De kastelenroute 3: Sint-Pieters-Leeuw – Dilbeek

🥾 Terrein
Afwisselend en licht golvend parcours tussen Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek. Eerst vijvers en residentiële zones, daarna veldwegen, modderige paden door natuurgebieden en enkele verharde stukken door woonwijken. Een mix van groen, erfgoed en Vlaamse Rand-architectuur.

🏞️ Bezienswaardigheden
Kasteel van Coloma – Startpunt in een sierlijk park met vijvers
Kasteel Nieuwenhove – 17e-eeuws omgracht landhuis, beperkt zichtbaar
Watertoren van Sint-Pieters-Leeuw – Bijzondere toren uit 1933-34 op een hoogtepunt in het landschap
De Witseboom – Iconische boom uit de tv-reeks Witse
Zeventien Bruggen – Indrukwekkend spoorwegviaduct van meer dan 500 meter lang
Sint-Anna-Pede kerk – 13e-eeuws kerkgebouw, vereeuwigd door Bruegel
Watertoren Chantemerle – Charmante bakstenen toren met houten aanbouw
Brouwerij Timmermans – Oudste lambiekbrouwerij ter wereld
Kasteel Winssinger – 18e-eeuws eclectisch kasteel, grotendeels verscholen
Kasteel de Viron (gemeentehuis) – Neogotisch-eclectisch pronkstuk van Dilbeek
Wolfsputten – 90 hectare natuurgebied met vlonderpad, bossen en open velden

⏳ Afstand & duur
Ca. 16 km – ongeveer 4 uur stappen

⛰️ Zwaartegraad
Licht tot gemiddeld – Enkele korte stijgingen, modderige passages rond Ter Pede, verder vlot en goed bewandelbaar

⭐ Oordeel
4/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. De derde etappe heeft drie kastelen in de aanbieding, waarvan slechts eentje echt te bewonderen is. Maar dit wordt gecompenseerd door mooie natuur, bijzondere gebouwen en het land van Bruegel.

Velden, torens en speciale bomen

Een middellange wandeling tussen Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek klinkt op papier misschien niet zo spannend, maar het was wel de eerste wandeling die ik deed sinds ik vader werd, en bijgevolg de eerste keer dat ik voor langere tijd recreatief uit huis was. Spannend, leuk en af en toe doordrenkt van een klein beetje schuldgevoel, maar gezien de kortere afstand en de nabijheid viel het goed mee.

Deze derde etappe begon aan het kasteel van Coloma, in iets andere weersomstandigheden. Het was wat grauwer, maar gelukkig zou de regen zich beperken tot een beetje gemiezer bij aanvang. Anders dan de vorige keer, waar het begin door wat saaiere landbouwlandschappen ging, was er meteen een mooi stukje langs een vijver. Daarna volgde een residentieel stuk met een passage langs Kasteel Nieuwenhove. Het voormalige Kasteel Nieuwenhove, ook bekend als het Kasteel van Muller, was oorspronkelijk een leen van het Hof van Gaasbeek en gaat terug tot de 11e eeuw. Na verwoesting tijdens de godsdiensttroebelen werd het in 1608 heropgebouwd en bleef het nadien in handen van diverse adellijke families. Vandaag resteert een deels omgracht landhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de 17e eeuw, herkenbaar aan de trapgevel en hardstenen omlijstingen. Het is helaas slechts een klein beetje te zien vanaf de straatkant, door de poort.

Even later zie je twee bijzondere elementen. Het eerste is door mensenhanden gemaakt. De watertoren, gebouwd in 1933-1934, ligt op een van de hoogste punten van Sint-Pieters-Leeuw, op 54 meter hoogte. Het tweede is een natuurlijk icoon. Hoewel kaal omwille van de herfst, blijft de Witseboom, bekend van de gelijknamige serie, een herkenbaar zicht ver buiten Zennevallei en Pajottenland.

Het land van Breugel

Na het verlaten van Sint-Pieters-Leeuw, via Vlezenbeek, trok de route Dilbeek binnen. Dit deel is gelinkt aan Bruegel en was enkele jaren geleden nog de plek waar diverse op zijn oeuvre geïnspireerde kunstwerken stonden. Ik passeerde een van deze werken: een windmolen ontworpen uit wapeningsstaal. Vandaag is er nog steeds een Bruegelwandeling met infopanelen over enkele van zijn bekende werken. Maar her en der is meer te zien dan louter namaak, ode of reproductie.

Vooraleer dat te bewonderen was, ging het eerst via een veldweg en het natuurgebied Ter Pede, waarbij het drassige landschap door de voorbije regen best modderig was geworden, naar de Zeventien Bruggen, een opvallende spoorwegviaduct van meer dan 500 meter lang en 18 à 22 meter hoog. Het blijft indrukwekkend om ernaast en eronder te wandelen.

Kort daarna kwam dan de “real deal”: het kerkje van Sint-Anna-Pede. Oorspronkelijk gebouwd in de 13de eeuw en in de 16de eeuw door Bruegel, toen nog als Sint-Annakapel, vereeuwigd in De parabel der blinden, is het een charmante plek. Nog los van de cultuurhistorische waarde is het de moeite om even te passeren. Wie dat wil, kan terecht in een van de kleine cafétjes of brasseries in de buurt.

Een indrukwekkend gemeentehuis

Na een iets minder inspirerend stuk langs asfaltbanen en assistentiewoningen was er even verder weer iets opvallends. Het voormalige domein Chantemerle, aangelegd rond 1900 op het terrein tussen de Kerkstraat en de Itterbeeksebaan, bestond uit een herenhuis met park en diverse dienstgebouwen. Daar is niet meer veel van te zien, maar gelukkig staat er nog een bijzondere bakstenen watertoren met houten aanbouw. Kort daarna passeerde de route ook nog brouwerij Timmermans, ’s werelds oudste lambiekbrouwerij.

Na de grotere Sint-Pieterskerk van Itterbeek, gelegen aan een gezellig pleintje, kwam het volgende kasteel: kasteel Winssinger. Opnieuw was het helaas niet zichtbaar. Het voormalige 18de-eeuwse kasteeldomein van Itterbeek, gelegen aan de Ninoofsesteenweg, werd na een brand in 1789 heropgebouwd en kreeg zijn huidige eclectische uitzicht eind 19de eeuw onder Léopold Winssinger. Van het domein bleven het kasteel, de hoeve met koetshuis en duiventorentje, en enkele bijgebouwen bewaard.

Na een minder charmante passage langs appartementsgebouwen en de Ninoofsesteenweg volgde het hoogtepunt van de dag. Via de hoofdstraten van Dilbeek en de Sint-Ambrosiuskerk doemde het kasteelpark van Dilbeek op, met de Sint-Alenatoren aan een vijver en Kasteel de Viron, vandaag het gemeentehuis, op een groene heuvel. Het neogotisch-eclectische Kasteel de Viron, gebouwd in 1862 naar ontwerp van Jean-Pierre Cluysenaar, werd opgetrokken op de plaats van een vroegere waterburcht.

Natuurervaringen waar Vlamingen thuis zijn

Meteen hierna ging het kort maar stevig omhoog naar het Sint-Alenapark, eerder een volwaardig bos dan een verzameling gras met her en der een boom. Het werd duidelijk dat ondanks het mindere weer heel wat gezinnen van beide groene plekken genoten. De natuurpracht werd even onderbroken door een ander architecturaal bekend stuk Dilbeek: CC De Westrand. Dit cultuurcentrum heeft niet alleen een goede regionale reputatie, het is ook de plek waar de befaamde slogan “Dilbeek, waar Vlamingen thuis zijn” te vinden is.

Na dit intermezzo, eigen aan de Vlaamse Rand, eindigde deze derde etappe met een prachtig natuurlijk hoogtepunt. De Wolfsputten vormen een natuurgebied van 90 hectare, even gevarieerd als uitgestrekt. Kort na de start was het aangenaam wandelen op het uit de kluiten gewassen vlonderpad. De stukken bos werden afgewisseld met open velden met mooie vergezichten. Ideaal voor een kleine tussenpauze.

De Wolfsputten werden verlaten met zicht op een vijver. Het contrast met de drukke Dansaertlaan kon nauwelijks groter zijn. Niet veel later arriveerde ik aan het station van Dilbeek, een kleine 16 kilometer nadat ik in het park van Coloma was begonnen. Hoewel twee van de drie kastelen wat hadden teleurgesteld door hun onzichtbaarheid, viel er heel wat moois te ontdekken: van Bruegeltaferelen tot een gemeentehuis om jaloers op te zijn, en van beekjes en vijvers tot een heus natuurgebied. Erg de moeite!

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-3-sint-pieters-leeuw-dilbeek-240506996

GR 128.6 Oudegem – Moorsel (16,0 km)

🥾 Terrein
Een afwisselende tocht langs de Dender, met stukken fietssnelweg, graspaden door de weiden en doorsteekjes langs dorpjes. Enkele industriële zones en verkavelingen wisselen af met natuur langs de rivier en velden. Het traject was door enkele omwegen en een inkorting minder lang dan gepland.

🏞️ Bezienswaardigheden
Sas van Denderbelle – Wandelbrug met doorzichtige platen boven het kolkende water
Sint-Aldegondiskerk in Mespelare – Prachtige kerk met gezellig dorpsplein
Symbool van de Sint-Martinusroute – Langeafstandswandeling van 420 km tussen Utrecht en Tours
Ooievaars bij Gijzegem – Majestueuze vogels in de weiden
Rommelmarkt in Wieze – Lokale sfeer en bedrijvigheid
Vervallen serres – Overwoekerd en melancholisch landschap
Indrukwekkende boom bij Aalst-Rozen – Blikvanger in de velden
Skyline van Moorsel – Eindzicht met kerk, kapel en waterkasteel

⏳ Afstand & duur
± 15 km – door verkorting, ca. 4 uur wandelen

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Geen zware klimmetjes, maar lange vlakke stukken en vermoeidheid door logistieke hindernissen en omwegen

⭐ Oordeel 3,5/5

Nadat we de streekGR Groene Gordel na enkele jaren eindelijk hadden getemd, was het voor mijn wandelgezel en ik zoeken naar een nieuw wandelproject waar we ons voor langere tijd zoet mee konden houden. We zochten het dit keer, toch om te beginnen, iets verder en kozen voor de GR 128, de Vlaanderenroute. Deze start eigenlijk in Wissant aan de opaalkust en gaat zo door Vlaanderen naar Aken. Wij gingen echter voor de meest haalbare startplaats i.f.v. openbaar vervoer en begonnen ons GR 128-avontuur in het West-Vlaamse Tielt. Tijdens etappe 5 speelde water een absolute hoofdrol, met vooral dan de Schelde, maar ook enkele vijvers. En af en toe doken er ook wat meer morbide elementen op.

Een moeilijke start

Het was logistiek een moeilijke etappe. Door een autotocht naar Dendermonde en vervolgens een treinrit naar startplaats Oudegem, en later van Mollem naar Dendermonde, dachten we de meest efficiënte manier te hebben gevonden om te beginnen en te eindigen. Helaas was dat zonder onze eigen verwarde hoofd gerekend. Het bleek na een tijdje dat we in de verkeerde trein waren opgestapt. Gelukkig hadden we dit door voor we vertrokken. Helaas was onze trein naar Oudegem al gesloten en was het een uur wachten op de volgende. En dus reden we toch naar dat station.

Bij de start volgden we een fietssnelweg (tussen Gent en Mechelen) en passeerden we langs de nieuwe gevangenis van Dendermonde, waar een vrouw net iets onverstaanbaars door de luidsprekers zei. En dan ging het opnieuw mis. Dit stuk van de GR 128 loopt parallel met een deel van de GR5 A, dat ik al eerder wandelde in 2021. Aan de spoorweg zagen we aan onze linkerkant de Rood-witte GR-kleuren en gingen ervan uit dat we dan ook die weg moesten nemen.

We kwamen terecht in een stukje bescheiden natuur en werden even opgeschrikt toen een meisje met haar fiets op de kleine gravelsteentjes viel. We wandelden verder, voorbij een uit de kluiten gewassen rusthuis, een uit de kluiten gewassen internaat en een vijver met vissende Oost-Europeanen. Ik vond het gebrek aan correspondentie met het kaartje in de wandelgids als best verdacht en toen ik op de GPS-app plots zag dat Dendermonde naderde, wisten we dat we verkeerd zaten en de GR5A naar het noorden waren aan het volgen. En dus moesten we even terug. Een tweede streep door onze rekening.

Dendernatuur en -infrastructuur

Eens terug op de juiste GR (en in de juiste richting) kwamen we aan in de Beneden-Dendervallei en meerbepaald in het Bellebroek. We hadden op een anderhalf uur toch al mooi de volle 1,6 kilometer van onze 30 voorziene kilometers gedaan. Er was dus nog best wel wat te temmen. Op deze zonnige zondagochtend waren we trouwens niet de enigen op pad. Er waren heel wat wielertoeristen en een overijverige vrouw nam mij bijna mee in haar enthousiasme. Maar ik kwam er er zonder kleerscheuren of kwetsuren van af.

Gelukkig liet onze eerste echte hoogtepunt van de dag niet te lang op zich wachten. Via een padje met een beekje ging het naar de Dender en kwamen we even later aan bij de sas van Denderbelle. De sas op zich is niet opzienbarend, maar de wandelbrug is wel doorzichtig boven het kolkende water. Het was tevens de eerste plek waar heel wat andere wandelaars en fietsers zich hadden verzameld om te genieten van de zon.

Een knaller van een kerk en afscheid van de Dender

We wandelen nog een stukje langs de Dender en gingen dan richting Mespelare, waar ik van mijn wandeling op de GR5 nog herinnerde dat het niet enkel vanbuiten, maar ook vanbinnen, een bijzonder mooie kerk was. De Sint-Aldegondiskerk staat ook op een heel gezellig pleintje waar het ongetwijfeld leuk vertoeven is op de terrasjes voor zij die wat meer tijd hadden om even uit te rusten.

Daarna volgde een stukje graspad door de weiden. We zagen al sinds enkele etappes af en toe het symbool van de Sint-Martinusroute opduiken, waarbij we verkeerdelijk dachten dat dit een lokale wandelroute was. Omdat we het ook vandaag weer her en der zagen, besloten we het op te zoeken. Tot onze grote verbazing blijkt het een volwaardige wandelroute van maar liefst 420 kilometer tussen Utrecht en Tours te zijn. Het kan zo op de bucketlist.

We kwamen ietsje later aan in Gijzegem, waar de voorbereidingen voor de Bosfeesten, een feest van de plaatstelijke chiro bezig waren. Er was hierna nog een klein stukje langs weiden, waar twee ooievaars het goed leken te hebben, voor we de trap op en af de Wiezebrug namen. Hierna volgde nog een mooi stukje natuur langs de Dender, waarbij we afscheid moesten nemen van onze derde rivier, na de Leie en de Schelde.

Verval van lichaam en serre

Het tweede deel begon met een rare doorsteek door een plek met wat beperkte industrie, maar gelukkig ging het snel opnieuw de juiste richting uit. De vermoeidheid begon wel wat parten te spelen. Het mislopen van een bankje, door vier wandelgrage jongelingen, deed ons noodgedwongen uitwijken naar de bakstenen muur van een bruggetje.

Dan bleek dat de lies van mijn wandelgezel de extra kilometers wat minder goed verteerde. Dit was het resultaat van een padeltoernooi de dag ervoor, waarin de tweede ronde net niet werd gehaald door een nederlaag met twee punten tegen Unibox, toen de voorlaatste. En dus beslisten we om wandelvertier boven ego te plaatsen en de wandeldag van 30 kilometer (met op dat moment nog 19 kilometer te gaan, in te korten tot een goede 15. Geen overbodige luxe, want twee dagen later bleek dat de opstekende pijn werd veroorzaakt door een liesbreuk. Dit gaf met terugwerkende kracht de nodige heroïsche saus aan deze wandeldag.

We moesten dus nog van het laatste stuk maximaal genieten. En er waren nog wel enkele opvallendheden. Bij aankomst in Wieze moesten we langs de plaatselijke rommelmarkt gaan. Ietsje verder botsten we op enkele vervallen en overwoekerde serres. Een bijzonder zicht. Daarna volgde een gravelpad tussen de velden, waarbij de zon toch ietsje meer brandde dan op voorhand gedacht. In Herdersem waren er dan weer vooral gespreide verkavelingen en paarden te zien.

Grote bomen en een nieuwe skyline

Het laatste stukje natuur werd geserveerd in een mooi stuk door de velden met hoge gewassen en een indrukwekkende boom. En daarmee kwamen we opnieuw in de bebouwde wereld, via de buitenwijk Aalst-Rozen, waar de GR5A richting Aalst-centrum trok en de GR 128 de andere kant koos. Wij namen dus het fietspad langs achtertuinen, met enkele agressieve chihuahua’s, en vervolgens een fietspad waar het continu uitwijken was voor de fietsers die uit beide kanten kwamen. Eindigen deden we met een kort stukje met zicht op de skyline van Moorsel, bijna zo indrukwekkend als deze van Wetteren. En daar, vlakbij de kapel, de kerk en het waterkasteel, namen we de bus naar Aalst en vervolgens naar Oudegem, na een wandeletappe die heel anders was verlopen, maar opnieuw veel te bieden had.

Meer wandelingen op de GR 128 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-128-vlaanderenroute/

Meer wandelingen op de GR5 A vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen/

GRP 127.3 Villers-La-Ville – Blanmont

🥾 Terrein: Afwisselend – smalle wegjes, holle wegen, pittige stijgingen, bosgebieden, velden en landbouwgebied. Soms kasseien en onverharde paden.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Monument voor Poolse piloten in Villers-la-Ville
  • Abdij van Villers-la-Ville (ruïne, fotogeniek, met kunsttentoonstellingen)
  • Bois de l’Ermitage & Bois de Sainte Catherine (bosgebieden)
  • Gedenkteken voor gesneuvelde soldaten van de Slag bij Gembloers
  • Gemeentehuis Chastre in een 17e-eeuwse hoeve met torens
  • Kasteel Blanmont (17e-18e eeuws poortgebouw) en speciale kapel

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 15 km, goed te combineren met een bezoek aan de abdij.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door hoogteverschillen en soms steile stukken.

Oordeel: 4/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober 2022 deed ik met een vriend twee etappes. Het duurde ongeveer 2,5 jaar, maar eindelijk konden we ons aan de derde, wat kortere etappe van iets meer dan 15 kilometer zetten.

Naar Villers-la-Ville (deel 2)

Net zoals het plannen van de derde wandeldag op de Tour du Brabant Wallon was het ook best een avontuur om aan het startpunt te geraken. Een kleine miscommunicatie zorgde voor een korte vertraging, aangezien we mekaar kruisten in Brussel-Zuid. Een korte wachttijd in het weinig enthousiasmerende station/werf van Ottignies, waar men een architectuur à la Bergen in het klein wil repliceren, en het kleine station van Tilly. Na een goede 2,5 uur, konden we zo in Villers-la-Ville starten.

De GRP gaat rond de kerk en zo door een stukje Villers-la-Ville, waarbij we even van het pad gingen om het monument voor de Poolse piloten te bezoeken. Op het pad zelf was het meteen mooi wandelen, langs een smalle weg en later een holle weg. Het ging al meteen serieus op en neer. Even later passeerden we de kapel voor Sainte Apolline, patroonheilige van de tandartsen. Gelukkig was het pad niet van die aard dat we onze tanden moesten stukbijten.

De abdij

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw en op z’n hoogtepunt was de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Aangezien de wandeling wat korter was, was het dus perfect mogelijk om een bezoek aan de abdij te combineren. Vandaag waren er verschillende kunstwerken tentoongesteld in deze bijzondere setting.

Door de bossen

Na een lunch aan een vijvertje in de abdij, ging het verder op de GRP. Via een kasseiweg met een pittig stijgingspercentage ging het al snel een groot bosgebied in, te beginnen met het Bois de l’Ermitage en dat gaat over in het Bois de Sainte Catherine. Na wat bochtenwerk via de betere bospaden passeerden we langs een beekje, een zogenaamde Ry, de Ry Pirot.

Door de velden

De tweede helft van de wandeling had een heel andere look & feel. Het ging namelijk eerder door weiden en velden met vergezichten over de directe omgeving. Het bos van Haute-Heuval gaf meteen uit op het gehucht Haute-Heuval, wat hoofdzakelijk een uit de kluiten gewassen landbouwbedrijf en enkele woningen is. Die tocht door de velden bleef ook een goede 5 kilometer doorgaan.

Vooraleer we ons volgende dorp introkken, zagen we in de verte nog een Franse vlag wapperen. Een kleine zoektocht op het internet leert dat er hier meer dan 1000 soldaten begraven liggen, komende van verschillende begraafplaatsen. Het gaat hier niet enkel om Franse soldaten, maar ook over Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische. Zij sneuvelden tijdens de slag van Gembloers op 14 en 15 mei 1940.

(Pseudo-)Kastelen en hoeves

Even later arriveerden we in het dorpje Chastre. In de navigatie-app werd een heus kasteel beloofd. Helaas was het eerder een bescheiden herenhuis van (vermoedelijk) een lokale notabele. Het was dus een beetje van een tegenvaller. Gelukkig was het gemeentehuis wel een voltreffer. Dat zit namelijk gehuisvest in een 17de eeuwse hoeve met enkele opvallende torens. De wandelaar wordt uitgenodigd op het binnenplein, waar op zondag ook een markt is. Tof!

De laatste 2 kilometer gaan nog eerst door een klein stukje veld en akker, langs een lokale veldweg en uiteindelijk komt de GRP uit in Blanmont, deelgemeente van Chastre. Hier staat wel een kasteel die naam waardig, al zien we wel enkel het poortgebouw van het Chateau, dat dateert uit de 17de en 18de eeuw. Aan de overkant staat nog een wat speciale kapel. Daarna is het nog een goede 300 meter tot aan het station, het laatste op de route tot in Waver, wat het vervolg plannen niet echt makkelijk maakt. In ieder geval is deze etappe memorabel en afwisselend.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

GR 128.5 Wetteren – Oudegem (27,5 km)

🥾 Terrein: Afwisselend – langs de nieuwe en oude Schelde, vijvers, drassige paden, jaagpaden en bosstroken. Ook stukken modderig en soms ondergelopen, met veldwegen en kleine dorpjes als Uitbergen en Berlare.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Natuurgebied Kalkenmeersen met diverse fauna, waaronder de bruine kiekendief
• Oude Schelde, met een hersteld ecosysteem en bedreigende Chinese wolhandkrabben
• Gedenkplaat aan het veer van Schellebelle als memento mori
• Riekend Rustpunt, een van de kleinste musea van Vlaanderen
• Scheve Villa, een deels ingezakte oude hotelruïne
• Bareldonkkapel, ook bekend als Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
• Veer van Appels met daarna manueel bediend voetveer en lange vlonderpaden in het zompige Berlarebroek

🗺️ Afstand & duur: Circa 27,5 km – een stevige dagwandeling met meerdere rust- en eetmomenten.

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig, door de lange afstand, wisselende ondergrond en enkele uitdagende modderige en natte stukken.

⭐ Oordeel: 4/5

Nadat we de streekGR Groene Gordel na enkele jaren eindelijk hadden getemd, was het voor mijn wandelgezel en ik zoeken naar een nieuw wandelproject waar we ons voor langere tijd zoet mee konden houden. We zochten het dit keer, toch om te beginnen, iets verder en kozen voor de GR 128, de Vlaanderenroute. Deze start eigenlijk in Wissant aan de opaalkust en gaat zo door Vlaanderen naar Aken. Wij gingen echter voor de meest haalbare startplaats i.f.v. openbaar vervoer en begonnen ons GR 128-avontuur in het West-Vlaamse Tielt. Tijdens etappe 5 speelde water een absolute hoofdrol, met vooral dan de Schelde, maar ook enkele vijvers. En af en toe doken er ook wat meer morbide elementen op.

De nieuwe en oude Schelde

Deze vijfde etappe was met z’n 27,5 kilometer uit de kluiten gewassen maar had heel wat moois te bieden. Al vanaf het begin is het fijn wandelen. De skyline van Wetteren wordt via een zijweg verlaten en al snel zitten we in natuurgebied de Kalkenmeersen. Hier worden we geconfronteerd met een raar geluid. De vogelapp brengt geen soelaas, maar een bordje leert ons dat het om de bruine kiekendief gaat. Een van de vele dieren die onze dag zouden kleuren.

Op dit stuk maken we ook kennis met de Oude Schelde, dat opnieuw werd uitgegraven en zo de kans kreeg om een heel mooi en divers ecosysteem te creëren. En het was, met her en der bomen badend in het water, ook erg esthetisch. Dat ecosysteem is hier echter wat bedreigd, want blijkbaar zitten hier ook Chinese wolhandkrabben, exoten die je niet in je water wil hebben. Ondertussen kwam de kerk van Schellebelle dichter. Waarschijnlijk was het effect van het prachtexemplaar van Wetteren nog te groot, want het was een dikke tegenvaller.

Op deze plek, aan het veer van Schellebelle, vonden we ook een gedenkplaatje voor Raymond Goossens, een 75-jarige man die in 2017 in het donker tegen een slecht verlichte fietssluis reed en uiteindelijk overleed aan zijn verwondingen. Een memento mori. Uiteindelijk kwam er wel een verlichtingspaal waardoor het niet enkel bij de gedenkplek bleef, maar er wel degelijk een positief gevolg uit voortkwam.

Een pad onder water en een eindeloos Uitbergen

Het eerste stuk na Schellebelle gaat door op het elan van de start van de etappe. Eerst wordt gewandeld langs een verhoogde dijk. Even later ging het pad via trappen naar beneden en opnieuw langs een mooi, drassig landschap. Via een hekje ging het een weide in waar we, gelukkig vanop een afstand, een paar uit de kluiten gewassen koeien zagen. Later zou er nog een discussie opduiken of je liever een koe of liever een paard achter je had. Gelet op mijn ervaring met deze psychopaten op vier poten was mijn intuïtie correct en heb je toch maar liever een paard dat op je afstormt.

Meer avontuur was een goede tweehonderd meter verder te vinden. Een grote boom versperde een stuk van het bos dat volledig onder water stond. De logica leidde ons dus naar het andere pad, dat ook licht modderig was. Maar aangezien dat meer en meer verwilderd werd en ook moeilijker begaanbaar was het toch het moment om de GPX te raadplegen. Uiteindelijk bleek dat we toch voorbij de boom moesten. Omdat het niet wenselijk leek om het water te trotseren, keerden we op onze stappen terug en gingen we hier via een omweg op de dijk.

Deze moesten we blijven volgen en kregen al snel Uitbergen in het vizier, een troosteloze plek met een verwilderde ruimtelijke ordening en wat landbouwbedrijven. Ook de Schelde is hier ietwat troosteloos, misschien door het wat grijze weer. Gelukkig konden we na een tijdje toch het jaagpad verlaten en een bos in. Kort daarna kwamen we uit bij het Riekend Rustpunt, vroeger een gebouw boven een sluis, vandaag een van de kleinste musea van Vlaanderen. Ook de Scheve Villa, een oud hotel dat deels weggezakt is in de turfgrond was een opvallend gebouw.

Bevers in Berlare

Kort daarna komen we aan het Donkmeer, waar we een hele beestenbende zien. Zo spotten we een reiger, aalscholvers, koeten en een fuut. Maar het meest opvallend is het dier dat we niet zien, de bever. Blijkbaar is Berlare een plek waar de bever terug graag in het wild vertoeft. Her en der zien we het resultaat van hun knaagwerk.

Het Donkmeer zelf is ook leuk, maar met mooier weer zou het ongetwijfeld meer tot z’n recht komen. De villa’s aan de overkant van het water daarentegen zijn los van elke weeromstandigheden veel geld voor wat het is. In Overmere-Donk hadden we onze hoop nog gevestigd op een winkel of bakker, maar helaas. Mijn wandelgezel moest dus nog even zonder een volwaardig middagmaal.

Wel een echt hoogtepunt, ook architecturaal, was de Bareldonkkapel ook wel gekend als de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Vanbinnen is het wat donker en spaarzaam gedecoreerd, maar het is wel een opvallend gebouw. Dat kan je ook zeggen, maar niet op de goede manier over de Festivalhal met een belachelijke grote buitentribune.

Vreemde landschappen

Na een stukje door de verkavelingen van Berlare is het terug tijd om de natuur in te duiken. Eerst gaat het langs een bospad, waarbij het bos zelf privégebied is. Het is op zich al een gek gegeven, maar zeker als er af en toe ook nog bamboe opduikt. Iets leuker is het Berlarebroek, dat ook bijzonder aandoet, met eerst de bomenrij in de verte en daarna de combinatie van een schijnbaar zanderig pad en een wat desolate omgeving.

Ve(e)rtier

Hoewel het stuk erna ietsje minder was, met toch nog vrij veel asfalt door een eerder typisch landbouwlandschap, wachtte er toch nog een resem hoogtepunten op ons. Eerst was er de onverwachte gedenksteen voor Emmanueel Abbeel, een man die in 1804 in de buurt zou zijn doodgeslagen met een spade. In een andere versie werd zijn hoofd ermee afgestoken voor een gouden ketting, maar dat lijkt een nogal vreemd accessoire voor een vroeg 19de eeuwse werker.

Omdat we net het uur voor het veer van Appels hadden gemist, gingen we even binnen in het Veerhuis. Aanvankelijk waren de blikken achterdochtig in het café dat opvallend gevuld was voor een dinsdagnamiddag. Maar na een lekkere chocomelk en een hele grote wafel was bleek het een excellente keuze te zijn. Een collega-wandelaar deed zelfs zijn eigen wandelavontuur uit de doeken.

Net op tijd voor het veer maakten we de oversteek, een leuke ervaring, hoewel het maar om en beide drie minuten duurden. Zonder het goed door te hebben was er nog even verder een voetveer, waarbij we zelf nog de nodige manuele kracht moesten gebruiken. Dit laatste stukje natuur was ook nog best leuk, met een heel lang vlonderpad door het zompig gebied.

Oudegem

Onze eindbestemming was station Oudegem. Aangezien we maar een trein op het uur hadden en het vanop een afstand niet leek dat het een place to be was, mondde het toch opnieuw uit in een versneld afhaspelen van de laatste 2,5 kilometer. Eerst door sneller te wandelen, dan door wat te joggen en vervolgens door een volwaardige sprint, om zo niet voor een gesloten bareel te staan. Hijgend maar tevreden haalden we zo de trein en konden we deze lange, maar gevarieerde wandeldag afsluiten.

Meer wandelingen op de GR 128 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-128-vlaanderenroute/

Dag 4: Fécamp – Sassetot-le-Mauconduit

🥾 Terrein

De dag begon met een stevige klim naar een kapel op een heuvel, omgeven door een imposante klif met vuurtoren, bunkers en een uitkijkpunt. Daarna volgden een korte passage door bos en open velden met zicht op windmolens. Het pad wisselde af tussen verharde straatjes in dorpjes en pittige afdalingen en beklimmingen in de beboste valleuses. Een lastig stuk liep over hard beton met putten gevuld met kiezelstenen. Het laatste deel was vlakker, met een wandeling langs de kust bij Les Grandes Dalles, gevolgd door een korte afstand naar het hotel in Sassetot.

🏞️ Bezienswaardigheden

Kapel op een heuveltje: gewijd aan vissers, nabij de indrukwekkende klif met vuurtoren en WOII-bunkers
• Uitzicht vanaf het uitkijkpunt boven de kapel
Bosrijke valleuses
Kerkhof van Saint-Pierre-en-Port: met Commonwealth oorlogsgraven
Les Grandes Dalles: Woelige kust en strand
Sassetot-le-Mauconduit: Met Château de Sissi en gezellige village green

⏳ Afstand & duur

± 18 km, comfortabel te wandelen maar met enkele uitdagende stukken voor de voeten

⛰️ Zwaartegraad

Gemiddeld – pittige beklimmingen en stevige afdalingen, met een vermoeiend deel op hard beton en kiezelputten, maar ook rustiger vlakke stukken

⭐ Oordeel 3,5/5

36.050 stappen gezet (27,3 km, waarvan 16,8 km op de GR 21)

344 meter gestegen, 289 meter gedaald

Windkracht 10

Fécamp was een aangename verrassing gebleken en zou aan het begin van deze 4de wandeldag nog wat troeven op tafel gooien. We klommen naar de kapel die, net als die van de dag ervoor in Étretat, gewijd was aan de vissers en op een heuveltje stond. Maar de klif die boven het plekje uittorende herbergde ook nog een vuurtoren en enkele bunkers uit de tweede wereldoorlog. Voeg daar nog een uitkijkpunt aan toe, en onze dag kende een fantastische start.

Na een korte doortocht door een bos en wat velden, met de statige rij windmolens voor, naast en wat later achter ons, volgde het weinig opzienbarende Senneville-sur-Fécamp. Helaas kwam niet veel later het al even weinig charmante Eletot bij. Maar we waren hier natuurlijk niet in eerste instantie voor de dorpjes, maar wel voor de natuur. En die wist de verwachtingen wel waar te maken. We daalden af naar de beboste valleuses, waar een actieve zee gepaard ging met een zeer sterke wind. We besloten niet te genieten van het uitzicht op het bankje, maar klommen naar boven, waar we een mooi uitzicht als beloning kregen.

Boodschapperikkelen

Tussen de bossen van de vallei en Eletot moesten onze voeten de gruwelijkste ondergrond doorstaan, een combinatie van de hardste beton met putten en kiezelsteentjes waarmee de putten waren gevuld. Maar de GR geeft en neemt en we vonden er in het dorpje wel een gezellige picknickbank waar onze heerlijke saucisson werd binnengespeeld, samen met een stokbrood gemaakt door de meester-bakker van Frankrijk voor Carrefour. In Frankrijk is stokbrood belangrijk, zo niet heilig, zelfs in je supermarkt.

Het laatste deel van de dag was enigszins speciaal. Het restaurant van het hotel, nochtans vermeld in de Micheling-gids, was helaas gesloten op maandagen. Ikzelf was er pas een dag eerder op gebotst. Na een bezoek aan het plaatselijk kerkhof van Saint-Pierre-en-Port, met enkele Commonwealth oorlogsgraven, gingen we naar het plaatselijke winkeltje om wat proviand in te slaan. Het was al zowaar de tweede avond dat we het met wat schamele, zelf gekochte voeding moesten zien te redden.

Na de boodschappen ging het nog even naar de kust van Les Grandes Dalles. De zee was er woelig en het strand vrij beperkt. Toch waagden enkele dapperen zich aan een duik in het water. Een Duits meisje kwam ons uithoren over ons wandelavontuur. Toen dat door onze gebrek aan kennis van het Duits niet lukte, kwam de moeder. Zij hielden ook van wandelvakanties maar hadden door COVID beslist om te kamperen op een plek. Volgend jaar hopelijk beter voor hen!

Weg van de GR

2,5 km scheidden ons nog van Sassetot, een charmant dorpje met naast ons hotel ook nog het Chateau de Sissi. Hier was weliswaar ook een restaurant, maar naar ons gevoel hadden we er niet de juiste kledij voor. En dus gingen we na de wandeling braafjes naar onze chambres d’hôtes, alwaar we na de installatie ons avondmaal, een zak Brett’s chips, op een bankje op de plaatselijke village green aten, waarna we een spelletjesavond organiseerde.

Het eten

Brett’s op houtoven gebakte pizza, koekjes en cola zero

Het verblijf

Les Relais des Dalles biedt opnieuw een kamertje aan, opnieuw wat groter dan de vorige en perfect om op adem te komen.

Meer wandelingen op de GR 21 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-21-albasten-kust/

Dag 2: Villainville – Étretat

🥾 Terrein

Een relatief korte etappe met overwegend gemakkelijke paden over velden en akkers, afgewisseld met een bosstuk van zo’n 1,5 km dat aangenaam verkoeling biedt. Het laatste deel brengt je langs de beroemde kliffen van Étretat, met een mix van stevige trappen en ruige paden langs de kust. Door de drukte kan het wandelen langs de dijk en in het dorp soms wat hectisch aanvoelen, maar er zijn ook rustige strandplekjes om even te ontsnappen.

🏞️ Bezienswaardigheden

Le Tilleur: Charmante dorpje met zijn historische stenen rechterstoel
De iconische rotsformaties van Étretat: vereeuwigd door Monet en vele kunstenaars
Vuurtoren en indrukwekkende kliffen van de Albasten kust
Kapel Notre Dame de la Garde: met prachtig uitzicht over zee en kliffen

⏳ Afstand & duur

Een compacte etappe van circa 13 km die gemakkelijk te wandelen is, maar door het terrein en de drukte in het dorp toch de nodige aandacht vraagt.

⛰️ Zwaartegraad

Makkelijk tot gemiddeld, vooral door het klifgedeelte met enkele stevige trappen en het soms drukke wandelpad.

⭐ Oordeel 4/5

25.848 stappen gezet (20,4 km, waarvan 13 km op de GR 21)

328 meter gestegen, 425 meter gedaald

Terug naar de weg des doods

Ondanks mijn voorafgaand buikgevoel, mee ingegeven door de helletocht langs de autoweg, en bijhorende vooroordelen, bood het Domaine niet enkel een goede overnachting (Tahiti-style) maar ook een lekker ontbijt, met pain au chocolat, een croissant, wat brood en een suikerrijk taartje, wat zelfs voor Sara wat zoet was. We moesten evenwel opnieuw de kilometer op de Weg des Doods afleggen, met 1 niet al te ongevaarlijke ervaring in een bocht. Gelukkig kwamen we heelhuids op de GR, waar ons vandaag een korte tocht naar het populairste kustdorpje wachtte.

Een verderzetting van dag 1

De wandeling zelf was dus eerder aan de korte kant, met een dikke 13 km. Maar het bood wel wat memorabels aan. De eerste kilometers waren vooral een verderzetting van de eerste dag, met heel wat velden en akkers. Ter afwisseling kregen we daarna wel het betere boswerk voor een goede 1,5 km. Een volwaardige langeafstandswandeling heeft immers bos nodig. Daarna volgde opnieuw wat weideland, met de karakteristieke Normandische huizen mooi in het landschap verweven, of soms verstopt achter een indrukwekkende haag.

Op de eerste dag ontbrak het wat aan memorabele dorpjes. Le Tilleur is de eerste kanshebber. De straatjes zijn gezellig en er is een klein historisch momentje. Middenin het dorp staat het en stenen stoel van waaruit eeuwenlang recht werd gesproken. En ondanks onze tegenslag van gisteren wisten we er een vers stokbrood te scoren. Win-win!

Naar de befaamde kliffen

Daarna waren we nog slechts een wandeling doorheen de velden en akkers verwijderd van de zee en de kliffen. Onze eerste vuurtoren liet ook niet te lang op zich wachten. Étretat biedt de meest bekende rotsformatie van de Albasten kust aan, met dank aan Monet en de andere kunstenaars die deze vereeuwigden, en dat is er aan te merken. De rust van gisteren is vandaag veranderd in een Blankenbergeniaanse mensenmassa. Net voor en net na het dorpje hijsen slierten mensen zich naar boven, de 1 fysiek en vestimentair al wat beter uitgerust dan de andere. Bij het afdalen staan we zelfs even in de file.

Op de dijk, waar de mondmaskerplicht opnieuw was ingevoerd, was het qua volk niet al te beter. Gelukkig vonden we nog een stukje strand om ons eigen te maken, in de relatieve luwte, in de mate van het mogelijke. In Étretat is COVID misschien ook wel een zomergast, maar de andere badgasten leken het onder deze zonnige omstandigheden niet al te veel van aan te trekken.

Étretat is populair bij alle standen, kleuren en nationaliteiten. Schroom voor het menselijke/eigen lichaam lijkt hier helemaal afwezig. Misschien ligt het we aan het feit dat ik al heel lang niet op een plek als deze was geweest, waarbij kiezels worden geclaimd al was het een oorlog. Étretat heeft mooie natuur en her en der, weg van de dijk gezellige straatjes. Maar het is er voor het grootste deel wel wat druk.

Een mooie valavond

Hoewel het lange tijd niet minder druk werd, konden we toch genieten van een gezellig avond. Na een degelijke maaltijd klommen we nog naar de Notre Dame de la Garde-kapel, waar de plaatselijke jeugd een clip aan het draaien waren voor een lokale rapper, of dat is toch wat ik er van maakte. In 1854 besloten de inwoners om een ​​kapel te bouwen gewijd aan de Heilige Maagd. De matrozen droegen de materialen voor het gebouw op hun rug en armen. Op 6 augustus 1856 werd het ingezegend als kapel voor vissers en zeelieden. Het werd in 1942 vernietigd door de Duitse bezetter en in 1950 heropgebouwd.

De mooie setting en het prachtige vergezicht over water en kliffen werd wat verstoord door de jongeren, maar hun creatieve exploten werd dan weer zelf geboycot door het plotse opduiken van een toeristentreintje. Bij het dalen botsten we dan weer op een plaatselijke processie ter ere van de Maagd Maria. Als laatste spektakelstuk zagen we een meeuw een wafel uit de handen van een nietsvermoedende vrouw stelen. En dat op de plek waar de bedenker van meester-dief Arsène Lupin heel lang verbleef.

Het eten

Restaurant Du Perrey – Een kippenburger met licht gezouten frietjes. Niets speciaal maar goed vullend na een warme wandeldag.

Het verblijf

Le Rayon Vert – Zeer ruime kamer met jacuzzi, een gemengde ervaring, aangezien het gekozen programma maar niet leek te eindigen en ik vreesde voor eeuwig in de bubbels gevangen te zitten.

Meer wandelingen op de GR 21 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-21-albasten-kust/

Dag 3: Le Bouchet-Saint-Nicholas – Langogne

Naar het mooiste dorpje van Frankrijk

Nog 175 km te gaan – 38.366 stappen gezet (31 km, waarvan 27,6 km op de GR 70)

288 meter gestegen, 592 meter gedaald.

Le Bouchet-Saint-Nicholas (1218 m) – Pradelles (1110 m) – Langogne (915 m)

Gesprekken aan de ontbijttafel

De mindere ervaring van de avond ervoor werd aan de ontbijttafel min of meer rechtgezet. We spraken even met het jonge koppel uit Lille. Zij kozen vandaag ook voor de lange tocht, richting Langogne, maar zouden daar een dag blijven. In Langogne is er namelijk een groot meer dat geschikt is voor watersport. Normaal gezien zou een rustdag aan het water een aangenaam vooruitzicht zijn, maar de weersvoorspelling voor de volgende dag was in die mate, dat het er op leek dat ze de hele dag op hun kamer zouden moeten blijven.

Zoals dat vaak gaat in het buitenland, ging het gesprek al snel over België, het vreemde land dat een lappendeken was van regio’s, gemeenschappen en gewesten. Hoewel de twee in Noord-Frankrijk woonden, bleek de communautaire en institutionele situatie in het land grotendeels nieuws te zijn. Met enige verwarring luisterden ze naar een uitleg over de taalgrens en hoe met het Frans werd omgegaan in Vlaanderen. Het toonde meteen ook aan dat het met mijn eigen Frans niet zo slecht gesteld was. Dat was waarschijnlijk een keerpunt in mijn zelfzekerheid en mijn durf om het woord te nemen in de taal die ik gevoelsmatig niet zo machtig was.

Vlaanderen Vakantieland-gevoel

Het ontbijt zelf was opnieuw een spaarzame combinatie van witte baguette, een croissant per persoon en confituur, hetzij ditmaal in een betere uitgave. Een matige nachtrust, in combinatie met een enthousiasme om deze nieuwe etappe te ontdekken, zorgde ervoor dat we al om 8u20 konden aanzetten voor een tocht van 27 km. Ook voor vandaag was er in eerste instantie regen voorspelde, onweer zelfs. Maar dat was inmiddels al een dag opgeschoven. Al was het bij aanvang wel tamelijk grijs en stond er op het eerste stuk, een weg over een plateau, een koude en redelijk stevige wind.

Dit eerste stuk was trouwens al tamelijk uitgebreid. Een goede 6 km duurde het eer we van Le Bouchet-Saint-Nicholas tot in het kleine dorpje Landos, met net geen 1000 inwoners kwamen. Vlak voor we onze eerste tussenstop zouden bereiken, haalden we opnieuw de gezette man met de zak in. Het leek al even onpraktisch en weinig ergonomisch als toen we hem vlak bij de start in Le Puy ontmoette. Alleen werd het nu nog een tikkeltje vreemder. Hij besloot namelijk, ondanks luid protest en gegesticuleer van het koppel uit de Provence, een verkeerde weg in te slaan.

Landos zelf was dus geen al te charmant plekje, maar net buiten het kleine centrum gebeurde er wel iets eigenaardigs. Zoals reeds gezegd leerde we deze route kennen dankzij Bradley Mayhew en diens Stapland. Daar komt hij vaak ‘toevallig’ interessante mensen tegen zoals imkers, molenaars, een koor, etc. Sara en ik waren lange tijd sceptisch, tot we zelf werden getrakteerd op een authentiek Bradley-momentje.

Een man wachtte ons samen met een andere koppel op en vroeg of we zin hadden in een geologische uitleg. Blijkt dat dit in het Frans al even gecompliceerd is als kerkarchitectuur, maar ik verstond er wel voldoende van om door te hebben dat de plek gebouwd was aan de rand van een vulkaankrater en we aan het wandelen waren op het grootste basaltplateau van Europa. Een geologische sensatie is eens iets anders dan een historische!

Een veranderend landschap

En wat we voorgeschoteld kregen was een waar genoegen. Daar waar er gisteren nog enkele passages waren die zich net iets te lang uitstrekten dan wenselijk, was het vandaag genieten van een landschap dat even veelzijdig als magistraal is. Het pastorale, met z’n glooiende heuvels, wordt hier al deels ingeruild voor verschillende types ruwheid. Vulkanisch gevormd, eenzame bossen, grillige rotsformaties. De zachtheid van de Velay veranderde voor onze ogen in de grilligheid van de Gévaudan, het landschap van het 17de eeuwse beest. Voorlopig was de grootste bedreiding echter de steentjes in de schoenen, met bijhorende tergende sensatie bij elke stap die gezet werd.

Even kruisten we met de wandelroute ‘Sur les Traces de la Bête’ die doorheen het gebied gaat waar het zogenaamde Beest zijn slachtoffers maakte. Over dat gruwelijk monster meer in een latere bijdrage! In het centrum van het gehuchtje Arquejol was het fijn pauzeren, zeker omdat we daarna werden getrakteerd op het gelijknamige viaduct, dat al vrij imposant boven het landschap uittorent. Het maakte vroeger deel uit van de lijn tussen Le Puy en Langogne, ons eindpunt van deze dag, maar nu is het een stille getuige van lang vervlogen tijden.

Het mooiste dorpje van Frankrijk

Ons volgende hoogtepunt was Pradelles, maar het vergde nog een goede 9 km eer we daar aankomen. Het landschap is tussendoor weer adembenemend, met vergezichten over de glooiende heuvels. In de verte is het meer van Langogne al zichtbaar, maar eerst moesten we nog een bocht nemen naar een van de mooiste dorpjes van Frankrijk, naar het schijnt, voor we aan de gelijknamige stad komen. Het pad werd ietsje ruiger en we kwamen op het hoogste punt van de dag, de Rocher de la Fagette, op 1265 meter. Van daaruit is het een goede 150 meter dalen naar Pradelles. Vreemd genoeg kwam, toen we onze lunch opaten op een bankje, de man die de verkeerde passage had genomen voorbij gewandeld. Hij zal waarschijnlijk weet hebben gehad van een shortcut, of gewoon veel geluk hebben gehad.

Pradelles werd ons aangekondigd als een van de mooiste dorpjes van Frankrijk, een naam die het ten dele kan waarmaken. Het doet een beetje denken aan een mini-versie van Carcassonne, maar dan zonder de omwalling en de massa’s toeristen. Wel zijn er heel wat historische (kleine en grote) bezienswaardigheden. Zo is er het verhaal van La Verdette, de vrouw die in de 12de eeuw een inval wist te verijdelen door de kapitein gericht met een steenworp uit te schakelen. Ook vind je hier een huis van waaruit de jacht op het beest van de Gévaudan (waarover later meer) werd opgestart. Ook is er de Chapelle Notre-Dame, geheel in de stijl van de streek met een Mariabeeld, dit keer een rood, op het dak. Heel wat van onze metgezellen van de dag ervoor gingen hier halt houden, maar wij gingen nog even verder, naar Langogne.

Langogne

Het is dan nog maar een goede 6 km tot onze eindbestemming. Zes tamelijk onbewogen kilometers. Het landschap was nog altijd even mooi en nadat we het plateau voorbij waren, was het nog even dalen, langs een meer bebost stukje. Onze reisgids schilderde Langogne eerder af als een te vermijden oord, maar dankzij onder andere de plaatselijke historische wandeling, langsheen de oude verdedigingstorens, de kerken en de oude fabrieken, was het toch nog de moeite waard. Het was ook nog eens de gelegenheid om ons neer te zetten en rustig te tekenen. Wat hier opvalt is dat elk dorp nog een groot kruisbeeld heeft, ergens op een centrale plek, in dit geval een met bizarre kinderkopjes. En, vaak al even centraal, een monument voor de lokale gesneuvelden. Dat laatste is misschien niet zo verschillend met ons gebruik, maar hier wappert de Franse vlag toch iets ondubbelzinniger.

’s Avonds aan het eten is er even een reality check. In Italië is een Franse jonge wandelaar vermist. Het is in Frankrijk een item omdat de Italiaanse reddingsdiensten pas na 24 uur in actie zouden geschoten zijn. Hij zou de dag erna worden gevonden, vermoedelijk van een helling gevallen en door breuken geen help kunnen zoeken. Het is niet dat ons pad zo gevaarlijk is, maar het zet toch even aan het denken.

Verblijf: Hotel Beauséjour was aangenaam en comfortabel, met best een moderne kamer. De douchefaciliteiten waren ook allemaal top. Het lag vlakbij een drukke baan, opnieuw genoemd naar Maarschalk Foch, maar daar was gelukkig niet te veel van te horen. De TV was ditmaal ook groter dan een postzegel.

Eten: Twee zeer royale porties. Eerst een grote dosis sla, dan heerlijk gekruide lasagne. Het dessert was een fruitsla, die misschien net ietsje minder vers was.

Meer wandelingen op de GR 70 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/wandelen-in-frankrijk/