GR 120 dag 3: Wimereux – Boulogne-sur-Mer

🥾 Terrein: Korte wandeling met lichte klim naar natuurgebied en daarna strand, havengebied en historische stad binnen de omwalling.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Pointe de la Crèche (natuurgebied met bunker en industrieel erfgoed)
  • Boulogne-sur-Mer: haven, historische binnenstad met belfort en kathedraal
  • Omwalling met wandelmogelijkheden en mooi uitzicht
  • Aquarium Nausicaa: educatief en indrukwekkend met zeehonden en roggen

🗺️ Afstand & duur: Kort, ca. 5 km; gecombineerd met bezoek aquarium en stad.

⛰️ Zwaartegraad: Licht, geschikt als ontspannende dag met cultuur en natuur.

⭐ Oordeel: 3/5

Vandaag was er een heel korte wandeling ingepland van om en beide vijf kilometer. Dit had een goede reden. Boulogne-sur-Mer is een grotere stad met ook het grootste aquarium van Europa, iets wat mijn vrouw al heel lang wilde bezoeken. De wandeling zelf was dus kort, maar krachtig en stond ook op zichzelf als een redelijk fijn stuk.

Pointe de la Crèche

Het begon met een trage maar gestage klim uit Wimereux richting Pointe de la Crèche. Dit is een natuurgebied met ook nog een bunker en op het strand onderaan restanten van een industriële site met voormalige spoor. Er was geen regen vandaag, maar wel heel stevige wind, die vooral op het gelijknamige uitkijkpunt serieus te keer ging. Het landschap was best mooi, met zicht op zee.

Aan de dijk en binnen de muren

Niet veel later (zeker op een wandeling van vijf kilometer) draaiden we af richting Boulogne-sur-Mer, waar we via het strand op de dijk kwamen die iets minder feeëriek was. De havenindustrie langs deze kant was zichtbaar in de verte en gaf een verlaten, verouderde indruk, wat op zich nog wel iets had. Een iets aangenamer gedeelte bracht ons naar de brug waar het officiële einde van deze wandeldag lag.

De eerste kennismaking met het centrum was ook iets minder aangenaam. De straat was wat grellig en het was ook best pittig stijgen. Maar de historische stad, binnen de omwalling, is wel erg de moeite, met z’n belfort, gezellig parkje aan het stadhuis en vooral z’n in het oog springende kathedraal. Je kan er ook op de omwalling wandelen en meer leren over de wijk tussen de muren en het stuk Boulogne daarbuiten.

Blub blub

Na een lekkere lunch (erg goede broodjes) trokken we naar Nausicaa, waar het erg druk was omwille van de paasvakantie. Het is verrassend erg educatief, met heel veel uitleg over de oceaan, het leven in de zee, het klimaat en hoe die allemaal verbonden zijn. Er waren enkele leuke en opvallende dieren met als hoogtepunt de zeehonden, de gigantische rog en de vele vissen in het enorme bassin.

Avondvertier

Na ons bezoek en een wandeling op de muren was het tijd voor de check in en daarna lekker eten in een klein Italiaans restaurantje. Gusto ligt net buiten de stadsmuren en wordt uitgebaat door een heel enthousiaste vrouw en haar man. We aten er een lekkere pizza en een pasta al pomodoro. Een hele leuke setting en sympathieke eigenaars. We sloten nog af met een rondje op de omwalling.

Meer wandelingen op de GR 120 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-120-de-opaalkust/

GR 120 dag 2: Wissant – Wimereux

🥾 Terrein: Afwisselend duinpad, strand, klifpad (gesloten wegens erosie), velden en dorpjes. Veel navigatie-uitdagingen en omleidingen.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Cap Gris-Nez
  • Framezelle met klein dorpje en bunker
  • Audinghen met indrukwekkende kerk
  • Wimereux met prachtige Belle Epoque architectuur

🗺️ Afstand & duur: Gepland 23 km, door omleidingen en keuzes uiteindelijk korter gelopen; bus genomen voor laatste stuk.

⛰️ Zwaartegraad: Matig uitdagend door lastige paden en navigatie, met extra kilometers door omleidingen.

⭐ Oordeel: 3,5/5

Vandaag was er enige nervositeit en dit om twee redenen. Ten eerste voorspelde de Franse weermannen al even wat regenweer, wat op de ene website bestond uit gespreide buien en op de andere onweersbuiten. Ten tweede was het 23 km en na de eerste dag, en de soms wat wankele aanduidingen, waren we beducht voor extra kilometers. Gelukkig was het ontbijt goed en had ik in de Spar extra proviand gekocht.

Drizzle en dralen op het strand

De wandeling zelf begon met lichte miezerregen op de dijk van Wissant. Al snel klom het omhoog langs een zwaar te bewandelen duinpad. Het bood weliswaar heel mooie natuur. Na een tijdje daalden we terug af naar het strand. Hier begon de eerste verwarring. De gpx leidde ons naar een steil pad waar de begroeiing steeds denser werd en het niet zo eenvoudig begaanbaar was. Ik vond het net iets te bizar en we besloten om verder te gaan via het strand.

Maar daar was het weer niet duidelijk of het pad naar boven veel optimaler was. En dus kozen we terug voor een omweg die uiteindelijk toch meer GR bleek dan de andere opties. Een goede beslissing, maar het toonde wel de nood aan alertheid aan. Uiteindelijk bleek onze derde keuze wel de goede te zijn en alles verliep rustig tot aan de Cap Griz-Nez.

Omleiding #2

Hier moesten we niet de Cap Gris Nez op en besloten we even te stoppen voor een tussendoortje in het kleine dorpje Framezelle. Hier begon de tweede verwarring, deels door onszelf, deels door het feit dat er niet gewoon een uitleg over een omleiding bij de paal stond die naar de oude GR leidde. We gingen dus eerst richting het klifpad, een plek genaamd Danger. Nomen est omen. Door erosie bij de kliffen was dit stuk afgesloten en moesten we dus opnieuw op onze stappen terugkeren.

We keerden dan terug naar de nieuwe GR maar deze leek ons weer weg te sturen van de richting waar we naar toe moesten. We kozen eieren voor ons geld en besloten zelf in een alternatief te voorzien. Zo deden we uiteindelijk een stuk van de streek GR “Entre Cap et Baie” om zo naar het dorpje Audinghen te wandelen, dwars door de velden en langs een indrukwekkende bunker. Zo arriveerden we in het centrum, waar de opvallende kerk met ingetapete klokken al ons van in de verte had geïntrigeerd. Een ideale lunchplek.

Vroege stop

Vanaf daar was het nog 3 kilometer tot Audreselles, waar we terug op de echte GR zouden komen. Het pad ging door velden en weiden met zicht op de Cap Gris-Nez aan de ene kant en enkele dorpjes aan de andere kant. En voor ons was er de zee en een imposante kerk. Hier aangekomen restte ons de keuze om door te gaan. Het was ondertussen kwart voor 2 en we hadden nog 10 kilometer te gaan. Gezien de omstandigheden, met onder andere de vele extra kilometers, besloten we om de bus te nemen naar Wimereux.

Wimereux

Wimereux zelf was een opvallend mooi stadje met heel wat Belle Epoque architectuur dat bewaard is gebleven, ondanks de oorlog, en erg de moeite waard is. Het is een bezienswaardigheid en mensen nemen vaak her en der foto’s. Niet zo fijn voor de bewoners misschien. Eten deden we in een zogenaamde ‘Parijse brasserie’ L’Entre, waar we ons te goed deden aan een slaatje kip en zeebaars. En ik door omstandigheden twee desserts moest eten.

Meer wandelingen op de GR 120 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-120-de-opaalkust/

GR 120 dag 1: Calais – Wissant

🥾 Terrein: Strand, duinpad, promenade, klifpad langs witte kliffen, gras- en kiezelpaden, en stukjes dorp.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Belfort en stadhuis van Calais
  • Duinen van Fort Mahon
  • Sangatte met zicht op tunnel naar Engeland
  • Cap Blanc-Nez met uitzicht op White Cliffs of Dover
  • Witte kliffen en miniatuur Seven Sisters-achtig landschap
  • Karkassen van bunkers langs het strand
  • Gezellig dorpje Wissant

🗺️ Afstand & duur: Ca. 22 km gewandeld; dagwandeling.

⛰️ Zwaartegraad: Matig; grootste inspanning klim naar Cap Blanc-Nez, verder grotendeels vlak met zand- en kiezelpaden.

Oordeel: 4,5/5

Met de trein naar de Opaalkust

Na wat twijfels besloten we om onze kortere wandelweek in te lassen naar de opaalkust. Daar loopt de GR 120 langs de bekende kustlijn. We hadden deze reis al eens uitgewerkt en ingepland, maar toen hadden Franse stakers er een stokje voor gestoken. Door het slechte weer hadden we ook beslist om het alternatief van de wagen aan ons voorbij te laten gaan. Alles lag dus klaar en naar ons te blinken.

We namen best vroeg de trein in Halle om daarna met de TGV naar Lille Europe te razen. Een stel andere reizigers hadden plannen via reisbureau de Blauwe Vogel en waren zo belachelijk zwaar beladen dat ik enkel kon vermoeden dat ze een cruise gingen doen. Na de vlotte TGV-tocht ging het van Lille Flandre naar Calais, in een treinwagon die eerder aanvoelde als een koelkast.

Strand en duin

Calais zelf was in eerste instantie minder gezellig. Aan het station heb je wel het indrukwekkende stadhuis met het bijzondere belfort. Maar het centrum en de plaatselijke Carrefour trokken wat minder gezellige sujetten aan. Gelukkig trokken we snel richting de kust en arriveerden we een goed kwartier later aan de dijk, om aan ons stukje GR te beginnen.

Aan de kust was het aangenamer. Onze tocht begon met een lange stuk promenade en vandaar wandelde we voor het eerst het strand op, iets wat logischerwijs een constante zou zijn op deze reis. Vervolgens ging het voor het eerst een duinenpad in, nog iets wat we meermaals zouden doen. In de duinen van Fort Mahon was het pad goed begaanbaar, met een mix van zand, kiezels en gras.

Naar de Cap Blanc-Nez

Vervolgens kwam de GR terug uit op de dijk, een hele hoop oude en vaak verlaten uitziende strandhuisjes voorbijgaand. Nochtans is het uitzicht op de zee hier heel mooi, maar het moet zijn dat het niet langer het nodige comfort garandeert aan de kustgangers die vandaag de dag naar de Opaalkust trekken. Het was de voorbode van Sangatte, bekend van de tunnel richting Engeland, waar een lunch werd genuttigd op een van de bankjes met zicht op zee.

Hierna volgde het grootste stuk klimwerk dat we op onze 5 dagen tot een goed eind zouden moeten brengen. We begonnen onder de zeespiegel en moesten richting de 150 meter. Gelukkig gebeurde dat allemaal gestaag en in een mooie omgeving die tijdens het eerste stuk wat deed denken aan onze wandeling door de Clwydian Range in Wales of langs de Beara Way in Ierland. Eens langs de Noir-Mottes en Le Mont du Hubert werd het weer opnieuw meer kustig.

In de verte zagen we ondertussen de obelisk, officieel het Dover Patrol Monument steeds dichterbij komen. Via een kronkelweg bereikten we de Cap Blanc-Nez, waar er plots opmerkelijk veel volk was, te verklaren door het feit dat deze toeristische trekpleister makkelijk bereikbaar was door twee parkings. Van hieruit waren ook in de verte de white cliffs of Dover te zien.

De route hier was wat onduidelijk, wat ook misschien kwam door onze eigen GPX waarbij de maker ook de dagen daarna een bijzondere eigenzinnigheid toonde. We stonden hierdoor even te schilderen aan een hek dat met een cijferslot was afgesloten. Sara overwoog nog even over de omheining te kruipen, maar uiteindelijk vonden we toch een logischere weg.

White cliffs en spiegelend strand

Via een kiezelig pad daalden we met niet al te praktische trapjes af, tot we uiteindelijk op graspaden terechtkwamen die langs de witte kliffen klommen en daalden. Het was een miniversie van de Seven Sisters aan de zuidkust van Engeland en een heel mooi slot voor deze eerste, zeer veelzijdige dag.

Er volgde nog 3 kilometer strand tot we uiteindelijk met her en der karkassen van bunkers en op het strand kleine stroompjes die zorgde voor een spiegeleffect passeerden. Wissant zelf is een klein en gezellig dorpje. Hier verbleven we in het aangename Hotel de la Baie en aten we in een zeer authentiek restaurantje dat qua prijs zeer goed zat, maar qua kwaliteit misschien ietsje minder was.

Meer wandelingen op de GR 120 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-120-de-opaalkust/

Opaalkust en GR 120: Wat?

De opaalkust: Wat?

De opaalkust is de naam die wordt gegeven aan een deel van de Noordzeekust in Noord-Frankrijk. Het begint vlakbij de Belgische grens in Bray-Dunes en gaat tot Berck-sur-Mer. Het is een toeristische trekpleister met enkele bekende kuststeden zoals Duinkerken, Calais en Boulogne-Sur-Mer, maar ook met heel wat bunkers uit de tweede wereldoorlog en de twee befaamde Caps, de Cap Blanc-Nez en de Cap-Gris Nez.

Qua natuur is het deels typisch kustgebied, maar ondanks z’n beperkte lengte is het toch best divers, met zandstranden, kiezelstranden, duinen maar ook witte kliffen. Rond de caps gaat het richting de 150 meter, waardoor er ook wat nivellering is. De duinen zijn echter een kwetsbaar gebied. Er zijn zoals gezegd enkele grotere steden, maar ook heel wat kleinere stadjes en dorpjes en door z’n toeristisch belang zijn er ook veel accommodaties, restaurants etc.

Het was overigens de schilder Édouard Lévêque die de streek z’n naam gaf, vanwege het kleurenpalet dat hij tijdens zijn kunstige bezigheden ervaarden, die hem deden denken aan de opaal. Kunst, cultuur en recreatie gaan hand in hand. En alsof dat nog niet genoeg is, vind je er ook nog het smalste stukje Kanaal. Je kan dus, op een mooie dag, de white cliffs of Dover in de verte zien.

GR 120: Wat?

De GR 120 is een deel van het lang uitgestrekte netwerk van kustwandelingen van de E9 dat van Portugal naar de Baltische staten loopt. Het Sentier du Littoral zelf is 300 kilometer lang en gaat verder dan de opaalkust. Het vertrekt in Bray-Dunes en eindigt in Le Tréport, waar het overgaat in de GR 21, dat de Albasten Kust afwandelt en wat we zelf ook grotendeels deden in 2021.

Wij besloten hiervan een klein stukje te doen, namelijk van Calais tot in Étaples, goed voor 4 volle wandeldagen en een kortere, waardoor we ook Boulogne-Sur-Mer konden bezoeken. De hoogtemeters zijn beperkt en het wordt nergens echt technisch. Het is echter wel zo dat de bewegwijzering niet altijd even goed onderhouden wordt en door omstandigheden waren er ook veel omleidingen. Het is dus aangewezen om Topguide, GPX en wandelapp of kaart bij te hebben om af en toe te improviseren.

Door de nabijheid is het eenvoudig te bereiken via openbaar vervoer (langs Rijsel) en door de populariteit zijn er onderweg heel veel hotels, B&B’s, restaurants, winkels en openbare toiletten. Het is dus comfortabel reizen en je kan doorgaans onderweg je daglunch ergens kopen in een van de supermarkten of bakkerijen.

De kastelenroute 2: Lembeek – Sint-Pieters-Leeuw

🥾 Terrein: Vooral verharde paden, woonwijken, landbouwvelden, een klein bosje en enkele veldwegen. Beperkte natuur, vooral open landschap.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Kasteel Manenbroek (privéterrein, alleen van ver te bewonderen)
  • Kasteel van Budingen (privéterrein)
  • Kerken van Oudenaken en Sint-Laureins-Berchem
  • Kasteel van Gaasbeek: indrukwekkend domein met 13e-eeuwse burcht, poortgebouw, tuin en ijsjeszaak
  • Kasteel van Groenenberg: 19e-eeuws gebouw met mooi park en vijver
  • Natuurgebied Volsenbroek met Zuunbeek meanders
  • Kasteel en park van Coloma, met rozentuin (prachtig vanaf mei)

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 21 km, dagwandeling.

⛰️ Zwaartegraad: Makkelijk tot matig, door verharde paden en weinig hoogteverschillen.

Oordeel: 3,5/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. De tweede etappe start in Lembeek en gaat iets meer over verharde paden, maar als compensatie kan je wel genieten van enkele topkastelen, waaronder dat van Gaasbeek.

Noodzakelijk kwaad

Door de keuze om Lembeek mee te nemen was het iets moeilijker om een attractief begin van de tweede etappe te voorzien. De eerste dikke anderhalve kilometer ging namelijk door woonwijken. Daarna was er al lichte verbetering op komst doordat de bebouwing plaatsmaakt voor open velden. Het is hier klassiek landbouwgebied dat de eerste helft van de wandeling domineert. Echte natuur is nog heel spaarzaam, los van een piepklein stukje bos in Pepingen.

Privé-kastelen

De eerste twee kastelen die op deze tweede etappe te zien zijn, zijn speciaal. Het eerste, kasteel Manenbroek is zelfs helemaal niet te zien. Omringd door een heg en bomen kan je vanaf de achterkant niet veel zien. De weg ervoor is privé en dus niet toegankelijk. Hetzelfde geldt voor het kasteel van Budingen in Breedhout, Halle. Hier loopt een weg, maar de oprijlaan vooraan geeft aan dat het privéterrein is. Veiligheidshalve bewonder je dus best het kasteel vanop een afstand.

Even later kwam de route tot twee maal toe bij Leeuwse kerken. De eerste is deze van Oudenaken, met z’n opvallende groene dak. Een veldweg zorgde opnieuw voor een kort maar mooi stukje natuur, een zompig stukje met vlonderpad, waarbij de Molenbeek wordt overgestoken. Kort daarna volgde de tweede kerk, deze van Sint-Laureins-Berchem. Hier wordt ook voor een stukje de StreekGR Groene Gordel gevolgd. Via een zijweg komt het eerste echte kastelenhoogtepunt in zicht.

Het kasteel van Gaasbeek

Via een smal padje ging het naar het domein van het kasteel van Gaasbeek dat impressionant op een verhoging aan de overkant van een vijver ligt. Via deze vijver en een steile klim via houten treden verscheen het al even indrukwekkende poortgebouw. Zonder enige twijfel dit is dit een absoluut hoogtepunt op een thematische wandelroute rond kastelen.

Op deze locatie was er al in de 13de eeuw een burcht. Het is een plek vol geschiedenis, zowel qua gebeurtenissen als qua personen, met onder andere de graaf van Egmont die er hier enkele jaren zijn residentie had. Het uitzicht vandaag is 19de eeuws. Gaasbeek heeft naast een knappe collectie ook een mooie tuin. Een bezoek is dan ook de moeite waard.

Aan de tuin is er ook nog een lange laan waar het fijn is om nog even de trap af te dalen richting de kapel en de vijvers of om op een bankje je lunch te verorberen. En voor wie wat later dan het middagmaal op deze plek komt is er ook de Krijmerie, een ijsjeszaak. Historisch en ander vertier genoeg dus.

Het kasteel van Groenenberg

Enkele honderden meters later was daar het volgende kasteel al. Qua gebouw is het misschien iets minder in het oog springend dan dat van Gaasbeek. Dit kasteel dateert van de late 19de eeuw en werd gebouwd in opdracht van een Brusselse notaris. Naast het kasteel is vooral het mooie domein en park de moeite, met heel wat fleurige bloemen en een vijver. Op deze ietwat koude maar zonnige lentedag was het hier fijn vertoeven. Twee toppers op een boogscheut van mekaar.

Door de velden naar Coloma

Het laatste stuk ging vooral door enkele straten in Vlezenbeek, voorbij het revalidatiecentrum Inkendaal, Na een goede twee kilometer aan onvermijdelijke onverharde paden komt er opnieuw een veldweg aan. In de verte werd de kerk van Sint-Pieters-Leeuw zichtbaar. Voor een ruïneliefhebber als mij was het ook nog een fijn om een verloederde en verwilderde constructie aan te treffen.

Het laatste stukje bood ook nog wat moois. Zo was er het natuurgebied Volsenbroek, waarbij de Zuunbeek nieuwe meanders kreeg waardoor het niet alleen zorgt voor een natuurlijk bufferbekken maar ook een paradijs is geworden voor vogels. Sommige stukken zijn hierdoor wat zompig, maar op eerdere wandelingen heb ik al meer modder moeten temmen.

Het laatste stuk ging langs de kerk van Sint-Pieters-Leeuw om aan een kapel het park van Coloma. Het is nog net iets te vroeg, maar vanaf mei zijn hier een hele hoop rozen te bewonderen, namelijk 3000 soorten en 300.000 exemplaren. Maar ook zonder deze bloei is het hier leuk vertoeven rond het water.

Het mooie kasteel van Coloma dateert uit de 16de eeuw en werd gebouwd in opdracht van een Brusselse schepen. Omringd door water staat er vlak ernaast ook nog een koetsiershuis. Een ideale eindplaats voor deze tweede etappe, die qua natuur misschien ietsje minder te bieden had dan de eerste etappe, maar qua kastelen wel een hele resem hoogtepunten kende.

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-2-lembeek-sint-pieters-leeuw-207126924

GRP 127.3 Villers-La-Ville – Blanmont

🥾 Terrein: Afwisselend – smalle wegjes, holle wegen, pittige stijgingen, bosgebieden, velden en landbouwgebied. Soms kasseien en onverharde paden.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Monument voor Poolse piloten in Villers-la-Ville
  • Abdij van Villers-la-Ville (ruïne, fotogeniek, met kunsttentoonstellingen)
  • Bois de l’Ermitage & Bois de Sainte Catherine (bosgebieden)
  • Gedenkteken voor gesneuvelde soldaten van de Slag bij Gembloers
  • Gemeentehuis Chastre in een 17e-eeuwse hoeve met torens
  • Kasteel Blanmont (17e-18e eeuws poortgebouw) en speciale kapel

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 15 km, goed te combineren met een bezoek aan de abdij.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door hoogteverschillen en soms steile stukken.

Oordeel: 4/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober 2022 deed ik met een vriend twee etappes. Het duurde ongeveer 2,5 jaar, maar eindelijk konden we ons aan de derde, wat kortere etappe van iets meer dan 15 kilometer zetten.

Naar Villers-la-Ville (deel 2)

Net zoals het plannen van de derde wandeldag op de Tour du Brabant Wallon was het ook best een avontuur om aan het startpunt te geraken. Een kleine miscommunicatie zorgde voor een korte vertraging, aangezien we mekaar kruisten in Brussel-Zuid. Een korte wachttijd in het weinig enthousiasmerende station/werf van Ottignies, waar men een architectuur à la Bergen in het klein wil repliceren, en het kleine station van Tilly. Na een goede 2,5 uur, konden we zo in Villers-la-Ville starten.

De GRP gaat rond de kerk en zo door een stukje Villers-la-Ville, waarbij we even van het pad gingen om het monument voor de Poolse piloten te bezoeken. Op het pad zelf was het meteen mooi wandelen, langs een smalle weg en later een holle weg. Het ging al meteen serieus op en neer. Even later passeerden we de kapel voor Sainte Apolline, patroonheilige van de tandartsen. Gelukkig was het pad niet van die aard dat we onze tanden moesten stukbijten.

De abdij

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw en op z’n hoogtepunt was de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Aangezien de wandeling wat korter was, was het dus perfect mogelijk om een bezoek aan de abdij te combineren. Vandaag waren er verschillende kunstwerken tentoongesteld in deze bijzondere setting.

Door de bossen

Na een lunch aan een vijvertje in de abdij, ging het verder op de GRP. Via een kasseiweg met een pittig stijgingspercentage ging het al snel een groot bosgebied in, te beginnen met het Bois de l’Ermitage en dat gaat over in het Bois de Sainte Catherine. Na wat bochtenwerk via de betere bospaden passeerden we langs een beekje, een zogenaamde Ry, de Ry Pirot.

Door de velden

De tweede helft van de wandeling had een heel andere look & feel. Het ging namelijk eerder door weiden en velden met vergezichten over de directe omgeving. Het bos van Haute-Heuval gaf meteen uit op het gehucht Haute-Heuval, wat hoofdzakelijk een uit de kluiten gewassen landbouwbedrijf en enkele woningen is. Die tocht door de velden bleef ook een goede 5 kilometer doorgaan.

Vooraleer we ons volgende dorp introkken, zagen we in de verte nog een Franse vlag wapperen. Een kleine zoektocht op het internet leert dat er hier meer dan 1000 soldaten begraven liggen, komende van verschillende begraafplaatsen. Het gaat hier niet enkel om Franse soldaten, maar ook over Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische. Zij sneuvelden tijdens de slag van Gembloers op 14 en 15 mei 1940.

(Pseudo-)Kastelen en hoeves

Even later arriveerden we in het dorpje Chastre. In de navigatie-app werd een heus kasteel beloofd. Helaas was het eerder een bescheiden herenhuis van (vermoedelijk) een lokale notabele. Het was dus een beetje van een tegenvaller. Gelukkig was het gemeentehuis wel een voltreffer. Dat zit namelijk gehuisvest in een 17de eeuwse hoeve met enkele opvallende torens. De wandelaar wordt uitgenodigd op het binnenplein, waar op zondag ook een markt is. Tof!

De laatste 2 kilometer gaan nog eerst door een klein stukje veld en akker, langs een lokale veldweg en uiteindelijk komt de GRP uit in Blanmont, deelgemeente van Chastre. Hier staat wel een kasteel die naam waardig, al zien we wel enkel het poortgebouw van het Chateau, dat dateert uit de 17de en 18de eeuw. Aan de overkant staat nog een wat speciale kapel. Daarna is het nog een goede 300 meter tot aan het station, het laatste op de route tot in Waver, wat het vervolg plannen niet echt makkelijk maakt. In ieder geval is deze etappe memorabel en afwisselend.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

De kastelenroute 1: Beersel – Lembeek

🥾 Terrein: Afwisselend – waterburcht, bos, beek, heide, veldwegen en kleine dorpjes. Kasseien en vlonderpaden maken het gevarieerd.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Kasteel van Beersel, imposante middeleeuwse waterburcht
  • Meigemheide en Begijnbos: mooie natuurgebieden
  • Gravenhof in Dworp, historische hoeve nu feestzaal
  • Hallerbos met molenvijvers, speelbos Kristallenberg en Kapittelvijver
  • Maasdalbos, rustig bosgebied
  • Malakofftoren in Halle, romantische folly uit de 19e eeuw
  • Voormalige kasteeltuin van Lembeek met standbeeld en sfeervol Claesplein

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 17 km, met verschillende rustplekken en eetmogelijkheden.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door wisselende ondergrond en wat hoogteverschillen.

Oordeel: 5/5

Vlaanderen kent heel wat wandelpaden, maar ook een hele hoop hele, halve, grote en kleine kastelen. Op een blauwe maandag leek het mij leuk om een eigen wandelroute uit te werken die langs deze bijzondere gebouwen en plekken gaat. Tussen droom en wandeldaad staan praktische zaken, maar uitstel is geen afstel. Eindelijk kon ik beginnen aan de kastelenroute. En gemakshalve laat ik deze vertrekken in zeer bekend terrein. Etappe 1 vertrekt meteen aan een hoogtepunt, het kasteel van Beersel, en gaat via bos en beek naar de voormalige kasteelsite van Lembeek.

Beerselse geschiedenis en natuur

Wie dat wil kan beginnen met een kastelenhoogtepunt. Vanaf het station van Beersel kom je namelijk meteen uit bij de indrukwekkende waterburcht van Beersel. Het Kasteel van Beersel, gebouwd rond 1300 door Godfried van Hellebeke, diende als een strategische versterking ter verdediging van Brussel. Tijdens de Brabantse Successieoorlog in de 14e eeuw werd het meerdere keren belegerd en heropgebouwd. In de 15e eeuw werd het opnieuw beschadigd. Vanaf de 17de eeuw werd het herstelde kasteel een privé-woning. Tegenwoordig is het een van de best bewaarde waterburchten van België en een populaire toeristische trekpleister.  

Maar deze eerste etappe heeft vooral heel wat natuurpracht in de aanbieding. Na een korte aanloop door de straten van Beersel komt het pad op de Meigemheide, een mooi natuurgebied. Beek en bos zijn de metgezel op dit deel. De Kesterbeek kronkelt zich een weg en de passage door het Begijnbos is kort maar leuk. Na een kort stuk over een kasseiweg gaat het opnieuw een veldweg in. Ondanks ons eigen kronkelende route komen we een welbepaalde jogger maar liefst 4 keer tegen in een tijdspanne van een half uur. Waarschijnlijk zegt dat vooral iets over zijn indrukwekkende route.

De veldweg leidt via enkele straten naar het Gravenhof in Dworp. Dit was in de 17de eeuw het Hof van Kesterbeek en  ging doorheen de eeuwen van de familie Le Roy naar de adellijke familie die lange tijd de burgemeesters van Dworp zouden leveren. Tegenwoordig is het een feestzaal. Eens de drukke Alsembergsesteenweg over, een kort noodzakelijk kwaad, begint het tweede en al even mooie stuk van deze eerst etappe.

Het Hallerbos in

De kastelenroute gaat meteen naar rechts, langs de wat verstopte Molenvijver en de Kikkervijver, waar je even over een vlonderpad wandelt. Vervolgens gaat het opnieuw naar een stuk met heel wat kronkelende beekjes om daarna in een speelbos te gaan, de Kristallenberg doorkruisend. Hier ligt het er nog een klein beetje modderig bij ligt. Daarna gaat het via de Kapittel naar ’t Krieske; een brasserie in het bos. Het is een ideaal rustpunt. Wie wil kan er ook iets eten. Wij hielden het echter op een verfrissend drankje, aangezien we zelf een lunchpakket hadden voorzien.

Dat konden we even verder opeten in een overdekt houten paviljoen met zicht op de Kapittelvijver. Hier zaten we echt in het Hallerbos, het bekendste bos van Halle, dat ook zonder boshyacinten de moeite is om in te wandelen. De route volgt een stukje van de gele Reebokwandeling om even later in te pikken op de blauwe Sequoiawandeling. Hier zijn we getuige van de paddentrek. Enkele dappere exemplaren wagen de oversteek. Er zijn ergere plekken om te vertoeven. Even later gaan we door een tunnel onder de autostrade en komen zo aan de Arenbergvijver. Via enkel voetwegjes laten we het Hallerbos achter ons.

Verandering van spijs en nog een laatste bos

Eens uit het Hallerbos verandert het landschap ten opzichte van het eerste deel. Hier is het meer open, met velden en weiden. De glooiingen blijven wel nog aanwezig. Hoewel het hoogste punt al bereikt is (dat ligt met z’n 140 meter dichtbij de achtdreven) gaat het via de Krekelenberg (122 meter) toch nog een keer omhoog na wat daalwerk. 

Kort daarna gaat de route een laatste volwaardig bos in, namelijk het Maasdalbos. Vroeger maakte het deel uit van het Kolenwoud, maar ook vandaag is het een mooi stukje van een breder natuurgebied. Voor het eerst werd ik geconfronteerd met het feit dat mijn route op papier misschien niet ideaal was. Het gekozen pad was wat onduidelijk. Daarom besloot ik het wat aan te passen en op een andere manier naar en voorbij de vijvers te gaan.

Het mooiste stukje Halle en een verdwenen kasteel

Uit het bos kwamen we aan op eindbestemming Lembeek, waar nog twee kasteelachtige bezienswaardigheden op ons wachtte. Het eerste is mijn favoriete plekje in Halle, het Malakoffdomein met de Malakofftoren, een folly uit de 19de eeuw. Het maakte deel uit van het kasteeldomein van de jeneverstoker en burgemeester Paul Claes en diende als romantisch element in het landschap. Na jaren van verval werd de toren in de 20e eeuw gerestaureerd en is nu een beschermd monument. Vandaag blijft hij een opvallend herkenningspunt in het Halse landschap.

Voor het laatste stuk gaat het het kanaal Brussel-Charleroi over en via een houten pad de voormalige kasteeltuin van het kasteel van Lembeek in. Vandaag vind je hier niet te veel meer van, het werd namelijk in 1971 gesloopt door de familie Colruyt om er uiteindelijk niets mee te doen. Hier stond nochtans vanaf de 12de eeuw een kasteel. Een nieuw werd gebouwd in 1618. Vandaag zie jer niet veel meer van, maar er is wel nog een sfeervol standbeeld van Jezus.

En sfeervol is het ook op het Claesplein waar op deze zonnige dag de terrasjes vol zitten en ook de ijsjeszaak goede zaken doet. En zo zit de eerste zelfverzonnen etappe van de zelfverzonnen kastelenroute er op. Het was een groot succes, al zeg ik het zelf, met mooie passages door de natuur en niet onbelangrijk, ook wat interessante kasteel- en kasteelachtig vertier.

Meer kastelenroute kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/de-kastelenroute/

De beschrijving vind je hier:

En de gpx hier: https://www.wikiloc.com/hiking-trails/kastelenroute-etappe-1-beersel-lembeek-204857243

GR 128.5 Wetteren – Oudegem (27,5 km)

🥾 Terrein: Afwisselend – langs de nieuwe en oude Schelde, vijvers, drassige paden, jaagpaden en bosstroken. Ook stukken modderig en soms ondergelopen, met veldwegen en kleine dorpjes als Uitbergen en Berlare.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Natuurgebied Kalkenmeersen met diverse fauna, waaronder de bruine kiekendief
• Oude Schelde, met een hersteld ecosysteem en bedreigende Chinese wolhandkrabben
• Gedenkplaat aan het veer van Schellebelle als memento mori
• Riekend Rustpunt, een van de kleinste musea van Vlaanderen
• Scheve Villa, een deels ingezakte oude hotelruïne
• Bareldonkkapel, ook bekend als Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
• Veer van Appels met daarna manueel bediend voetveer en lange vlonderpaden in het zompige Berlarebroek

🗺️ Afstand & duur: Circa 27,5 km – een stevige dagwandeling met meerdere rust- en eetmomenten.

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig, door de lange afstand, wisselende ondergrond en enkele uitdagende modderige en natte stukken.

⭐ Oordeel: 4/5

Nadat we de streekGR Groene Gordel na enkele jaren eindelijk hadden getemd, was het voor mijn wandelgezel en ik zoeken naar een nieuw wandelproject waar we ons voor langere tijd zoet mee konden houden. We zochten het dit keer, toch om te beginnen, iets verder en kozen voor de GR 128, de Vlaanderenroute. Deze start eigenlijk in Wissant aan de opaalkust en gaat zo door Vlaanderen naar Aken. Wij gingen echter voor de meest haalbare startplaats i.f.v. openbaar vervoer en begonnen ons GR 128-avontuur in het West-Vlaamse Tielt. Tijdens etappe 5 speelde water een absolute hoofdrol, met vooral dan de Schelde, maar ook enkele vijvers. En af en toe doken er ook wat meer morbide elementen op.

De nieuwe en oude Schelde

Deze vijfde etappe was met z’n 27,5 kilometer uit de kluiten gewassen maar had heel wat moois te bieden. Al vanaf het begin is het fijn wandelen. De skyline van Wetteren wordt via een zijweg verlaten en al snel zitten we in natuurgebied de Kalkenmeersen. Hier worden we geconfronteerd met een raar geluid. De vogelapp brengt geen soelaas, maar een bordje leert ons dat het om de bruine kiekendief gaat. Een van de vele dieren die onze dag zouden kleuren.

Op dit stuk maken we ook kennis met de Oude Schelde, dat opnieuw werd uitgegraven en zo de kans kreeg om een heel mooi en divers ecosysteem te creëren. En het was, met her en der bomen badend in het water, ook erg esthetisch. Dat ecosysteem is hier echter wat bedreigd, want blijkbaar zitten hier ook Chinese wolhandkrabben, exoten die je niet in je water wil hebben. Ondertussen kwam de kerk van Schellebelle dichter. Waarschijnlijk was het effect van het prachtexemplaar van Wetteren nog te groot, want het was een dikke tegenvaller.

Op deze plek, aan het veer van Schellebelle, vonden we ook een gedenkplaatje voor Raymond Goossens, een 75-jarige man die in 2017 in het donker tegen een slecht verlichte fietssluis reed en uiteindelijk overleed aan zijn verwondingen. Een memento mori. Uiteindelijk kwam er wel een verlichtingspaal waardoor het niet enkel bij de gedenkplek bleef, maar er wel degelijk een positief gevolg uit voortkwam.

Een pad onder water en een eindeloos Uitbergen

Het eerste stuk na Schellebelle gaat door op het elan van de start van de etappe. Eerst wordt gewandeld langs een verhoogde dijk. Even later ging het pad via trappen naar beneden en opnieuw langs een mooi, drassig landschap. Via een hekje ging het een weide in waar we, gelukkig vanop een afstand, een paar uit de kluiten gewassen koeien zagen. Later zou er nog een discussie opduiken of je liever een koe of liever een paard achter je had. Gelet op mijn ervaring met deze psychopaten op vier poten was mijn intuïtie correct en heb je toch maar liever een paard dat op je afstormt.

Meer avontuur was een goede tweehonderd meter verder te vinden. Een grote boom versperde een stuk van het bos dat volledig onder water stond. De logica leidde ons dus naar het andere pad, dat ook licht modderig was. Maar aangezien dat meer en meer verwilderd werd en ook moeilijker begaanbaar was het toch het moment om de GPX te raadplegen. Uiteindelijk bleek dat we toch voorbij de boom moesten. Omdat het niet wenselijk leek om het water te trotseren, keerden we op onze stappen terug en gingen we hier via een omweg op de dijk.

Deze moesten we blijven volgen en kregen al snel Uitbergen in het vizier, een troosteloze plek met een verwilderde ruimtelijke ordening en wat landbouwbedrijven. Ook de Schelde is hier ietwat troosteloos, misschien door het wat grijze weer. Gelukkig konden we na een tijdje toch het jaagpad verlaten en een bos in. Kort daarna kwamen we uit bij het Riekend Rustpunt, vroeger een gebouw boven een sluis, vandaag een van de kleinste musea van Vlaanderen. Ook de Scheve Villa, een oud hotel dat deels weggezakt is in de turfgrond was een opvallend gebouw.

Bevers in Berlare

Kort daarna komen we aan het Donkmeer, waar we een hele beestenbende zien. Zo spotten we een reiger, aalscholvers, koeten en een fuut. Maar het meest opvallend is het dier dat we niet zien, de bever. Blijkbaar is Berlare een plek waar de bever terug graag in het wild vertoeft. Her en der zien we het resultaat van hun knaagwerk.

Het Donkmeer zelf is ook leuk, maar met mooier weer zou het ongetwijfeld meer tot z’n recht komen. De villa’s aan de overkant van het water daarentegen zijn los van elke weeromstandigheden veel geld voor wat het is. In Overmere-Donk hadden we onze hoop nog gevestigd op een winkel of bakker, maar helaas. Mijn wandelgezel moest dus nog even zonder een volwaardig middagmaal.

Wel een echt hoogtepunt, ook architecturaal, was de Bareldonkkapel ook wel gekend als de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Vanbinnen is het wat donker en spaarzaam gedecoreerd, maar het is wel een opvallend gebouw. Dat kan je ook zeggen, maar niet op de goede manier over de Festivalhal met een belachelijke grote buitentribune.

Vreemde landschappen

Na een stukje door de verkavelingen van Berlare is het terug tijd om de natuur in te duiken. Eerst gaat het langs een bospad, waarbij het bos zelf privégebied is. Het is op zich al een gek gegeven, maar zeker als er af en toe ook nog bamboe opduikt. Iets leuker is het Berlarebroek, dat ook bijzonder aandoet, met eerst de bomenrij in de verte en daarna de combinatie van een schijnbaar zanderig pad en een wat desolate omgeving.

Ve(e)rtier

Hoewel het stuk erna ietsje minder was, met toch nog vrij veel asfalt door een eerder typisch landbouwlandschap, wachtte er toch nog een resem hoogtepunten op ons. Eerst was er de onverwachte gedenksteen voor Emmanueel Abbeel, een man die in 1804 in de buurt zou zijn doodgeslagen met een spade. In een andere versie werd zijn hoofd ermee afgestoken voor een gouden ketting, maar dat lijkt een nogal vreemd accessoire voor een vroeg 19de eeuwse werker.

Omdat we net het uur voor het veer van Appels hadden gemist, gingen we even binnen in het Veerhuis. Aanvankelijk waren de blikken achterdochtig in het café dat opvallend gevuld was voor een dinsdagnamiddag. Maar na een lekkere chocomelk en een hele grote wafel was bleek het een excellente keuze te zijn. Een collega-wandelaar deed zelfs zijn eigen wandelavontuur uit de doeken.

Net op tijd voor het veer maakten we de oversteek, een leuke ervaring, hoewel het maar om en beide drie minuten duurden. Zonder het goed door te hebben was er nog even verder een voetveer, waarbij we zelf nog de nodige manuele kracht moesten gebruiken. Dit laatste stukje natuur was ook nog best leuk, met een heel lang vlonderpad door het zompig gebied.

Oudegem

Onze eindbestemming was station Oudegem. Aangezien we maar een trein op het uur hadden en het vanop een afstand niet leek dat het een place to be was, mondde het toch opnieuw uit in een versneld afhaspelen van de laatste 2,5 kilometer. Eerst door sneller te wandelen, dan door wat te joggen en vervolgens door een volwaardige sprint, om zo niet voor een gesloten bareel te staan. Hijgend maar tevreden haalden we zo de trein en konden we deze lange, maar gevarieerde wandeldag afsluiten.

Meer wandelingen op de GR 128 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-128-vlaanderenroute/

Wandeldag 7: Boderne – Rønne

🥾 Terrein: Afwisselend en uitdagend – duin- en bospaden met pittige hoogteverschillen, steile houten trappen, gras- en fietspaden, strandpassages en rustige bosstroken. Ook langs een luchthavenomheining en vakantiehuisjes.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Kleine haven van Boderne, startpunt met charmante sfeer
• Rode waterval(letje), verrassend, ook al is ‘rood’ hier relatief
• Arnager, gezellig dorpje met eetgelegenheden
• Luchthaven van Bornholm
• Eindpunt in Rønne, met witte kerk en vuurtoren als iconisch decor

🗺️ Afstand & duur: Officieel 19,8 km – een stevige dagwandeling met voldoende rustmomenten.

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig door de eerste kilometers vol klimmen en dalen, gevolgd door meer gematigde stukken.

Oordeel: 3,5/5

Vandaag was het de laatste wandeldag op het kustpad. En met 19,8 officiële en 21,1 officieuze kilometers beloofde het nog een mooie afsluiter te worden. We werden wat gedwongen om een laat startuur te nemen, aangezien de eerste bus naar Boderne pas op 10u44 vertrok. Deze moest eerst nog helemaal het eiland rond.

Uitdagend afscheid

Na een wat later ontbijt en een succesvolle busrit, konden we om 11u30 aan de laatste wandeldag beginnen. Vanaf de kleine haven van Boderne begon een onverwacht pittige eerste vijf kilometer waarin het continu op en neer ging en duin- en bospadjes best grillig waren. Af en toe werden we ook op en af nogal grote, steile houten trappen gestuurd, niet zelden om een kort stukje strand te doen. Hier zagen we wel onze eerste waterval(letje), de rode, die wel niet echt rood was. Maar goed, de vorige watervallen waren volledig opgedroogd.

Na een proteïnebar besloten we door te wandelen tot Arnager. De route was gelukkig iets milder, met ook wat stukken op gras- en fietspad. De meeste hoogtemeters leken gemalen. Kort voor het dorpje was er nog een passage op het strand. In Arnager nuttigden we onze resterende lunch, al was het inmiddels half drie. Een beginnersfout.

Een behouden vlucht

We zaten hier net over de helft en moesten nog 9,2 kilometer afleggen. Een nieuw, lang graspad voerde naar de luchthaven van Bornholm, waar we toevallig een vliegtuig zagen landen. Af en toe viel onze blik op het smalle pad beneden, langs de zee, waar het pad vroeger liep, maar vervangen was door het comfortabele maar wat eentonige pad langs de omheining van de kleine luchthaven, al is er hier nog wel wat mooie heide.

Terug naar Rønne

Eens hier gepasseerd was er een al even eenzijdig stuk langs ettelijke vakantiehuisjes en door een bos, waarna zowel het strand als de haven van Rønne vanaf het pad te zien was. Het was nog een mooie laatste kilometer van de Kyststi. Zo kwamen we opnieuw op het startpunt aan, met zicht op de mooie witte kerk en vuurtoren.

Om de cirkel helemaal rond te maken verbleven we in dezelfde B&B als tijdens onze eerste keer in Rønne. Toeval wilde dat we zelfs dezelfde kamer kregen. Omdat we nogal suckers zijn voor symboliek gingen we ook opnieuw naar Café Gustav, dit keer wel niet voor een burger, maar wel voor een slaatje met zalm en pasta met scampi.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Wandeldag 6: Dueodde – Boderne

🥾 Terrein: Afwisselend – eerst strandwandelen langs de zee, daarna bos-, heide- en duinpaden met hier en daar zandige stroken. Ook een militair terrein met beperkingen en waarschuwingsborden.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Strand met rustgevend zee-geruis
• Prachtige watermolen in Slusegaarden
• Militair terrein van het Deense leger met schietzone (toegankelijk wanneer rode bal niet hangt)
• Het charmante Boderne, kleine nederzetting aan de kust

🗺️ Afstand & duur : Circa 15 km, rustige dagetappe met voldoende rustmomenten en een ontspannen tempo

⛰️ Zwaartegraad: Licht tot matig – strandwandelen kan vermoeiend zijn, militair terrein brengt extra alertheid mee maar weinig klimwerk.

Oordeel: 4/5

Door het feit dat we gisteren vijf kilometer extra deden en we in hetzelfde hotel verbleven, konden we deze etappe van pakweg 15 kilometer met een tot het minimum gevulde rugzak doen. We konden ook onze tijd nemen voor een zeer goed ontbijt op de camping, dat op alle vlakken een hele fijne locatie bleek.

Strandwandelen

Rond half 10 gingen we terug naar het strand, waar we de hazelworm gelukkig genoeg niet in twee gereten zagen, waardoor ik er van uitging dat het alsnog een goed en veilig plekje had gevonden Daarna was het gedurende de eerste 5 à 6 kilometer strandwandelen, wat gezien het weer en het geruis van de zee leuk was, maar na een tijdje botste het toch een beetje op z’n limiet.

Een idyllische watermolen en een militair terrein

Gelukkig boog het pad daarna af naar Slusegaarden, een plek die grotendeels bestond uit vakantiewoningen, maar ook mooie bos, heide- en duinpaden. Het zand dook nog her en der op, maar het was toch doorgaans makkelijker wandelen. Een klein hoogtepuntje was hier te vinden door de mooie watermolen.

Het tweede element was minder eenduidig positief. Een groot deel van dit stuk is namelijk in het bezit van het Deense leger en wordt af en toe gebruikt als schietterrein. Wanneer de rode bal in de lucht hangt zijn grote stukken niet toegankelijk. De bal was hier gelukkig wel naar beneden. Toch was het er niet echt comfortabel wandelen. Overal stonden er borden die je er aan herinnerden dat je of op een militair terrein zat of dat er her en der op ammunitie in de grond zat. Gezellig!

Boderne en de bus

Gelukkig kwamen we heelhuids, in een stuk en zonder dat we op het appel moesten bij de commandant van de Bornholm divisie aan de overkant. Op grote stukken was het verboden om de fotograferen, waardoor er hier dus geen visueel bijgerecht van volgt. Eens van het militair terrein was het nog een goede kilometer naar Boderne en daarna nog een dikke kilometer naar de bushalte, die we nog even moest zoeken.

Aan deze kant van het eiland heb je enkel een buslijn waarbij de bus tussen begin juni en eind september het hele eiland rondrijdt. Er zijn er dan ook maar 4 per dag dus je wilt deze niet missen. Dat deden we gelukkig niet en zo arriveerden we weer in onze hostel, waar een goede douche en een degelijke hamburger onze dag verder kleurde.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/