De kastelenroute 3: Sint-Pieters-Leeuw – Dilbeek

🥾 Terrein
Afwisselend en licht golvend parcours tussen Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek. Eerst vijvers en residentiële zones, daarna veldwegen, modderige paden door natuurgebieden en enkele verharde stukken door woonwijken. Een mix van groen, erfgoed en Vlaamse Rand-architectuur.

🏞️ Bezienswaardigheden
Kasteel van Coloma – Startpunt in een sierlijk park met vijvers
Kasteel Nieuwenhove – 17e-eeuws omgracht landhuis, beperkt zichtbaar
Watertoren van Sint-Pieters-Leeuw – Bijzondere toren uit 1933-34 op een hoogtepunt in het landschap
De Witseboom – Iconische boom uit de tv-reeks Witse
Zeventien Bruggen – Indrukwekkend spoorwegviaduct van meer dan 500 meter lang
Sint-Anna-Pede kerk – 13e-eeuws kerkgebouw, vereeuwigd door Bruegel
Watertoren Chantemerle – Charmante bakstenen toren met houten aanbouw
Brouwerij Timmermans – Oudste lambiekbrouwerij ter wereld
Kasteel Winssinger – 18e-eeuws eclectisch kasteel, grotendeels verscholen
Kasteel de Viron (gemeentehuis) – Neogotisch-eclectisch pronkstuk van Dilbeek
Wolfsputten – 90 hectare natuurgebied met vlonderpad, bossen en open velden

⏳ Afstand & duur
Ca. 16 km – ongeveer 4 uur stappen

⛰️ Zwaartegraad
Licht tot gemiddeld – Enkele korte stijgingen, modderige passages rond Ter Pede, verder vlot en goed bewandelbaar

⭐ Oordeel
4/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. De derde etappe heeft drie kastelen in de aanbieding, waarvan slechts eentje echt te bewonderen is. Maar dit wordt gecompenseerd door mooie natuur, bijzondere gebouwen en het land van Bruegel.

Velden, torens en speciale bomen

Een middellange wandeling tussen Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek klinkt op papier misschien niet zo spannend, maar het was wel de eerste wandeling die ik deed sinds ik vader werd, en bijgevolg de eerste keer dat ik voor langere tijd recreatief uit huis was. Spannend, leuk en af en toe doordrenkt van een klein beetje schuldgevoel, maar gezien de kortere afstand en de nabijheid viel het goed mee.

Deze derde etappe begon aan het kasteel van Coloma, in iets andere weersomstandigheden. Het was wat grauwer, maar gelukkig zou de regen zich beperken tot een beetje gemiezer bij aanvang. Anders dan de vorige keer, waar het begin door wat saaiere landbouwlandschappen ging, was er meteen een mooi stukje langs een vijver. Daarna volgde een residentieel stuk met een passage langs Kasteel Nieuwenhove. Het voormalige Kasteel Nieuwenhove, ook bekend als het Kasteel van Muller, was oorspronkelijk een leen van het Hof van Gaasbeek en gaat terug tot de 11e eeuw. Na verwoesting tijdens de godsdiensttroebelen werd het in 1608 heropgebouwd en bleef het nadien in handen van diverse adellijke families. Vandaag resteert een deels omgracht landhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de 17e eeuw, herkenbaar aan de trapgevel en hardstenen omlijstingen. Het is helaas slechts een klein beetje te zien vanaf de straatkant, door de poort.

Even later zie je twee bijzondere elementen. Het eerste is door mensenhanden gemaakt. De watertoren, gebouwd in 1933-1934, ligt op een van de hoogste punten van Sint-Pieters-Leeuw, op 54 meter hoogte. Het tweede is een natuurlijk icoon. Hoewel kaal omwille van de herfst, blijft de Witseboom, bekend van de gelijknamige serie, een herkenbaar zicht ver buiten Zennevallei en Pajottenland.

Het land van Breugel

Na het verlaten van Sint-Pieters-Leeuw, via Vlezenbeek, trok de route Dilbeek binnen. Dit deel is gelinkt aan Bruegel en was enkele jaren geleden nog de plek waar diverse op zijn oeuvre geïnspireerde kunstwerken stonden. Ik passeerde een van deze werken: een windmolen ontworpen uit wapeningsstaal. Vandaag is er nog steeds een Bruegelwandeling met infopanelen over enkele van zijn bekende werken. Maar her en der is meer te zien dan louter namaak, ode of reproductie.

Vooraleer dat te bewonderen was, ging het eerst via een veldweg en het natuurgebied Ter Pede, waarbij het drassige landschap door de voorbije regen best modderig was geworden, naar de Zeventien Bruggen, een opvallende spoorwegviaduct van meer dan 500 meter lang en 18 à 22 meter hoog. Het blijft indrukwekkend om ernaast en eronder te wandelen.

Kort daarna kwam dan de “real deal”: het kerkje van Sint-Anna-Pede. Oorspronkelijk gebouwd in de 13de eeuw en in de 16de eeuw door Bruegel, toen nog als Sint-Annakapel, vereeuwigd in De parabel der blinden, is het een charmante plek. Nog los van de cultuurhistorische waarde is het de moeite om even te passeren. Wie dat wil, kan terecht in een van de kleine cafétjes of brasseries in de buurt.

Een indrukwekkend gemeentehuis

Na een iets minder inspirerend stuk langs asfaltbanen en assistentiewoningen was er even verder weer iets opvallends. Het voormalige domein Chantemerle, aangelegd rond 1900 op het terrein tussen de Kerkstraat en de Itterbeeksebaan, bestond uit een herenhuis met park en diverse dienstgebouwen. Daar is niet meer veel van te zien, maar gelukkig staat er nog een bijzondere bakstenen watertoren met houten aanbouw. Kort daarna passeerde de route ook nog brouwerij Timmermans, ’s werelds oudste lambiekbrouwerij.

Na de grotere Sint-Pieterskerk van Itterbeek, gelegen aan een gezellig pleintje, kwam het volgende kasteel: kasteel Winssinger. Opnieuw was het helaas niet zichtbaar. Het voormalige 18de-eeuwse kasteeldomein van Itterbeek, gelegen aan de Ninoofsesteenweg, werd na een brand in 1789 heropgebouwd en kreeg zijn huidige eclectische uitzicht eind 19de eeuw onder Léopold Winssinger. Van het domein bleven het kasteel, de hoeve met koetshuis en duiventorentje, en enkele bijgebouwen bewaard.

Na een minder charmante passage langs appartementsgebouwen en de Ninoofsesteenweg volgde het hoogtepunt van de dag. Via de hoofdstraten van Dilbeek en de Sint-Ambrosiuskerk doemde het kasteelpark van Dilbeek op, met de Sint-Alenatoren aan een vijver en Kasteel de Viron, vandaag het gemeentehuis, op een groene heuvel. Het neogotisch-eclectische Kasteel de Viron, gebouwd in 1862 naar ontwerp van Jean-Pierre Cluysenaar, werd opgetrokken op de plaats van een vroegere waterburcht.

Natuurervaringen waar Vlamingen thuis zijn

Meteen hierna ging het kort maar stevig omhoog naar het Sint-Alenapark, eerder een volwaardig bos dan een verzameling gras met her en der een boom. Het werd duidelijk dat ondanks het mindere weer heel wat gezinnen van beide groene plekken genoten. De natuurpracht werd even onderbroken door een ander architecturaal bekend stuk Dilbeek: CC De Westrand. Dit cultuurcentrum heeft niet alleen een goede regionale reputatie, het is ook de plek waar de befaamde slogan “Dilbeek, waar Vlamingen thuis zijn” te vinden is.

Na dit intermezzo, eigen aan de Vlaamse Rand, eindigde deze derde etappe met een prachtig natuurlijk hoogtepunt. De Wolfsputten vormen een natuurgebied van 90 hectare, even gevarieerd als uitgestrekt. Kort na de start was het aangenaam wandelen op het uit de kluiten gewassen vlonderpad. De stukken bos werden afgewisseld met open velden met mooie vergezichten. Ideaal voor een kleine tussenpauze.

De Wolfsputten werden verlaten met zicht op een vijver. Het contrast met de drukke Dansaertlaan kon nauwelijks groter zijn. Niet veel later arriveerde ik aan het station van Dilbeek, een kleine 16 kilometer nadat ik in het park van Coloma was begonnen. Hoewel twee van de drie kastelen wat hadden teleurgesteld door hun onzichtbaarheid, viel er heel wat moois te ontdekken: van Bruegeltaferelen tot een gemeentehuis om jaloers op te zijn, en van beekjes en vijvers tot een heus natuurgebied. Erg de moeite!

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-3-sint-pieters-leeuw-dilbeek-240506996

Etappe 13: Vorden – Zelhem (17 km)

🥾 Terrein:
Een kortere etappe van ongeveer 17 kilometer, licht glooiend en met een mix van zandwegen, bospaden en wat asfalt. De natte bodem zorgde her en der voor plassen en modder, maar de route bleef goed begaanbaar. Opvallend weinig zitgelegenheid onderweg, wat op termijn wel wat begon te wegen.

🏞️ Bezienswaardigheden:

  • Kasteel Vorden – niet toegankelijk wegens antiekmarkt, maar nog steeds een mooie start
  • Boomkathedraal & veenbeek – natuurlijke poëzie aan het begin van de route
  • Windmolen in Linde – draaiend, met rustpunt; klassiek Hollands intermezzo
  • Huis ’t Zelle – fraai landgoed met oprijlaan en zevensprong
  • Vingerhoedjesbos – lunch op een boomstam tussen bloeiende vingerhoedskruid, Droomvluchtwaardig
  • Zelhem & Café De Smoks – symbolisch einde met een heksentwist en een goed glas

Afstand & duur:
17 km – een mediumlange etappe. Voorzie 4 tot 5 uur effectief wandelen, lunch- en danspauzes niet meegerekend

⛰️ Zwaartegraad:
Licht tot matig – qua afstand goed te doen, maar gebrek aan rustplekken en lichte modder maakten het net iets uitdagender dan verwacht

Oordeel: 4/5

Na de dubbele etappe was er nu een kortere voorzien van ongeveer 17 kilometer. Dag vroeg om een goed maar wat meer ingetogen ontbijt in het bijzonder en wat ouderwets stijlvol interieur van hotel Bakker. Het was blijkbaar ook de vergaderzaal van de Rotary van Vorden. We konden dus wat meer onze tijd nemen en omstreeks kwart voor 10 checkten we uit voor etappe 4. We waren nu ook officieel begonnen aan het tweede deel van LAW 9, het Pieterpad, en dus met de tweede wandelgids.

Kastelen, molens en boomkathedralen

De wandeldag begon al meteen met een mooie rondgang lang het kasteel van Vorden. Hier was een curiosa en antiek fair in de kasteeltuin dus we konden er niet te dicht bijkomen. Maar het uitzicht was zelfs vanop een afstand best de moeite. Niet veel verder vormde een rij bomen een kathedraal en lag een veenbeek vrij uitgedroogd maar geurig te kabbelen.

Een volgend hoogtepunt was te vinden in Linde, waar een windmolen trots aan het draaien was, naast een rustpunt. Meteen erna doken we een weide in en vervolgens zo een leuk bos in, waar de sporen van de regen van de voorbije periode zichtbaar werd in plassen en her en der wat modder. Maar gelukkig niets om van uit te glijden.

In de verte zagen we Huis ’t Zelle, statig met een laan aan een zevensprong. En iets later passeerden we aan een recreatieterrein in Varssel, maar het kwam net iets te vroeg om te pauzeren voor een lunch en dus was het eerder een kleine zitpauze en voor de liefhebber de mogelijkheid om wat speeltuintuigen uit te proberen.

Een bom in een bos

En dan wandelden we enkele kilometers door een nog aangenamer bos. Onkarakteristiek voor het Pieterpad was er weinig zitgelegenheid, wat ons parten begon te spelen gezien het uur. Hierdoor werden we gedwongen te lunchen op een omgevallen boomstam, vlakbij een boom met vingerhoedjes. Een tafereel dat zo uit de Droomvlucht leek te komen.

En dan kwam de Pieterpad-vloek weer naar boven. Bij het opzoeken naar de busuren kregen we het bericht dat door de stakingen in andere delen van het land onze trein van de dag erna opnieuw niet zou rijden. Hierdoor moesten we opnieuw improviseren. De bus van Braamt naar Ommen leek weinig praktisch om te nemen, zeker met een wandeling en nog een autorit naar huis voor de boeg. En dus besloten we om, helaas, onze laatste wandeldag te annuleren en al vroeger opnieuw naar Ommen te gaan.

Heksen in de Achterhoek

Onze weemoed drukten we geheel willekeurig weg met een dans in het bos op de tonen van Vaya Con Dios. Gelukkig was er niemand in de buurt. Hierna was het nog een goede 5,5 kilometer, waarna we nog een laatste stuk in het bos en vervolgens via zand- en asfaltwegen naar Oosterwijk en niet veel later het centrum van Zelhem aflegden.

Hier dronken we nog een laatste keer iets, in Café De Smoks, genoemd naar een plaatselijke heks. Er was van hieruit een bus naar Doetinchem (shout out naar Stadshotel de Graafschap die onze overnachting onverwacht kosteloos annuleerde door omstandigheden) en de trein richting Ommen. Het was een beetje van een nostalgietrip met een verblijf in Hotel de Zon en pizza in restaurant Felice, net als vorig jaar. Gewoontedieren…

Einde #3

En daarmee zat onze derde toch op het Pieterpad er onverwacht een dag eerder op. Het was wel opnieuw een topervaring. Het weer was iets minder goed, maar dat gaf sommige stukken iets memorabel. Er was mooie natuur, met Nederlandse bergen, waterlopen en kanalen, kastelen, landhuizen en windmolens. Maar vooral weer veel ruimte voor goede gesprekken en leuke ontmoetingen.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Etappe 12: Holten – Vorden (29 km)

🥾 Terrein: afwisseling van asfaltwegen, onverharde landbouwwegen, bospaden; grotendeels vlak

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Huis Verwolde (1776)
  • De Dikke Boom (oudste/dikste eik van Nederland)
  • Villa De Binnenhof (voormalige pastorie)
  • Kasteel Enzerinck (1826)
  • Landhuis het Bramel
  • Herdenkingsplek familie Van de Borch van Verwolde

🗺️ Afstand : ±29 km in totaal (Holten – Laren – Vorden), goed voor een volle wandeldag

⛰️ Zwaartegraad: gemiddeld tot pittig (door de lengte en het weer)

Oordeel: 3/5

Ontbijten met actua

Vandaag combineerden we volgens de officiële route 2 etappes omdat deze respectievelijk 15 kilometer en 13,5 kilometer zijn en het ons jammer leek om 3 kortere dagen te hebben. We hadden de Sallandse Heuvelrug nu zo goed als achter ons gelaten en doken een nieuw stukje Nederland in, de Achterhoek. Er waren geen “bergjes” meer, maar lange wegen langs boerderijen, hoeves en nog beter, landhuizen en kastelen.

We begonnen al om 7u30 aan ons ontbijt, geserveerd door de Dorothée, waarbij we ook de Nederlandse actualiteit, zoals de stakingsaanzeggingen bij het spoor, de pensioenhervorming en de aantrekkingskracht van Geert Wilders, overliepen. Het was smakelijk en vulde goed. Zo stonden we klaar voor de trein van 9u00, die ons naar Holten bracht. De eerste sub-etappe ging van Holten tot Laren.

Kletsnat

De weersvoorspelling was zeer verraderlijk en al snel bleek dat het wisselvallig zou worden. Het eerste stuk langs onverharde landbouwwegen viel mee, maar op een asfaltbaan met brug en vervolgens halvelings tussen de bomen begon het stevig te regenen, het soort slagregen dat je binnen de minuut kletsnat maakte.

De bomen langs het Schipbeek zorgden soms voor beschutting en soms voor extra druppels, vooral bij een windvlaag. Even verder was er gelukkig een rustpunt, waarbij een bushokje was voorzien van een kerkbankje en in de kiosk in de buurt kon je koffie krijgen, ideaal om even op adem te komen en wat droger te worden.

De dikste boom van Nederland

Hierna volgde een stuk door het bos, waarna de eerste keer een kasteel werd gespot, namelijk huis Verwolde, in deze vorm gebouwd in 1776, waar een vrouw in 18de eeuwse kledij met een hond kwam voorbij gewandeld, waardoor we even gedesoriënteerd waren over een eventuele tijdreis. Verder stond er ook een heel mooi gekerfde uil.

Iets verder namen we een korte zij-uitstap naar de zogenaamde Dikke Boom, een naam die niet echt gestolen is. Maar de eik van een goede 500 jaar heeft wel zijn beste tijd gekend en ziet er toch een beetje uit alsof hij stilaan aan het sterven is. In ieder geval, het is wel de dikste boom van Nederland en in die hoedanigheid wel een leuke must om tijd voor te maken.

Nog voor we Laren binnenwandelde, kwamen we langs een 18de eeuwse pastorie, in de 19de eeuw omgevormd tot een villa genaamd De Binnenhof. Het was ietsje minder spectaculair dan huis Verwolde, maar wel een leuk ijkpunt aan het einde van onze eerste sub-etappe. Kort daarna arriveerden we namelijk in Laren, waar we aten aan de Kerk en leerden over een telg van de adellijke familie Van de Borch van Verwolde, die als verzetsman bij de slachtoffers van de tweede wereldoorlog werd vermeld.

Gevaarlijke toestanden

Na deze tussenstop begonnen we aan het tweede subdeel, de 13,5 kilometer tussen Laren en Vorden. Dit ging via asfaltwegen naar Groot Dochteren en zo naar het kanaal van Twente. Het weer viel mee, maar er was een andere dreiging op komst. Kort na het kanaal was er een plotse, hardnekkige aanwezigheid van een potentiële nummer 2, vermoedelijk een effect van de all you can eat tapas van de dag ervoor.

Een rustpunt leek even redding te brengen, maar hier was geen toilet te bespeuren. Het begon er dus steeds minder goed uit te zien. Het begon dan ook waarschijnlijker te worden dat ik over de gracht moest gaan en mij even subtiel aan de kant moest zetten, tot er een bevrijdend bordje stond dat de belofte van een theehuis met zich meebracht. En zo geschiedde. Het Theepad kwam als geroepen.

De eindmeet

Na nog een stuk bos en een klein stukje weide, ging het via een laantje en een vijver naar het derde kasteel, namelijk het Enzerinck, een buitenplaats uit 1826 in neoclassicistische stijl. Daarna was er nog, last but not least, landhuis het Bramel. En dan was het goed voor vandaag. We strompelden na 1,7 kilometer naar station Holten en een goede 29 kilometer tussen Holten en Vorden dat laatste dorpje binnen. Het was best een gezellig plekje met een leuke tuinkamer in hotel De Bakker. Zo waren we best al goed gevorderd in de Achterhoek. En klaar voor opnieuw een buffet, maar dit keer Chinees.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

De kastelenroute 2: Lembeek – Sint-Pieters-Leeuw

🥾 Terrein: Vooral verharde paden, woonwijken, landbouwvelden, een klein bosje en enkele veldwegen. Beperkte natuur, vooral open landschap.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Kasteel Manenbroek (privéterrein, alleen van ver te bewonderen)
  • Kasteel van Budingen (privéterrein)
  • Kerken van Oudenaken en Sint-Laureins-Berchem
  • Kasteel van Gaasbeek: indrukwekkend domein met 13e-eeuwse burcht, poortgebouw, tuin en ijsjeszaak
  • Kasteel van Groenenberg: 19e-eeuws gebouw met mooi park en vijver
  • Natuurgebied Volsenbroek met Zuunbeek meanders
  • Kasteel en park van Coloma, met rozentuin (prachtig vanaf mei)

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 21 km, dagwandeling.

⛰️ Zwaartegraad: Makkelijk tot matig, door verharde paden en weinig hoogteverschillen.

Oordeel: 3,5/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. De tweede etappe start in Lembeek en gaat iets meer over verharde paden, maar als compensatie kan je wel genieten van enkele topkastelen, waaronder dat van Gaasbeek.

Noodzakelijk kwaad

Door de keuze om Lembeek mee te nemen was het iets moeilijker om een attractief begin van de tweede etappe te voorzien. De eerste dikke anderhalve kilometer ging namelijk door woonwijken. Daarna was er al lichte verbetering op komst doordat de bebouwing plaatsmaakt voor open velden. Het is hier klassiek landbouwgebied dat de eerste helft van de wandeling domineert. Echte natuur is nog heel spaarzaam, los van een piepklein stukje bos in Pepingen.

Privé-kastelen

De eerste twee kastelen die op deze tweede etappe te zien zijn, zijn speciaal. Het eerste, kasteel Manenbroek is zelfs helemaal niet te zien. Omringd door een heg en bomen kan je vanaf de achterkant niet veel zien. De weg ervoor is privé en dus niet toegankelijk. Hetzelfde geldt voor het kasteel van Budingen in Breedhout, Halle. Hier loopt een weg, maar de oprijlaan vooraan geeft aan dat het privéterrein is. Veiligheidshalve bewonder je dus best het kasteel vanop een afstand.

Even later kwam de route tot twee maal toe bij Leeuwse kerken. De eerste is deze van Oudenaken, met z’n opvallende groene dak. Een veldweg zorgde opnieuw voor een kort maar mooi stukje natuur, een zompig stukje met vlonderpad, waarbij de Molenbeek wordt overgestoken. Kort daarna volgde de tweede kerk, deze van Sint-Laureins-Berchem. Hier wordt ook voor een stukje de StreekGR Groene Gordel gevolgd. Via een zijweg komt het eerste echte kastelenhoogtepunt in zicht.

Het kasteel van Gaasbeek

Via een smal padje ging het naar het domein van het kasteel van Gaasbeek dat impressionant op een verhoging aan de overkant van een vijver ligt. Via deze vijver en een steile klim via houten treden verscheen het al even indrukwekkende poortgebouw. Zonder enige twijfel dit is dit een absoluut hoogtepunt op een thematische wandelroute rond kastelen.

Op deze locatie was er al in de 13de eeuw een burcht. Het is een plek vol geschiedenis, zowel qua gebeurtenissen als qua personen, met onder andere de graaf van Egmont die er hier enkele jaren zijn residentie had. Het uitzicht vandaag is 19de eeuws. Gaasbeek heeft naast een knappe collectie ook een mooie tuin. Een bezoek is dan ook de moeite waard.

Aan de tuin is er ook nog een lange laan waar het fijn is om nog even de trap af te dalen richting de kapel en de vijvers of om op een bankje je lunch te verorberen. En voor wie wat later dan het middagmaal op deze plek komt is er ook de Krijmerie, een ijsjeszaak. Historisch en ander vertier genoeg dus.

Het kasteel van Groenenberg

Enkele honderden meters later was daar het volgende kasteel al. Qua gebouw is het misschien iets minder in het oog springend dan dat van Gaasbeek. Dit kasteel dateert van de late 19de eeuw en werd gebouwd in opdracht van een Brusselse notaris. Naast het kasteel is vooral het mooie domein en park de moeite, met heel wat fleurige bloemen en een vijver. Op deze ietwat koude maar zonnige lentedag was het hier fijn vertoeven. Twee toppers op een boogscheut van mekaar.

Door de velden naar Coloma

Het laatste stuk ging vooral door enkele straten in Vlezenbeek, voorbij het revalidatiecentrum Inkendaal, Na een goede twee kilometer aan onvermijdelijke onverharde paden komt er opnieuw een veldweg aan. In de verte werd de kerk van Sint-Pieters-Leeuw zichtbaar. Voor een ruïneliefhebber als mij was het ook nog een fijn om een verloederde en verwilderde constructie aan te treffen.

Het laatste stukje bood ook nog wat moois. Zo was er het natuurgebied Volsenbroek, waarbij de Zuunbeek nieuwe meanders kreeg waardoor het niet alleen zorgt voor een natuurlijk bufferbekken maar ook een paradijs is geworden voor vogels. Sommige stukken zijn hierdoor wat zompig, maar op eerdere wandelingen heb ik al meer modder moeten temmen.

Het laatste stuk ging langs de kerk van Sint-Pieters-Leeuw om aan een kapel het park van Coloma. Het is nog net iets te vroeg, maar vanaf mei zijn hier een hele hoop rozen te bewonderen, namelijk 3000 soorten en 300.000 exemplaren. Maar ook zonder deze bloei is het hier leuk vertoeven rond het water.

Het mooie kasteel van Coloma dateert uit de 16de eeuw en werd gebouwd in opdracht van een Brusselse schepen. Omringd door water staat er vlak ernaast ook nog een koetsiershuis. Een ideale eindplaats voor deze tweede etappe, die qua natuur misschien ietsje minder te bieden had dan de eerste etappe, maar qua kastelen wel een hele resem hoogtepunten kende.

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-2-lembeek-sint-pieters-leeuw-207126924

De kastelenroute 1: Beersel – Lembeek

🥾 Terrein: Afwisselend – waterburcht, bos, beek, heide, veldwegen en kleine dorpjes. Kasseien en vlonderpaden maken het gevarieerd.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Kasteel van Beersel, imposante middeleeuwse waterburcht
  • Meigemheide en Begijnbos: mooie natuurgebieden
  • Gravenhof in Dworp, historische hoeve nu feestzaal
  • Hallerbos met molenvijvers, speelbos Kristallenberg en Kapittelvijver
  • Maasdalbos, rustig bosgebied
  • Malakofftoren in Halle, romantische folly uit de 19e eeuw
  • Voormalige kasteeltuin van Lembeek met standbeeld en sfeervol Claesplein

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 17 km, met verschillende rustplekken en eetmogelijkheden.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door wisselende ondergrond en wat hoogteverschillen.

Oordeel: 5/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. En gemakshalve laat ik deze vertrekken in zeer bekend terrein. Etappe 1 vertrekt meteen aan een hoogtepunt, het kasteel van Beersel, en gaat via bos en beek naar de voormalige kasteelsite van Lembeek.

Beerselse geschiedenis en natuur

Wie dat wil kan beginnen met een kastelenhoogtepunt. Vanaf het station van Beersel kom je namelijk meteen uit bij de indrukwekkende waterburcht van Beersel. Het Kasteel van Beersel, gebouwd rond 1300 door Godfried van Hellebeke, diende als een strategische versterking ter verdediging van Brussel. Tijdens de Brabantse Successieoorlog in de 14e eeuw werd het meerdere keren belegerd en heropgebouwd. In de 15e eeuw werd het opnieuw beschadigd. Vanaf de 17de eeuw werd het herstelde kasteel een privé-woning. Tegenwoordig is het een van de best bewaarde waterburchten van België en een populaire toeristische trekpleister.  

Maar deze eerste etappe heeft vooral heel wat natuurpracht in de aanbieding. Na een korte aanloop door de straten van Beersel komt het pad op de Meigemheide, een mooi natuurgebied. Beek en bos zijn de metgezel op dit deel. De Kesterbeek kronkelt zich een weg en de passage door het Begijnbos is kort maar leuk. Na een kort stuk over een kasseiweg gaat het opnieuw een veldweg in. Ondanks ons eigen kronkelende route komen we een welbepaalde jogger maar liefst 4 keer tegen in een tijdspanne van een half uur. Waarschijnlijk zegt dat vooral iets over zijn indrukwekkende route.

De veldweg leidt via enkele straten naar het Gravenhof in Dworp. Dit was in de 17de eeuw het Hof van Kesterbeek en  ging doorheen de eeuwen van de familie Le Roy naar de adellijke familie die lange tijd de burgemeesters van Dworp zouden leveren. Tegenwoordig is het een feestzaal. Eens de drukke Alsembergsesteenweg over, een kort noodzakelijk kwaad, begint het tweede en al even mooie stuk van deze eerst etappe.

Het Hallerbos in

De kastelenroute gaat meteen naar rechts, langs de wat verstopte Molenvijver en de Kikkervijver, waar je even over een vlonderpad wandelt. Vervolgens gaat het opnieuw naar een stuk met heel wat kronkelende beekjes om daarna in een speelbos te gaan, de Kristallenberg doorkruisend. Hier ligt het er nog een klein beetje modderig bij ligt. Daarna gaat het via de Kapittel naar ’t Krieske; een brasserie in het bos. Het is een ideaal rustpunt. Wie wil kan er ook iets eten. Wij hielden het echter op een verfrissend drankje, aangezien we zelf een lunchpakket hadden voorzien.

Dat konden we even verder opeten in een overdekt houten paviljoen met zicht op de Kapittelvijver. Hier zaten we echt in het Hallerbos, het bekendste bos van Halle, dat ook zonder boshyacinten de moeite is om in te wandelen. De route volgt een stukje van de gele Reebokwandeling om even later in te pikken op de blauwe Sequoiawandeling. Hier zijn we getuige van de paddentrek. Enkele dappere exemplaren wagen de oversteek. Er zijn ergere plekken om te vertoeven. Even later gaan we door een tunnel onder de autostrade en komen zo aan de Arenbergvijver. Via enkel voetwegjes laten we het Hallerbos achter ons.

Verandering van spijs en nog een laatste bos

Eens uit het Hallerbos verandert het landschap ten opzichte van het eerste deel. Hier is het meer open, met velden en weiden. De glooiingen blijven wel nog aanwezig. Hoewel het hoogste punt al bereikt is (dat ligt met z’n 140 meter dichtbij de achtdreven) gaat het via de Krekelenberg (122 meter) toch nog een keer omhoog na wat daalwerk. 

Kort daarna gaat de route een laatste volwaardig bos in, namelijk het Maasdalbos. Vroeger maakte het deel uit van het Kolenwoud, maar ook vandaag is het een mooi stukje van een breder natuurgebied. Voor het eerst werd ik geconfronteerd met het feit dat mijn route op papier misschien niet ideaal was. Het gekozen pad was wat onduidelijk. Daarom besloot ik het wat aan te passen en op een andere manier naar en voorbij de vijvers te gaan.

Het mooiste stukje Halle en een verdwenen kasteel

Uit het bos kwamen we aan op eindbestemming Lembeek, waar nog twee kasteelachtige bezienswaardigheden op ons wachtte. Het eerste is mijn favoriete plekje in Halle, het Malakoffdomein met de Malakofftoren, een folly uit de 19de eeuw. Het maakte deel uit van het kasteeldomein van de jeneverstoker en burgemeester Paul Claes en diende als romantisch element in het landschap. Na jaren van verval werd de toren in de 20e eeuw gerestaureerd en is nu een beschermd monument. Vandaag blijft hij een opvallend herkenningspunt in het Halse landschap.

Voor het laatste stuk gaat het het kanaal Brussel-Charleroi over en via een houten pad de voormalige kasteeltuin van het kasteel van Lembeek in. Vandaag vind je hier niet te veel meer van, het werd namelijk in 1971 gesloopt door de familie Colruyt om er uiteindelijk niets mee te doen. Hier stond nochtans vanaf de 12de eeuw een kasteel. Een nieuw werd gebouwd in 1618. Vandaag zie jer niet veel meer van, maar er is wel nog een sfeervol standbeeld van Jezus.

En sfeervol is het ook op het Claesplein waar op deze zonnige dag de terrasjes vol zitten en ook de ijsjeszaak goede zaken doet. En zo zit de eerste zelfverzonnen etappe van de zelfverzonnen kastelenroute er op. Het was een groot succes, al zeg ik het zelf, met mooie passages door de natuur en niet onbelangrijk, ook wat interessante kasteel- en kasteelachtig vertier.

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-1-beersel-lembeek-204857243

Celles: Een bucolisch landschap

🥾 Terrein
Afwisselend traject van dorp naar vallei, via verharde straatjes, graspaden en bospaden langs de Lesse. Enkele stevige klimmetjes, vooral bij warm weer voelbaar.

🏞️ Bezienswaardigheden
Celles – Een van de mooiste dorpen van Wallonië, met collegiale kerk en ermitage
Kruisweg naar de ermitage – Minimalistische, moderne interpretatie van de 12 staties
Lessevallei – Kalme rivier met rotsformaties en schaduwrijke stukken bos
Panorama boven de Lesse – Uitzicht op groene heuvels en rotsen
Furfooz – Rustig gehucht op het grondgebied van Dinant
Kasteel van Vêves – Sprookjesachtig kasteel met rijke geschiedenis en intacte kamers

⏳ Afstand & duur
± 17 km – Ongeveer 5 uur wandelen met pauzes

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Geen extreem lange afstanden, maar meerdere korte en steile klimmetjes, zeker pittig bij warm weer

⭐ Oordeel 4/5

Voor deze wandeling keren we terug naar de Condroz, niet zover van Falaën waar we een mooie wandeling naar een ruïne deden. Celles is opnieuw een van de mooiste dorpjes van Wallonië en ditmaal echt meer dan terecht. De wandeling is iets langer, 18 km en wat extra afstand als je het kasteel van Vêves wilt bezoeken. Het landschap wordt aangekondigd als bucolisch (landelijk, herderlijk), wat zeker in het begin klopt, maar al snel wordt het wat ruwer, met meer bos en een rotsachtig landschap.

Celles

Zoals reeds gezegd is Celles ook een van de inmiddels befaamde plus beaux villages de Wallonie. Van alle dorpjes die we deden spant Celles volgens ons de kroon. De huizen zijn zeer charmant, er is een zeer gezellig pleintje, vlak aan de indrukwekkende collegiale kerk en iets boven het dorp torent de ermitage uit. Dit dorpje is op z’n zachtst uitgedrukt zeer fotogeniek. Het was  het eerste dorpje op deze staycation waar we in het “centrum” ook onze mondmaskers moesten opzetten, wat bij deze temperaturen en bezweet van het wandelen misschien net iets minder gezellig is.

De kruisweg en het bucolische Namen

DSC00179

De wandeling begint met een zeer korte kruisweg naar de ermitage. Deze bestaat uit enkele trappen en wordt vergezeld van een moderne interpretatie van de 12 stadia, een minimalistische versie met geometrische figuren. Daarna klimt het pad naar de velden, en kan je meteen zien waarom deze wandeling wordt geafficheerd als bucolisch. In het begin ga je vooral over asfalt, maar al snel wordt het een graspad, tot je in Lavis en later het gehuchtje Gendron komt. Daar ga je door een bospadje naar het plaatselijke station. Het is vanaf dit punt dat de wandeling een andere vorm aanneemt.

Langs de kalme Lesse in een eerder pittoresk landschap

Je gaat hier de Lesse over en neemt een bosweg. Er is opnieuw een parking nabij en langs het pad zijn ook her en der auto’s geparkeerd. De mooiste plekjes langs het water zijn op die manier ingepalmd door gezinnen die picknicken of koelte zoeken aan het water. Wij wandelen dus verder, onder andere langs een indrukwekkende bomenrij, en vinden een picknickplek op een boomstam. Misschien ietsje minder mooi, maar wel heerlijk rustig.

Daarna ga je enkele keren onder en op de spoorwegbrug, waarbij de Lesse even een metgezel blijft. Je gaat door een mooi stukje natuur, met af en toe zicht op grote en grillige rotsen. Ook gaat het geregeld stevig omhoog, wat bij deze temperaturen geen sinecure is. Het geklim is echter de moeite waard, want je krijgt er een heerlijke panorama voor in de plaats.

Terug naar het bucolische en naar een indrukwekkend kasteel

Na het panorama gaat het terug het bos uit en krijg je opnieuw weiden, velden, akkers en de betere kasteelhoeve voor de kiezen. Zo kom je even later in het gehuchtje Furfooz, waarbij je, zo blijkt, al op het grondgebied van Dinant zit. Na het gehucht duiken we terug de velden in, waar het inmiddels bijzonder heet is geworden. Gelukkig brengt een bos even verfrissing.

Kort daarna maken we een omwegje naar het kasteel van Vêves. Het is een indrukwekkend kasteel, in de handen van het geslacht Beaufort, dat geschiedenis ademt. De linken met onder andere Lodewijk XVI, Napoleon en het Congres van Wenen zijn binnenin te zien. Ook zijn er enkele kamers bewaard gebleven. Het is misschien ietsje aan de prijzige kant, maar als je in de buurt bent mag je dit kasteel toch niet missen.

Terug naar Celles

Het is terug even klimmen vanuit het kasteel en daarna ga je weer naar de velden. De temperatuur is inmiddels serieus de hoogte ingeschoten, dus het is een fijn weerzien met Celles en z’n gezellig plein waar het genieten is van een verfrissend drankje in een covidveilige setting.

 

 

Falaën: Naar de ruïne van Montaigle

🥾 Terrein
Afwisseling van veldwegen, bospaden en asfalt, met enkele korte maar stevige klimmetjes. Enkele stukken smal en minder onderhouden.

🏞️ Bezienswaardigheden
Falaën – Charmant dorp, lid van Les Plus Beaux Villages de Wallonie, met 17e-eeuwse kasteelhoeve
Ruïnes van Montaigle – Romantisch gelegen burcht uit de 14e eeuw, gebouwd door het geslacht Dampierre
Flavion – Rustig zijriviertje met schilderachtige oeverpaden
Hoeve van Montaigle – Historische hoeve boven op de heuvel

⏳ Afstand & duur
± 10 km – Ongeveer 3 uur inclusief bezoek aan de ruïnes

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Kort maar met enkele pittige klimmetjes, warm weer maakt het zwaarder

⭐ Oordeel 4/5

Dit keer een kortere wandeling, maar daarom a minder mooi en zeker niet minder intensief. We hadden namelijk een zeer zonnige dag gekozen, waar het temperatuur de tweede helft van de 30 zou bereiken. Om die reden was het dus aangewezen om vroeg genoeg te beginnen. Op deze lustocht vanuit Falaën, een kleine 10 kilometer, zouden we overigens het pad voor ons alleen hebben. En dat gold ook voor onze tussenstop, de mooie en romantische ruïne van Montaigle.

Falaën, een Waalse parel

De wandeling begint in Falaën, een dorpje dat ook de titel van un des plus beaux villages de Wallonie mag dragen, net zoals Vierves-sur-Viroin de dag ervoor. Dit heeft Falaën naast z’n charmante huisjes ook te danken aan de kasteelhoeve die dateert uit de 17de eeuw, gebouwd als bescherming tegen de roversbendes. Het overleefde de Franse Revolutie ongeschonden, door de connecties van de toenmalige eigenaars en is nu nog steeds in privé-bezit. Een indrukwekkend zicht.

De ruïnes van Montaigle

De wandeling volgt de rode rechthoek met nummer 5 en is dus, los van een bepaald punt waar we al dan niet door eigen toedoen even verkeerd liepen, best goed aangeduid. De gpx is hier te downloaden en is evenwel een handig hulpmiddel. Wij kozen om het kasteel meteen bij openingsuur (11 uur) te bezoeken en deden het dus in de andere richting dan wordt voorgeschreven. Maar dat maakt niet zoveel uit.

Je vertrekt vanuit het dorpje en wandelt even door de velden. In de verte kan je de indrukwekkende abdij van Maredsous zien. Na een paar kilometer ga je het bos in. Je passeert het gehucht Le Marteau. Niet veel verder zie je na een bocht plots de indrukwekkende en romantische ruïne van Montaigle opduiken.

Het kasteel werd in de 14de eeuw gebouwd door het geslacht Dampierre (ja, van Gwijde), op de plek waar eerder al een vestiging stond. Het gebouw raakte in onbruik na de oorlog tussen Karel V en Henri II. In de 19de eeuw werd de verloederde restanten gered van de totale ondergang en met de hulp van het Waals gewest en vrijwilligers kan je het vandaag bezoeken. Een aanrader voor liefhebbers.

Langs de Flavion

Vlak na het kasteel volgt een mooie passage langs de Flavion, een zijrivier van de Molignée, die tevens zijn naam aan de vallei geeft en die zelf in de Maas vloeit. Het weidepadje naast de rivier wordt al gauw onbegaanbaar en het is even nodig om onder de prikkeldraad te kruipen voor wat stevige ondergrond. Een stijgend stuk over asfalt brengt je naar de hoeve van Montaigle.

Vervolgens klimt het pad terug langs de rivier, waar enkele strategisch geplaatste boomstammen ons een mooie picknickplaats schonken. Het bospad komt uiteindelijk via het gehuchtje Flun uit op een asfaltpad dat enkele keren stijgt en daalt, wat geen sinecure is door de temperatuur, die ook al serieus gestegen is. Eens bovenaan passeer je de kasteelhoeve en ben je al snel weer in het centrum van Falaën

 

 

 

Nismes: Een totaal andere omgeving

🥾 Terrein
Gevarieerde tocht met bospaden, verharde dorpswegjes en enkele stevige klimmetjes. Soms steil en stenig (zoals naar Haute Roche), afgewisseld met vlakkere stukken langs rivier en plateau.

🏞️ Bezienswaardigheden
Nismes – Charmant dorp met historische kern
Dourbes – Rustig dorp in grijze baksteen
Haute Roche – Privé kasteelruïne met prachtig uitzicht
Viroin – Mooie rivierpassages
La Roche aux Faucons – Uitkijkpunt
Fondry de Chiens – Indrukwekkend erosiegat in kalksteen
Vierves-sur-Viroin – Lid van Les Plus Beaux Villages de Wallonie, met kasteel en pittoreske straten

⏳ Afstand & duur
± 15 km – 4,5 à 5 uur inclusief pauzes en bezoekpunten

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld tot pittig – Meerdere klimmetjes, enkele steile en stenige stukken, maar goed te doen met tijd en pauzes

⭐ Oordeel 4/5

Deze wandeling van 14,5 km werd op de website van toerisme Wallonië aangekondigd als een mentale reis naar het Zuiden van Frankrijk. Misschien is het onze eigen heimwee na de prachtige wandeling die we daar vorig jaar deden, maar waar het eerst op enig hoongelach werd onthaald, werd met elke stap duidelijker dat het meer was dan een promopraatje. Deze pittige uitstap brengt je inderdaad even in een totaal andere omgeving, en gaf ons alvast een echt vakantiegevoel.

Nismes naar Dourbes

We zouden vandaag 4 van de 8 deelgemeenten van Viroinval zien. Ons startpunt Nismes was al tamelijk charmant, maar dat zou al verbleken bij onze doortocht door Dourbes. Maar eerst moesten we al een flink stuk van de wandeling afleggen. Het begon langs de weg, waar ik getrakteerd werd op twee kleine hagedissen. Meteen goed om de toon te zetten. Al snel gaat het door een bos, dat eerst nog langs de met chiro- en scoutstenten bezaaide weidelanden kronkelde.

Eens het echt door het bos ging begon het pad te klimmen, iets wat het nog enkele keren zou doen. Dat merkte ook een fietser, die hoopte dat zijn elektrische fiets hem naar boven zou stuwen. Helaas kwam hij door de vele stenen vaak tot stilstand en moest hij ietwat gelaten even de strijd staken. Het pad werd breder en al gauw waren we uit het bos en kondigde Dourbes, het tweede dorpje zich aan.

DSC09828

Eerst gebeurde dit via een collectie houten huisjes, waarvan we niet wisten of het nu een bungalowpark was of gewoon de plaatselijke bouwstijl. Maar in het dorpje werd al duidelijk dat men hier toch koos voor een grijze baksteen, die we ook in de andere dorpje aantroffen. Dourbes was charmant, maar helaas werden de beloofde picknickbankjes al ingepalmd door mensen die zich vlakbij hadden geparkeerd.

Avontuur naar de Haute Roche

Ik had op de kaart gezien dat er een kasteelruïne in de buurt was. Aanvankelijk dachten we dat we een steil steenpad moesten nemen, tot ik vol enthousiasme iets verder een bospad zag. De eerste tientallen meters waren best te doen, maar dan werd het zo steil dat je zonder de houvast van de bomen, die steeds zeldzamer werden, af en toe naar beneden schoof. Sara en haar kersverse Lady Journey-schoenen hadden er minder last van. Misschien was ik met mijn lengte, gewicht en het feit dat ik de rugzak droeg in het nadeel. Ondanks mijn beperkte klautertechniek geraakte ik toch naar boven, waar duidelijk werd dat het kasteel privé-eigendom was. Het werd helemaal puffen als we ook nog eens constateerden dat er een minder steil wandelpadje vanuit het dorp vertrok. Het was in ieder geval het uitzicht wel waard.

Picknick aan het water, uitkijkpunt en een bijzondere rotsformatie

Het gebrek aan bankjes werd alvast gecompenseerd door een heerlijke plekje aan de Viroin, de plaatselijke rivier. En zoals dat vaak gaat na een lunch ging het daarna vrij hard omhoog, opnieuw door bosland, om dan te dalen naar een plateau met een geweldig uitzicht. We passeerden ook nog een steengroeve, waarna we niet veel verder de Viroin overstaken via de spoorwegbrug.

Daarna volgde weer een nieuwe type bos, met meer kronkelende begroeiing en eventjes zelfs met wat trappen om de steilte te compenseren. Het uitzichtpunt La Roche Aux Faucons was dan weer net iets minder spectaculair dan de tegenhanger in Luik. Maar het beste moest nog komen. De Fondry de Chiens is een erosiegat dat ontstaan is door de erosie van de kalksteenformatie. Het is bovenaan al indrukwekkend en via een padje, dat gelukkig wat soepeler wandelt dan dat naar de ruïnes van de Haute Roche. De aanwezigheid van parkeerplaatsen zorgde voor opvallend veel volk, en dus bleven we niet te lang plakken. Het was daarna nog maar een goede tien minuten voor we opnieuw in het centrum van het mooie Nismes kwamen.

Een vreemd museum en een van de mooiste dorpjes van Wallonië

We besloten nog wat van de streek te genieten. Eerst door een bezoek aan het museum Malgré-Tout, een archeologiemuseum dat een ietwat bijzonder insteek heeft. Geen werktuigen en scherven die in de regio gevonden werden, maar een tentoonstelling over speerwerpers en over de menselijke evolutie. Oh, en in de tuin ook nog replica’s van hutten en tenten. Op zich wel eens fijn om te bezoeken, maar toch goed dat het gratis was met de museumpass. (Zo wordt die ook nog eens gebruikt)

Wallonië telt ook een netwerk van mooie dorpjes die verzameld zijn onder de niet echt verrassende naam Les Plus Beaux Villages de Wallonie. Een daarvan ligt niet ver van Nismes, met name Vierves-sur-Viroin. Het eerste wat je ziet is het indrukwekkende kasteel, dat vandaag in privé-bezit is. Een korte wandeling van anderhalve kilometer brengt je door het hart van het charmante dorpje. Het is inderdaad niet moeilijk in te zien waarom Vierves deze titel heeft gekregen.

 

 

Dag 2: Le Monastier-sur-Gazeille – Le Bouchet-Saint-Nicholas

Langsheen de eindeloze zandweggetjes

Nog 202 km te gaan – 33.373 stappen gezet (26 km, waarvan 23 km op de GR 70)

727 meter gestegen, 439 meter gedaald.

Le Monastier-sur-Gazeille (930 m) – Goudet (760 m) – Le Bouchet-Saint-Nicholas (1218 m)

Ah, het land van de duizend zandweggetjes. Soms tergend rood, soms simpel bruin. Vaak afwisselend kronkelend in de richting van en vervolgens weg van de vele kleine dorpjes die ook op deze dag typische namen dragen zoals Le Cros, Montagnac en Preyssac. Maar vandaag simpelweg herleiden tot de soms gruwelijk eindeloze zandweggetjes zou deze tweede wandeldag, en de eerste echte op de Chemin de Stevenson, oneer aandoen.

De treurnis van een Frans ontbijt

Ons eerste ontbijt, in Bristol-en-Velay, was nog wat je meestal krijgt aangeboden als het wordt aangekondigd als continentaal. Vandaag was het voor het eerst op z’n Frans. Wit brood, confituur, niet al te veel fruitsap en redelijk slappe koffie. Je kan dat soort culinaire fratsen nog enigszins plaatsen, zeker als je in een relatief goedkoop hotel verblijft. Maar het is ook wel ergens vreemd, aangezien je je profileert op een wandelroute en dus voornamelijk wandelaars ontvangt. Een verschrikkelijk snel verteerbaar ontbijt verandert toch wel het een en het ander.

Zeker als je te maken hebt met twee notoire anglofielen. In het Verenigde Konkrijk krijg je in de B&B’s  en guesthouses een Engels ontbijt, wat op gewone dagen redelijk overdreven is. Maar als je gaat wandelen is het wel ideaal om het tot de middag of vroege namiddag uit te houden. Maar de overgang van Bristol naar de Provence betekende ook het einde van spek en worst en het begin van de hegemonie van wit brood met confituur.

Naast ons zat een koppel uit Aken, Duitsers die net over de grens woonden. Ze bleken fervente GR 70-wandelaars te zijn en hadden de 12 wandeldagen in vier gekapt. De eerste negen etappes hadden ze in de omgekeerde richting gedaan, beginnend in Saint-Jean-du-Gard en zo richting Le Puy wandelend. Voor dit laatste stuk hadden ze besloten om het toch omgekeerd te doen. En dus waren ze, na enkele jaren, nog twee dagtochten verwijderd van het vervolledigen van hun route.

Uit ons gesprek bleek ook dat we een gedeelde voorliefde hadden voor Malmedy en omgeving. Ook daar proberen we minstens een keer per jaar naar toe te gaan. De Oostkantons, met zijn venen, rivieren en bossen is waarschijnlijk van het mooiste wat België te bieden heeft aan fervente wandelaars. Tussen Kerstmis en Oudjaar vertoeven we vaak in de plaatselijke jeugdherberg, de ideale uitvalsbasis voor wandelingen. Maar, zo leerde de Duitser mij, is Malmedy ook de plek waar jaarlijks een redelijk uit de kluiten gewassen badmintontoernooi doorgaat. Voor elk wat wils.

Eindelijk op de GR 70

Maar wij waren hier voor de eigen wandelervaring. En dus verlieten we, zonder al te veel spijt Hotel Le Provence. Nadat we Le Monastier achter ons lieten, zakten we even af tot aan de Gazeille, een rivier die maar 27,2 kilometer stroomt tot ze opgeslokt wordt door de machtige Loire. Het landschap is vergelijkbaar met de eerste etappe. De uitzichten over de Velay, met z’n door vulkanen gevormd landschap, is ook hier aanwezig. Soms worden deze vergezichten afgeschermd door bossen. De GR 70 is bosrijk, en je wandelt hier vaak in de beschutting. Maar eens je de open ruimte vindt, is het genieten van een mooi uitzicht.

Op onze weg liggen ook enkele kleine dorpjes. Zo is er Le Cluzel, met een bijhorend schrijn, of Saint-Martin-de-Fugères, waar de weinige straten gecentreerd liggen rond een gezellig dorpsplein. Tussen twee dorpjes in volgt een mooi stuk met een geweldige vista over het door vulkanen gevormde landschap van de Velay. We worden hier even vergezeld door een Fransman uit Bordeaux, met wandelstokken, uit de kluiten gewassen kuiten en een al even impressionant wandeltempo. Desondanks zouden we hem achter ons laten. Om het dorpje Goudet te bereiken, moesten we namelijk afdalen via een pittig, steil en met kleine steentjes bedekt pad, met bijhorend gevaar op uitschuiven. Gelukkig geraakten we zonder kleerscheuren beneden, tot aan een brug over de Loire en met boven ons de ruïne van chateau Beaufort.

DSC07848

In this pleasant humour I came down the hill to where Goudet stands in a green end of a valley, with Château Beaufort opposite upon a rocky steep, and the stream, as clear as crystal, lying in a deep pool between them.

Van het kasteel zelf, dat oorspronkelijk in de 13de eeuw werd gebouwd, blijft vandaag niet veel over. En ondanks het feit dat het augustus, en dus hoogseizoen is, is het slechts zeer beperkt en 1 dag per week toegankelijk. We konden dan ook niet veel anders doen dan, na een korte snack, onze tocht verder te zetten.

De klim omhoog en naar de zandweggetjes

Even tartte ik de wandelgoden door laatdunkend te doen over de beklimming uit Goudet, tot we er echt aan begonnen. Het bleek een pittig, steil bospad te zijn. Al na enkele minuten waren we opnieuw boven de ruïne van het kasteel geklommen, en dan was er nog een aanzienlijk stuk omhoog te gaan. Het was niet echt onlogisch. Vanaf het beginpunt waren we 170 meter gedaald en nu moesten we een kleine 500 meter terug omhoog. Maar het klimmen zou niet eens het zwaarste gedeelte van de dag blijken.

Terwijl de temperatuur stilaan begon te klimmen, kwamen we op een pad terecht dat ons naar Ursel moest leiden. Het dorpje was in de verte min of meer te zien, maar we moesten weliswaar eerst een kronkelende zandweg temmen. Wanneer je wandelt kan je soms voor jezelf uitmaken dat je nog wel even kunt wachten met eten tot je een goede picknickplek vindt, maar wanneer die plek zichtbaar is, maar niet dichterbij lijkt te komen door het betere bochtwerk, en er ook nog eens zand in je schoenen kruipt, dan is het soms aanlokkelijk om binnensmonds te vloeken.

Soms tart je de wandelgoden zelf, door bijvoorbeeld een perfect gelegen picknickbank links te laten liggen. Toegegeven, deze stond weliswaar in de vlakke zon, die op dat moment van de dag stilaan begon te branden, maar tegelijkertijd was het wel een beter alternatief dan de pijnlijke rotsen. Deze hadden dan weer het voordeel dat ze strategisch onder een reeks bomen waren gesitueerd en we even afkoeling konden vinden. Later op de avond zou blijken dat mijn kuiten al stevig verbrand waren van het eerste deel van de dag.

Le Bouchet

Na de lunch restte ons nog +- 8 km en drie dorpjes, met name het gezellige Bargettes, het uit welgeteld 4 huizen bestaande Preyssac en onze eindbestemming van de dag, Le Bouchet-Saint-Nicholas. Geen idee wat een bouchet is, maar ik ontdekte wel dat étang het Frans voor pond is. Op deze tweede wandeldag konden we ook meteen onze gpx-track ten volle benutten. Hoewel de GR 70 over het algemeen goed is aangeduid, was er ergens tussen Preyssac en Le Bouchet toch een kleine fout ingeslopen. Gelukkig konden we dit snel rechtzetten.

Nog een laatste zandweggetje, met zicht op het dorpje, restte ons voor vandaag. Net als het geval was bij het dorpje Ursel zagen we ook hier de kerk al redelijk vroeg. Gelukkig was onze kronkelkwelling iets beperkter en bereikten we al snel onze eindbestemming, waar we in ons verblijf, de L’Auberge du Couvige ons op het terras neerzette voor een welverdiende cola, terwijl ons verhaal van de dag neerpennend.

Op het moment dat Stevenson Le Bouchet bezocht had het ongeveer 553 inwoners, dat zakte tegen het begin van de 21ste eeuw naar iets meer dan 230. De laatste jaren zijn er terug wat mensen bijgekomen, maar het toont aan hoezeer deze dunbevolkte periode met de eeuwen is leeggelopen. Terwijl we op het terrasje zitten passeert er af en toe een auto op de parking. Het dorpswinkeltje is pal tegenover onze herberg gevestigd.

We waren tamelijk vroeg aangekomen en moesten dus nog wat extra tijd doden tot het eten. Dat deden we in eerste instantie met een korte wandeling naar de kerk, de église Saint-Nicolas, die we beiden probeerden te vereeuwigen met een tekening. Ik ben geen Da Vinci en als ik thuis teken stop ik vaak gefrustreerd uit onvrede met het tussentijdse of eindresultaat, maar hier was er geen alternatief. Er was geen gom, enkel een potlood. Het was een andere manier van tekenen, een waar het proces nog belangrijker was dan anders. En het was, op een bankje in een klein Frans dorpje, een aangenaam tijdverdrijf.

Aan de gemeenschappelijke tafel

Deze avond hadden we ook onze eerste ervaring aan een table commune. De mensen die hebben gekozen voor de demi pension, of later nog hebben aangegeven in de herberg te willen eten, worden aan een lange tafel gezet. Ik was hiervoor enigszins nerveus. Ten eerste ben ik uit mezelf niet altijd de meest vlotte persoon bij mensen die ik niet ken. Ten tweede moest ik nog eens Frans spreken. Uiteindelijk schoven we onze benen aan de lange tafel, samen met tien anderen.

Er was een jong koppel uit de buurt van Lille, een praatgrage man en zijn vrouw uit Lyon, een koppel uit de Provence, een koppel dat we al meermaals hadden tegengekomen, maar die zich nu aan de andere kant van de tafel begaven, en ten slotte twee Duitsers, de enige niet-Fransen in het gezelschap. De vrouw, die er in eerste instantie nogal nors uitzag, had duidelijk een redelijke kennis van het Frans en probeerde, af en toe struikelend over haar woorden, verdienstelijk te participeren aan het gesprek. Haar man, die schijnbaar geen woord Frans sprak, zat er wat bij en keek er naar.

Ik deed het zelf niet veel beter. Misschien had ik aanvankelijk de fout gemaakt om te zeggen dat we van Vlaanderen waren i.p.v. België, want naar mijn gevoel werden we nogal uit het gesprek gehouden. Of misschien lag het gewoon aan het feit dat we nog onvoldoende waren geacclimatiseerd en ons Frans nog te hakkelig was om echt te participeren. Ik vond het, los van het eten, een onaangename ervaring, maar volgens Sara viel het allemaal goed mee. Even werd er wel over ons geroddeld, toen er gesproken werd over een jong koppel dat snel wandelde met een absurde Eastpack als bagage. Na wat geschuifel lieten we toch voorzichtig weten dat wij dat waren. De volgende dag had je in principe de keuze tussen een lange en een korte route. De meesten kozen voor het tweede. We zouden dus zien wat morgen bracht, en met wie.

Het verblijf

L’Auberge du Couvige zelf is een aangename plek. Het is geweldig gelegen, in het centrum van het dorpje, is heel gezellig en ruim. Dit keer hadden we een kamer voor vier, na de kamer voor drie van gisteren. Tegen dit tempo eindigen we met een slaapzaal voor ons alleen!

Het eten

Het eten was in ieder geval absoluut verrukkelijk. Als voorgerecht aten we de befaamde linzen uit Le Puy. Het hoofdgerecht bestond uit zeer romige gratin dauphinois met heerlijk gekruide kippenboutjes. Het dessert was een clafoutis van pruimen. Lekker en leuk om de linzen, de trots van deze streek, te kunnen proeven.

Meer wandelingen op de GR 70 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/wandelen-in-frankrijk/

Dag 2: Marvaõ – Marvaõ

Op deze tweede dag werd er een luswandeling gemaakt vanuit het heuveldorpje Marvaõ. Het gaat in deze tocht van 20 km naar de Spaanse grens en het dorpje La Fontañera, waarbij er oude smokkelroutes worden gevolgd. Het pad daalt naar de vallei van  de Rio Sever om opnieuw steil te klimmen richting Marvaõ.

Marvaõ – Fontañera

Vanuit Marvaõ dalen we aanvankelijk terug af via dezelfde middeleeuwse weg, te midden de kurkeiken, maar na een goed kwartier duiken we een landweggetje in. Meteen worden we getrakteerd op een mooie ruïne van een boerderij. Dan wordt het even verwarrend aangezien in onze beschrijving staat dat we tussen een zonnepaneel en een waterstationnetje moeten wandelen, terwijl we uiteindelijk gewoon de beide links moeten laten. Voeg daar nog het verkeerde padje naar rechts aan toe, en voor je het weet ben je een half uur verloren met in struikgewas te ploeteren.

Gelukkig vinden we de juiste weg en komen we aan de wijngaarden en de baan die we moeten hebben. Er volgt een redelijk lang stukje over asfalt, maar gelukkig compenseren de uitzichten. We zien Marvaõ op een heuvel liggen, steeds verder en verder. Vooraleer we aan de Spaanse grens komen passeren we nog het mooie doch ietwat typische kerkje van Galegos, een boerderij met de porcos ibericos, de typische zwarte varkens die al eens op ons bord durven belanden (Portugal is geen lachertje voor flexitariërs) en het klein, maar ietwat charmeloos gehuchtje Pitaranha. Het grensdorpje Fontañera is een ideale lunchplek.

Fontañera – Marvaõ

Na een voet te zetten in Spanje, dalen we af via de oude, rotsige smokkelpaden, die vooral werden gebruikt toen beide landen een dictatuur waren, nog niet zo lang geleden. Zoals zo vaak werd hier onder andere koffie en tabak gesmokkeld. Na een redelijk pittige afdaling, gaat het via een asfaltbaantje en een landbouwweg naar de Rio Sever, die we oversteken met stapstenen, waarna we de ruïnes van een watermolen zien, die al helemaal zijn begroeid met mossen.

Na een goede drie kilometer beginnen we terug te stijgen richting Marvaõ. Op dat moment is het niet duidelijk hoe we ons langs het kronkelige pad terug een weg naar boven  gaan hijsen. We komen nog langs een charmant gehuchtje, Abegao, dat helaas geplaagd wordt door een hondsdolle hond. Hetzelfde lot is ons beschoren wanneer we enkele middeleeuwse tomben van dichtbij willen bekijken. Deze liggen echter op privéterrein en ook hier zijn de waakhonden meer dan onvriendelijk. We besluit dan maar het laatste stukje te klimmen, waarna we op een kasseiweg komen met een vrij impressionante hellingsgraad, om zo weer op onze uitvalsbasis aan te komen, waar we nog vlug een bezoekje brengen aan het kasteel en een taartje eten.

Eten

In de Varanda do Alentejo heb je een mooi uitzicht over het dorpje. Het eten is er ok, maar we dachten beiden eens iets anders te nemen en kozen voor respectievelijk vis en een lamsstoofpotje. Beiden vielen wat tegen. Maar dat kan ook liggen aan ons.

Trivia

– Het is op deze 24ste maart dat ik mijn vriendin, op deze mooie plek, ten huwelijk heb gevraagd.