GR5A.4 Geraardsbergen – Flobecq (18,3 km)

Ons land kent heel wat GR’s. En blijkbaar kunnen we zelfs claimen de langste luswandeling van Europa op ons grondgebied te hebben. De GR5 A (de link met de GR5 is mij een raadsel) is ook gekend als de wandelronde van Vlaanderen en wandelt de grens van Oost- en West-Vlaanderen af, goed voor 582 km wandelplezier. Tijdens het Allerheiligenweekend zetten we ons aan de inmiddels 4de etappe, dwars door de Vlaamse Ardennen.

De laatste Dender en Vlaamsche dorpjes

Bij het verlaten van Geraardsbergen gaat het nog even langs de Dender, die al vanaf de eerste etappe af en toe opdook op de route. Aan de overkant van de rivier liggen enkele grotere industriële gebouwen. Het doet ons op een vreemdsoortige manier denken aan onze eerste wandeldag op een langeafstandswandeling ooit, in Newcastle langs de Tyne. Hetgeen wat kort daarna volgt is wel ietsje minder spectaculair dan de weiden en velden van Northumberland.

Het pad langs de Dender wordt verlaten en als snel wordt het centrum van Overboelare, een deelgemeente van Geraardsbergen bereikt. Los van het kerkje is het niet al te opzienbarend. Bij het verlaten ervan gaat het vooral langs en door de velden, met een beetje geluk langs veldwegen of onverharde paden, maar ook vaak net ietsje te veel op asfalt. Dat wandelt natuurlijk net ietsje minder aangenaam.Even later arriveren we in het al even exotische Zarlardinge, een al even typisch Vlaamse dorpje met kerkje in het midden. Een ideale plek om te lunchen.

De Vlaamse Ardennen en bossen

Het tweede deel van de wandeling is wel veel aangenamer. Het gaat door het al veel heuvelachtigere Brakel, waardoor de echte passage door de Vlaamse Ardennen begint. Het asfalt wordt ook ingeruild voor velden en vooral voor bospaden, want het ene bos volgt het andere op. Het begint met een korte passage door het Hayesbos, gelegen op de zogenaamde getuigenheuvels in de Vlaamse Ardennen. Dit zijn overblijfselen van zandbanken die hier al enkele miljoenen geleden waren, toen de zee begon langzaam terugtrok.

De bossen daarna zijn ietsje groter en de passages worden ook wat langer. Het volgende, en laatste, dat op het menu staat is het Livierenbos of het Bois de La Louvière. Dat betekent inderdaad dat deze GR, de wandelronde van Vlaanderen, flirt met de taalgrens. Het ligt in de Pays de Collines, de Waalse broer van de Vlaamse Ardennen. De naam geeft al aan dat het vroeger een bos was waar menig wolf te vinden was.

Het is een lang bospad, maar kaarsrecht en op de zonnige novemberdag is er heel wat volk op de baan. Aan het einde van het bos vinden we nog een picknickbankje waar we ons te goed doen aan wat appelcake. Daarna wandelen we Flobecq binnen, waar we opgepikt worden. Het was een relatief lange wandeldag op de GR, maar het verschil met de vorige, vooral dankzij de verandering in het landschap, was fijn. Het toont meteen dat deze GR5A een enorm gevarieerde wandelroute is.

Meer wandelingen op de GR5A vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen/

Etappe 3: Bere Island

🥾 Terrein

Een lusvormige wandeling over Bere Island, startend en eindigend aan de ferryterminal. Mix van asfalt, gravel en ruige heidepaden met stevige hellingen en dalingen. Technisch zwaarder dan het profiel doet vermoeden, met steentjes en oneffenheden. Vooral opletten tijdens afdalingen.

🏞️ Bezienswaardigheden

Ferry naar Bere Island – klein, maar verrassend robuust vaartuig
Vuurtoren – schapen zochten verkoeling in de schaduw
Heidevelden – kleurrijk, ruig en omgeven door zeezicht
Napoleonic Signal Tower – ruïne met uitzicht én een introverte Duitser
Top van Bere Island – 300m hoog met panoramisch uitzicht
Martello Tower & standing stone – historisch slotakkoord
Ferry back – met dorstlesser en driepotige hond

⏳ Afstand & duur

± 15 km in 4 à 5 uur, inclusief lunchpauze bij de ruïne en ferrytransfers

⛰️ Zwaartegraad

Matig – Geen al te lange afstand, maar het reliëf en oneffen terrein vragen aandacht en energie. Slotstuk over asfalt vreet mentaal.

⭐ Oordeel 4/5

30.441 stappen, 24,1 km waarvan 14 km op de Beara Way 

350 m gestegen en 347 m gedaald 

Over het water

Vandaag was een ietwat afwijkende dag. Er was geen wandeling in lijn, maar een luswandeling op Bere Island, het eiland dat we de dag ervoor in de verte hadden gezien. Na een iets beperkter ontbijt en wat rondgeslenter in Castletownbere, dat een tikkeltje tegenviel, namen we om 11u30 de ferry. Hoewel het een klein vaartuig was, manoeuvreerden drie auto’s zich op het dek. Het zou niet voor mij geweest zijn. 

Oververhitte schapen en Napoleon Bonaparte

Bere Island zelf was een aangename verrassing. Het begon met een asfaltbaantje, maar al snel werd het wat ruiger. Het was een sample van het landschap dat we al hadden gezien op kleinere schaal en omringd door water. Na wat klim- en bochtenwerk kwamen we aan bij een vuurtoren, waar de schapen zich allemaal in de schaduw hadden genesteld om te schuilen van de hitte. 

De weg vervolgde via een mooi en kleurrijke heidepad. Het was opvallend hoe prachtig de natuur er was, maar ook in welke mate dat je ook hier goed moest opletten of je niet je voet zou omslaan. We klommen verder, terwijl het blauwe water zich weids naast ons bleef openbaren. Het pad leidde naar een Napoleonic signal tower.  

Of beter gezegd, de ruïne van een Napoleonic signal tower. Hier zagen we niet alleen een pony opduiken maar ook de eenzame Duitser die we al eerder in onze B&B hadden gezien. Hij stond met de rug naar de toren en terwijl wij de ruïne kozen als lunchplek, bleef hij onbewogen staren naar de zee. Bijzonder. Later hoorden we van het Duitse koppel dat hij de hele tijd had nagedacht waar hij zou lunchen. Nog meer bijzonder. 

Een ruig eiland

Na de signal tower volgde nog een ietwat lastig stukje dalen langs een weg met steentjes, om vervolgens nog de hoogste top, een goede 300 meter, te beklimmen. Het landschap bleef indrukwekkend. Een tweede topje bracht ons nog naar een uitkijkpunt. We zagen Castletownbere en rechts van ons een Martello verdedigingstoren en een standing stone.  

Ten slotte restte ons nog een asfaltbaan van 3,5 km, wat ietsje minder fijn was. Af en toe dook er tussen de struiken een zicht op het water en op Castletownbere op. We hadden nog even de tijd om bij aankomst aan de pier iets verfrissend te drinken, waarbij we opnieuw wat praatten met de inmiddels usual suspects. En rondom ons strompelden een hond met drie poten en een gigantische hond, die de intentie had om tegen mijn rugzak te plassen. 

Kopzorgen

Daarna ging het terug de ferry op en na een verkwikkende douche opnieuw naar Murphy’s. Dit keer kozen voor de meer traditionele hamburger, wat een groter succes bleek dan onze kip curry van de dag ervoor. We begrepen ook beter waarom onze reisgids dit als een must had aangestipt. De hamburger was wel top. 

Na een mooie dag kwam er toch een kleine schaduw opduiken. De beenwonde die Sara op dag 1 had opgelopen, begon nu zichtbaar te ontsteken. We haalden nog wel een nieuwe alcoholspray, maar toch groeide de vrees dat er misschien meer nodig was. Om de stress nog wat te vergroten zaten we niet enkel in een vrij afgelegen gebied, maar was het ook een zaterdag. Dat betekende dus dat we de zaak moesten evalueren op een zondag. Dat zou ook onze keuze van wandelroute bepalen. 

Eten: 2x hamburger met friet en een verfrissende appelcider.  

Verblijf: Summer Hill B&b.  

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Etappe 2: Adrigole – Castletownbere

🥾 Terrein

Veel ruig terrein met klim- en klauterwerk, rotsige paden en grasvelden. Het oorspronkelijke asfaltgedeelte werd vermeden, wat het parcours uitdagender en avontuurlijker maakte. Geen vlakke stukken, constante hoogteverschillen, af en toe modderig en veenachtig.

🏞️ Bezienswaardigheden

• Uitzicht over groene heuvels en ruwe, bonkige bergen
• Kleine meertjes voor een pauze
• Zicht op riviertjes en stroompjes die soms echte obstakels waren
• Laatste kilometers met schapen, mossige muurtjes en een oud brugje
• Castletownbere als levendig eindpunt

⏳ Afstand & duur

± 15 km, circa 5 uur door het ruige reliëf en hitte

⛰️ Zwaartegraad

Zwaar – veel klimwerk en ruig terrein, soms onstabiel ondergrond. De hitte maakte het extra zwaar.

⭐ Oordeel 4,5/5

38.493 stappen, 31 km waarvan 21 km op de Beara Way

753 m gestegen en 748 m gedaald

Een pittige shortcut

We begonnen, anders dan verwacht, met een kleine parcourswijziging. De taxichauffeur, die ons naar het startpunt en het Duitse koppel naar het eindpunt ging brengen, besloot half voor ons (en bekrachtigd door Sara) dat we een goot deel van het asfalt niet mochten/moesten doen. De weg was inderdaad onaangenaam (zonder voetpad of wat dan ook) en asfalt is nooit leuk.

En dus werden we aan een veld gedropt waar we ons een weg naar boven moest zoeken (en soms klauteren). Zeker over het rotsige gedeelte was dat vaak oriënteren en bijsturen. Vaak stonden de paaltjes in de verte, enkele tientallen meters hoger. We hadden dus geluk dat er een felblauwe hemel was en dat het niet regende of mistig was.

Na een goed uur zaten we op de juiste hoogte en op de gpx-track (en waren we een goede 300 meter geklommen). Het pad was niet altijd even meegaand en er was ook geen millimeter effen. Soms trapte ik in een door hoog gras bedekt putje of werd een rotsig pad wat zompig veen. Maar het was mooi en de omgeving genieten. Na een tijdje daalden we even af tot aan een meertje, waar de eerste pauze werd ingelast.

Mooi maar heet

De hitte begon echt toe te slaan en voor Sara was het af en toe moeilijk om van de omgeving te genieten. De groene heuvels maakten plaats voor grijze, ruwere en bonkige (Ierse) bergen. Her en der klaterde de licht opgedroogde riviertjes langs d rotsen. Heel af en toe overstegen ze het statuut “stroompje” en vormden ze een echte barrière.

Met de zon stilaan onverbiddelijk, klommen we naar het hoogste punt, op zo’n 320 meter. Er was inmiddels geen schaduw mee te vinden, behalve op 1 plakje aan en rots waar we een banaan verorberde. Het was dan nog 40 minuten klimmen door een mooi maar open landschap, op een gravelpad, in een goede 35 graden. De nabijheid van de zee zorgde (toch volgens ons) voor iets betere temperaturen en wat minder wind.

Naar Castletownbere

Het pad daalde wat en steeg nog een laatste keer om vervolgens opnieuw naar beneden te gaan via een gras- en een gravelpad met heel veel schapen. De laatste 3,5 kilometer ging over asfalt (met een mooi mossig muurtje) en via zicht op een oud brugje naar Castletownbere. Bij aankomst in de B&B bleek dat onze gastheer onze zakken de hele dag in de zon had laten braden. Echt fijn is dat niet.

Gevelde metgezellen

’s Avonds zakten we af naar Murphy’s, ons aangeraden door de gids. We deelden hier de tafel met de Kempische schoonmoeder- en dohter. Zij waren halfweg van het pad gegaan en hadden een (betaalde) lift gekregen van Nealy, de eigenaar van de B&B. Ook het Duitse koppel was nog niet in feeststemming. De knieën speelden op. Ook wij hadden vandaag afgezien. Gelukkig was er een kleinere rustdag voorzien de volgende dag.

Eten: 2x Kip curry en een Magnum uit SuperValu Verblijf: Summer Hill B&b. Een grote kamer, maar Sara is extra kritisch door #rugzakgate

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Etappe 1: Glengarriff – Adrigole

🥾 Terrein

Begint vlak langs de weg, dan over asfalt en natuurreservaat met bospaden. Klimt naar bergpad en top met deels venige ondergrond. Daarna afdaling via rotsachtig pad, prikkeldraad en graslanden, afgesloten met asfaltweg.

🏞️ Bezienswaardigheden

Glengarriff Woods Nature Reserve: met kletterende rivier
Sugarloaf Mountain, hoogste punt van de Beara Way
Tobervanaha Lough, gezellig picknickplekje
• Steil venig pad langs prikkeldraad en een dreigende schapenschedel
• Rotsachtig pad met losliggende stenen
• Asfaltweg naar Adrigole

⏳ Afstand & duur

± 14 km, circa 4,5 uur door gevarieerd en soms uitdagend terrein

⛰️ Zwaartegraad

Gemiddeld tot zwaar – de klim naar Sugarloaf is kort maar krachtig, het venige pad en het rotsachtige afdalen vergen voorzichtigheid en goede schoenen.

⭐ Oordeel 4/5

33.479 stappen, 26 km waarvan 19 km op de Beara Way

702 m gestegen en 708 m gedaald.

Upward and onwards!

Dit keer was het ontbijt voor echt. En dus nam ik de Full Irish Breakfast. Onze anonimiteit werd in de ontbijtruimte al meteen doorprikt. We deelden dezen namelijk met 3 West-Vlamingen (die de route weliswaar deden met een dag voorsprong) en twee vrouwen uit de Kempen. Daarnaast was er ook nog een Duits koppel en een Duitse eenzaat. Onze gesprekken waren dus voor het grootste deel verstaanbaar.

Om 9u30 waren we uiteindelijk klaar om deze eerste wandeldag aan te vatten. Terwijl Sara inkopen deed in de Spar, sloeg ik een praatje met de West-Vlaamse avonturiers. Zij vertelden dat het best pittig was, maar heel erg mooi. Het profiel van vandaag leek vrij eenduidig. We wandelden eerst op het relatieve vlakke, om vervolgens naar het hoogste punt van de Beara Way te klimmen en daarna in de tweede helft vooral te dalen.

Van bos naar top

Het eerste stuk liep nog langs de weg. Na een scherpe bocht trokken we het Glengarriff Woods Nature Reserve in, dat ook eerst geasfalteerd was, maar vervolgens wel een echt bospad werd. Na de oversteek van een rivier (dat kletterend geluid!) ging het weer eventjes via een asfaltweg. Maar vanaf het bord dat ons naar de berg stuurde, met obligatoire tekenwaarschuwing, werd het spectaculairder met elke stap.

Deze eerste wandeldag was namelijk samen te vatten als weg richting bergpad, bergpad richting top, top, meertje en dalen richting Adrigole. Het bergpad was op zich nog vrij goed te doen. Pas op het einde werd het wat venig (lees een tikkeltje zompig en een beetje alsof je op een trampoline wandelde). Het deed enigszins nadenken over hoe dit pad erbij ligt als het veel heeft geregend.

Een korte maar krachtige klim leidde naar de top van de Sugarloaf Mountain (en het hoogste punt van de Beara Way). Een korte maar krachtige afdaling bracht ons dan weer naar het Tobervanaha Lough, een absoluut gezellige picknickplek. Tot dan was de bewegwijzering heel duidelijk geweest en waren GPX en aanvullend boekje niet echt nodig.

Dilemma’s en vreemde omens

Maar dan kwamen we aan een tweeluik van dilemma’s. Het eerste was nog enigszins vlot opgelost. Bij het tweede was het iets lastiger. De Duitsers en de 2 Kempische vrouwen kozen de weg naar beneden. Na enig aarzelen besloot ik te vertrouwen op de GPX-track (en gelukkig maar). Het betekende dat we op het juiste pad zaten.

Het pad zelf was iets minder aangenaam. Eerst een venig pad langs prikkeldraad, dan een doodlopend stuk met een ietwat dreigende schapenschedel. We klommen dan maar over een stuk roestige prikkeldraad. En toen moest er opnieuw een steil pad met losliggende stenen komen. De Duitsers hadden ons inmiddels ingehaald, nadat ze waren teruggekeerd en ons voorbeeld hadden gevolgd.

De afdeling op de stenen duurde maar 450 meter, maar het voelde als 4,5 kilometer. Het veranderde in een bospad waar onze volgende uitdaging op ons wachtte, een hoop gigantische koeien (psychopaten op 4 poten). Dit kwam dan weer uit op een asfaltweg die naar Adrigole leidde.

Uitgeput en uitgedroogd

Daar dronken we heerlijk gekoeld water, want ondanks de kortere dag hadden we ons misrekend qua water. Aan Peg’s shop zagen we het Duits koppel weer (helaas voor hen had de vrouw last van haar knieën gekregen) en de twee vrouwen, die de verkeerde weg hadden genomen en 4,5 kilometer op asfalt hadden moeten wandelen. Dat kwam bovenop hun eerdere pech (vlucht uitgesteld en bagage verloren) en het feit dat een van hen serieus verbrand was aan de schouders.

Zij bleven in Adrigole. Wij gingen terug naar Glengarriff, met de taxi van dé Finbar, de beste steel guitar player van het dorpje die ook nog eens een begenadigd golfer bleek. Na een deugddoende douche en tekencheck, gingen we naar Casey’s bar, die vandaag wel eten serveerden. We scoorden nog nipt een plekje en maakten kennis met de geneugten van de Ierse cider (Magners).

Verblijf

Island view B&B deel twee.

Eten

Fish & chips (J) en beef lasagna (S)

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Beara Way-proloog: Cork – Glengarriff

Slenteren door de stad

Een goed ontbijt is een eerste voorwaarde om een wandeldag goed te beginnen. Vandaag was het in se niet nodig, maar we hielden toch al een geslaagde generale repetitie. Sara ging, eerder uit goesting dan uit nostalgie, voor de Belgian waffles en ik nam scrambled eggs en zalm. Genoeg om onze actieve ochtend in te zetten.

Want om ons ontbijt toch goed te benutten, hadden we nog enkele uren Cork te goed. De positieve eerste indruk op dag 1 werd op dag 2 bevestigd. Fitzgerald Park was charmant en bracht ons naar de overkant van de rivier Lee. Daarna bezochten we de English Market, een overdekte markt met lokale en onafhankelijke verkopers die in vaak kleurrijke kraampjes hun producten verkochten.

We bevestigden ook onze liefde voor lokale musea, met een bezoekje aan het Cork Public Museum, dat een stadsgeschiedenis geeft aan de hand van archeologische vondsten, historische objecten en heel wat infopanelen. Naast deze globale indruk was er ook nog een tijdelijke tentoonstelling over twee lokale helden van de Ierse onafhankelijkheidsoorlog, Tomas McCurtain & Terence MacSwiney. Met een afsluitende lunch aan een kletterende fontein met kabbelende vijver namen we afscheid van Cork.

Van groot naar klein

Contrasten moeten er zijn. En gevoelsmatig, rijdend en reizend op en met een bus naar Glengarrif, was het gevoel dat de overstap van de bruisende stad van 200.000 naar een dorp met een goede 200 inwoners een serieus contrast was. Maar onze bus was vol, op het eerste zicht met heel wat collega-wandelaars, dus het was best mogelijk dat ook het kleine dorpje op zijn manier zou bruisen.

Aangekomen in Glengarriff installeerden we ons eerst in de gezellige B&B waar we een warme welkom kregen van gastvrouw Imelda. Daarna gingen we naar het terras van Casey’s Bar, waar we de warme temperaturen trachtten te temmen met een verfrissende drank. Zoals gedacht was het dorpje heel anders dan Cork, ook al is er een drukke hoofdstraat, waar al het verkeer passeert. Er zijn hier ook opvallend veel cafés en restaurants voor een dorp van deze grootte. Aan het diverse aanbod van Cork valt niet te tippen, ook al is er hier een pizzeria en kebabzaak.

De busrit gaf ons al een eerste vooruitblik op onze wandeling van morgen. Het was een kleine maar fijne sensatie om bos en heuvel te zien veranderen in berg (iets grotere heuvel) en oceaan. Vanwege de ligging zou dit deel van de Beara Peninsula een subtropisch klimaat hebben. We zagen toch meteen enkele palmbomen.

Het was met enige spanning afwachten wat de route zou geven, maar vooral hoe het zat met onze eigen conditie, bij gebrek aan een gedegen voorbereiding. Mooi zou het in ieder geval wel worden, en gezien de warmte zouden we sowieso zweten en al minstens een beetje afzien. Ook de vergezichten zouden ons gegund zijn.

Muziek en mooie uitzichten

De avond bracht ook nog wat leuks. De bar Murphy’s bleek ook The Park Bistro te zijn. Daardoor kregen we culinair ietsje meer dan pubfood. Maar de pub zorgde dan wel weer voor muzikaal vertier, gepresenteerd door een zanger-gitarist die wat weg had van Richard Hawley (qua stem) en, aldus de man, zijn vriend Finbar, de beste ‘steel guitar player’ van Glengarriff.

Na het eten deden we uit nieuwsgierigheid nog een korte uitstap naar Blue Pool, waar we de Seal Point Walk deden. We zagen (voorlopig) nog geen zeehonden, maar hadden wel al enkele mooie uitzichten over het water en het groene Garnish Island. Het begon zeker te kriebelen om eindelijk op pad te gaan.

Verblijf

Island view B&B biedt een geweldig uitzicht maar ook een heel ruime kamer en comfortabele douche. Ideaal voor een verblijf van twee dagen.

Eten

Ik nam de seafood tagliatelle en Sara een creamy chicken supreme. Daarna nog een apple crumble met een bolletje ijs en een passievrucht-cheescake.

Proloog: Brussel – Dublin – Cork

Dromen van Ierland

Het zoeken van de juiste reisbestemming is een proces, waarbij voor- en nadelen zorgvuldig worden afgewogen. Dit jaar ging onze zoektocht echter opvallend vlot. Misschien lag het aan het gebrek aan tijd en ruimte om al te veel zelf te boeken en te plannen. Of misschien was er bij ons beide een gezamenlijk verlangen naar een terugkeer naar onze wandelroots, groene weiden bezaaid met schapen.

Wat het ook was, de keuze voor Ierland was snel gemaakt. Het land heeft namelijk heel wat te bieden qua wandelpret. Bovenstaand gebrek aan tijd en ruimte, door studie- en werkdrukte, leidde ons weer naar Zuiderhuis, en daardoor kwamen we uit bij de Beara Way, een van enkele opties die zij op hun website aanboden.

De omschrijving deed ons dromen van datgene waar we onze wandelreizen graag op enten. Er zijn groene heuvels en (bescheiden) bergen, meren, rivieren en een oceaan en gezellige, pittoreske en soms kleurrijke dorpjes. Voeg daar nog de belofte van prehistorische megalieten, verlaten mijnsites, vuurtorens en militaire ruïnes aan toe. Een perfecte cocktail voor een flinke dosis enthousiasme.

Daarnaast hebben we ook mooie herinneringen aan onze twee bezoeken aan het eiland. In 2016 fietsten we langs de baai van Galway, met ook een bezoek aan Inis Mór, een van de Aran Islands. Een jaar later was er een korte maar gesmaakte trip naar het Causeway Coastal Path in Noord-Ierland. We waren dan ook al enigszins vertrouwd met de Ierse kust, zowel de idyllische kant als de ruige.

Een onverwachte wending

Onze reis begon echter met een onverwachte wending, die onze wandelintenties al meteen de das hadden kunnen omdoen. Door het relatief vroege uur, de hectische sloomheid van het luchthavengebeuren of het vermoeide thesishoofd (of een combinatie hiervan) struikelde Sara bij het betreden van het busje dat ons van de gate naar het vliegtuig moest brengen, waardoor er op haar scheenbeen een akelige wonde verscheen. Hoewel deze uiteindelijk het wandelen niet zou beletten, was het wel een belangrijke figurant doorheen de reis.

Nadat de eerste paniek ging liggen, stapten we het vliegtuig op en landden we een goede honderd minuten later in Dublin. Om praktische redenen hadden we een bufferdag ingebouwd. Van Dublin naar Cork is het een goede 3,5 uur rijden. Van daaruit moet er nog 2,5 uur afgelegd worden naar het echte startpunt, Glengarriff. Ons doel was echter onthaasten en genieten en dus was Cork onze eerste overnachtingsplaats, een grotere stad, voor we naar de beloofde ongereptheid van de Beara Peninsula trokken.

Een gezellige drukte

Cork is een stad met heel wat geschiedenis. Oorspronkelijk stond hier een klooster, wat de aandacht zou trekken van de reizende Vikings. Zoals zo vaak settelden de Noormannen zich en breidden ze de stad uit. Doorheen de eeuwen werd het een handelsstad met een Engels karakter, omringd door Gaelic gebieden. Gaandeweg zou het echter, nog meer dan Dublin, een duidelijk Ierse stad worden, voorstander van autonomie en later van onafhankelijkheid. Het werd dan ook zwaar getroffen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van 1919 tot 1921.

Vandaag blijkt het vooral een aangename en bruisende stad te zijn, met de rivier Lee die door het hart stroomt. Water staat ook hier centraal, met een haven en twee kanalen ter aanvulling van de grootste waterloop. Toch zijn ook hier kleine straatjes en kleurrijke huizen te vinden. Op deze eerste dag betroffen het nog eerder oppervlakkige impressies, aangezien we door de vliegreis en de relatief lange busreis, rond vijf uur aankwamen en vervolgens nog naar onze B&B, ietsje buiten het centrum, moesten wandelen.

We werden er onthaald door de zeer vriendelijke gastheer Tim, die ons op weg zette met tips over wat we konden bezoeken en waar we konden drinken en eten. Dat leidde ons naar de populaire en drukbevolkte Princess Street, waar we in Ristorante Rossini werden getrakteerd op lekkere pizza en een dolenthousiaste en licht chaotische Italiaanse ober.

De avondwandeling diende om de sfeer op te snuiven, langs het water en de straten met pubs en restaurants. Afsluiten deden we met een bezoek aan de plaatselijke campus, met heel wat groen en een hoop historische gebouwen. Het was een mooie afsluiter van een bewogen dag, een welgekomen tussenstop die ons echter deed uitkijken naar het echte begin van onze wandelreis.

Verblijf

Anam Cara is een gezellige B&B met een comfortabele kamer.

Eten

Sara ging voor de traditionele 4 kazen. Ik was (een klein beetje) avontuurlijk en ging voor de calcciatora, met kip, paprika’s en BBQ-saus. De wijn, uit Sicilië, was lekker en de hoofdreden waarom de Italiaanse ober ons zo genegen was.

Beara Way: een introductie

Ierland kent heel wat wandelpaden en ook een hoop langeafstandswandelingen. Van deze is waarschijnlijk de Wicklow Way, nabij Dublin, de bekendste. Maar ook de Kerry en Dingle Way worden vaak vermeld in wandelaarskringen. Iets ten zuiden van deze laatste twee ligt de Beara Way, omschreven als een ruigere en minder toeristische wandelroute.

De Beara Peninsula

Het Beara schiereiland ligt in het Zuidwesten van Ierland en is als dusdanig omringd door de Atlantische Oceaan. In het midden van het schiereiland liggen enkele bergketens, met name de Miskish en Caha Mountains. Het zijn weliswaar Ierse bergen, met een top van respectievelijk 490 en 685 meter. Toch wordt de relatieve laagte gecompenseerd door een ruig landschap.

Het schiereiland werd al bewoond in de prehistorie. Hierdoor zijn er her en der nog overblijfselen te vinden, zoals wedge tombs, stone circles en standing stones. Daarnaast zijn er nog twee nijverheden belangrijk. Ten eerste vind je er diverse vissersdorpjes, waarbij Castletownbere zelfs de tweede grootste vishaven van Ierland is, deels doordat het mee gebruikt wordt door Spaanse vissers. Ten tweede werd er vroeger ook veel koper gewonnen. Restanten van kopermijnen zijn nog te vinden in onder andere Allihies.

Vandaag de dag kan daar ook toerisme aan worden toegevoegd. Hoewel niet zo populair als bv. de Kerry Way, trekt het wel mensen van binnen en buiten Ierland aan. Dat heeft niet alleen te maken met de gelijknamige langeafstandswandeling, maar ook met de kleurrijke dorpjes, het lekkere eten en het feit dat er ook een Ring of Beara is, een autoroute die door zowel automobilisten als fietsers gebruikt wordt om het landschap te ontdekken en bewonderen.

De Beara Way

De Beara Way is een luswandeling van in totaal 206 km. Daarbij wordt weliswaar ook rekening gehouden met twee extra wandelingen op respectievelijk Bere en Dursey island. Hoewel het schiereiland logischerwijs compleet omringd is door kustlijn, wordt er slechts een deeltje langs de kust gewandeld. De trail gaat vooral doorheen de bergen, enkele keren op een top, maar meestal op de schouder.

Wie aan Ierland denkt, denkt misschien aan regenachtige dagen. Dat is ook wel vaak het geval. In normale omstandigheden, wanneer het eventjes geregend heeft, kan het pad vrij modderig zijn in veengebied. Alleen wandelden wij tijdens de tweede Ierse hittegolf, een zeer uitzonderlijke situatie lieten wij ons vertellen. Dat maakte het pad echter niet makkelijker.

De klimmetjes zijn meestal stijl, de afdalingen gaan vaak ook zo snel mogelijk naar beneden en ook op het vlakke heb je zelden een centimeter echt vlak. Los van het weer is de Beara Way dus wel een uitdagend pad. Een voordeel is wel dat het doorgaans over onverharde paden gaat en daar waar dat niet het geval is bieden B&B-eigenaars vaak aan om je voorbij het stuk asfalt te vervoeren. Dat heeft minder te maken met de ondergrond en eerder met de afwezigheid van voetpaden op deze stukken.

Wij lieten onze reis organiseren door Zuiderhuis, waarmee we ook onder andere de GR 70 in Zuid-Frankrijk wandelden. Zij werken samen met een lokale partner, Footfalls Walking Holidays. Onze tocht begon in Glengarriff en eindigde in Kenmare. We deden dus niet de volledige luswandeling. Daarnaast werd van de twee eilandwandelingen enkel Bere Island getemd. Desondanks kunnen we toch zeggen dat we ten volle hebben kunnen profiteren van de schoonheid en het uitdagende van de Beara Way.

Etappe 5: Mollem – Sint-Kwintens-Lennik (26 km)

🥾 Terrein

Velden, bossen en dorpskernen met onverharde paden, afgewisseld met geasfalteerde trajecten. Glooiend Pajottenland zorgt voor afwisselende hoogtes.

🏞️ Bezienswaardigheden

• Rookpluim van brandende tweedehandslinnenfabriek in Mollem
Dorpskern Asbeek
Kerk en centrum van Ternat: inclusief opvallend schoolgebouw met weerspiegelend materiaal
Spoorwegbrug naar Wambeek, deelgemeente van Ternat
Glooiende landschappen van het Pajottenland
Sint-Martens-Lennik, typisch Vlaams dorp
Sint-Kwintens-Lennik: markt met standbeeld van het Brabants trekpaard ‘Prins’

⏳ Afstand & duur

± 22 km, 5 tot 6 uur wandelen, met wisselende inspanningsniveaus

⛰️ Zwaartegraad

Matig – het terrein is grotendeels zacht met onverharde paden, maar door het heuvelachtige Pajottenland is er af en toe een pittige klim.

⭐ Oordeel 3,5/5

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Samen met een ex-collega tackelden we al twee van de zes etappes, naar Groenendaal en naar Kortenberg. Een dikke anderhalf jaar en een covidgolf of drie later lukte het dan eindelijk om het derde stuk af te wandelen, van Kortenberg naar Eppegem. Een langere etappe van Eppegem naar Mollem volgde in september. Met het mooie wandelweer in het vooruitzicht, was het de opportuniteit om deel vijf te temmen.

Een valse start en een mooi begin

Op de trein was het even verwarring troef. Net voor het station Mollem besloot de boordcomputer om de bestemmingen om te keren, waardoor het leek alsof we onze startplaats al voorbij waren gereden en de trein al aan de weg terug naar Brussel was begonnen. Gelukkig kwamen we uiteindelijk toch niet terecht in Zellik of Asse, maar was het niet meer dan een glitch in de NMBS-matrix.

Het kon de pret van de start niet bederven. De etappe begon meteen met een hele hoop mooie natuur. Eerst ging het door de velden van Paddenbroeken en Mazenzele, waarmee we op de grens wandelden tussen Asse, Merchtem en Opwijk. Het eerste hoogtepuntje van de dag was echter het mooie Kravaalbos, een overblijfsel van het oude Kolenwoud. Het was er aangenaam wandelen, met een grote eigenheid en zelfs even een licht spectaculaire uitkijk op een privé-vijver.

Vuur en as(se)

Elke wandeling heeft ook een moment van spanning nodig. Dat werd dit keer gebracht door een onverwacht zicht. Na uit het bos komen zagen we in de verte plots een rookpluim. De veronderstelling dat het om een van de koeltorens van Vorst ging werd al snel de kop in gedrukt. De rookpluim werd steeds donkerder en klom ook steeds hoger. Het was spectaculair, maar er was ook nog wat onduidelijkheid (en spanning) over de oorzaak. Uiteindelijk bleek het om een brand in Mollem te gaan, waar een tweedehandslinnenfabriek in vuur opging. Wij waren gelukkig al even onderweg en hadden een alibi.

Sowieso wandelden we gestaag en dapper voort, dan eens weg van en dan eens in de richting van de rookpluim, terwijl er af en toe sirenes op de achtergrond te horen waren. De andere mensen die we tegen kwamen, inwoners van het zeer treffend genaamde Asbeek, bleven er stoïcijns bij. Gelukkig waren er ook mooie vergezichten en aangename paden. Op voorhand kon ik mij niet veel voorstellen bij deze vijfde etappe, maar met elke stap groeide de appreciatie

Van kerk naar kerk

Het eerste deel ging grotendeels door velden en bossen. Hoewel deze ook aanwezig waren in het tweede gedeelte, lag er hier toch ook meer focus op de verschillende dorpskernen. Het tweede deel kan best omschreven worden als tocht van kerk naar kerk. Van het al eerder vermelde Asbeek ging het naar Ternat, waar we even pauzeerden aan de plaatselijke Okay, waar we op een half afgebroken zitbankje onze vermoeide voeten even ademruimte konden geven.

Het centrum van Ternat, met een bijzonder schoolgebouw dat bestond uit weerspiegelend materiaal, werd niet verlaten via het mooi ogend park, maar wel via een straat met zicht op het mooi ogend park. Een bizarre keuze van de samenstellers van deze GR. We doken wat verder onder een spoorwegbrug en gingen zo naar de volgende deelgemeente van Ternat, Wambeek.

Het laatste stuk ging nog even door de velden. De glooiingen werden steeds aanweziger, het Pajottenland was finaal bereikt. Dit zorgde niet enkel voor mooie uitzichten, maar ook voor wat conditietraining. Deze was gelukkig beter dan verwacht, zelfs na 20+ kilometer. Los van de passages door de dorpskernen was het grootste deel van de route over onverharde paden, wat fijner is voor de voeten.

En zo kwamen we aan het tweeluik in Lennik. Sint-Martens-Lennik en Sint-Kwintens-Lennik liggen op een boogscheut van mekaar en zijn gescheiden door een geasfalteerd pad waar vroeger blijkbaar een tram reed. Beide kerktorens zijn in de verte te zien. Sint-Martens-Lennik doet nog iets meer denken aan een Vlaams dorp van weleer. Sint-Kwintens-Lennik kan dan weer uitpakken met een iets grotere markt, met als trekpleister het indrukwekkend standbeeld van het al even indrukwekkend Brabants trekpaard, hier gedoopt tot Prins. Een mooi eindpunt voor de voorlaatste etappe, die op verschillende manieren wist te ver(r)assen.

Meer wandelingen op de StreekGR Groene Gordel vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/streekgr-groene-gordel-rond-brussel/

GR5A.3 Zandbergen – Geraardsbergen (13,4 km)

🥾 Terrein

Velden, veldwegen, bospaden en af en toe asfalt, grotendeels onverhard en aangenaam wandelbaar.

🏞️ Bezienswaardigheden

Denderbrug over de Dender
Kerk van Zandbergen
Kapel langs de route
• Wijk met karakteristieke huizen
Raspaillebos: bekend om bonshyacinten en bosanemonen
Oudenbergkapel bij de Muur van Geraardsbergen
Kasseiwegjes en trappen naar Grote Markt van Geraardsbergen

⏳ Afstand & duur

± 14 km, 3 tot 4 uur wandelen, afwisselend terrein

⛰️ Zwaartegraad

Licht tot gemiddeld – vooral onverharde paden, maar enkele stevige klimmetjes richting Geraardsbergen

⭐ Oordeel 4/5

Ons land kent heel wat GR’s. En blijkbaar kunnen we zelfs claimen de langste luswandeling van Europa op ons grondgebied te hebben. De GR5 A (de link met de GR5 is mij een raadsel) is ook gekend als de wandelronde van Vlaanderen en wandelt de grens van Oost- en West-Vlaanderen af, goed voor 582 km wandelplezier. Deze zonnige paasmaandag was perfect voor een korte etappe van station Zandbergen naar Geraardsbergen.

Een rivier en wat beekjes

Vanaf het station van Zandbergen gaat de GR opnieuw even over de Dender. De rivier, die al vanaf Dendermonde her en der opduikt, wordt ditmaal overgestoken door de Denderbrug, geen originele naam maar wel een originele brug. Eens voorbij de kerk van Zandbergen begint er een tocht door velden, veldwegen, bospaden met af en toe wat asfalt. Het merendeel is onverhard en erg aangenaam. De uitlopers van de Vlaamse Ardennen worden even opgevrolijkt door een groep die op wandel ging met enkele alpaca’s. Hierna passeren we nog een kapel en een wijk met kasten van huizen.

Het mini-boshyacintfestival

Halfweg de wandeling gaat het door het Raspaillebos, vlakbij de Bosberg. We waren al enkele keren in dit bos gaan wandelen, maar dit keer werden we getrakteerd op de paarse pracht van de bonshyacinten, aangevuld met witte bosanemonen. Terwijl het Hallerbos wat verder overrompeld worden door dagjestoeristen, was het hier relatief kalm, hoewel het natuurlijk ook een beetje minder en wat meer geconcentreerd is. Maar de hele passage doorheen het Raspaillebos is gewoon aangenaam wandelplezier.

De Muur en de Wandelronde

Uit het bos volgen we gedurende een dikke kilometer nog een pad langs akkers en velden, waarbij het vergezicht aangenamer en aangenamer wordt. Twee spannen met paarden passeren ons en even verder moeten de arme dieren alles geven om een vrij steile baan te trotseren. Wij slaan iets daarvoor naar links en gaan opnieuw tussen bos en veld.

En dan klimt het nog een keer, waarna we Geraardsbergen binnenwandelen. Daar wacht ons een stukje wielergeschiedenis. De wandelronde van Vlaanderen kan uiteraard ook niet zonder dé Muur. We maken van de gelegenheid gebruik om de Oudenbergkapel te bezoeken en daarna dalen we via een reeks kasseiwegjes en trappen naar de grote markt van Geraardsbergen. En zo komt deze korte maar mooie derde etappe op de GR5A op z’n einde.

Meer wandelingen op de GR5A kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen/

GR5A.2 Aalst – Zandbergen (30,4 km)

🥾 Terrein

Afwisseling van stadspark, bos, woonwijk, veldwegen, knuppelpaden en asfalt.

🏞️ Bezienswaardigheden

Grote Markt Aalst: met schepenhuis en belfort
Stadspark Aalst: met twee mooie vijvers
Osbroek: natuurlijk bosgebied
Wellemeersen: overstromingsgebied van de Dender
Houten spoorwegbrug in Welle
Kapelletjes: langs een nieuw pad tussen de velden
Kerkje van Nederhasselt met bijzonder interieur
De Beverbeek
Beukenboomkapel

⏳ Afstand & duur

± 20 km, ongeveer 5 uur wandelen

⛰️ Zwaartegraad

Matig – mix van vlakke en glooiende paden, met enkele kasseistukken en veldwegen

⭐ Oordeel 3,5/5

Ons land kent heel wat GR’s. En blijkbaar kunnen we zelfs claimen de langste luswandeling van Europa op ons grondgebied te hebben. De GR5 A (de link met de GR5 is mij een raadsel) is ook gekend als de wandelronde van Vlaanderen en wandelt de grens van Oost- en West-Vlaanderen af, goed voor 582 km wandelplezier. Na een start in Dendermonde blijf ik op deze tweede etappe in de Denderstreek, een tocht van een goede 30 km.

Aalsterse parken en luide natuurgebieden

Deze twee etappe begint opnieuw aan het station van Aalst. Het gaat al snel naar de grote markt, met een mooi schepenhuis en dito belfort, en daarna naar twee Aalsterse parken. Het stadspark pakt uit met twee mooie vijvers. Daarna gaat het naar het iets meer natuurlijke Osbroek, een aangenaam bosgebied dat fungeert als goede introductie voor wat nog komen moet.

Het vervolg is misschien ietsje minder charmant. Vanuit het park gaat het naar een woonwijk en de stationsbuurt van Erembodegem. Een korte tocht langs het spoor brengt je al snel naar de Wellemeersen, een overstromingsgebied van de Dender met een veelzijdige fauna en flora. Het is op zich wel mooi, maar de nabijheid van de E40 enerzijds en een serieus stuk privégebied anderzijds, maakt de ervaring wat minder. Ik was ook even op iemands terrein gewandeld. Gelukkig wees deze mij beleefd op het wandelpad.

Tussen veld en verkaveling

Het middenstuk is een afwisseling van veld en verkaveling, waarbij ook in de meer ‘natuurlijke’ stukken de menselijke aanwezigheid nooit veraf is. De Dender leidt naar een graasgebied voor Galloways waar ik helaas geen Galloway bespeur en over een kort knuppelpad. Opnieuw volgt de GR de spoorweg, maar deze keer leidt het naar een eerste hoogtepuntje, de bijzondere houten spoorwegbrug in Welle.

Vanaf daar is het een afwisseling tussen de verkaveling van Welle naar een gebetonneerd pad tussen de velden en zo naar een weg langsheen een drukke steenweg. Opnieuw ietsje minder charmant. Het is nog even behelpen in een stukje Haaltert, waar een bepaalde tuin uitpakt met emoes en een gigantische kalkoen, maar daarna wordt het steeds aangenamer wandelen.

Ik passeer nog even een veld waar de tractor net zijn mest begon te spuiten, maar het motiveerde wel om er de pas in te zetten richting Lebeke en middagpauze. Dit gaat via een aangenaam bos, waar de drukte echt achter de rug is. Vervolgens voert een nieuw ogend pad tussen de velden naar enkele kapelletjes. Het is aan een van deze dat ik na een goede 18 km mij op een bankje zet en geniet van een korte middagpauze.

Een mooi slotstuk

Het laatste derde van de wandeling zorgt echter voor een mooie afsluiter, met verschillende mooie stukjes. Een weg door de velden leidt eerst naar een holle weg en vervolgens naar een veldweg dat uitmondt in een zanderig pad door de velden. Het doet wat denken aan enkele passages langsheen de Normandische GR 21, die we deze zomer bewandelde.

Ik bezoek nog even het kerkje van Nederhasselt met een eerder bijzonder interieur. Dan volgt een mooi stuk langs de Beverbeek, waar het heel even wat modderig dreigt te worden. De GR komt ook steeds dichter bij de eerste tekenen van de Vlaamse Ardennen en Geraardsbergen. Dat wordt duidelijk wanneer er even een kasseiweg omhoog moet bewandeld worden. Dit laatste stuk gaat duidelijker op en neer.

Na het oversteken van een drukkere baan, gaat het richting de Beukenboomkapel. Helaas staat de beloofde bank er niet meer. De kapel is nu in privé-bezit en vermoedelijk is de bank gesneuveld voor de parkeerplaats die er is aangelegd. Ik rust nog even op een houten pallet en zet mijn tocht richting eindpunt Zandbergen verder. Daar gaat het nog naar de kerk van Voorde en ten slotte naar het station, waar ik met mijn vermoeide benen tevreden neerplant op het perron.

Meer wandelingen op de GR5A kan je hier vinden: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen/