Dag 8: Le Bleymard – Le-Pont-de-Montvert

De koninginnenetappe en het land van de camisards

Nog 83 km te gaan – 34.449 stappen gezet (26 km, waarvan 19 km op de GR 70) 

609 m gestegen, 814 m gedaald

Le Bleymard (1069 m) – Col Santel (1200 m) – Pic de Finiels (1699 m) – Pont de Montvert (875 m)

DISCLAIMER: Blijkbaar is er een probleem via smartphone, waarbij het stuk vanaf “De oorlog met de camisards” niet verschijnt. Indien je dat probleem tegenkomt, kan je via https://fromtheseatothelandbeyond.wordpress.com/wandelen-in-frankrijk/ en onderaan naar dag 8 gaan om het toch volledig te lezen. Mijn excuses hiervoor.

Na enkele opwarmers was het vandaag zover. We gingen naar het letterlijke hoogtepunt van de GR 70. De Pic de Finiels, de top van de Mont Lozère, is 1699 meter. Zonde van die ene. De hele reis zie je de foto’s, maar uit ervaring weet je dat je nooit echt kunt weten wat het is en hoe het voelt en hoe het uitzicht zal zijn. Tot je er eindelijk naartoe wandelt en er daadwerkelijk staat. En dat had wel wat voeten in de aarde, al viel het, zoals het meeste ‘klimwerk’ hier best wel mee.

Naar het hoogtepunt van de GR 70

Zoals wel vaker op deze Chemin de Stevenson passeerde de eerste col van de dag, de Col Santel, redelijk geruisloos. Je hebt er wel een pijl naartoe, maar wanneer je het nu precies bereikt hebt, is af en toe een mysterie. Toch wanneer de col zelf omringd is door bomen en je daarna nog een goede 400 extra hoogtemeters moet afleggen, weliswaar op een comfortabele 7 kilometer. Er is geen 360 gradenpanorama en je begint niet meteen terug te dalen.

Na een korte maar steile klim om het dorpje uit te geraken, gaat het via een open weg doorheen het heuvellandschap. Zo kom je dus in het bos dat je naar de eerste col brengt. Het eerste stuk was het lastigste, maar eens het bos uit, op het moment dat de sparren plaatsmaakten voor de schuchtere heidestruiken, werd de hellingsgraad eveneens wat zachter en kon je zowaar even uithijgen.

De weg naar boven, in een open landschap, wordt eerst aangegeven door de route van de skilift. Je volgt de draden naar boven. Het wordt al helemaal moeilijk om in te beelden hoe anders het landschap en de sfeer moeten zijn in de winter bij het passeren van het chalet en bijkomend entertainmentcomplex. Met zijn 1700 meter is de Pic de Finiels en bijhorende hellingen populair voor wintersport allerhande. Maar bij temperaturen tegen de 30 graden, en later op de dag nog hoger, is dat een abstract gegeven.

Na het passeren van de skilift en het chalet werd onze routeaanwijzer overgenomen door de zogenaamde montjoies. Ze lijken op monolieten of menhirs en dienen om in alle weersomstandigheden de weg te vinden. De vrouwelijke helft van het Duitse koppel, waarmee we de hele tijd wandeljojo deden, dacht eventjes dat we te maken hadden met een prehistorisch spektakel, maar het werd al snel door haar man ontkracht.

Vooraf werd er wel gewaarschuwd voor mist, en enkele dagen eerder leek het nog even of we zouden met onweer zitten. Ik had mij zelfs al volledig geïnformeerd over wat je wel en niet moest doen als je op een open vlakte plots in een donder en bliksemspektakel terechtkwam. Maar alles was en bleef gelukkig genoeg helder, stralend en blauw, waardoor het kleurenpalet van geel, groen, rood en paars op de grond nog beter uit de verf kwam.

Na een bocht naar rechts en een goede 500 meter stijgen, zaten we op het dak van de GR 70 en de Mont Lozère, met vergezichten. We zagen onze reeds afgelegde route en de plekken die nog moesten komen. Wat een open sensatie na de bedekte, beschutte en soms claustrofobische passages door de bossen, die de voorbije dagen zo talrijk aanwezig waren. Het enige probleem was dat zelfs met visuele verklarende panelen het mij niet duidelijk was wat waar lag. Het is een soort van Waar is Wally waar ik duidelijk niet goed in ben.

Death by saucisson

Uiteraard, na zoveel stijgen komt een pakje dalen. Dat gebeurt eerst door hetzelfde mooie heidelandschap en gaandeweg met meer en meer bomen, tot het pad opnieuw volledig omsingeld wordt door het groen en de afdeling langs puntige stenen gaat. We kozen ervoor om door te zetten tot het dorpje Finièls.

Het pad werd steeds breder en de zon begon feller te branden, terwijl de sprinkhanen opnieuw enthousiast tegen onze benen sprongen. De hitte werd pas echt voelbaar wanneer we het bos verlieten en we een droog, onbedekt landschap introkken met bergen voor, naast en achter ons. Finièls is een klein dorpje middenin het natuurpark van de Cévennes.

Daar heeft een goede ziel een fantastisch bankje bij mekaar getimmerd en wordt het openbaar toilet door het bescheiden aantal inwoners beheerd. Iemand heeft zelfs zijn of haar voorportaal ter beschikking gesteld voor de vermoeide wandelaars, met schaduw, een tafel en wat stoelen. Het is eens iets anders dan huizen met hekken en hagen.

Tijdens deze pauze genoten we voor het eerst van de saucisson de Lozère, een droge worst die perfect tegen de hitte kan. Het was lekker maar niet zonder risico. Net op het moment dat er een hermelijn uit het struikgewas sprong, stikte ik haast in een stukje worst. In mijn gehoest liep het arme beest sneller weg dan zijn schaduw. Gelukkig kon ik het haast noodlottige brokje uitkuchen.

Door de chaos naar de brug

Na het deugddoend intermezzo moesten we nog 5,4 kilometer afleggen naar Le-Pont-de-Montvert, de eindbestemming van de dag. Dat verliep eerst langs een breed pad tussen de chaos, granieten rotsblokken die schipperen tussen groot en gigantisch. Het is een indrukwekkend zicht, met ook nog eens de bergen op de achtergrond.

Telkens je de tijd nam om even stil te staan en rond te kijken werd het gevoel van nietigheid groter. Na een passage langs een huis met een waarschuwingsbord voor bijen was het nog een goede twee kilometer, langs een smal pad dat al snel een smal en vervaarlijk dalend pad werd, een heuse uitdaging, gelet op de hitten de vermoeidheid.

De oorlog van de camisards

Niet veel later kwamen we aan in Le Pont-de-Montvert, ooit het dorpje waar de revolte van de camisards begon. Nadat de protestanten hun beschermde status in Frankrijk verloren begon er een heuse vervolging. Heel wat onder hen verlieten het land. Ook in de Cevennen was de vervolging van de protestanten een gegeven, zelfs in die mate dat ze hun vieringen moesten houden in de bergen en de grotten.

Maar op een gegeven moment, in 1702, besloot men dat genoeg genoeg was en richtte ze zich in Le-Pont-de-Montvert tegen de sadistische Abbé du Chayla. Hij werd door 52 mannen en naar het schijnt evenveel messteken om het leven gebracht. Het was het begin van de oorlog van de camisards. Deze geschiedenis was ook een belangrijke reden waarom de protestantse Schot Robert Louis Stevenson naar deze gebieden was getrokken.

Vandaag is het vooral een gezellig plekje waar de huizen gebouwd zijn langs drie waterstromen, de Tarn, de Rieumalet en de Martinet. Na een oppeppend drankje, het bewonderen van de steegjes en het befaamde bruggetje, met toren, ging we even aan de waterkant zitten om daar te genieten, te schrijven en te tekenen, terwijl de mensen rondom ons genoten van de zon en het verfrissende water.

(On)gezellige drukte

Vervolgens trokken we naar ons verblijf voor de nacht, de Auberge des Cévennes. Na het douchen en voor het avondeten doolden we nog wat rond in dit dorpje met z’n vele straten en niveauverschillen. Twee dingen vielen op. Ten eerste was er een harmonieus samengaan van de twee religies die ooit elkaar letterlijk te lijf gingen. Hoewel elk aan een uiteinde van het dorp is er een katholieke église en een protestantse temple. Het ene was sober, het andere nog soberder, herbouwd nadat de oorspronkelijke kerk was vernield als wraak voor de moord op Abbé du Chayla.

Wat opzienbarender was, was de chaotische verkeerssituatie. De hoofdstraat, waar we tevens van onze oppeppende frisdrank genoten, was het strijdtoneel tussen auto’s in allerhande formaten die langs beide kanten zich een weg trachtten te banen terwijl voetgangers af en toe opzij moesten springen. Op de befaamde brug was het zo mogelijk nog erger. Een mens vraagt zich af of de sense unique een ongekend begrip is in de Cévennes.

Het eten

Het avondmaal was gezellig. Voor het eerst waren er kinderen. Le Pont-de-Montvert heeft duidelijk een aantrekkingskracht die de Chemin de Stevenson overstijgt. Ook voor het eerst waren er frietjes. Zelfgemaakt en gebakken in eendenvet. Heerlijk! Het menu bestond uit soep, rosbief met frietjes, kaas en chocomousse

Het verblijf

Een bijgebouw van de auberge zelf. Degelijke kamer. Het toilet is weliswaar een zeer krappe ruimte. Een mens kan niet altijd hopen op een La Remise, maar er mocht zeker niet geklaagd worden.

Nismes: Een totaal andere omgeving

Deze wandeling van 14,5 km werd op de website van toerisme Wallonië aangekondigd als een mentale reis naar het Zuiden van Frankrijk. Misschien is het onze eigen heimwee na de prachtige wandeling die we daar vorig jaar deden, maar waar het eerst op enig hoongelach werd onthaald, werd met elke stap duidelijker dat het meer was dan een promopraatje. Deze pittige uitstap brengt je inderdaad even in een totaal andere omgeving, en gaf ons alvast een echt vakantiegevoel.

Nismes naar Dourbes

We zouden vandaag 4 van de 8 deelgemeenten van Viroinval zien. Ons startpunt Nismes was al tamelijk charmant, maar dat zou al verbleken bij onze doortocht door Dourbes. Maar eerst moesten we al een flink stuk van de wandeling afleggen. Het begon langs de weg, waar ik getrakteerd werd op twee kleine hagedissen. Meteen goed om de toon te zetten. Al snel gaat het door een bos, dat eerst nog langs de met chiro- en scoutstenten bezaaide weidelanden kronkelde.

Eens het echt door het bos ging begon het pad te klimmen, iets wat het nog enkele keren zou doen. Dat merkte ook een fietser, die hoopte dat zijn elektrische fiets hem naar boven zou stuwen. Helaas kwam hij door de vele stenen vaak tot stilstand en moest hij ietwat gelaten even de strijd staken. Het pad werd breder en al gauw waren we uit het bos en kondigde Dourbes, het tweede dorpje zich aan.

DSC09828

Eerst gebeurde dit via een collectie houten huisjes, waarvan we niet wisten of het nu een bungalowpark was of gewoon de plaatselijke bouwstijl. Maar in het dorpje werd al duidelijk dat men hier toch koos voor een grijze baksteen, die we ook in de andere dorpje aantroffen. Dourbes was charmant, maar helaas werden de beloofde picknickbankjes al ingepalmd door mensen die zich vlakbij hadden geparkeerd.

Avontuur naar de Haute Roche

Ik had op de kaart gezien dat er een kasteelruïne in de buurt was. Aanvankelijk dachten we dat we een steil steenpad moesten nemen, tot ik vol enthousiasme iets verder een bospad zag. De eerste tientallen meters waren best te doen, maar dan werd het zo steil dat je zonder de houvast van de bomen, die steeds zeldzamer werden, af en toe naar beneden schoof. Sara en haar kersverse Lady Journey-schoenen hadden er minder last van. Misschien was ik met mijn lengte, gewicht en het feit dat ik de rugzak droeg in het nadeel. Ondanks mijn beperkte klautertechniek geraakte ik toch naar boven, waar duidelijk werd dat het kasteel privé-eigendom was. Het werd helemaal puffen als we ook nog eens constateerden dat er een minder steil wandelpadje vanuit het dorp vertrok. Het was in ieder geval het uitzicht wel waard.

Picknick aan het water, uitkijkpunt en een bijzondere rotsformatie

Het gebrek aan bankjes werd alvast gecompenseerd door een heerlijke plekje aan de Viroin, de plaatselijke rivier. En zoals dat vaak gaat na een lunch ging het daarna vrij hard omhoog, opnieuw door bosland, om dan te dalen naar een plateau met een geweldig uitzicht. We passeerden ook nog een steengroeve, waarna we niet veel verder de Viroin overstaken via de spoorwegbrug.

Daarna volgde weer een nieuwe type bos, met meer kronkelende begroeiing en eventjes zelfs met wat trappen om de steilte te compenseren. Het uitzichtpunt La Roche Aux Faucons was dan weer net iets minder spectaculair dan de tegenhanger in Luik. Maar het beste moest nog komen. De Fondry de Chiens is een erosiegat dat ontstaan is door de erosie van de kalksteenformatie. Het is bovenaan al indrukwekkend en via een padje, dat gelukkig wat soepeler wandelt dan dat naar de ruïnes van de Haute Roche. De aanwezigheid van parkeerplaatsen zorgde voor opvallend veel volk, en dus bleven we niet te lang plakken. Het was daarna nog maar een goede tien minuten voor we opnieuw in het centrum van het mooie Nismes kwamen.

Een vreemd museum en een van de mooiste dorpjes van Wallonië

We besloten nog wat van de streek te genieten. Eerst door een bezoek aan het museum Malgré-Tout, een archeologiemuseum dat een ietwat bijzonder insteek heeft. Geen werktuigen en scherven die in de regio gevonden werden, maar een tentoonstelling over speerwerpers en over de menselijke evolutie. Oh, en in de tuin ook nog replica’s van hutten en tenten. Op zich wel eens fijn om te bezoeken, maar toch goed dat het gratis was met de museumpass. (Zo wordt die ook nog eens gebruikt)

Wallonië telt ook een netwerk van mooie dorpjes die verzameld zijn onder de niet echt verrassende naam Les Plus Beaux Villages de Wallonie. Een daarvan ligt niet ver van Nismes, met name Vierves-sur-Viroin. Het eerste wat je ziet is het indrukwekkende kasteel, dat vandaag in privé-bezit is. Een korte wandeling van anderhalve kilometer brengt je door het hart van het charmante dorpje. Het is inderdaad niet moeilijk in te zien waarom Vierves deze titel heeft gekregen.

 

Dag 4: Chollerford – Once Brewed (21,4 km)

Chollerford

De meeste mensen die we waren tegengekomen, of het nu B&B-eigenaars of collega-wandelaars waren, herhaalden wat onze reisgids ons ook al had geleerd.  De route tussen Chollerford en Steel Rigg, voor ons reeds de vierde dag, was op papier de mooiste, maar ook de zwaarste. Het terrein zou uitdagender worden, de muur langer en de vergezichten spectaculairder. Vanwege ons gebrek aan ervaring met langeafstandswandelingen werd er met enige voorzichtigheid en zenuwachtigheid naar deze etappe gekeken. De lichte glooiingen die de voorbije dagen sporadisch de revue waren gepasseerd,  zouden vandaag veranderen in iets pittigere hoogteverschillen. De meeste wandelaars maakten gebruik van de taxiservice die de bagage van overnachtingsplaats naar overnachtingsplaats brengt. Wij kozen ervoor de rugzak, en dus het extra gewicht, de hele tijd bij ons te houden. Een extra portie spek bij het ontbijt was dus geen overbodige luxe.

Chollerford – Brocolitia Fort (5,5 km)

De dagetappe begint met een schijnbaar zielloze passage langs de drukke autoweg. Schijnbaar, want niet alleen passeer je een huis met de twee meest levensechte standbeelden van een leeuw die je ooit zult zien, maar ook valt je oog op de vierkantshoeve die er eerder uitziet als een grillig gevormd kasteel. Dat Chollerford geen plek voor sukkelaars is, was al langer duidelijk. De moderne beschaving zou echter snel achter ons worden gelaten, en hoe dieper we de velden intrekken, hoe meer en meer het landschap op en neer gaat. Na enkele kilometers geploeter in weiden en velden, arriveer je in Black Carts, waar een flinke portie muur op je wacht. Maar voor even moet de bestaansreden van onze wandelroute naar de achtergrond verschoven worden. Enkele honderden meters verder bevindt zich namelijk een kalksteenkerkhof. De Romeinen hadden het blijkbaar niet onder de markt met deze kolossen. Gefrustreerd door het  vruchteloze hak- en kapwerk, dumpten ze de rotsen op deze plek. Limestone corner was eveneens het meest noordelijke punt van het Romeinse rijk!

DSC04436

Romeinse luiheid

Brocolitia Fort – Housesteads (8,6 km)

De tweede passage begint aan Brocalitia Fort. Het fort zelf ziet er voor het ongeoefende oog niet anders uit dan diegene die reeds gepasseerd zijn of nog moeten passeren. Blikvanger hier is in feite de kleine tempel gewijd aan Mithras. Het Mithraïsme was een oosterse godsdienst die zeer succesvol was bij Romeinse soldaten. De tempel, een mithraeum genoemd, bestaat hier uit enkele altaren en een klein standbeeld van Mithras. Het betreffen hier echter afgietsels, aangezien de originele exemplaren zich in een museum in Newcastle bevinden, waar weer en wind geen verdere schade kunnen aanrichten. Hoewel het terrein beetje bij beetje grilliger wordt, zijn er toch meer wandelaars te bespeuren. Brocolitia Fort is namelijk een traditionele startplaats voor dagjestoeristen die de geneugten van Hadrianus’ meesterwerk willen ontdekken. Het is namelijk hier dat de crags beginnen, kliffen en heuvels à la King’s Hill en Kennel Crags, waar de muur vaak nog intact is gebleven. Reeds 14 km hebben we achter de kiezen als we aan Housesteads aankomen. Vanaf daar wordt het pas echt zwaar voor de beginner-wandelaar, maar ook echt indrukwekkend.

DSC04438

Tempel van Mithras

DSC04455

Another brick in the wall

Housesteads – Steel Rigg (Once brewed) (7,3 km)

In Housesteads kan je het gelijknamige fort bezoeken. Gezien de pijnlijke voeten en de wil om op tijd in de youth hostel te geraken, lieten wij het museum links liggen en maakten ons gereed voor de laatste 7 km van deze mooie maar uitdagende dag. Het klimmen en dalen begint vanaf hier zo’n proporties aan te nemen dat de stenen trappen welgekomen zijn. Het laatste stuk was zowel letterlijk als figuurlijk adembenemend. De voetkussens begonnen pijn te doen, de kuiten stonden gespannen en de schouders dreigden te begeven onder het gewicht van de klotsende rugzak. Na wat pittig klim- en daalwerk en een pittoreske wandeling over de Highshield crags, een klein bang momentje voor mensen die echt hoogtevrees hebben, wacht de uitgeputte wandelaar nog een laatste verrassing, de cat stairs. De afdaling is al steil genoeg voor de gemiddelde wandelaar, de vermoeide voeten en het extra gewicht van de rugzak doen de rest. Een kilometer later bereikten we moe maar tevreden onze youth hostel.

DSC04486

Over the hill and far away

SycamoreGap

Het mooiere klimwerk

Het eten

Meteen na de aankomst in de youth hostel trakteerden we onszelf op enkele oreo’s. Het hoofdgerecht was een simpele doch smaakvolle hamburger met frietjes. Sara nam de vegetarische variant, maar was niet bijster enthousiast (al kon dat even goed vanwege de vermoeidheid zijn).

Het verblijf

YHA Once Brewed werd in gebruik genomen in 1934 en is daarmee een van de oudste hostels van de YHA in het Verenigd Koninkrijk. De accommodatie is bij wijlen wat rustiek. Vooral de doucheruimte is niet wat we gewend zijn van de B&B’s, maar het is ook niet geheel onlogisch. De eetruimte heeft dan weer veel weg van een goede, ouderwetse schoolkantine. Het geheel is echter sferisch.

Bijzonderheden

-Dichtbij de tempel van Mithras vind je ook de rudimentaire restanten van een waterput, gewijd aan de Keltische godin Coventina. Bij de opgravingen werden 22 altaren en 16000 Romeinse munten opgegraven.

– Op onze laatste rustplaats, Sycamore Gap, staat een, verrassing, sycamore tree. Deze werd echter wereldberoemd door de film Robin Hood: Prince of Thieves met Kevin Costner.

– Het stuk muur vanaf Housesteads wordt vaak “Clayton wall” genoemd, naar de archeoloog John Clayton, die dit stuk muur kocht en restaureerde, hoewel hij afweek van de werkwijze van de Romeinen.

– Een stuk muur tussen Housesteads en Steel Rigg werd in 2004 zwaar beschadigd nadat een groep van 800 Nederlandse bankiers bij wijze van teambuilding gedurende 6 kilometer op de restanten van de muur hebben gewandeld.

– Once Brewed & Twice Brewed worden beide gebruikt voor het kleine dorpje. Wie van het oosten komt ziet een bord met ‘Once Brewed’, kom je uit het westen dan zie je ‘Twice Brewed’