De kastelenroute 3: Sint-Pieters-Leeuw – Dilbeek

🥾 Terrein
Afwisselend en licht golvend parcours tussen Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek. Eerst vijvers en residentiële zones, daarna veldwegen, modderige paden door natuurgebieden en enkele verharde stukken door woonwijken. Een mix van groen, erfgoed en Vlaamse Rand-architectuur.

🏞️ Bezienswaardigheden
Kasteel van Coloma – Startpunt in een sierlijk park met vijvers
Kasteel Nieuwenhove – 17e-eeuws omgracht landhuis, beperkt zichtbaar
Watertoren van Sint-Pieters-Leeuw – Bijzondere toren uit 1933-34 op een hoogtepunt in het landschap
De Witseboom – Iconische boom uit de tv-reeks Witse
Zeventien Bruggen – Indrukwekkend spoorwegviaduct van meer dan 500 meter lang
Sint-Anna-Pede kerk – 13e-eeuws kerkgebouw, vereeuwigd door Bruegel
Watertoren Chantemerle – Charmante bakstenen toren met houten aanbouw
Brouwerij Timmermans – Oudste lambiekbrouwerij ter wereld
Kasteel Winssinger – 18e-eeuws eclectisch kasteel, grotendeels verscholen
Kasteel de Viron (gemeentehuis) – Neogotisch-eclectisch pronkstuk van Dilbeek
Wolfsputten – 90 hectare natuurgebied met vlonderpad, bossen en open velden

⏳ Afstand & duur
Ca. 16 km – ongeveer 4 uur stappen

⛰️ Zwaartegraad
Licht tot gemiddeld – Enkele korte stijgingen, modderige passages rond Ter Pede, verder vlot en goed bewandelbaar

⭐ Oordeel
4/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. De derde etappe heeft drie kastelen in de aanbieding, waarvan slechts eentje echt te bewonderen is. Maar dit wordt gecompenseerd door mooie natuur, bijzondere gebouwen en het land van Bruegel.

Velden, torens en speciale bomen

Een middellange wandeling tussen Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek klinkt op papier misschien niet zo spannend, maar het was wel de eerste wandeling die ik deed sinds ik vader werd, en bijgevolg de eerste keer dat ik voor langere tijd recreatief uit huis was. Spannend, leuk en af en toe doordrenkt van een klein beetje schuldgevoel, maar gezien de kortere afstand en de nabijheid viel het goed mee.

Deze derde etappe begon aan het kasteel van Coloma, in iets andere weersomstandigheden. Het was wat grauwer, maar gelukkig zou de regen zich beperken tot een beetje gemiezer bij aanvang. Anders dan de vorige keer, waar het begin door wat saaiere landbouwlandschappen ging, was er meteen een mooi stukje langs een vijver. Daarna volgde een residentieel stuk met een passage langs Kasteel Nieuwenhove. Het voormalige Kasteel Nieuwenhove, ook bekend als het Kasteel van Muller, was oorspronkelijk een leen van het Hof van Gaasbeek en gaat terug tot de 11e eeuw. Na verwoesting tijdens de godsdiensttroebelen werd het in 1608 heropgebouwd en bleef het nadien in handen van diverse adellijke families. Vandaag resteert een deels omgracht landhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de 17e eeuw, herkenbaar aan de trapgevel en hardstenen omlijstingen. Het is helaas slechts een klein beetje te zien vanaf de straatkant, door de poort.

Even later zie je twee bijzondere elementen. Het eerste is door mensenhanden gemaakt. De watertoren, gebouwd in 1933-1934, ligt op een van de hoogste punten van Sint-Pieters-Leeuw, op 54 meter hoogte. Het tweede is een natuurlijk icoon. Hoewel kaal omwille van de herfst, blijft de Witseboom, bekend van de gelijknamige serie, een herkenbaar zicht ver buiten Zennevallei en Pajottenland.

Het land van Breugel

Na het verlaten van Sint-Pieters-Leeuw, via Vlezenbeek, trok de route Dilbeek binnen. Dit deel is gelinkt aan Bruegel en was enkele jaren geleden nog de plek waar diverse op zijn oeuvre geïnspireerde kunstwerken stonden. Ik passeerde een van deze werken: een windmolen ontworpen uit wapeningsstaal. Vandaag is er nog steeds een Bruegelwandeling met infopanelen over enkele van zijn bekende werken. Maar her en der is meer te zien dan louter namaak, ode of reproductie.

Vooraleer dat te bewonderen was, ging het eerst via een veldweg en het natuurgebied Ter Pede, waarbij het drassige landschap door de voorbije regen best modderig was geworden, naar de Zeventien Bruggen, een opvallende spoorwegviaduct van meer dan 500 meter lang en 18 à 22 meter hoog. Het blijft indrukwekkend om ernaast en eronder te wandelen.

Kort daarna kwam dan de “real deal”: het kerkje van Sint-Anna-Pede. Oorspronkelijk gebouwd in de 13de eeuw en in de 16de eeuw door Bruegel, toen nog als Sint-Annakapel, vereeuwigd in De parabel der blinden, is het een charmante plek. Nog los van de cultuurhistorische waarde is het de moeite om even te passeren. Wie dat wil, kan terecht in een van de kleine cafétjes of brasseries in de buurt.

Een indrukwekkend gemeentehuis

Na een iets minder inspirerend stuk langs asfaltbanen en assistentiewoningen was er even verder weer iets opvallends. Het voormalige domein Chantemerle, aangelegd rond 1900 op het terrein tussen de Kerkstraat en de Itterbeeksebaan, bestond uit een herenhuis met park en diverse dienstgebouwen. Daar is niet meer veel van te zien, maar gelukkig staat er nog een bijzondere bakstenen watertoren met houten aanbouw. Kort daarna passeerde de route ook nog brouwerij Timmermans, ’s werelds oudste lambiekbrouwerij.

Na de grotere Sint-Pieterskerk van Itterbeek, gelegen aan een gezellig pleintje, kwam het volgende kasteel: kasteel Winssinger. Opnieuw was het helaas niet zichtbaar. Het voormalige 18de-eeuwse kasteeldomein van Itterbeek, gelegen aan de Ninoofsesteenweg, werd na een brand in 1789 heropgebouwd en kreeg zijn huidige eclectische uitzicht eind 19de eeuw onder Léopold Winssinger. Van het domein bleven het kasteel, de hoeve met koetshuis en duiventorentje, en enkele bijgebouwen bewaard.

Na een minder charmante passage langs appartementsgebouwen en de Ninoofsesteenweg volgde het hoogtepunt van de dag. Via de hoofdstraten van Dilbeek en de Sint-Ambrosiuskerk doemde het kasteelpark van Dilbeek op, met de Sint-Alenatoren aan een vijver en Kasteel de Viron, vandaag het gemeentehuis, op een groene heuvel. Het neogotisch-eclectische Kasteel de Viron, gebouwd in 1862 naar ontwerp van Jean-Pierre Cluysenaar, werd opgetrokken op de plaats van een vroegere waterburcht.

Natuurervaringen waar Vlamingen thuis zijn

Meteen hierna ging het kort maar stevig omhoog naar het Sint-Alenapark, eerder een volwaardig bos dan een verzameling gras met her en der een boom. Het werd duidelijk dat ondanks het mindere weer heel wat gezinnen van beide groene plekken genoten. De natuurpracht werd even onderbroken door een ander architecturaal bekend stuk Dilbeek: CC De Westrand. Dit cultuurcentrum heeft niet alleen een goede regionale reputatie, het is ook de plek waar de befaamde slogan “Dilbeek, waar Vlamingen thuis zijn” te vinden is.

Na dit intermezzo, eigen aan de Vlaamse Rand, eindigde deze derde etappe met een prachtig natuurlijk hoogtepunt. De Wolfsputten vormen een natuurgebied van 90 hectare, even gevarieerd als uitgestrekt. Kort na de start was het aangenaam wandelen op het uit de kluiten gewassen vlonderpad. De stukken bos werden afgewisseld met open velden met mooie vergezichten. Ideaal voor een kleine tussenpauze.

De Wolfsputten werden verlaten met zicht op een vijver. Het contrast met de drukke Dansaertlaan kon nauwelijks groter zijn. Niet veel later arriveerde ik aan het station van Dilbeek, een kleine 16 kilometer nadat ik in het park van Coloma was begonnen. Hoewel twee van de drie kastelen wat hadden teleurgesteld door hun onzichtbaarheid, viel er heel wat moois te ontdekken: van Bruegeltaferelen tot een gemeentehuis om jaloers op te zijn, en van beekjes en vijvers tot een heus natuurgebied. Erg de moeite!

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-3-sint-pieters-leeuw-dilbeek-240506996

Etappe 13: Vorden – Zelhem (17 km)

🥾 Terrein:
Een kortere etappe van ongeveer 17 kilometer, licht glooiend en met een mix van zandwegen, bospaden en wat asfalt. De natte bodem zorgde her en der voor plassen en modder, maar de route bleef goed begaanbaar. Opvallend weinig zitgelegenheid onderweg, wat op termijn wel wat begon te wegen.

🏞️ Bezienswaardigheden:

  • Kasteel Vorden – niet toegankelijk wegens antiekmarkt, maar nog steeds een mooie start
  • Boomkathedraal & veenbeek – natuurlijke poëzie aan het begin van de route
  • Windmolen in Linde – draaiend, met rustpunt; klassiek Hollands intermezzo
  • Huis ’t Zelle – fraai landgoed met oprijlaan en zevensprong
  • Vingerhoedjesbos – lunch op een boomstam tussen bloeiende vingerhoedskruid, Droomvluchtwaardig
  • Zelhem & Café De Smoks – symbolisch einde met een heksentwist en een goed glas

Afstand & duur:
17 km – een mediumlange etappe. Voorzie 4 tot 5 uur effectief wandelen, lunch- en danspauzes niet meegerekend

⛰️ Zwaartegraad:
Licht tot matig – qua afstand goed te doen, maar gebrek aan rustplekken en lichte modder maakten het net iets uitdagender dan verwacht

Oordeel: 4/5

Na de dubbele etappe was er nu een kortere voorzien van ongeveer 17 kilometer. Dag vroeg om een goed maar wat meer ingetogen ontbijt in het bijzonder en wat ouderwets stijlvol interieur van hotel Bakker. Het was blijkbaar ook de vergaderzaal van de Rotary van Vorden. We konden dus wat meer onze tijd nemen en omstreeks kwart voor 10 checkten we uit voor etappe 4. We waren nu ook officieel begonnen aan het tweede deel van LAW 9, het Pieterpad, en dus met de tweede wandelgids.

Kastelen, molens en boomkathedralen

De wandeldag begon al meteen met een mooie rondgang lang het kasteel van Vorden. Hier was een curiosa en antiek fair in de kasteeltuin dus we konden er niet te dicht bijkomen. Maar het uitzicht was zelfs vanop een afstand best de moeite. Niet veel verder vormde een rij bomen een kathedraal en lag een veenbeek vrij uitgedroogd maar geurig te kabbelen.

Een volgend hoogtepunt was te vinden in Linde, waar een windmolen trots aan het draaien was, naast een rustpunt. Meteen erna doken we een weide in en vervolgens zo een leuk bos in, waar de sporen van de regen van de voorbije periode zichtbaar werd in plassen en her en der wat modder. Maar gelukkig niets om van uit te glijden.

In de verte zagen we Huis ’t Zelle, statig met een laan aan een zevensprong. En iets later passeerden we aan een recreatieterrein in Varssel, maar het kwam net iets te vroeg om te pauzeren voor een lunch en dus was het eerder een kleine zitpauze en voor de liefhebber de mogelijkheid om wat speeltuintuigen uit te proberen.

Een bom in een bos

En dan wandelden we enkele kilometers door een nog aangenamer bos. Onkarakteristiek voor het Pieterpad was er weinig zitgelegenheid, wat ons parten begon te spelen gezien het uur. Hierdoor werden we gedwongen te lunchen op een omgevallen boomstam, vlakbij een boom met vingerhoedjes. Een tafereel dat zo uit de Droomvlucht leek te komen.

En dan kwam de Pieterpad-vloek weer naar boven. Bij het opzoeken naar de busuren kregen we het bericht dat door de stakingen in andere delen van het land onze trein van de dag erna opnieuw niet zou rijden. Hierdoor moesten we opnieuw improviseren. De bus van Braamt naar Ommen leek weinig praktisch om te nemen, zeker met een wandeling en nog een autorit naar huis voor de boeg. En dus besloten we om, helaas, onze laatste wandeldag te annuleren en al vroeger opnieuw naar Ommen te gaan.

Heksen in de Achterhoek

Onze weemoed drukten we geheel willekeurig weg met een dans in het bos op de tonen van Vaya Con Dios. Gelukkig was er niemand in de buurt. Hierna was het nog een goede 5,5 kilometer, waarna we nog een laatste stuk in het bos en vervolgens via zand- en asfaltwegen naar Oosterwijk en niet veel later het centrum van Zelhem aflegden.

Hier dronken we nog een laatste keer iets, in Café De Smoks, genoemd naar een plaatselijke heks. Er was van hieruit een bus naar Doetinchem (shout out naar Stadshotel de Graafschap die onze overnachting onverwacht kosteloos annuleerde door omstandigheden) en de trein richting Ommen. Het was een beetje van een nostalgietrip met een verblijf in Hotel de Zon en pizza in restaurant Felice, net als vorig jaar. Gewoontedieren…

Einde #3

En daarmee zat onze derde toch op het Pieterpad er onverwacht een dag eerder op. Het was wel opnieuw een topervaring. Het weer was iets minder goed, maar dat gaf sommige stukken iets memorabel. Er was mooie natuur, met Nederlandse bergen, waterlopen en kanalen, kastelen, landhuizen en windmolens. Maar vooral weer veel ruimte voor goede gesprekken en leuke ontmoetingen.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Etappe 12: Holten – Vorden (29 km)

🥾 Terrein: afwisseling van asfaltwegen, onverharde landbouwwegen, bospaden; grotendeels vlak

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Huis Verwolde (1776)
  • De Dikke Boom (oudste/dikste eik van Nederland)
  • Villa De Binnenhof (voormalige pastorie)
  • Kasteel Enzerinck (1826)
  • Landhuis het Bramel
  • Herdenkingsplek familie Van de Borch van Verwolde

🗺️ Afstand : ±29 km in totaal (Holten – Laren – Vorden), goed voor een volle wandeldag

⛰️ Zwaartegraad: gemiddeld tot pittig (door de lengte en het weer)

Oordeel: 3/5

Ontbijten met actua

Vandaag combineerden we volgens de officiële route 2 etappes omdat deze respectievelijk 15 kilometer en 13,5 kilometer zijn en het ons jammer leek om 3 kortere dagen te hebben. We hadden de Sallandse Heuvelrug nu zo goed als achter ons gelaten en doken een nieuw stukje Nederland in, de Achterhoek. Er waren geen “bergjes” meer, maar lange wegen langs boerderijen, hoeves en nog beter, landhuizen en kastelen.

We begonnen al om 7u30 aan ons ontbijt, geserveerd door de Dorothée, waarbij we ook de Nederlandse actualiteit, zoals de stakingsaanzeggingen bij het spoor, de pensioenhervorming en de aantrekkingskracht van Geert Wilders, overliepen. Het was smakelijk en vulde goed. Zo stonden we klaar voor de trein van 9u00, die ons naar Holten bracht. De eerste sub-etappe ging van Holten tot Laren.

Kletsnat

De weersvoorspelling was zeer verraderlijk en al snel bleek dat het wisselvallig zou worden. Het eerste stuk langs onverharde landbouwwegen viel mee, maar op een asfaltbaan met brug en vervolgens halvelings tussen de bomen begon het stevig te regenen, het soort slagregen dat je binnen de minuut kletsnat maakte.

De bomen langs het Schipbeek zorgden soms voor beschutting en soms voor extra druppels, vooral bij een windvlaag. Even verder was er gelukkig een rustpunt, waarbij een bushokje was voorzien van een kerkbankje en in de kiosk in de buurt kon je koffie krijgen, ideaal om even op adem te komen en wat droger te worden.

De dikste boom van Nederland

Hierna volgde een stuk door het bos, waarna de eerste keer een kasteel werd gespot, namelijk huis Verwolde, in deze vorm gebouwd in 1776, waar een vrouw in 18de eeuwse kledij met een hond kwam voorbij gewandeld, waardoor we even gedesoriënteerd waren over een eventuele tijdreis. Verder stond er ook een heel mooi gekerfde uil.

Iets verder namen we een korte zij-uitstap naar de zogenaamde Dikke Boom, een naam die niet echt gestolen is. Maar de eik van een goede 500 jaar heeft wel zijn beste tijd gekend en ziet er toch een beetje uit alsof hij stilaan aan het sterven is. In ieder geval, het is wel de dikste boom van Nederland en in die hoedanigheid wel een leuke must om tijd voor te maken.

Nog voor we Laren binnenwandelde, kwamen we langs een 18de eeuwse pastorie, in de 19de eeuw omgevormd tot een villa genaamd De Binnenhof. Het was ietsje minder spectaculair dan huis Verwolde, maar wel een leuk ijkpunt aan het einde van onze eerste sub-etappe. Kort daarna arriveerden we namelijk in Laren, waar we aten aan de Kerk en leerden over een telg van de adellijke familie Van de Borch van Verwolde, die als verzetsman bij de slachtoffers van de tweede wereldoorlog werd vermeld.

Gevaarlijke toestanden

Na deze tussenstop begonnen we aan het tweede subdeel, de 13,5 kilometer tussen Laren en Vorden. Dit ging via asfaltwegen naar Groot Dochteren en zo naar het kanaal van Twente. Het weer viel mee, maar er was een andere dreiging op komst. Kort na het kanaal was er een plotse, hardnekkige aanwezigheid van een potentiële nummer 2, vermoedelijk een effect van de all you can eat tapas van de dag ervoor.

Een rustpunt leek even redding te brengen, maar hier was geen toilet te bespeuren. Het begon er dus steeds minder goed uit te zien. Het begon dan ook waarschijnlijker te worden dat ik over de gracht moest gaan en mij even subtiel aan de kant moest zetten, tot er een bevrijdend bordje stond dat de belofte van een theehuis met zich meebracht. En zo geschiedde. Het Theepad kwam als geroepen.

De eindmeet

Na nog een stuk bos en een klein stukje weide, ging het via een laantje en een vijver naar het derde kasteel, namelijk het Enzerinck, een buitenplaats uit 1826 in neoclassicistische stijl. Daarna was er nog, last but not least, landhuis het Bramel. En dan was het goed voor vandaag. We strompelden na 1,7 kilometer naar station Holten en een goede 29 kilometer tussen Holten en Vorden dat laatste dorpje binnen. Het was best een gezellig plekje met een leuke tuinkamer in hotel De Bakker. Zo waren we best al goed gevorderd in de Achterhoek. En klaar voor opnieuw een buffet, maar dit keer Chinees.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

De kastelenroute 2: Lembeek – Sint-Pieters-Leeuw

🥾 Terrein: Vooral verharde paden, woonwijken, landbouwvelden, een klein bosje en enkele veldwegen. Beperkte natuur, vooral open landschap.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Kasteel Manenbroek (privéterrein, alleen van ver te bewonderen)
  • Kasteel van Budingen (privéterrein)
  • Kerken van Oudenaken en Sint-Laureins-Berchem
  • Kasteel van Gaasbeek: indrukwekkend domein met 13e-eeuwse burcht, poortgebouw, tuin en ijsjeszaak
  • Kasteel van Groenenberg: 19e-eeuws gebouw met mooi park en vijver
  • Natuurgebied Volsenbroek met Zuunbeek meanders
  • Kasteel en park van Coloma, met rozentuin (prachtig vanaf mei)

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 21 km, dagwandeling.

⛰️ Zwaartegraad: Makkelijk tot matig, door verharde paden en weinig hoogteverschillen.

Oordeel: 3,5/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. De tweede etappe start in Lembeek en gaat iets meer over verharde paden, maar als compensatie kan je wel genieten van enkele topkastelen, waaronder dat van Gaasbeek.

Noodzakelijk kwaad

Door de keuze om Lembeek mee te nemen was het iets moeilijker om een attractief begin van de tweede etappe te voorzien. De eerste dikke anderhalve kilometer ging namelijk door woonwijken. Daarna was er al lichte verbetering op komst doordat de bebouwing plaatsmaakt voor open velden. Het is hier klassiek landbouwgebied dat de eerste helft van de wandeling domineert. Echte natuur is nog heel spaarzaam, los van een piepklein stukje bos in Pepingen.

Privé-kastelen

De eerste twee kastelen die op deze tweede etappe te zien zijn, zijn speciaal. Het eerste, kasteel Manenbroek is zelfs helemaal niet te zien. Omringd door een heg en bomen kan je vanaf de achterkant niet veel zien. De weg ervoor is privé en dus niet toegankelijk. Hetzelfde geldt voor het kasteel van Budingen in Breedhout, Halle. Hier loopt een weg, maar de oprijlaan vooraan geeft aan dat het privéterrein is. Veiligheidshalve bewonder je dus best het kasteel vanop een afstand.

Even later kwam de route tot twee maal toe bij Leeuwse kerken. De eerste is deze van Oudenaken, met z’n opvallende groene dak. Een veldweg zorgde opnieuw voor een kort maar mooi stukje natuur, een zompig stukje met vlonderpad, waarbij de Molenbeek wordt overgestoken. Kort daarna volgde de tweede kerk, deze van Sint-Laureins-Berchem. Hier wordt ook voor een stukje de StreekGR Groene Gordel gevolgd. Via een zijweg komt het eerste echte kastelenhoogtepunt in zicht.

Het kasteel van Gaasbeek

Via een smal padje ging het naar het domein van het kasteel van Gaasbeek dat impressionant op een verhoging aan de overkant van een vijver ligt. Via deze vijver en een steile klim via houten treden verscheen het al even indrukwekkende poortgebouw. Zonder enige twijfel dit is dit een absoluut hoogtepunt op een thematische wandelroute rond kastelen.

Op deze locatie was er al in de 13de eeuw een burcht. Het is een plek vol geschiedenis, zowel qua gebeurtenissen als qua personen, met onder andere de graaf van Egmont die er hier enkele jaren zijn residentie had. Het uitzicht vandaag is 19de eeuws. Gaasbeek heeft naast een knappe collectie ook een mooie tuin. Een bezoek is dan ook de moeite waard.

Aan de tuin is er ook nog een lange laan waar het fijn is om nog even de trap af te dalen richting de kapel en de vijvers of om op een bankje je lunch te verorberen. En voor wie wat later dan het middagmaal op deze plek komt is er ook de Krijmerie, een ijsjeszaak. Historisch en ander vertier genoeg dus.

Het kasteel van Groenenberg

Enkele honderden meters later was daar het volgende kasteel al. Qua gebouw is het misschien iets minder in het oog springend dan dat van Gaasbeek. Dit kasteel dateert van de late 19de eeuw en werd gebouwd in opdracht van een Brusselse notaris. Naast het kasteel is vooral het mooie domein en park de moeite, met heel wat fleurige bloemen en een vijver. Op deze ietwat koude maar zonnige lentedag was het hier fijn vertoeven. Twee toppers op een boogscheut van mekaar.

Door de velden naar Coloma

Het laatste stuk ging vooral door enkele straten in Vlezenbeek, voorbij het revalidatiecentrum Inkendaal, Na een goede twee kilometer aan onvermijdelijke onverharde paden komt er opnieuw een veldweg aan. In de verte werd de kerk van Sint-Pieters-Leeuw zichtbaar. Voor een ruïneliefhebber als mij was het ook nog een fijn om een verloederde en verwilderde constructie aan te treffen.

Het laatste stukje bood ook nog wat moois. Zo was er het natuurgebied Volsenbroek, waarbij de Zuunbeek nieuwe meanders kreeg waardoor het niet alleen zorgt voor een natuurlijk bufferbekken maar ook een paradijs is geworden voor vogels. Sommige stukken zijn hierdoor wat zompig, maar op eerdere wandelingen heb ik al meer modder moeten temmen.

Het laatste stuk ging langs de kerk van Sint-Pieters-Leeuw om aan een kapel het park van Coloma. Het is nog net iets te vroeg, maar vanaf mei zijn hier een hele hoop rozen te bewonderen, namelijk 3000 soorten en 300.000 exemplaren. Maar ook zonder deze bloei is het hier leuk vertoeven rond het water.

Het mooie kasteel van Coloma dateert uit de 16de eeuw en werd gebouwd in opdracht van een Brusselse schepen. Omringd door water staat er vlak ernaast ook nog een koetsiershuis. Een ideale eindplaats voor deze tweede etappe, die qua natuur misschien ietsje minder te bieden had dan de eerste etappe, maar qua kastelen wel een hele resem hoogtepunten kende.

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-2-lembeek-sint-pieters-leeuw-207126924

GRP 127.3 Villers-La-Ville – Blanmont

🥾 Terrein: Afwisselend – smalle wegjes, holle wegen, pittige stijgingen, bosgebieden, velden en landbouwgebied. Soms kasseien en onverharde paden.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Monument voor Poolse piloten in Villers-la-Ville
  • Abdij van Villers-la-Ville (ruïne, fotogeniek, met kunsttentoonstellingen)
  • Bois de l’Ermitage & Bois de Sainte Catherine (bosgebieden)
  • Gedenkteken voor gesneuvelde soldaten van de Slag bij Gembloers
  • Gemeentehuis Chastre in een 17e-eeuwse hoeve met torens
  • Kasteel Blanmont (17e-18e eeuws poortgebouw) en speciale kapel

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 15 km, goed te combineren met een bezoek aan de abdij.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door hoogteverschillen en soms steile stukken.

Oordeel: 4/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober 2022 deed ik met een vriend twee etappes. Het duurde ongeveer 2,5 jaar, maar eindelijk konden we ons aan de derde, wat kortere etappe van iets meer dan 15 kilometer zetten.

Naar Villers-la-Ville (deel 2)

Net zoals het plannen van de derde wandeldag op de Tour du Brabant Wallon was het ook best een avontuur om aan het startpunt te geraken. Een kleine miscommunicatie zorgde voor een korte vertraging, aangezien we mekaar kruisten in Brussel-Zuid. Een korte wachttijd in het weinig enthousiasmerende station/werf van Ottignies, waar men een architectuur à la Bergen in het klein wil repliceren, en het kleine station van Tilly. Na een goede 2,5 uur, konden we zo in Villers-la-Ville starten.

De GRP gaat rond de kerk en zo door een stukje Villers-la-Ville, waarbij we even van het pad gingen om het monument voor de Poolse piloten te bezoeken. Op het pad zelf was het meteen mooi wandelen, langs een smalle weg en later een holle weg. Het ging al meteen serieus op en neer. Even later passeerden we de kapel voor Sainte Apolline, patroonheilige van de tandartsen. Gelukkig was het pad niet van die aard dat we onze tanden moesten stukbijten.

De abdij

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw en op z’n hoogtepunt was de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Aangezien de wandeling wat korter was, was het dus perfect mogelijk om een bezoek aan de abdij te combineren. Vandaag waren er verschillende kunstwerken tentoongesteld in deze bijzondere setting.

Door de bossen

Na een lunch aan een vijvertje in de abdij, ging het verder op de GRP. Via een kasseiweg met een pittig stijgingspercentage ging het al snel een groot bosgebied in, te beginnen met het Bois de l’Ermitage en dat gaat over in het Bois de Sainte Catherine. Na wat bochtenwerk via de betere bospaden passeerden we langs een beekje, een zogenaamde Ry, de Ry Pirot.

Door de velden

De tweede helft van de wandeling had een heel andere look & feel. Het ging namelijk eerder door weiden en velden met vergezichten over de directe omgeving. Het bos van Haute-Heuval gaf meteen uit op het gehucht Haute-Heuval, wat hoofdzakelijk een uit de kluiten gewassen landbouwbedrijf en enkele woningen is. Die tocht door de velden bleef ook een goede 5 kilometer doorgaan.

Vooraleer we ons volgende dorp introkken, zagen we in de verte nog een Franse vlag wapperen. Een kleine zoektocht op het internet leert dat er hier meer dan 1000 soldaten begraven liggen, komende van verschillende begraafplaatsen. Het gaat hier niet enkel om Franse soldaten, maar ook over Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische. Zij sneuvelden tijdens de slag van Gembloers op 14 en 15 mei 1940.

(Pseudo-)Kastelen en hoeves

Even later arriveerden we in het dorpje Chastre. In de navigatie-app werd een heus kasteel beloofd. Helaas was het eerder een bescheiden herenhuis van (vermoedelijk) een lokale notabele. Het was dus een beetje van een tegenvaller. Gelukkig was het gemeentehuis wel een voltreffer. Dat zit namelijk gehuisvest in een 17de eeuwse hoeve met enkele opvallende torens. De wandelaar wordt uitgenodigd op het binnenplein, waar op zondag ook een markt is. Tof!

De laatste 2 kilometer gaan nog eerst door een klein stukje veld en akker, langs een lokale veldweg en uiteindelijk komt de GRP uit in Blanmont, deelgemeente van Chastre. Hier staat wel een kasteel die naam waardig, al zien we wel enkel het poortgebouw van het Chateau, dat dateert uit de 17de en 18de eeuw. Aan de overkant staat nog een wat speciale kapel. Daarna is het nog een goede 300 meter tot aan het station, het laatste op de route tot in Waver, wat het vervolg plannen niet echt makkelijk maakt. In ieder geval is deze etappe memorabel en afwisselend.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

De kastelenroute 1: Beersel – Lembeek

🥾 Terrein: Afwisselend – waterburcht, bos, beek, heide, veldwegen en kleine dorpjes. Kasseien en vlonderpaden maken het gevarieerd.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Kasteel van Beersel, imposante middeleeuwse waterburcht
  • Meigemheide en Begijnbos: mooie natuurgebieden
  • Gravenhof in Dworp, historische hoeve nu feestzaal
  • Hallerbos met molenvijvers, speelbos Kristallenberg en Kapittelvijver
  • Maasdalbos, rustig bosgebied
  • Malakofftoren in Halle, romantische folly uit de 19e eeuw
  • Voormalige kasteeltuin van Lembeek met standbeeld en sfeervol Claesplein

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 17 km, met verschillende rustplekken en eetmogelijkheden.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door wisselende ondergrond en wat hoogteverschillen.

Oordeel: 5/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. En gemakshalve laat ik deze vertrekken in zeer bekend terrein. Etappe 1 vertrekt meteen aan een hoogtepunt, het kasteel van Beersel, en gaat via bos en beek naar de voormalige kasteelsite van Lembeek.

Beerselse geschiedenis en natuur

Wie dat wil kan beginnen met een kastelenhoogtepunt. Vanaf het station van Beersel kom je namelijk meteen uit bij de indrukwekkende waterburcht van Beersel. Het Kasteel van Beersel, gebouwd rond 1300 door Godfried van Hellebeke, diende als een strategische versterking ter verdediging van Brussel. Tijdens de Brabantse Successieoorlog in de 14e eeuw werd het meerdere keren belegerd en heropgebouwd. In de 15e eeuw werd het opnieuw beschadigd. Vanaf de 17de eeuw werd het herstelde kasteel een privé-woning. Tegenwoordig is het een van de best bewaarde waterburchten van België en een populaire toeristische trekpleister.  

Maar deze eerste etappe heeft vooral heel wat natuurpracht in de aanbieding. Na een korte aanloop door de straten van Beersel komt het pad op de Meigemheide, een mooi natuurgebied. Beek en bos zijn de metgezel op dit deel. De Kesterbeek kronkelt zich een weg en de passage door het Begijnbos is kort maar leuk. Na een kort stuk over een kasseiweg gaat het opnieuw een veldweg in. Ondanks ons eigen kronkelende route komen we een welbepaalde jogger maar liefst 4 keer tegen in een tijdspanne van een half uur. Waarschijnlijk zegt dat vooral iets over zijn indrukwekkende route.

De veldweg leidt via enkele straten naar het Gravenhof in Dworp. Dit was in de 17de eeuw het Hof van Kesterbeek en  ging doorheen de eeuwen van de familie Le Roy naar de adellijke familie die lange tijd de burgemeesters van Dworp zouden leveren. Tegenwoordig is het een feestzaal. Eens de drukke Alsembergsesteenweg over, een kort noodzakelijk kwaad, begint het tweede en al even mooie stuk van deze eerst etappe.

Het Hallerbos in

De kastelenroute gaat meteen naar rechts, langs de wat verstopte Molenvijver en de Kikkervijver, waar je even over een vlonderpad wandelt. Vervolgens gaat het opnieuw naar een stuk met heel wat kronkelende beekjes om daarna in een speelbos te gaan, de Kristallenberg doorkruisend. Hier ligt het er nog een klein beetje modderig bij ligt. Daarna gaat het via de Kapittel naar ’t Krieske; een brasserie in het bos. Het is een ideaal rustpunt. Wie wil kan er ook iets eten. Wij hielden het echter op een verfrissend drankje, aangezien we zelf een lunchpakket hadden voorzien.

Dat konden we even verder opeten in een overdekt houten paviljoen met zicht op de Kapittelvijver. Hier zaten we echt in het Hallerbos, het bekendste bos van Halle, dat ook zonder boshyacinten de moeite is om in te wandelen. De route volgt een stukje van de gele Reebokwandeling om even later in te pikken op de blauwe Sequoiawandeling. Hier zijn we getuige van de paddentrek. Enkele dappere exemplaren wagen de oversteek. Er zijn ergere plekken om te vertoeven. Even later gaan we door een tunnel onder de autostrade en komen zo aan de Arenbergvijver. Via enkel voetwegjes laten we het Hallerbos achter ons.

Verandering van spijs en nog een laatste bos

Eens uit het Hallerbos verandert het landschap ten opzichte van het eerste deel. Hier is het meer open, met velden en weiden. De glooiingen blijven wel nog aanwezig. Hoewel het hoogste punt al bereikt is (dat ligt met z’n 140 meter dichtbij de achtdreven) gaat het via de Krekelenberg (122 meter) toch nog een keer omhoog na wat daalwerk. 

Kort daarna gaat de route een laatste volwaardig bos in, namelijk het Maasdalbos. Vroeger maakte het deel uit van het Kolenwoud, maar ook vandaag is het een mooi stukje van een breder natuurgebied. Voor het eerst werd ik geconfronteerd met het feit dat mijn route op papier misschien niet ideaal was. Het gekozen pad was wat onduidelijk. Daarom besloot ik het wat aan te passen en op een andere manier naar en voorbij de vijvers te gaan.

Het mooiste stukje Halle en een verdwenen kasteel

Uit het bos kwamen we aan op eindbestemming Lembeek, waar nog twee kasteelachtige bezienswaardigheden op ons wachtte. Het eerste is mijn favoriete plekje in Halle, het Malakoffdomein met de Malakofftoren, een folly uit de 19de eeuw. Het maakte deel uit van het kasteeldomein van de jeneverstoker en burgemeester Paul Claes en diende als romantisch element in het landschap. Na jaren van verval werd de toren in de 20e eeuw gerestaureerd en is nu een beschermd monument. Vandaag blijft hij een opvallend herkenningspunt in het Halse landschap.

Voor het laatste stuk gaat het het kanaal Brussel-Charleroi over en via een houten pad de voormalige kasteeltuin van het kasteel van Lembeek in. Vandaag vind je hier niet te veel meer van, het werd namelijk in 1971 gesloopt door de familie Colruyt om er uiteindelijk niets mee te doen. Hier stond nochtans vanaf de 12de eeuw een kasteel. Een nieuw werd gebouwd in 1618. Vandaag zie jer niet veel meer van, maar er is wel nog een sfeervol standbeeld van Jezus.

En sfeervol is het ook op het Claesplein waar op deze zonnige dag de terrasjes vol zitten en ook de ijsjeszaak goede zaken doet. En zo zit de eerste zelfverzonnen etappe van de zelfverzonnen kastelenroute er op. Het was een groot succes, al zeg ik het zelf, met mooie passages door de natuur en niet onbelangrijk, ook wat interessante kasteel- en kasteelachtig vertier.

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-1-beersel-lembeek-204857243

Wandelproject: De kastelenroute

België telt maar liefst 3000 kastelen. Daarmee is het het land met het hoogste aantal per km². Dat wil niet zeggen dat ze allemaal te bezichtigen zijn noch dat ze zichtbaar zijn langs de straatkant. Maar je kan er wel een hele hoop voorbijwandelen en een klein deeltje kan je ook echt bezoeken. Ik hou van wandelen en ik hou van langeafstandsroutes met een thema. Zo kwam ik op het idee om bijzondere, mooie, bijzonder mooie en boeiende kastelen op te lijsten en hier zelf een aaneensluitende route van te maken. Om het praktisch haalbaar te houden, wil ik (voorlopig) focussen op de kastelen in Vlaanderen.

Daarbij heb ik enkele basisregels opgesteld. Ten eerste probeer ik van station naar station te gaan, met tussenin ook voldoende plekken die met de bus toegankelijk zijn. Ten tweede probeer ik de etappes te houden rond de 20 kilometer. En ten derde plan ik de routes zo dat er naast mooie kastelen ook vooral mooie natuur te zien is, preferabel op onverharde paden.

Uiteraard is dit een langetermijnsproject. Ik weet zelf op dit moment nog niet waar de route gaat leiden en hoe deze gaat lopen. En of het überhaupt te doen is. Maar ik hoop wel aan de ontdekkingsreis op papier een mooie ontdekkingstocht op Vlaamse wegen te kunnen koppelen. Eentje waar ik zelf de elementen in steek die ik tijdens een tocht graag heb, in de hoop dat ook andere wandelaars dit weten te appreciëren.

Ik heb zelf al een lijst samengesteld met kastelen in alle provincies die zeker niet mogen ontbreken op een tocht, maar wil graag the wisdom of crowds inroepen. Ken jij een mooi kasteel, kasteeldomein of -tuin of kasteelruïne in je buurt? Laat het zeker weten!

GRP 127.2 Nijvel – Villers-La-Ville

🥾 Terrein:
Een stevige etappe. De eerste helft bevat nogal wat asfalt, maar dit wordt goedgemaakt met mooie uitzichten, dorpspassages en interessante ontmoetingen. Tweede helft veel aangenamer met bospaden, veldwegen, glooiend terrein en meer natuurlijk reliëf. Geen technische moeilijkheden, maar voldoende variatie om het boeiend te houden.

🏞️ Bezienswaardigheden:

  • Parc de la Dodaine in Nijvel – charmant stadspark in Franse stijl
  • Bois de Nivelles – hoogste punt van de GRP 127 (167 m)
  • Miniatuurvliegveld – onverwacht entertainment onderweg
  • Bron van de Mayaux – rustige lunchplek met zitbank
  • Bron van de Dijle (iets verderop, niet aangedaan)
  • Kasteel van Hautain-le-Val – imposant, 12e-19e eeuw, goed zichtbaar vanop afstand
  • Le Châtelet – ruïne van middeleeuwse burcht, omgevormd tot hoeve, verrassend fotogeniek met luchtballon
  • Sentier au Grand Pré langs de Thyle – rustig slotstuk richting Villers-la-Ville

Afstand & duur:
25,4 km – best intensief qua afstand. Reken op 6 tot 7 uur wandelen inclusief pauzes.

⛰️ Zwaartegraad:
Matig tot stevig. Niet extreem zwaar qua terrein, maar door de afstand en het glooiende karakter wel een dagvullende inspanning.

Oordeel: 4/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober 2022 deed ik met een vriend twee etappes. Dit is, met serieuze vertraging, het verhaal van wandeldag 2, dat begon op het marktplein van Nijvel, voor een tocht van 25,4 km.

Een onverwacht Nijvel

Op de eerste dag ontdekte we al dat Nijvel een opvallend aangename binnenstad had. Dat werd nog versterkt door het plaatselijke park Parc de la Dodaine, in 1815 aangelegd met vijvers en volgens de Franse stijl. De beelden, zoals de waterspuwers en de engeltjes, zijn blijkbaar later uit Brussel naar hier verhuisd. Maar het helpt wel om de dag te starten en is slechts een van de vele ontdekkingen tussen Nijvel en Villers-la-Ville.

Het hoogste punt en asfaltpassages

Vanuit Nijvel werd een klein beekje gevolgd om vervolgens op een afstalfweg te belanden. Het eerste deel van deze tweede dag doet dat helaas wel een beetje meer. Het uitzicht is weliswaar mooi, dus dat is een meevaller. Na enkele kilometers kwamen we al aan het hoogste punt van deze GRP 127. Iets voor de kapel van het gehucht Bois de Nivelles halen we de 167 meter. Vanaf dan is het niet enkel bergaf, maar wel sowieso lager.

Daarna ging het terug opnieuw een tijdje over asfalt. Onderweg was er wel voldoende entertainment. Zo passeerden we langs een kapelletje, een niet nader geïdentificeerde centrale en vooral langs een vliegveld voor miniatuurvliegtuigjes dat op de zonnige dag door enkele enthousiastelingen werd gebruikt. Het gezoem van de modelvliegtuigjes was gedurende een groot deel van het asfaltstuk de soundtrack. Na een tijdje werd het gelukkig onverhard en niet veel later bevonden we ons in Hautain-le-Val.

Twee bronnen en een heus kasteel

Was het park in Nijvel nog een kleine ontdekking, dan bood Hautain-le-Val er nog wat meer en meer opzienbarende. Eerst was er de bron van de beek Mayaux, inclusief een bankje. Ideaal om de lunch te nuttigen. Even verder is er een brugje dat een andere bron vermeldde, dat van de Dijle. De bron zelf is weliswaar nog een goede kilometer verwijderd, net iets te ver voor een omweg.

Het hoogtepunt is echter een heus kasteel. Het chateau van Hautain-le-Val heeft roots in de twaalfde of dertiende eeuw, maar het symmetrische uiterlijk dateert van veel later, al zijn er nog wel elementen uit de zestiende eeuw bewaard gebleven. Het kasteel is vandaag niet toegankelijk, maar het is wel indrukwekkend en aangenaam om langs verschillende kanten te bewonderen.

Nog een kasteel te gaan

Het tweede deel is sowieso aangenamer dan het eerste. Het voornaamste stuk asfalt is achter de rug en nu volgden we vooral bospaden, veldwegen en ander onverhard vertier. Even volgen we de jonge Dijle, nog niet meer dan een potige beek. Het terrein glooit en het was op sommige stukken aangenaam wandelen maar ook geregeld uitdagend.

Dit gedeelte is opvallend afwisselend en aangenaam om te ontdekken en te bewandelen. Een deel gaat over glooiende heuvels, een deel door mooie, dichte bossen en een deel door een meer agrarisch landschap. Af en toe zijn er tekenen van kleine woonkernen. En dan is het wachten op ons tweede kasteel van de dag.

Was Hautain-le-Val al een fijne ontdekking, dan was dat helemaal het geval voor Le Châtelet. Hier zagen we de restanten van een twaalfde eeuwse burcht, ooit bezit van de kasteelheren van Marbais, die ook de grond zouden schenken waar later de abdij van Villers-la-Ville werd gebouwd. Ooit een machtige uitvalsbasis, geraakte de burcht vanaf de 16de eeuw in onbruik en werd in latere eeuwen herbestemd als onderdeel van een hoeve. Tijdens onze passage kreeg het geheel nog extra cachet door een voorbijglijdende luchtballon. De moeite!

Naar Villers-La-Ville (deel 1)

Daarna zijn we niet meer zo ver van onze eindbestemming. De GRP 127 volgt Le Sentier au Grand Pré en houdt daarmee een deel de rivier Thyle, een zijrivier van de Dijle, links van de wandelaar. Na een tijdje werd deze overgestoken om zo in Villers-La-Ville te komen. Van de befaamde abdij is op dat moment nog niets te merken. Dat is pas het geval op de volgende etappe. We krijgen wel al een eerste blik op de treinrit terug. Goed vooruitzichten dus.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

Nismes: Een totaal andere omgeving

🥾 Terrein
Gevarieerde tocht met bospaden, verharde dorpswegjes en enkele stevige klimmetjes. Soms steil en stenig (zoals naar Haute Roche), afgewisseld met vlakkere stukken langs rivier en plateau.

🏞️ Bezienswaardigheden
Nismes – Charmant dorp met historische kern
Dourbes – Rustig dorp in grijze baksteen
Haute Roche – Privé kasteelruïne met prachtig uitzicht
Viroin – Mooie rivierpassages
La Roche aux Faucons – Uitkijkpunt
Fondry de Chiens – Indrukwekkend erosiegat in kalksteen
Vierves-sur-Viroin – Lid van Les Plus Beaux Villages de Wallonie, met kasteel en pittoreske straten

⏳ Afstand & duur
± 15 km – 4,5 à 5 uur inclusief pauzes en bezoekpunten

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld tot pittig – Meerdere klimmetjes, enkele steile en stenige stukken, maar goed te doen met tijd en pauzes

⭐ Oordeel 4/5

Deze wandeling van 14,5 km werd op de website van toerisme Wallonië aangekondigd als een mentale reis naar het Zuiden van Frankrijk. Misschien is het onze eigen heimwee na de prachtige wandeling die we daar vorig jaar deden, maar waar het eerst op enig hoongelach werd onthaald, werd met elke stap duidelijker dat het meer was dan een promopraatje. Deze pittige uitstap brengt je inderdaad even in een totaal andere omgeving, en gaf ons alvast een echt vakantiegevoel.

Nismes naar Dourbes

We zouden vandaag 4 van de 8 deelgemeenten van Viroinval zien. Ons startpunt Nismes was al tamelijk charmant, maar dat zou al verbleken bij onze doortocht door Dourbes. Maar eerst moesten we al een flink stuk van de wandeling afleggen. Het begon langs de weg, waar ik getrakteerd werd op twee kleine hagedissen. Meteen goed om de toon te zetten. Al snel gaat het door een bos, dat eerst nog langs de met chiro- en scoutstenten bezaaide weidelanden kronkelde.

Eens het echt door het bos ging begon het pad te klimmen, iets wat het nog enkele keren zou doen. Dat merkte ook een fietser, die hoopte dat zijn elektrische fiets hem naar boven zou stuwen. Helaas kwam hij door de vele stenen vaak tot stilstand en moest hij ietwat gelaten even de strijd staken. Het pad werd breder en al gauw waren we uit het bos en kondigde Dourbes, het tweede dorpje zich aan.

DSC09828

Eerst gebeurde dit via een collectie houten huisjes, waarvan we niet wisten of het nu een bungalowpark was of gewoon de plaatselijke bouwstijl. Maar in het dorpje werd al duidelijk dat men hier toch koos voor een grijze baksteen, die we ook in de andere dorpje aantroffen. Dourbes was charmant, maar helaas werden de beloofde picknickbankjes al ingepalmd door mensen die zich vlakbij hadden geparkeerd.

Avontuur naar de Haute Roche

Ik had op de kaart gezien dat er een kasteelruïne in de buurt was. Aanvankelijk dachten we dat we een steil steenpad moesten nemen, tot ik vol enthousiasme iets verder een bospad zag. De eerste tientallen meters waren best te doen, maar dan werd het zo steil dat je zonder de houvast van de bomen, die steeds zeldzamer werden, af en toe naar beneden schoof. Sara en haar kersverse Lady Journey-schoenen hadden er minder last van. Misschien was ik met mijn lengte, gewicht en het feit dat ik de rugzak droeg in het nadeel. Ondanks mijn beperkte klautertechniek geraakte ik toch naar boven, waar duidelijk werd dat het kasteel privé-eigendom was. Het werd helemaal puffen als we ook nog eens constateerden dat er een minder steil wandelpadje vanuit het dorp vertrok. Het was in ieder geval het uitzicht wel waard.

Picknick aan het water, uitkijkpunt en een bijzondere rotsformatie

Het gebrek aan bankjes werd alvast gecompenseerd door een heerlijke plekje aan de Viroin, de plaatselijke rivier. En zoals dat vaak gaat na een lunch ging het daarna vrij hard omhoog, opnieuw door bosland, om dan te dalen naar een plateau met een geweldig uitzicht. We passeerden ook nog een steengroeve, waarna we niet veel verder de Viroin overstaken via de spoorwegbrug.

Daarna volgde weer een nieuwe type bos, met meer kronkelende begroeiing en eventjes zelfs met wat trappen om de steilte te compenseren. Het uitzichtpunt La Roche Aux Faucons was dan weer net iets minder spectaculair dan de tegenhanger in Luik. Maar het beste moest nog komen. De Fondry de Chiens is een erosiegat dat ontstaan is door de erosie van de kalksteenformatie. Het is bovenaan al indrukwekkend en via een padje, dat gelukkig wat soepeler wandelt dan dat naar de ruïnes van de Haute Roche. De aanwezigheid van parkeerplaatsen zorgde voor opvallend veel volk, en dus bleven we niet te lang plakken. Het was daarna nog maar een goede tien minuten voor we opnieuw in het centrum van het mooie Nismes kwamen.

Een vreemd museum en een van de mooiste dorpjes van Wallonië

We besloten nog wat van de streek te genieten. Eerst door een bezoek aan het museum Malgré-Tout, een archeologiemuseum dat een ietwat bijzonder insteek heeft. Geen werktuigen en scherven die in de regio gevonden werden, maar een tentoonstelling over speerwerpers en over de menselijke evolutie. Oh, en in de tuin ook nog replica’s van hutten en tenten. Op zich wel eens fijn om te bezoeken, maar toch goed dat het gratis was met de museumpass. (Zo wordt die ook nog eens gebruikt)

Wallonië telt ook een netwerk van mooie dorpjes die verzameld zijn onder de niet echt verrassende naam Les Plus Beaux Villages de Wallonie. Een daarvan ligt niet ver van Nismes, met name Vierves-sur-Viroin. Het eerste wat je ziet is het indrukwekkende kasteel, dat vandaag in privé-bezit is. Een korte wandeling van anderhalve kilometer brengt je door het hart van het charmante dorpje. Het is inderdaad niet moeilijk in te zien waarom Vierves deze titel heeft gekregen.