Etappe 6: Sint-Kwintens-Lennik – Halle (22 km)

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Samen met een ex-collega tackelden we al twee van de zes etappes, naar Groenendaal en naar Kortenberg. Een dikke anderhalf jaar en een covidgolf of drie later lukte het dan eindelijk om het derde stuk af te wandelen, van Kortenberg naar Eppegem. Een langere etappe van Eppegem naar Mollem volgde in september. Met het mooie wandelweer in het vooruitzicht, was het in juli de opportuniteit om deel vijf te temmen, van Mollem naar Sint-Kwintens-Lennik. En dan, bijna vier jaar na de start van de eerste etappe was daar eindelijk het slotstuk.

Naar Gaasbeek in een wandelgekte

Langs een klein buurtwegje wordt het marktplein, met standbeeld Prins opnieuw in een hoofdrol, verlaten. Wat volgt is een mooi parcours te midden het glooiende landschap van het Pajottenland, af en toe onderbroken door de dorpskern van een van de vele dorpse deelgemeenten. Het eerste daarvan is Gaasbeek, gekend van het gelijknamige kasteel. Maar ook de kerk op het dorpsplein is de moeite waard om eventjes binnen te springen. Daar waren we getuigen van het feit dat devotie hier nog een ding is. Een vrouw zat knielend te bidden aan het standbeeld van Maria.

Tijdens onze rit naar het startpunt waren we al te weten gekomen dat ook de wandelvereniging van het Pepingse Bellingen vandaag een wandeldag organiseerde. Deelnemers konden kiezen tussen wandelroutes gaande van 7 tot 50 km. Deze volgde vaak ook onze GR, waardoor we tussen Gaasbeek en Sint-Pieters-Leeuw geregeld tussen een opvallend aantal medewandelaars liepen. Het was enerzijds verbazend maar anderzijds ook fijn om te zien hoeveel mensen op de grauwe februaridag kozen om toch naar buiten te gaan.

Van het dorpsplein van Gaasbeek ging het richting het kasteel. Hier werd echter enkel de rand van het park gevolgd. We zagen dus wel het kasteel van z’n meest spectaculaire kant, langs het water met de bescheiden terrassen, maar de kapel of de voorkant van het kasteel werd niet bezocht. Er werd doorgestoken richting onze volgende bestemmingen, de dorpjes Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken.

Zendmast en een tweede kasteel

Vanaf een bepaald punt wordt de gekende VRT-zendmast een vast element in het decorum. Deze toren van bijna 300 meter is in Sint-Pieters-Leeuw en omgeving een haast iconisch landschapselement. Het is niet bijster mooi, maar het zorgt wel voor een grote herkenbaarheid en oriëntatie. Gelukkig is er daarnaast vooral veel natuurpracht tussen de kerken van Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken zijn de uitzichten mooi en is er ook een passage door een klein bosje.

Er worden ook diverse beekjes gevolgd op weg naar het centrum van Sint-Pieters-Leeuw, waar na enige tijd de kerktoren zichtbaar wordt. Eens voorbij het kerkplein gaat het naar het park van het kasteel van Coloma, vooral gekend van zijn rozentuin vanaf mei, maar nu misschien op z’n minst mooi, zonder vallende bladeren maar wel met kale bomen. In ieder geval was het wel de ideale plek om te lunchen en ons laatste stukje streekGR te temmen.

Naar de basiliek

Dat stukje pelgrimstocht is gekend terrein. Het is maar enkele kilometers van mijn woonplaats en het is dan ook meermaals bewandeld. Toch is het nog een mooi slotstuk. Langs de Leeuwse velden gaat het net niet naar de zendmast en daarna blijft het pad op en neer kronkelen door velden en weiden, tot de wijk Stroppen, met gelijknamige voetbal- en jeugdbewegingterreinen worden bereikt. Er wordt nog een laatste keer afgedaald langs het kanaal Brussel-Charleroi, een brugje over de Zenne genomen (waar mijn wandelgezel net voor het einde nog te maken krijgt met wat hondenpoep) en zo naar de basiliek.

Ook hier zien we nog een vroom koppel. Zij biddend op de knieën, hij biddend met een paternoster. Ons bezoek is niet sacraal, maar heeft wel iets mooi. In april 2019 begonnen we hier aan een tocht van een goede 150 km, waar we uiteindelijk, door omstandigheden net geen 4 jaar over deden. De streekGR is echter een mooie tocht rond Brussel, gevarieerd met heel wat ontdekkingen. Maar het is vooral het beste bewijs dat je niet ver hoeft te gaan voor een leuke wandelervaring.

Etappe 3: Kortenberg – Eppegem (17 km)

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Samen met een ex-collega tackelden we al twee van de zes etappes, naar Groenendaal en naar Kortenberg. Een dikke anderhalf jaar en een covidgolf of drie later lukte het dan eindelijk om het derde stuk af te wandelen.

Vliegtuigspotters

Vorige keer waren we geëindigd in het relatief mondaine Kortenberg. De GR gaat verder aan de overkant van het station. De eerste honderd meters gaan opnieuw langs een verkaveling, tot je de velden induikt. Het landschap is mooi, maar het is niet het enige element dat zorgt voor spektakel en vertier. Al snel wordt duidelijk dat het hier het rijk van de vliegtuigen is, vlakbij de luchthaven van Zaventem.

Aanvankelijk doen we nog wat lacherig over vliegtuigspotters, tot we even, per ongeluk, van de GR afwijken en een vliegtuig als een gevaarte schijnbaar vlak over onze hoofden scheert. Het is indrukwekkend en licht angstaanjagend, maar een paal van het wandelknooppuntnetwerk bevestigt dat we niet per ongeluk op de landingsbaan zijn verzeild geraakt. Er is dus misschien toch iets te zeggen voor vliegtuigspotten, hoewel we na het derde vliegtuig al niet echt meer opkijken.

Bos en Perk

Vervolgens wandelen we doorheen de gehuchten Lemmeken en Lelle, bijzondere namen, maar los van enkele mooiere oude gebouwen weinig vermeldenswaardig. Want we zijn hier uiteraard voor het groen. En dat vinden we in een reeks bossen, te beginnen met het Hellebos. Nomen est omen, want het daglicht lijkt inderdaad prompt te verdwijnen. In het bos zelf volgen we een gekanaliseerd beekje. Zo verlaten we Kampenhout, gaan doorheen Steenokkerzeel en meer bepaald naar deelgemeente Perk. Dit hele stuk zijn her en der mooie en kleurrijke bloemen te spotten, en ook worden we af en toe vergezeld door een buizerd. Het Hellebos is echter het eerste van drie bossen. Na de kerk van Perk volgen nog het Snijsselbos en het Moorbos. En na dit natuurlijk intermezzo gaat het richting gekend terrein

De heimat

Ik ben namelijk geboren en getogen in Groot-Zemst. En hoewel we Weerde, de deelgemeente waar ik het grootste deel van mijn leven heb doorgebracht, niet doorkruisen, zijn de andere plekken mij zeker niet vreemd. Eerst passeren we aan de Sint-Hubertuskerk van Elewijt, een ideale lunchplek. Vervolgens neemt een klein steegje ons naar een pad over de Zenne en in een tunnel die onder de E19 gaat, volledig versierd met clandestiene graffiti. Dit is blijkbaar ook een deel van de GR 128, de Vlaanderenroute, die in het Franse Wissant begint en in het Duitse Aken eindigt.

Eens uit de tunnel komen we terecht in een verkaveling die naar een van de bekendste buitenverblijven uit de streek voert. Het Steen, beter bekend als het Rubenskasteel, was ooit het optrekje van, wel ja, Rubens. Deze plek heeft dus een lange traditie als het op groene gordels aankomt.

De volle natuurervaring wacht ons even verder op. Elke fietser duikt vol modder uit het weggetje dat we moeten nemen. We vinden inderdaad vrij schuiverige modder terug, en proberen zoveel mogelijk gebruik te maken van de bosberm om het ergste voor schoenen en broek te vermijden. Een nietsvermoedende fietser valt in een van de diepe plassen. Niet veel later kruisen we nog een duo. Mijn goedbedoelde waarschuwing wordt in de wind geslagen met een zelfzekere glimlach. Helaas voor de man ligt ook hij zes meter verder in de modder.

Het laatste gedeelte brengt ons naar de Zenne en het wandelpad dat mee meandert met de rivier. In de verte staat “Den ouwe molen”, de oude sluistoren die door de Duitsers werd vernield. Zoals reeds gezegd zullen we deze niet bezoeken. We zetten door naar links en naar Eppegem, waar we genieten van het welslagen van deze derde, mooie etappe en ons te goed doen aan een lekker ijsje.

Van Lembeek tot Achter de “Bergen”

Deze wandeling vond ik op originele wandelingen. Deze vertrekt in het centrum van Lembeek, deelgemeente van Halle en gaat via enkele bossen naar Kasteelbrakel, waar je even langsheen en op drie kunstmatige gecreëerde verdedigingsheuvels wandelt. Via het Halse gehucht Congo gaat het terug richting Zenne en kanaal. Ik wandelde ook nog langs het kanaal en zo naar centrum Halle, goed voor 23 kilometer, die ik voor de gelegenheid solo wandel.

Naar Berendries en Maasdalbos

Het duurt niet lang om van Lembeek de natuur in te trekken. Deze wandeling probeert je zoveel mogelijk langs originele en onverharde paden te sturen. Wanneer je Lembeek verlaat moet je eerst nog via enkele bruggen de Zenne en het kanaal Brussel-Charleroi oversteken. Al snel kom je via enkele akkers in het klein natuurreservaat Berendries. Even passeer je door bebouwing, hoewel het er best kalm is, om dan naar je tweede natuurlijke place of interest te gaan. Het Maasdalbos is vroeg op de ochtend nog tamelijk donker en ook hier is het heerlijk rustig.

Kort door het Hallerbos

Voor mij was het nog onontgonnen, of beter gezegd onbewandeld, terrein. Mijn volgende bestemming is echter een golden oldie. Het Hallerbos is vooral bekend van de paarse boshyacinten die een korte periode het bos versieren, maar is het hele jaar door een geweldige plek om te wandelen. De weg ernaar toe was dan weer wel een ontdekking. Zo passeer ik langs een aardbeikwekerij. Even moet ik mijn weg zoeken, hoewel de wegbeschrijving 98% van de tijd heel duidelijk is. Via een smal padje met wat laag hangende takken kom ik dan toch via een zijweg naar het Hallerbos, waar even de sequoiawandeling, met bijhorende verzameling sequoias, wordt gevolgd. Aan de Vlasmarktdreef vind ik een verzameling boomstammen die fungeren als de perfecte picknickplek.

Naar Kasteelbrakel

Niet veel verder ga ik alweer naar de rand van het bos, waar een holle weg mij over de taalgrens en naar Kasteelbrakel stuurt. Het lijkt al meteen een ander landschap en een andere wereld. Het eerste wat je ziet is een verkaveling, maar de huizen zijn hier groter en gebouwd rond bescheiden glooiingen en heuvels. Even, met zicht op enkele beboste heuveltjes aan de ene kant en wat pittoreske huisjes aan de andere, krijg ik een waar vakantiegevoel. Je moet echt maar enkele kilometers afleggen om ontdekkingen te doen. Via een bospad dat uitkomt op een graspad met zicht op Kasteelbrakel daal je terug om via een GR even langs de rivier Hain te wandelen. Achter de bomen verschuilt het kasteel zich. Ik wandel even naar links om de 13de eeuwse molen te bewonderen, maar ga dan terug op pad, naar een voorlaatste hoogtepunt van de wandeltocht.

Les Monts

Het pad klimt tussen de velden. Vanop een bankje heb ik een mooi zicht, ditmaal ook op het kasteel, dat al wat zichtbaarder is. Mijn volgende bestemming is een collectie aarden heuvels die deel uitmaakten van de verdediging van het kasteel, de zogenaamde monts. Via een kasseiweg en enkele steile stukken kom je op deze speciale plek. Je moet het wel weten, anders zou je denken dat het gewoon een collectie heuveltjes betreft, maar het is wel een erg aangename plek om te wandelen, met smalle padjes die je langs de flanken van deze “bergen” brengt.

Terug naar Lembeek

Daarna ga je terug wat meer richting de bebouwing. Even loop ik verloren, al dan niet door mijn eigen toedoen. Noch de beschrijving, noch de gps-track maken duidelijk welk pad ik moet nemen, tenzij ik mij door een akker met hoge begroeiing moet wurmen en dus kies ik een omweg, waardoor ik mijzelf ook nog eens moet netelen. Ik wandel nog langs het Lembeekbos en kom zo in het gehucht Congo, helaas minder spectaculair dan de naam doet vermoeden. Zo gaat het terug naar Lembeek, via een mooi pad langs de Zenne. Ik doe nog even een klein omwegje naar de Malakofftoren, mijn favoriete plek in Halle. Na even te pauzeren is het nog een goede 3,5 km naar centrum-Halle, via het kanaal.

De RLS-Proloog: Lyon – Saint-Etienne – Le Puy-en-Velay

In het hart van de devotie (en Maria)

Nog 244 km te gaan – 12.151 stappen gezet (9 km)

De Route de Gorges de la Loire

We stonden relatief vroeg op voor een relatief goed maar prijzig ontbijt, om vervolgens rond 9 uur opnieuw naar Lyon Part-Dieu te keren. Door de werken duurde het langer dan normaal, met onderweg nog een verwarrende passage langs een dakterras die naar de opzichtige toren van het Radisson Blu Hotel leidt. Tussen Lyon en Le Puy-en-Velay, onze bestemming vandaag, ligt een goede 140 kilometer, het station van Saint-Etienne Châteaucreux en een grondverzakking de mij al enkele dagen bezighield.

De website van de SNCF, de Société Nationale des Chemins de Fer français of de Franse tegenhanger van onze NMBS, is vrij complex. Wie een zoekopdracht ingeeft krijgt meestal eerst het resultaat dat wordt aangeraden, dan eentje met de kortste reistijd, dan eentje met een wagen (waarover zodra meer) en dan in willekeurige volgorde nog wat verbindingen, alles zo min mogelijk chronologisch gepresenteerd.  De aangeraden autorit lijkt helemaal vreemd, wat het ook deels is. De SNCF en de TEC, de Franse busdienst, werken samen met Bla Bla Cars, een autodeelplatform met meer dan 70 miljoen gebruikers. Wie in dit geval van Saint-Etienne naar Le Puy moet en nog plaatsen overheeft op de achterbank, kan dus reizigers meenemen. Maar dit bood niet de zekerheid waar ik naar op zoek was.

Maar goed, de grondverzakking dus. Ergens op het treintraject was er door een zware storm schade aan het spoor, waardoor er geen treinen meer reden tussen Saint-Etienne en Le Puy. De verwarrende website sprak wel over een vervangbus en er was ons een kwartier gegund om het volledig uit te klaren. Op het scherm in het station verscheen de verbinding wel, maar ik had in mijn sprint richting het ticketautomaat niet gezien dat er een bus- in plaats van een treinsymbool stond. De trein was inderdaad vervangen, maar gelukkig waren mijn twee prematuur gekochte treintickets van 15 euro geldig.

Een privéfirma was ingehuurd om de lijn over te nemen, waarbij elk station ook een halte was en de chauffeur allerhande maneuvers moest uitvoeren om zich op de vaak weinig optimale parkings te keren. Onze treinrit, die normaal anderhalf uur zou duren, werd zo vervangen door een busrit van 2u35, langs kleine dorpjes als Bas – Monistrol, Chamalières-sur-Loire en Saint-Vincent le Château. Een groot deel van dit traject was in 2019 ook door het peloton van de Tour gereden, tijdens de rit van Saint-Étienne naar Brioude, doorheen het Centraal Massief, die gewonnen werd door de Zuid-Afrikaan Daryl Impey. De vele ronde punten waren versierd met fietsen, wielen en kunstwerken die verwezen naar de gele, groene en bolletjestrui.

De trage tocht richting de Velay werd enigszins gecompenseerd door het feit dat onze baan op een scenic route lag, de zogenaamde Route de Gorges de La Loire. Enkele rivieren zullen tijdens onze reis een rol spelen en de Loire is daar een van. Haar bron ligt op 1315 meter hoogte op de mont Gerbier-du-Jonc, een goede 40 kilometer ten zuidoosten van Le Puy in de Ardèche. Met haar 1012 km is ze de langste rivier van Frankrijk en voor ze uitmondt in de Atlantische Oceaan passeert ze nog door 11 andere departementen. Wanneer onze bus ons een blik gunt op de diepe kloven waar de Loire zich een weg door kronkelt, zien we dus een jonge rivier.  Eens Lavoûte-sur-Loire voorbij was het nog maar een goede twintig minuten wachten tot we eindelijk voet aan grond kon zetten. In totaal had onze tocht van Brussel naar Le Puy-en-Velay, weliswaar met twee tussenstations 7u15 geduurd.

Le Puy, een historisch bedevaartsoord

Ons grote geluk was misschien wel dat er telkens op 15de augustus, Maria-Hemelvaart of Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, een processie doorgaat in Le Puy, met in de hoofdrol, jawel, een Zwarte Madonna. Het was een van de redenen om een dag vroeger te vertrekken en zeker vroeg genoeg in het stadje aan te komen. De link met onze thuisstad Halle was namelijk te interessant. Ook dat is historisch gezien een belangrijk bedevaartsoord met een lange traditie van Maria-devotie. En bovendien is “onze” Madonna ook zwart.

De Sint-Martinuskerk is pas sinds 1946 verheven tot basiliek door Pius XII, maar kent wel een lange geschiedenis. De toren is 71 meter hoog en werd in de 15de eeuw gefinaliseerd. De kerk had altijd een groot aanzien. Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië, stierf in een herberg vlakbij de kerk, Karel V bezocht deze ooit en Hendrik VIII, koning van Engeland, schonk een monstrans, enkele jaren voor hij de Anglicaanse Kerk zou oprichten. Ook de Mariaprocessie kent een lang traditie en wordt reeds vermeld in een pauselijke Bul uit 1335 waarbij aflaten werden beloofd voor zij die vroom deelnamen aan de processie.

En dan is er nog de Zwarte Madonna van Halle. Het beeld zou door Elisabeth van Thüringen en via omwegen aan de stad geschonken zijn. In dit beeld zit Maria en geeft ze Jezus de borst. Volgens de legende komt de zwarte kleur door een miraculeuze redding van de stad, waarbij ze tijdens een belegering in 1489 door Filips van Cleef de kanonballen met haar mantel opving, waarbij gelaat en handen zwart werden van het roet. De echte reden is waarschijnlijk iets meer geaard in de realiteit en ligt waarschijnlijk aan het materiaal dat gebruikt werd en het resultaat van oxidatie of dampen. In ieder geval spreekt het, als een van de vijf overgebleven Zwarte Madonna’s in België tot de verbeelding.

Le Puy heeft geen basiliek maar een kathedraal, namelijk de Notre-Dame-du-Puy, met een al even rijke geschiedenis en een groot historisch belang. De bouw van de kathedraal zelf werd in de 13de eeuw afgerond. Net als de Basilique Fourvière in Lyon torent het boven de historische stad uit. Meer zelfs nog, het vergt een reeks trappen, die tot in het gebouw gaan om haar te betreden. En net als Halle is het een belangrijk oord voor pelgrims, waarbij de oorsprong teruggaat tot de vroege middeleeuwen. Binnenin is er een grote vulkanische steen, de zogenaamde Pierre de Fièvre of Pierre des Apparitions te zien, die volgens de legende helende krachten zou hebben. Een vrouw was op een dolmen gaan liggen nadat ze had gebeden tot de Maagd om haar te genezen. En zo geschiedde. Hier ligt de oorsprong van de Mariaverering in Le Puy. De Maagd van de Dolmen werd mettertijd vervangen door, jawel, een Zwarte Madonna.

Het oorspronkelijk beeld werd ook geschonken door een prominent historische figuur. Niemand minder dan Lodewijk IX, nadien geëerd als Lodewijk de Heilige, zou de Madonna in Ethiopische stijl geschonken hebben na terugkeer van zijn kruistocht. Ondanks de turbulente en vaak gewelddadige geschiedenis, werden de religieuze schatten, waaronder de Zwarte Madonna pas vernietigd tijdens de Franse Revolutie. Het huidige beeld is dus niet het originele beeld dat geschonken werd door Lodewijk de Heilige maar een replica uit de zeventiende eeuw.

Vandaag is Le Puy een belangrijke startplaats van een van de vier Franse routes die naar Santiago de Compostella leiden. De Via Podiensis komt net voor de Pyreneeën samen met twee andere wegen, deze uit Parijs en uit Vezelay, en vormt daar de befaamde Camino Frances, waarbij eens in Spanje er nog een vierde route, vanuit Arles, bijkomt. De Via Brabantica, die ook Halle aandoet, komt uiteindelijk uit op deze van Parijs.  Le Puy en Santiago zijn duidelijk al eeuwen met elkaar verbonden. Het zorgt ervoor dat je niet weet wie een mogelijke metgezel wordt op de Chemin de Stevenson en wie andere ambities koestert, grensoverschrijdend en spiritueel. Tenzij ze natuurlijk overduidelijk pronken met hun jakobsschelp of pelgrimsstaf.

We zouden de Zwarte Madonna die namiddag twee keer zien. Een keer in de imposante kathedraal, de weg ernaar toe versierd met vlaggen in de blauwwitte kleuren van de Heilige Maagd, en een keer tijdens de processie. Maar eerst zouden we op een heel andere manier een connectie maken met Maria. De skyline van Le Puy wordt namelijk gedomineerd door drie opvallende ijkpunten. Naast de kathedraal is er ook nog de Église Saint-Michel d’Aiguilhe, een kerk die op een vulkanische plug van 82 meter hoog is gebouwd en waar een gemotiveerde bezoeker 268 treden voor moet beklimmen.

De Rode Madonna

Het meest opvallende monument is ongetwijfeld de Rode Madonna, die vanop verscheidene plekken in het stadje te zien is en zowel kerk als kathedraal onder zich laat, pronkend op een vulkanische kegel van 132 meter, en dit op een hoogte van 757 meter boven de zeespiegel. Nadat het idee hem ter ore was gekomen via een priester, beslist Auguste de Morlhon, de bisschop van Le Puy, in 1853 om een commissie op te richten om te onderzoeken of en hoe men een standbeeld van de Heilige Maagd op de rocher Corneille kan bouwen. Niet veel later schreven zij een wedstrijd uit. Die werd in november van dat jaar gewonnen door ene Jean-Marie Bonnassieux. Eind 1854 werd begonnen aan het project, maar al snel merkte men dat men geld en materiaal te kort komt.

Dat werd opgelost in 1856, wanneer, na een smeekbede bij Napoleon III, het ijzer van 213 kanonnen die buit werden gemaakt tijdens de slag om Sebastopol in de Krimoorlog, goed voor 150.000 kilo materiaal, werden geschonken. Het beeld werd gegoten in het plekje Givors, in de buurt van Lyon, en vanaf juli 1859 werden de delen op de rots geïnstalleerd. Op 12 september 1860, 7 jaar na het gekke idee ontsproten was aan het geestelijke brein, werd het beeld ingehuldigd door bisschop de Morlhon in aanwezigheid van een massa van 120.000 pelgrims. Het moet in die tijd inderdaad een bijzonder zicht geweest zijn. Het was met z’n 16 meter hoogte (en zelfs 22 inclusief het voetstuk) 26 jaar lang het hoogste standbeeld ter wereld, tot het Vrijheidsbeeld in New York werd neergepoot. Het weegt in totaal 835 ton. Zelfs de arm van Jezus, die in de lucht wordt gehouden, weegt alleen al 600 kilo.

Wie dacht dat daarmee alles gezegd was over dit bijzondere beeld, wacht nog een aangename verrassing. De speciale connectie met Maria, directer dan in de kathedraal of tijdens de processie, ligt namelijk voor iedereen voor het grijpen. Voor slechts 4 euro kan je een ticketje kopen dat toegang geeft tot het omringende park en vooral tot de binnenkant van het standbeeld. Een wenteltrap brengt je in het hoofd van Maria en wie gemotiveerd is en geen last van hoogtevrees heeft kan nog via een ladder 3,5 meter hoger klimmen om zo via de doorzichtige kroon een 360 graden panorama van de Velay te krijgen. Ik heb maar een beetje last van hoogtevrees en aangezien ik al zo ver was geraakt, er 4 euro had voor betaald (en de vijf wachtenden achter mij verwachtten dat ik naar boven zou kruipen), genoot ik zelf ook even van het uitzicht, al waren de treden niet echt voorzien op de zool van een wandelschoen. Gelukkig geraakte ik met lijf en leden intact opnieuw uit het beeld.

De processie van het broederschap

Na het toeristische bezoek aan de Rode Madonna was het tijd voor een authentieke ervaring met de Zwarte Madonna in de hoofdrol. De historische binnenstad was volgehangen met luidsprekers, waardoor zelfs de meest cynische atheïst niet kon ontsnappen aan de misviering voorafgaand aan de processie, met bijhorende gebeden en koorgezangen. Sara en ik hadden ons strategisch op het stadsplein aan de mairie gezet. Rondom ons waren hoofdzakelijk oudere mensen verzameld, en aan de overkant stonden enkele militairen strategisch opgesteld. We hadden hen al eerder in de binnenstad zien patrouilleren. Zoals zo vaak voelt men zich net onveiliger door het machtsvertoon, maar net als met de koffer in Charles De Gaulle is het een teken van deze tijd.

Centraal in de processie bevindt zich een eeuwenoud broederschap,  la confrérie des pénitents blancs du Puy-en-Velay, opgericht in 1584, en in de eeuwen daarna een machtige actor binnen het religieuze gebeuren, onder andere door hun rol in de ziekenzorg. Ze waren zelfs zo invloedrijk dat hun kapel vandaag nog vlak naast de kathedraal ligt. Na een kort intermezzo tijdens de Franse Revolutie, waarbij het broederschap werd afgeschaft, werden ze in 1811 in ere hersteld. Tot op de dag van vandaag spelen ze een belangrijke rol in zowel de paasprocessie als deze op 15 augustus. Voor deze laatste halen ze enkel de witte gewaden boven, maar tijdens de processie op Goede Vrijdag kan je hen ook zien met hun witte kappen op.

Klokslag om 15u30 vertrok de massa aan de kathedraal. Niet veel later verschijnt het gezelschap, met achter hen de Zwarte Madonna, gedragen door vier zusters. Maar het bijzondere aan de processie was het vervolg. Het standbeeld werd gevolgd door een lange sliert toehoorders. Geen gekostumeerde folklore, geen geromantiseerde historische taferelen, geen praalwagens of toeters en bellen, maar gebeden en gezangen, gepreveld en gezongen door een divers gezelschap, verenigd in hun devotie voor de Maagd Maria, Zij die, zoals de priester eerder door de luidsprekers verkondigde, iedereen in haar armen sluit, de gelovigen, de ongelukkigen, de zondaars en ja, zelfs en vooral de ongelovigen.

Op zo’n moment is het zelfs voor een atheïst moeilijk om geen jaloezie te voelen voor de lotsverbondenheid en de samenhorigheid die de stoet uitstraalt, het vermogen om te geloven in de helende en heilzame kracht van Maria. Stevenson, een overtuigd Protestant, die overigens niet lang in Le Puy verbleef, zou het tafereel in ieder geval met argusogen hebben gadegeslagen. Het zegt misschien iets over onze tijd, of misschien over mij, dat een ongelovige met meer bewondering naar deze authentieke uiting van geloof kan kijken dan een geloofsgenoot uit de negentiende eeuw, die zich weliswaar aan een andere tak van dezelfde boom had vastgehangen.

Een duik in de geschiedenis

Om onze namiddag optimaal af te ronden gingen we nog naar het plaatselijk museum, le musée Crozatier, dat in 1820 in z’n vroegste vorm werd opgericht, om in 1851 te verhuizen naar de huidige site, in wat vandaag de Jardin Henry Vinay is. Dit park werd genoemd naar een plaatselijk politicus die tussen 1865 en 1877 enkele keren burgemeester was van Puy-en-Velay. De naam van het museum zelf is dan weer afkomstig van Charles Crozatier, een verzamelaar en mecenas die het project mee financierde. Maar in Frankrijk koestert men zelfs in stadjes van om en beide 20.000 inwoners hun erfgoed. Na een renovatie die 7 jaar duurde, opende het gebouw in juli 2018 opnieuw haar deuren om de veelzijdige collectie in een moderner jasje te presenteren.

Het is vaak die variatie en historische reikwijdte die plaatselijke musea, al zou dit zelfs in België tot de beteren behoren, die ons, zeker als historici, kan boeien. Je krijgt er een blik op de geschiedenis van de stad en de streek, die vaak getoond wordt door een massa authentieke voorwerpen. En dat is hier niet anders. Naast een bescheiden expositie over de Keltische aanwezigheid is er voor elk wat wils. Je hebt de archeologische collectie, de collectie schilderijen, een afdeling over (natuur)wetenschappen en ten slotte enkele kamers die inzoomen op het leven, de devotie en de nijverheid van Le Puy en haar inwoners. Dat gaat dan van medaillons met humoristische afbeeldingen die aan ezels werden gehangen tot een enorme kantcollectie.  Le Puy was een van de bekendste productiecentra van Franse kant. In het museum kan je zelfs het kantklossen uitproberen. Opnieuw bleek dat mijn motoriek niet al te ontwikkeld is.

Na ons museumbezoek wandelden we via het park, waar een tiental petanquebanen zijn voorzien voor de enthousiastelingen naar ons hotel, het eerste dat voor ons geregeld werd. Bristol, een onbedoelde kwinkslag richting onze voorliefde voor het Verenigd Koninkrijk en de plek waar in 2008 de reis begon die ons samen zou brengen. Waarschijnlijk werd de naam ooit gekozen omdat men hier dacht dat het internationaal klonk. Bovenop het hotel pronkt de naam in grote, rode letters. Ertegenover, in bijna even grote, blauwe letters, wordt Parking Foch aangeprezen. 7 dagen op 7, 24 uur per dag. Een troosteloze stukje asfalt, verstopt achter een slagboom en een pizzeria die ook al de naam van de maarschalk uit de Eerste Wereldoorlog draagt. De discussie die ervoor zorgde dat Foch zijn plein in Leuven kwijtspeelde aan voormalig rector De Somer was duidelijk nog niet tot de Velay geraakt.

Hoe dichter de Chemin, hoe kleiner de schaal. Maar het was ook een reis van het alledaagse, familiaire Halle naar het relatief gekende Lyon en zo de komende dagen steeds meer het onbekende in. Een aardse, profane pelgrimstocht in de voetsporen van een devoot, protestants schrijver, op zoek naar een interessant verhaal voor een publicatie en de geschiedenis van zijn medegenoten, de Camisards. Op zoek naar Goddelijke inspiratie ook, iets wat hier in Le Puy, een van de beginpunten van de Camino, in overvloed te vinden is. Hij wou de liefde vergeten, ik zou de tocht maken met mijn kersverse vrouw. Vanuit onze kamer hoorden we hoe de klokken van de kathedraal opnieuw luidden. Het officiële programma van deze 15de augustus begon met een mis om 7 uur ’s ochtends en eindigde om 21 uur met een klank- en lichtspektakel. Soms zou ik wel willen geloven, maar misschien is wandelen en ontdekken mijn manier om de schepping te eren, eerder dan zingen en bidden. Van de grootstad naar de stad naar het dorp en zo de natuur in. God, wat had ik er zin in.

De accommodatie

Op het eerste zicht komt de wat vergane grandeur die de buitengevel lijkt te impliceren overeen met het interieur. De houten trap is wat afgeleefd en de gammele lift kan ons en onze rugzakken met moeite naar boven hijsen. Instappen lukt nog net, maar draaien en keren is geen optie, en dus is het opletten om niet te struikelen bij het uitstappen. Hoewel het aangeprezen werd als een gerenoveerd hotel, is dit in de kamer slechts half te zien. Het slaapgedeelte is charmant en modern genoeg, maar de badkuip vertoont roestplekken en zelfs met mijn bescheiden maat 42 is het geen evidentie om mijn beide voeten naast mekaar te plaatsen. Het daagt ons ook pas later hoe het rolluiksysteem, waarbij men het uiteinde van een lange staaf dient te plooien en vervolgens eenvoudig te draaien, werkt, waardoor Sara en ik onszelf bijna een polsblessure wrongen.

Het eten

Daar waar de slaapkamers met gedeeltelijk succes gerenoveerd zijn, is dit voor het restaurant met meer visie en oog voor sfeer en gezelligheid gebeurt. Je kijkt wel uit op de houten trap, maar tegelijk zit je in een gezellige kader. Waar de bar duidelijk mikt op de roaring twenties, voel het restaurant modern maar warm aan. En wat meer, het restaurant kon uitpakken met het officiële label van maître restaurateur, uitgevaardigd door de Franse staat na audits en inspecties aan zaken die werken met lokale, verse producten en dit combineren met vakmanschap.

We namen beide het excellente courgettetaartje als voorgerecht. Bij het hoofdgerecht nam mijn zin voor culinair avontuur over en koos ik de brandade de morue, een stokvispuree die bekend staat als specialiteit uit Nîmes, de stad waar onze reis zou eindigen. (Ja, ik geef toe dat ik het eerst het eerst heb moeten googelen) Een bijzondere ervaring, maar een die gelukkig en misschien onverwachts, gezien je letterlijk puree met gepureerde vis eet, niet tegensteekt. Sara hield het iets traditioneler en nam het kalfsvlees met olijven en aardappelkroketjes. Eerder dan gepaneerde puree bestonden deze vreemd uit gepaneerde aardappelen. Terwijl ik daar zat met mijn gepureerde vis… Na het hoofdgerecht volgden nog respectievelijk een citroentaartje met merengue en een tiramisu met rode vruchten. Als dit ons elke avond te wachten stond, dan zouden we vier kilo zwaarder en tevreden terug in België landen.

Etappe 2: Groenendaal – Kortenberg (33 km)

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Ik begon samen met een collega in april aan de eerste etappe, die niet toevallig en zeer handig in Halle begint. Door omstandigheden duurde het even om het vervolg te hervatten, maar naar aanleiding van het vervolledigen van het tweede stuk, alvast een verslag van etappe 1 en 2.

Groenendaal – Tervuren

Tussen half april en half december zit 8 maanden en bijna 3 seizoenen. Maar op deze tweede etappe waren de weergoden ons veel gunstiger gezind dan tijdens onze het eerste stuk. Tussen enkele regenachtige dagen in zouden we vandaag getrakteerd worden op een helderblauwe lucht en ideale wandeltemperaturen, zeker voor de tijd van het jaar. En zo begonnen we in de relatief vroege ochtend, na een treinrit van Halle naar Groenendaal, aan deze tweede etappe die ons 33 km later naar Kortenberg, tegen Leuven, zou brengen.

En het begint zoals het ook geëindigd is, in het Zoniënwoud. De regen was de dagen daarvoor vrij aanwezig, waardoor sommige passages er nogal modderig bijliggen. Maar dat maakt ergens ook wel deel uit van de charme. Iets minder charmant is de spaarzaamheid van de signalisatie, waardoor het vinden van de gele-rode markering soms een speurtocht wordt. De gpx downloaden en deze bij de hand houden is geen overbodige luxe.

DSC08876

Een gesneuvelde boom in het Zoniënwoud

Net als op de eerste dag zullen we ook best wel wat vijvers zien. Deze werden hier vaak aangelegd op vraag van Leopold II. Diens koninklijk domein is namelijk niet al te ver verwijderd meer. Af en toe horen we het geklop van een specht, die schuilend tussen de takken ritmisch met zijn snavel door een stam boort. De specht is op dit stuk een zeer aanwezige metgezel trouwens. Dat geldt ook voor diverse waterlopen. Zo gaan we via een geïmproviseerd brugje een klein afvoerkanaal over.

DSC08880

De kerk van Jezus-Eik met herfstgebladerte

Nadat het Zoniënwoud wordt verlaten, gaat het via een impressionante manege langs een kaarsrecht landbouwweggetje naar Jezus-Eik, een deelgemeente van Overijse en een vroeger bedevaartsoord. De horecazaken die rondom de kerk zijn gebouwd herinneren aan de vroegere herbergen voor de bedevaarders. Het is een klein en tamelijk charmant plekje en we zien opvallend meer medewandelaars dan in april. Het park van Tervuren nadert.

Maar eerst volgt nog een laatste, korte passage door het Zoniënwoud en een iets langere door het geografisch arboretum, een plantage van diverse bomen die deel uitmaakt van de koninklijke schenking en in de vroege twintigste eeuw werd aangeplant. Op sommige plekken doet het haast Noord-Amerikaans aan. En na Jezus-Eik volgt opnieuw een plek met een rijke geschiedenis. We zijn in Tervuren.

Tervuren – Kortenberg

Het centrum van Tervuren is gebouwd rond de Sint-Evangelistkerk waar ook Sint-Hubertus wordt gevierd. Een bezoekje aan de kerk is aan te raden, al was het maar omwille van enkele mooie glasramen. Via een pleintje dat ingepalmd is door tenten en kraampjes, voor de al dan niet nog in gang te trekken kerstmarkt, gaat het via de Warandepoort.

De herinnering aan het koloniale verleden is er niet enkel door de architectuur in de omgeving, met naast de Warandepoort ook het hele park en het impressionante gebouw waar nu het Afrikamuseum is gevestigd, maar ook door 7 graven van Congolezen die in 1897 omkwamen nadat ze voor de toenmalige expo naar hier werden gebracht en omkwamen door de weersomstandigheden. Aanvankelijk werden ze begraven in niet-gewijde grond, maar nu hebben ze een prominente plek gekregen, vlak aan de kerk.

Het is een goede herinnering aan de gruweldaden tijdens de koloniale periode en de manier waarop er met de Congolezen werd omgegaan. Met dat in het achterhoofd wandelen we het Warandepark van Tervuren in. Ook hier zijn verschillende vijvers aangelegd, met een hele resem vogels om te bewonderen. Van koeten en eenden tot aalscholvers. Het park is een ideale plek om even te pauzeren en een lunch te nuttigen. Door het redelijk hoge aantal kilometers dat nog voor de boeg ligt, is een bezoek aan het Afrikamuseum geen optie.

We gaan opnieuw langs enkele vijvers, met daartussen het zogenaamde Spaanse Huis, een molen die deze naam kreeg vanwege het type baksteen dat gebruikt werd, eerder dan een link met het Zuid-Europese land. Na de Vossemvijver gaat het naar een gezellig padje langs de Voer, een klein beekje dat etymologisch verwant is met Tervuren. Ook dat komt van Fura, wat zoveel betekent als afvoer. De Voer leidt ons naar Vossem, deelgemeente van Tervuren.

DSC08917

De Voer in Tervuren

Vossem is niet al te groot en dus is het ook niet echt interessant om hier al te lang te blijven hangen. Via een korte kasseiweg gaat het naar een smal pad langsheen de velden. Daar waar links nog een weinig charmante autoweg ligt, kan je aan de rechterzijde genieten van een mooi uitzicht over velden, met Leefdaal in de verte en daarachter zelfs Leuven. Zo kom je via de curieuze Coigesteenweg in Moorsel.

We verlaten al snel dit laatste stukje Tervuren en komen zo via het Hogenbos en het gehucht Vrebos de gemeente Kortenberg binnen. In de verte zien we de E40 opduiken en we moeten deze autosnelweg zelfs even doorkruisen via een brug. Terwijl onder ons de auto’s tegen een vervaarlijke snelheid voorbij razen, gaan wij tegen een aanzienlijk doch verhoudingsgewijs zeer traag tempo naar het laatste gedeelte van deze tweede etappe.

En dat brengt ons eerst langs de hekken en prikkeldraden van de gesloten jeugdinstelling van Everberg dat De Grubbe werd gedoopt. Hier zitten een 40-tal jongeren die hier maximaal 2 maanden en 5 dagen kunnen verblijven en die hier terechtkomen nadat ze een ernstig misdrijf hebben gepleegd of hiervan verdacht worden. Het is een vreemde passage op deze GR.

Everberg zelf heeft nog een oud gemeentehuis, een jeugdcentrum en een kerk en doet gewoon zeer typisch en Vlaams aan. De verschillende buurt- en voetwegen voeren ons vaak langs de achtertuinen die bijna zonder uitzondering worden afgeschermd door hagen, hekken en draden. Heel af en toe heb je inkijk en kan je pluizig pluimvee en dartele konijnen bewonderen.

DSC08932

Het bos van Kortenberg

Voor we in Kortenberg zelf aankomen, gaan we nog een keer door een bos. De herfstkleuren zijn ook hier mooi, maar beetje bij beetje zakt de zon. Een koplamp is nog niet nodig, maar lang laat de duisternis niet op zich wachten. Via een atletiekpiste en sportcomplex nemen we nog enkele buurtwegen, door het park van de Oude Abdij en zo naar de Leuvensesteenweg met nieuwe abdij. Hier zien we nog enkele mooie villa’s in Art Deco- en Art Nouveau-stijl, zoals de Villa Lurmann, met een indrukwekkende poort. De Villa werd ontworpen door de architect Emiel Van Averbeke, die ook onder andere het poortgebouw van de Zoo van Antwerpen ontwierp.

DSC08935

De poort van Villa Lurmann

Een halve minuut later eindigt onze wandeltocht van 33 km, van het station van Groenendael, via het Zoniënwoud en het park van Tervuren naar Kortenberg. Het station zelf heeft een mooie en ruimte fietsenstalling, maar is zelf een beetje troosteloos. Dat geldt ook voor de stationsbuurt, wat op een zondagavond doods en verlaten is. Er is dus geen mogelijkheid om ons, met het vallen van de avond, op te warmen aan een warme chocomelk. Maar anders dan de vorige keer voert de trein ons wel geruisloos van Kortenberg naar Halle.

DSC08937

Terug naar Halle

 

 

Etappe 1: Halle – Groenendaal (22 km)

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Ik begon samen met een collega in april aan de eerste etappe, die niet toevallig en zeer handig in Halle begint. Door omstandigheden duurde het even om het vervolg te hervatten, maar naar aanleiding van het vervolledigen van het tweede stuk, alvast een verslag van etappe 1 en 2.

Halle – Sint-Genesius-Rode

20170805_190729

De grote markt van Halle met basiliek

Zoals ik al zei, het is handig meegenomen dat de GR Groene Gordel in Halle begint, met name aan de trots van deze bedevaartstad, de basiliek. Onze basiliek is gekend van de Zwarte Madonna en de kannonballen die deel uitmaken van de legende. Gespeend van enig chauvinisme kan ik wel zeggen dat het een bijzonder mooie basiliek is. Maar goed, de GR dus. De weg wordt doorgaans goed aangeven aan de hand van geel-rode rechthoeken (voor de grote GR’s gebruikt men wit en rood). Maar dit eerste deel gaat door relatief gekend terrein en dus is het minder nodig om volledig af te gaan op de signalisatie.

Aanvankelijk worden we nog vergezeld van een flinke portie regen. Maar eens aan het kerkhof van Buizingen gekomen blijft de schade beperkt tot grijze, dreigende wolken. En een onaangenaam sterke wind die doorheen de dag zal toenemen. Tot de nakende storm uiteindelijk onze tocht door het bos enigszins gevaarlijk maakt en het treinverkeer danig in de war stuur. Maar daarover later meer.

DSC06762

Je moet niet ver gaan voor een mooi wandelpad

Van de Basiliekstraat, de hoofdstraat van Halle, gaat het via Buizingen, waar we het oude sanatorium passeren, naar het al iets groenere Beersel. Het is opvallend hoe tussen de verkavelingen door je toch passages hebt in bossen, langs holle wegen en kleine beekjes, zoals de kapittelbeek. De Zennevallei is natuurlijk van oudsher, net als het aanpalende Pajottenland, een bron van inspiratie geweest voor kunstenaars en schrijvers. Blijkbaar is het Consciencepad dat je van Halle naar Beersel volgt zelfs het oudste bewegwijzerde recreatieve wandelpad van Vlaanderen. Het dateert van 1935.

DSC06763

Een landschap in de Zennevallei met grijze wolken

Na een tijdje komen we aan in het centrum van Dworp, waar je via het oude gemeentehuis en de 18de eeuwse schandpaal naar een pad langs de Molenbeek gaat. Langs dit landschap waren vroeger heel wat molens te vinden. De relatieve heuvelachtigheid van dit landschap maakte dat het een interessante locatie was. Vandaag zijn er nog amper te vinden, maar het pad passeert wel aan de oude papiermolen van Herisem, goed bewaard industrieel erfgoed en een excellente keuze als je op zoek bent naar een leuke trouwlocatie.

Af en toe wordt de rust en oase doorprikt door de drukte van de 21ste eeuwse beschaving. Dan moet je bijvoorbeeld een drukke steenweg over. Maar deze momenten zijn opvallend afwezig en worden al snel gecompenseerd door authentieke hoogtepunten. Soms is dit letterlijk te nemen, zoals in het geval van de hertogelijke OLV-kerk van Alsemberg en z’n pittige trappenpartij. Even later komen we al in onze derde gemeente aan, met name de faciliteitengemeente Sint-Genesius-Rode. Hier gaan we even door het centrum van het dorpje en is het station, op zo’n 12 km, een zeer goede plek om te pauzeren.

Sint-Genesius-Rode – Groenendaal

Na een relatief lange passage over asfalt en door de bewoonde wereld kunnen we terug een aangenaam padje op en komen we niet veel later aan de vijvers van Sint-Genesius-Rode. Ik heb het wel voor waterpartijen. Een gekleurde, afgebroken mozaïek geeft het geheel iets extra melancholisch. De ligging van deze vijvers zijn ook bijzonder. In de Vlaamse Rand gaat groen en gezellig vaak gepaard met villawijken en “kasten van huizen”. Dat is in Sint-Genesius-Rode niet anders.

Wanneer we dit mooi stukje natuur verlaten komen we dan ook opnieuw in een verkaveling met gigantische, maar weinig esthetische bouwwerken. Dat is helaas onvermijdelijk wanneer je gaat wandelen in de Vlaamse Rand, waar ook uitwijkelingen met veel geld thuis zijn. Maar opnieuw zijn deze passages niet zo storend en zit je nooit langer dan een kwartier in dit type wijk.

En het laatste stuk van deze eerste etappe compenseert helemaal voor elke lelijke, uit de kluiten gewassen villa. Na nog een keer een drukke baan te kruisen, gaan we namelijk het Zönienwoud in. Het is geen ongerept bos en de wandelpaden zijn op dit gedeelte vaak geasfalteerd of toch deels verhard. Maar er hangt een bijzonder sfeer door het hierboven vermelde stormweer.

Want de wind begint zich vanaf de namiddag meer en meer te manifesteren, en daar waar dat in de gemiddelde villawijk niet zoveel uitmaakt, is dat wel anders in een bos. Doorheen de wandeling in het Zoniënwoud horen we de bomen dan ook vervaarlijk kraken. Af en toe duikelt er een tak naar beneden. Een keer is dat zelfs een redelijk uit de kluiten gewassen exemplaar dat aan onze voeten neervalt.

DSC06779

Something wicked this way comes

Desondanks proberen we zoveel mogelijk te genieten van de rust en schoonheid van het bos, waar, misschien door de aanwezige wind, niet al te veel volk te bespeuren valt. Ook hier wordt de liefhebber van de betere vijver getrakteerd op mooie exemplaren. De inmiddels zeer dreigende wolken op de achtergrond geven het geheel iets extra. Net als we het bos verlaten horen we een onaards klinkend maar zeer aards gekraak. Aan de overkant van de weg is een boom door de stormwind omgewaaid.

Voor de storm echt ruig wordt, naar Vlaamse normen weliswaar, komen we opnieuw in de bewoonde wereld aan, waar we schuilen in het station van Groenendaal. Op het perron van het station klappert het dak naar boven en onder, maar het is toch nog voldoende goed bevestigd en het blijft bij wat gebonk. We geraken nog wel van Groenendaal naar Brussel-Zuid, maar daar zijn alle treinen door het stormweer afgelast. De bus is gelukkig een goed alternatief, en zo eindigt onze eerste wandeldag, van Halle, doorheen het groene Beersel en Rode en zo naar het Zoniënwoud,  met een rit door het minst aantrekkelijke van Anderlecht en Sint-Pieters-Leeuw.

DSC06781

Eindhalte: Groenendaal