Etappe 3: Groningen – Zuidlaren (21 km)

🥾 Terrein:
Begin van de dag op verharde wegen langs stadsrand en water, daarna overstap naar voornamelijk onverharde paden door natuurgebieden: zandpaden, boswegen en heide. Wissel van kiezel, gras, zand en zachte bosgrond. Prima begaanbaar, lichte hoogteverschillen.

🏞️ Bezienswaardigheden:

  • Museumeiland Groningen & Noord-Willemskanaal
  • Paterwoldse Meer & monument Britse piloten
  • Nationaal Park Drentsche Aa met moerassen en ooievaarennest
  • Lutsborgweg: bijzondere onverharde doorgaande weg
  • Appèlbergen: voormalig militair terrein met schapen en vijver
  • Noordlaarderbos: recreatiebos met wandelmogelijkheden
  • Hunebedden G1 (origineel) en G3 & G4 (vernieuwd)
  • Esdorp Zuidlaren met gezellige brink en lokale horeca

⏳ Afstand & duur:
Ongeveer 21 km – 6 à 7 uur inclusief pauzes

⛰️ Zwaartegraad:
Mild tot gemiddeld, door lange afstand en deels zandige ondergrond. Goed te doen voor wandelaars die gewend zijn aan dagtochten. Licht glooiend terrein en rustige paden.

⭐ Oordeel: 4/5

Onze hostel was ok, maar de ruimte was er nogal beperkt en het was waarschijnlijk ook niet aangewezen om een gasbrandertje boven te halen en in de kamer havermout te maken. Hoewel het zondag (en Pinksteren) was, konden we toch al terecht bij een Albert Heijn in het station van Groningen, waar we enkele koffiekoeken en een verfrissende smoothie op de kop konden tikken. Een ontbijt dat moest volstaan voor dag 3, met 21 km voor de kiezen.

Dag dag, verharde wegen

Er was nog een kort stuk op het verharde. Dat ging eerst langs de achterkant van het museumeiland en vervolgens langs het kanaal, waarbij we opnieuw eventjes naar de overkant moesten voor een omleiding. Het is niet slecht wandelen langs de Noord-Willemanskaai, maar het is toch uitkijken naar het moment dat we dit letterlijk links mogen laten liggen, want stilaan nam natuur het over van de stad.

Aan de ene kant volgden we de Hoornse Diep, langs de andere kant liggen het Hoornse meer en het Paterswoldse meer, een uitgestrekte hoop water dat voor een groot stuk fungeert als recreatiedomein. Het mooie weer nodigde ook duidelijk uit om naar buiten te trekken. Er waren heel wat wandelaars die ons voorbeeld volgden en ook fietsers en joggers passeerden met hopen per minuut. 

Onze eerste rustpauze namen we aan een bankje waar twee vrouwen met nogal enthousiaste grote honden ook aan het rusten waren. Hier staat ook een bord dat het lot van vier Britse piloten beschrijft. Zij stortte met hun vliegtuig neer boven het Paterwoldse meer. Een van hen overleefde het. Ook de Duitse piloot die hen neerschoot, Ludwig Becker, krijgt een vermelding. Een boeiend stukje geschiedenis op een plek die vandaag zo rustig is.

Aan het bankje maakten we een praatje met twee vriendinnen die net als ons het Pieterpad tackelden in verschillende fases (of dat toch hopen te doen). Op de plek staat een bord waaruit duidelijk blijkt dat we eigenlijk nog niet al te veel hebben verzet op dat vlak. Hoewel we al begonnen waren aan onze derde dag hadden we nog maar 36 km afgelegd sinds we Pieterburen hadden verlaten.

Hallo, onverharde natuurpracht

Na een deugddoende banaan zetten we onze tocht verder, waar we aan de Nijveensterkolk een koppel op een bootje zagen praten met de sluiswachter. Wil je het Paterwoldse Meer op? Dat wordt dan even pinnen. Het is handig in Nederland dat je niet te veel met kleingeld moet klungelen. Zelfs een kaarsje branden in een kerk kan met de bankkaart.

We wandelden nog even door Haren om daarna echt de natuur in te trekken. Dat begon met het nationaal park Drentsche Aa, waar het asfalt in eerste instantie nog overgaat in een kiezelsteentjespad. De natuur is echter wel aanwezig, hetzij in de vorm van meertjes en vijvertjes in een moerassig gebied, hetzij in de vorm van een ooievaar die gebruik maakt van het kunstmatig nest dat werd gemaakt voor het broeden.

Al snel veranderde de kiezelgrond in een ondergrond die vanaf dan een hoofdrol speelde, zand. We vonden het al speciaal dat in de officiële wandelgids een speciale vermelding werd gemaakt van de Lutsborgweg, de eerste onverharde doorgaande weg op het Pieterpad. Even hadden we gevreesd dat dit was omdat het zo’n unicum was, maar het bleek al snel dat, enkele tussenstukken daargelaten, we de rest van onze reis vaak op zand zouden wandelen.

Natuur en prehistorie

De schuchtere graspadjes en de compensatiebossen lagen echt achter ons. Hier is de natuur de volledige ervaring. Dat begon met Appèlbergen, een voormalig militair terrein waar vandaag schapen (gezien) en adders (niet gezien) zich thuis voelen. Naast een bos en wat veen is er ook een idyllische vijver.

Na nog wat zand volgde het Noordlaarderbos, een recreatie- en wandelbos dat omstreeks 1900 werd aangeplant. Het was een perfect plek om ons op een bankje te zetten en van onze lunch (sandwiches en wat hummus) te genieten. Onze positie, op een kruispunt van wandelpaden, maakte dat we geregeld werden aangesproken door voorbijgangers. Dagwandelaars waren nieuwsgierig naar onze Pieterpadambities, collega-Pieterpatters (ja, dit is het woord) waren nog nieuwsgieriger. Een van hen was een vrouw die Mechelen (onzer beider heimat) al enkele decennia had verlaten. Van een Mechelse tongval was niet veel meer te merken.

Naast het steeds mooier wordende landschap is er ook wat prehistorisch vertier. Door de geologische ontwikkeling en na het smelten van het ijs bleven er heel wat zogezegde zwerfkeien achter in het gebied. Het verklaart de grote aanwezigheid van hunebedden. Hunebed G1 lag een 200 meter van het pad, waardoor de meeste wandelaars het leken te missen. Dit exemplaar is het enige in Groningen dat op z’n oorspronkelijke plaats staat en is best indrukwekkend.

Even later volgden nog de hunebedden G3 en G4, ditmaal aan de zijkant van iemands tuin. Ze zijn iets langer en minder hoog, maar het blijft een indrukwekkende verzameling stenen. Deze twee werden in 1870 volledig afgegraven na lange tijd verborgen te zijn. Recent werden er ook heel wat archeologische ontdekkingen gedaan. Het Pieterpad heeft dus niet enkel natuur of zelfs maar geschiedenis in de aanbieding. Ook de prehistorie is vertegenwoordigd.

Zuidlaren

Na nog een laatste stukje zandweg kwamen we aan in Zuidlaren, een zogenaamd esdorp. Een esdorp is gelegen aan de rand van een zandgrond. Het heeft een brink (een open ruimte dat later vaak dorpsplein werd), essen (gemeenschappelijke akkercomplexen), een beek of rivier, heide en boerderijen. Rond de brink is het gezellig. Er waren verschillende terrassen en er staan enkele kramen op het plein, waaronder Waterloo, dat met Belgische vlaggen op het kraam trots verkondigt dat het Vlaamse frieten verkoopt. Het is in ieder geval wel in trek.

Wij kozen om iets te drinken in Olle Stee. Ik ging voor een verfrissende appelcider, met daarbij nog wat nachos. Het terras was gezellig en de voeten licht vermoeid, dus we besloten ook hier ons avondmaal te nuttigen, een hamburger en vegan burger, met daarnaast nog een Texel zeebries biertje met zeevenkel. Het smaakte al meer dan ons kaasbier van twee dagen terug. Daarna trokken we ons terug in het Brinkhotel, waar een comfortabel bed op ons wachtte.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Etappe 2: Winsum – Groningen (22 km)

🥾 Terrein:
Voornamelijk verhard (fietspaden en asfaltwegen), met naar het einde toe meer onverharde secties (gravel- en jaagpaden). Relatief vlak, goed begaanbaar, lichte omleiding onderweg.

🏞️ Bezienswaardigheden:

  • Oude Diepje & Reitdiep
  • Wierdedorp Garnwerd met ophaalbrug & molen
  • Omleiding langs groene fietspaden (Oostum gemist)
  • Bruggenritueel langs Reitdiep (wachten op passerende boten)
  • Starkenborghkanaal & de verdwenen Paddepoelsterbrug
  • Kopstoot Kompanen (bij de universiteit)
  • Noorderbegraafplaats & Noorderplantsoen
  • Historisch centrum Groningen: A-Kerk, Martinitoren, Grote Markt, synagoge
  • Café De Sleutel & Italiaan Capricio

⏳ Afstand & duur:
22 km – ongeveer 6 tot 7 uur inclusief pauzes

⛰️ Zwaartegraad:
Licht. Technisch eenvoudige route met beperkt hoogteverschil. De afstand is voelbaar, zeker op harde ondergrond. Op het einde voel je de kilometers wel in de benen.

⭐ Oordeel: 3,5/5

Hoewel onze trekkershut met zo’n 9 m² vrij compact was, beschikte het wel over een gasvuurtje, waardoor we onszelf konden trakteren op wat havermout, een goede basis voor de 22 kilometer die we op deze tweede dag moesten wandelen. Na het goede ontbijt gingen we nog wat aankopen doen en waren we vertrekkensklaar om van het dubbele wierdendorp Winsum naar de grote universiteitsstad Groningen te gaan.

Allemaal beestjes

Het begin van onze tweede dag had best nog wat weg van onze eerste dag. Ook vandaag zou het nog vaak over verharde paden en dan vooral fietspaden gaan. Maar het agrarische karakter veranderde wel. Er waren minder akkers met granen en gewassen en meer weidelanden met allerhande dieren. We zagen schapen, koeien, paarden en een occasioneel varken.

Het eerste deel volgde de loop van het Oude Diepje, een kleine waterdiep vlakbij het grotere Reitdiep, dat we niet veel later zouden aantreffen en aan onze zijde hebben. Even hadden we ook iets onvoorzien aan onze zijde. Aan een boerderij vonden twee lammetjes hun weg over de omheining, niet veel later waren ze op wandel. We waren zo beleefd om de boer even te verwittigen maar die maakte zich weinig zorgen “zolang ze maar geen fietsers tegenkwamen”. Dat was nogal een lastigheid op deze zonnige dag.

Niet veel later begon onze tocht langs de Reitdiep, eerst nog verborgen achter een groene dijk met een eenzame koe er bovenop. Achter de doorgaans verborgen Reitdiep lag ook nog het dorp Garnwerd, opnieuw een deels afgegraven wierdedorp. Gelukkig kregen we toch een mooi zicht op de ophaalbrug uit 1933, de korenmolen De Meeuw uit 1851 en enkele schepen waaronder een fraai exemplaar.

Een jammerlijke omleiding

Een goede 400 meter verder wacht er een kleine domper op de feestvreugde. We botsten op een groot geel bord waarop een omleiding wordt aangekondigd. Daardoor misten we onder andere Oostum, de, aldus onze reisgids, meest geschilderde en gefotografeerde wierd van Groningen. Het alternatief was een druk gebruikt fietspad dat gelukkig wel mooi in het groen lag. Uiteindelijk kwamen we vlak bij Wierumerschouw terug op het echte Pieterpad uit.

Wachten aan de bruggen

Daarna was het over de ene ophaalburg naar de andere. Omdat er net enkele boten passeerden bij de eerste brug, volgde deze ons langsheen de hele Reitdiep, waardoor we automatisch ook aan de anderen bruggen eventjes de tijd hadden om te genieten van de warme lentezon en het kabbelende water. De boten die passeerden waren zowel kleine jachten als een uit de kluiten gewassen afvalschip. Het schepte een band met onze lotgenoten, die we altijd opnieuw op deze manier inhaalden (of omgekeerd).

Na de laatste ophaalbrug volgde ons eerste echt lange stukje onverhard op de kaart. Het pad langs het Starkenborghkanaal is een pad met kleine kiezelsteentjes. Het bood dus nog geen echt wandelcomfort, maar het luidde wel het begin in van een iets minder asfaltgeoriënteerd vervolg. Bijna aan het einde van het jaagpad zetten we ons op een bankje over de Paddepoelsterbrug. Of beter gezegd, de ex-Paddepoelsterbrug. Deze werd vernield doordat het geramd werd door een boot.

Er is een heus comité dat hoopt dat er een nieuwe brug komt. Een oudere, ietwat ruig uitziende man bevestigde dat. Hij kwam op zijn brommertje aangereden en vertelde ons dat hij al sinds zijn zevende naar hier komt. Die dag deed hij zich tegoed aan twee broodjes met haring. Het is een rustige plek aan het water, op korte afstand van de stad. De afwezigheid van de brug zorgt er voor dat hij een hoop moet omrijden om zijn gekende toer te rijden. Maar de rust, de stilte en het water, ongetwijfeld in combinatie met een hoop herinneringen, maken de omleiding toch de moeite waarde.

Van de stilte naar het gebruis

Na onze pauze zaten we niet al te ver meer van Groningen. We wandelden de stad binnen via een pad aan de campus van de Universiteit van Groningen, waar we kennismaakten met de Kopstoot Kompanen. Neen, dit is geen gevaarlijke bende, maar een vereniging voor mannen groter dan 1m95 en vrouwen groter dan 1m80. Daarna ging het naar de Noorderbegraafplaats, aangelegd in 1826. Deze begraafplaats is mooi, maar het valt in het niets met het indrukwekkende Noorderplatsoen. De voormalige vesting werd tussen 1880 en 1920 omgetoverd tot een park in Engelse landschapsstijl. Op een zonnige dag is het een ontmoetingsplek voor Groningse gezinnen en studenten. En een mooie toegangspoort voor de binnenstad.

Groningen

Die binnenstad centraliseert zich voor een stuk rond de Noorderhaven aan de Reitdiep, waar woonboten aangemeerd liggen. Ook het water is een verzamelplaats, vooral dankzij diverse terrasjes. Verder brengt een toer door de stad je nog naar onder andere diverse historische panden, van handelshuizen tot een 19de eeuwse interpretatie van een technische gemeentelijke loods en natuurlijk ook historische monumenten zoals de A-Kerk, de Martinitoren (waar we helaas te laat waren om deze nog te beklimmen), de gebouwen op de Grote Markt en de synagoge uit 1906, opnieuw ingewijd in 1981.

Nadat we onze spullen in onze kamer (Bud Gett Hostels) hadden gedropt en na een verkwikkende douche ging het naar Café De Sleutel, met een bijzonder interieur en roots in de 17de eeuw. Het is een mooie setting voor een lekker verfrissende Ginger Beer van City Farm, uit Amsterdam. Als avondeten kozen we voor een lekkere pizza bij Capricio, een gezellige en huiselijke Italiaan met een bijzondere en praatgrage Iranese eigenaar. De pizzas waren wel zeer lekker.

Na het eten was het vet echter van de soep. Groningen mag dan wel bruisen, maar onze tweede wandeldag had ons toch een zekere klop gegeven, waardoor we enkel nog een beetje konden lezen om vervolgens op een vroeg uur het stapelbed op te klimmen (in mijn geval dan toch). Het was op zich niet erg na een mooie en leuke dag en met nog twee interessante etappes voor de boeg.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Etappe 1: Pieterburen – Winsum (13 km)

🥾 Terrein:
Zeer toegankelijke en rustige eerste etappe. Overwegend verhard, met af en toe een graspad of kiezelpad. Vlak landschap, zonder technische uitdagingen. De asfaltwegen zijn soms wat eentonig, maar worden goedgemaakt door open zichten, erfgoed en vriendelijke ontmoetingen.

🏞️ Bezienswaardigheden:

  • Start in Pieterburen met charmant dorpskarakter
  • Petruskerk
  • Landschap van wierden (aarden heuvels ter bescherming tegen overstromingen)
  • Pieterbuurstermaar & andere waterlopen
  • Kerk van Eenrum, sober maar mooi
  • Molen Hollands Welvaart in Mensingeweer – mooi gerestaureerd, fijne pauzeplek
  • Hartelijke ontmoetingen met bewoners, wandelboekjes in voortuinen
  • Enna Jans Heerd (historische boerderij op wierde)
  • Winsum – in 2020 verkozen tot mooiste dorp van Nederland

⏳ Afstand & duur:
13 km – ideaal als instapetappe, inclusief trein- en busreis op dezelfde dag goed te doen.

⛰️ Zwaartegraad:
Licht. Geen hoogteverschillen, geen technische passages. Verharde ondergrond zorgt wel voor enige belasting van de voeten op termijn. Perfect als eerste wandeldag.

⭐ Oordeel: 3,5/5

Een reis naar de reis

Deze eerste dag is, alsof het zo voorzien is voor ons, een korte dag. Met maar 13 kilometer voor de boeg is het perfect mogelijk om aan te komen en zonder voorafgaande overnachting naar de eerste eindhalte te wandelen. Het was wel nog steeds voor het ochtendgloren vertrekken. Om 20 na 6 startte de reis al vanuit Halle en daarna volgde nog drie overstappen.

Tegen een hoge snelheid ging het naar Schiphol, met een kleine pauze, om vervolgens met iets minder marge over te stappen in Groningen, waar we een dag later naartoe zouden wandelen. Ten slotte bracht een lokale trein ons naar Winsum, het eindpunt van de dagetappe. Een gezwinde busrit later waren we eindelijk in Pieterburen, een dikke 6 uur na het vertrek thuis.

Pieterburen

Pieterburen zelf is klein maar gezellig, ook al zagen we maar een deel van het dorp. Er was nog ergens in de buurt een zeehondcentrum, maar deze kwamen we niet tegen. Ondanks het enthousiasme van mijn reisgezel lieten we ook de midgetgolf voor )wat het was. Omdat we over voldoende tijd beschikten voor de wandeldag besloten we onszelf wel te trakteren op een lunch. Dat deden we in de tuin van het lunchcafé Bertje Jans, genoemd naar een van de twee uitdenkers van onze wandelroute. Een tosti en een quiche (verdeeld over ons getweeën) later waren we klaar voor het feitelijke begin.

Of toch nog niet helemaal. Want we besloten nog even een bezoek te brengen aan de plaatselijke kerk. De Petruskerk (om in thema te blijven, maar toch nog een beetje af te wijken) gaat terug tot de 15de eeuw, maar de opvallende toren is wel een 19de eeuwse toevoeging, nadat de vorige werd afgebroken. Vanbinnen is het interieur nog bewaard, maar tijdens ons bezoek werd het aangevuld met kunstwerken van de plaatselijke kunstenaar Koos van Bruggen (1914-1979), die naast een carrière als huisarts zich op de beeldende kunsten toelegde.

De wierden en het water

Dit deel van het Pieterpad wordt mee vormgegeven door de zogenaamde wierden. Gelegen aan de zee heeft dit gebied een lange geschiedenis met de strijd tegen het water. In die strijd werden wierden gebouwd. Dit waren aarden woonheuvels die ervoor moesten zorgen dat bij overstromingen huis en huisraad veilig boven het water uitstak. Doorgaans was dit succesvol. Maar af en toe liep het toch mis, zoals bij de Grote Kerstvloed van 1717, die in totaal 14.000 levens eiste.

Later werden de woonheuvels heuse wierdedorpen, waarbij de belangrijkste gebouwen allemaal op een verhoging werden gebouwd. Vandaag de dag is dit her en der nog te zien. Want door beter landschapsbeheer en sterkere dijken werden de wierden meer en meer overbodig. Net zoals de muur van Hadrianus werd afgebroken voor het bouwen van huizen en boerderijen, werden ook de wierden afgegraven. Alleen werd deze grond getransporteerd naar andere delen van Nederland waar de bodem minder vruchtbaar was. Vanaf de 20ste eeuw kwam er meer en meer aandacht voor de bescherming, waardoor sommige wierden toch nog te ‘bewonderen’ zijn.

Maar dat wil niet zeggen dat water geen rol meer speelt op deze eerste dag. In de tuin van het lunchrestaurant was er al een vijvertje. En het eerste deel gaat voor een groot stuk langs de Pieterbuurstermaar, een voormalige wadgeul. Dit waren vaarwegen naar de dorpen. We volgden een klein asfaltwegje langs het water, tot we bij een houten brug de maar overstaken.

Het bleef nog even door de velden gaan. Het landschap op deze eerste dag wordt sterk bepaald door landbouw en dan vooral teelt van graan en gewassen. Wat ook een constante is, is het verharde pad. Slechts her en der gaan de voeten weg van het asfalt, doorgaans een graspad. Zelfs in het compensatiebosje Oosterbos is het op het een verharde weg te doen. Dat maakt dat het niet altijd even aangenaam wandelen is, maar het mooie landschap maakt gelukkig veel goed.

Molens, kerkjes en boerderijen

Naast de landschapselementen heb je natuurlijk ook heel wat geschiedenis en erfgoed. Dat neemt hier de vorm aan van molens, kerken en historische hoeves en boerderijen. In Eenrum brachten we even een bezoek aan de kerk. Daar werd ons een doopvont uit de 11de eeuw beloofd. Helaas was dit weggehaald om in Groningen tentoongesteld te worden. De kerk zelf was sober.

Het volgende plekje liet niet lang op zich wachten. Mensingeweer is een kleine wierde aan het Mensingeweersterloopdiep (ademt uit). Naast een hoop mooie huizen had het ook de molen Hollands Welvaart te bieden. De molen dateert van 1855 en was een koren- (maalt graan tot meel) en pelmolen (pelt gerst tot gort). Decennia na decennia ging het bergaf en in 1969 werd het door een storm vernield. De eigenaar verkocht het aan de gemeente. Bijna 55 jaar later is Hollands Welvaart in ere hersteld. Een fijn bankje aan de molen maakt het ook nog eens een goede plek voor een tussendoortje.

Wandelaars hebben vaak een streepje voor, zo lijkt. En dat is op dit Pieterpad niet anders. Mensen spreken je sneller aan, vragen waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat, wensen je succes en delen eigen ervaringen. De gastvrijheid is hier groot. En dat uit zich ook bv. door de bankjes of stoeltjes die mensen aanbieden in hun voortuin. Op een tafeltje vonden we een boekje waar heel wat mensen boodschappen in hadden geschreven. Een leuk initiatief waar ook wij gebruik van maakten.

Na Mensingeweer ging het naar Maarhuizen, waar de Enna Jans Heerd, een monumentale boerderij staat. Deze is beschermd omwille van de grote historische waarde. De gebouwen liggen op een wierd, die deels is afgegraven. Verder op het pad vonden we nog een boekje om in te schrijven, een vijver en een kerkhof met graven uit de 17de eeuw. Ook dit kerkhof lag nog op de oorspronkelijke wierd.

Het mooiste dorp

Het is van daaruit niet meer lang tot we in Winsum aankomen, een dorpje dat in 2020 nog werd verkozen tot mooiste dorp van Nederland. Winsum bestaat uit eigenlijk uit twee wierdedorpen, waarvan Winsum een is en Obergum het ander. Daartussen ligt het Winsumerdiep. Het is inderdaad een gezellig plekje, met mooie huizen, een molen en een leuk pad naast bovenstaande waterloop.

Wij verbleven op camping Marenland, meerbepaald in een leuke trekkershut, een ideale setting voor onze eerste avond. Bij onze check-in was er eventjes rumoer toen een automobilist met de kano die op zijn dak stond de slagboom ramde en deze naar de vaantjes hielp. Onze relatief vroege aankomst gaf ons de kans om door de straten te dwalen, door de hoofdstraat, de zijstraatjes, naar de kerk en de molen en zo terug naar onze camping. De zoektocht naar avondeten was wat moeilijker, deels door de vegetarische insteek die mijn wandelgezel zocht.

Uiteindelijk belandden we gewoon terug op de camping waar De Jongens uit de Buurt niet alleen een goed menu maar ook een heel vriendelijke bediening bood. Door ons late uur waren we genoodzaakt om ons als enige buiten te zetten. Maar ondanks het wat vreemde zicht, was de avondzon wel genadig en hadden we waarschijnlijk nog de beste omstandigheden. We gingen ook voor het Weiland Weibier van de lokale brouwerij Het Zotte Kalf, waarbij het brouwwater vervangen werd door wei, de vloeistof die bij de kaasbereiding ontstaat door het stremmen van de melk na toevoeging van stremsel. Speciaal!

Na het avondeten gingen we opnieuw de trekkershut in, waar het inmiddels toch al wat kouder was geworden. Onder het schuchtere licht van onze lamp speelden we nog eventjes wat gezelschapsspelen (voor de liefhebbers Lost Cities en Take Ten) waarna we vrij vroeg, moe maar tevreden, ons bed inkropen, klaar voor onze eerste volledige wandeldag.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Het Pieterpad: Wat?

Pieterwat?

Anders dan bij sommige wandelpaden hoeft het Pieterpad misschien minder introductie. Het is sowieso al een van de populairste langsteafstandspaden van Nederland, maar het werd ook bij ons bekend dankzij een van de wandeltochten en bijhorend programma van Arnout Hauben.

40 jaar geleden hadden Bertje Jans en Toos Goorhuis-Tjalsma een droom om ook Nederland een groots en lang pad te schenken. Afgaande op de vorm maar ook de geologie en eigenheid van Nederland werd er gekozen om verticaal te gaan. Met startpunt Pieterburen in het Noorden en eindpunt Sint-Pieterskerk in Maastricht was het Pieterpad, zowel de naam als het pad, geboren.

Het pad is ongeveer 500 kilometer lang, al zegt het bordje aan het begin dat je 482 kilometer moet overbruggen. Wat er ook van aan is, er zijn voldoende kilometers te temmen. De officiële website stelt voor om dit in 26 dagetappes te doen. Daarop gebaseerd heb je twee handige wandelgidsen. Het eerste deel gaat van Pieterburen naar Vorden (de eerste 13 etappes), het tweede van Vorden naar Maastricht (de tweede 13 etappes).

Het wat en het hoe

In een voorwoord uit 1983 beschrijft Goorhuis-Tjalsma zelf de veelzijdigheid van het wandelpad. Het gaat over de rijke Groninger klei, de Drentse zandgronden, de Sallandse Heuvelrug, de lommerrijke Achterhoek, het Montferland en tenslotte het langgerekte, gevarieerde Limburg. Het zijn streken en landschappen waar een Belg zich misschien minder bij kan voorstellen.

26 etappes zijn ook niet min. Maar de wandelroute is wel goed ontsloten via het openbaar vervoer, waardoor je perfect kunt opdelen en er een fijn langetermijnsproject van maken. Dat is ook de bedoeling. Hoe dichter richting Vlaanderen, hoe makkelijker het zal zijn om in te plannen, maar ook de noordzijde is per 4 of 5 etappes af te vinken.

Epiloog 2 en slotbeschouwing: Killarney – Dublin

Ulysses en literaire helden

Na het gedoe met de tickets ging ik voor het ochtendgloren (het ontbijt) naar het station, waar ik eventjes onverwacht doorweekt werd. De tickets werden weliswaar vlot opgepikt. Na een vlug maar lekker continentaal ontbijt ging het naar het station, waarna we 2,5 uur later weer in Dublin belandden.

We waren hier in 2016 al geweest. Nu keerden we terug in het jubileumjaar (100!) van Ulysses. Onze eerste tussenstap was dan ook het Museum of Literature of Ireland (MOLI), waar Ulysses en Joyce onder de loep werden genomen. Het museum was modern zonder artsy fartsy te worden. Het heeft ook een eetcafé (The commons) waar we een lekkere toast aten. (Ik Ierse cheddar en brie & Sara geitenkaas en chocolade-Guinness cake).

Na ons bezoek gingen we nog langs bij twee helden. Bij Oscar Wilde was het gezellig druk, met heel wat Aziatische toeristen die bij het standbeeld poseerden. Bij James Joyce was het een gezette vrouw die het voetstuk als zitplaats gebruikte (bellend en haar kind negerend) en daarna een dakloze vrouw met een oog. Maar uiteindelijk lukte the portrait of a 35-year old man with the artist’s statue dan toch.  Onze Premier Inn was gelegen in het bruisende Temple Bar. Zeer bruisend. We besloten dan ook om voor de standaard hamburgerhap te gaan.

Geschiedenis en taart

Onze laatste dag was een gedeeltelijke in Dublin, net iets te kort om veel te doen en net iets te lang om niets te doen. We besloten te genieten van ons ontbijt, met mate, en vervolgens opnieuw een bezoek te brengen aan het Museum of Ireland, waar we zes jaar geleden ook al onder de indruk van waren.

Het was opnieuw het geval. De Tara Brooch was nog steeds de meest in het oog springende attractie, maar ook de info over de slag van Dublin en de bog corpses was boeiend. Ook onze lunch was een gekende plek, The Silk Road Café bij de Chester Beaty library. Ze serveren er lekkere gerechten uit het Midden-Oosten. Ik deed me te goed aan Palestijnse kip en Sara koos voor een curry.

Na een korte discussie besloten we niets meer te bezoeken maar nog een koffie en taart te gaan eten bij de Queen of tarts. Sara koos opnieuw voor een combinatie van chocolade en drank (ditmaal Baileys) en ik koos voor banaan, caramel en pecanoten. Daarna gingen we onze zakken ophalen en hadden we gepland om rustig een bus naar de luchthaven te nemen.

Helaas was het eerst moeilijk om de halte te vinden en bleek vervolgens alles volgeboekt te zijn. Ondanks onze gewoonte om alles op voorhand te boeken, brak de ene keer dat we het niet deden ons wat zuur op. Gelukkig kwamen we snel bij een taxi die ons gezwind naar de luchthaven bracht en mij afhielp van de grootste acute stress.

De slotbeschouwing

Op de luchthaven was er tijd en ruimte voor een slotbeschouwing. Eerst en vooral over Dublin. Het was fijn nog eens in de stad van Wilde en Joyce te zijn, maar het was ergens ook meteen genoeg. Dublin is een levendige stad, met heel wat toeristen en bruisende locals, maar er is ook een hoop armoede, gekarakteriseerd door de vele bedelaars en daklozen, soms dronken, soms agressief, soms gelaten, soms wanhopig. En Dublin is druk.

Het contrast met de Beara Way kon niet veel groter zijn. En meer nog, het is dat contrast dat we bewust hebben opgezocht. De Beara Way was niet levendig en meestal niet bruisend. Het was wel rustig, pittig en enig mooi. En in dit decor van groene heuvels, grijze, rotsige bergen, opgedroogde beekjes en een oceaan die van het warme weer leek te genieten, waren er heel wat ervaringen te rapen.

Ervaringen met Ierland en het landschap, een nietig gevoel, verwondering over de onverwachte vergezichten, de gevarieerdheid en de zuivere natuurervaring, waarbij je je echt samen alleen (of alleen samen) kon wanen. Er waren ook ervaringen met mensen. De gastheren en -vrouwen in onze verblijven, met hun eigen persoonlijkheid en (meestal) een hoop hartelijkheid.

Ook de medewandelaars, met wie we doorgaans veel contact hadden. De cast was wel minder afwisselend dan op de Chemin de Stevenson, maar de metgezellen hadden wel allemaal een duidelijk verhaal, in meerdere of mindere mate getekend door de Beara Way (of het onverwachte weer).

En dan was er de ervaring met onszelf. Na 6 wandeldagen waren onze voeten, schouders, enkels en knieën stevig getest. Sara was nog voor de 1 voet op Ierse bodem hadden gezet gehavend, ik had vooral te kampen met hongerige insecten, steekvliegen en, zo wil de legende, vlooien, waardoor mijn hele lichaam vol rode bultjes stond. (Ik hield het op apenpokken). Maar los van de fysieke mankementen was het vooral een reis van en voor fysieke uitdaging, een gezonde moeheid en bijgevolg een hoofd dat ze leeg als mogelijk was.

De Beara Way was memorabel, verrassend, uitdagend en deugddoend. Een ruig landschap in een hete zon, waardoor elke stap een dubbele uitdaging werd. Er werden liters en liters zweet verloren en ter compensatie probeerden we niet gedehydrateerd te geraken. We ontdekten ook de geneugten van apple cider (Bulmers). We temden een landschap waar zelfs op het vlakke geen centimeter vlak was.

We genoten van plekken waar de stilte vaak enkel werd doorbroken door het gekraak van onze voeten die de grond verstoorden, soms met de hulp van een schaap en occasioneel een raaf. Dit was een welverdiende decompressie, het gevoel om enkel te doen wat we graag doen en ons te omringen met positieve impulsen. Het was een zoveelste memorabele wandelreis, waar we elke stap, hoe pijnlijk het soms ook was, mogen koesteren.

Epiloog 1: Kenmare – Killarney

Storytelling voor gevorderden

De Beara Way zat er definitief op. Onze reis werd echter nog eventjes verdergezet. Dit betekende wel dat het ontbijt stilaan kon worden afgebouwd, hoewel ik opnieuw overstag ging voor eieren (met zalm). Aan de ontbijttafel namen we afscheid van Harvey & Betty, het Australisch koppel dat vandaag nog naar Glengarriff ging wandelen en misschien ook van Michael en Suzanne, al was er nog een kans dat we hen zouden zien aan het station van Killarney.

We hadden in Kenmare nog eventjes wat tijd te doden en dat deden we door middel van een kort bezoek aan de artisan’s market en een kort rondje story cubes. Het eerste bestond uit een uiteenlopende selectie, van pensnijders tot kunstenaars en van kaarsverkopers tot draaiers van de betere worst. Het tweede had dan weer heel wat potentieel.

De protagonist was Cornelius de Kat die op zijn jacht naar muizen en vissen werd opgejaagd door de Franciscaan gone dark Father Cadfair. Geholpen door o.a. de leprechaun Seamus O’Leary gaat hij op zoek naar de markt waar hij een gebraden varken moet stelen. Hierna was Sara het beu.

Nog een laatste keer de natuur in

Op de middag namen we de bus, een (letterlijk) schokkende rit waar we beide wat misselijk van werden. Aangekomen in Killarney besloten we meteen onze zakken te droppen. De vrouw aan de balie gaf eerst een kwartier uitleg aan een koppel dat heel graag de Dingle way wilde verkennen, maar duidelijk niets hadden opgezocht en dat ook niet van plan was. Toen het aan ons was volgende een ietwat verwarrende episode, waarbij ik het gevoel kreeg dat onze wandeloutfit ons een zeker imago gaf. Maar volgens Sara was dit ingebeeld.

Na een lekkere lunch (Wat bulgur, een Italiaanse wrap, twee authentieke Ierse zakjes chips (Cheddar & Onion en Shamrock & Sour Cream) zetten we ons aan de laatste (officieuze) wandeling. Eerste wilden we ook Ross Castle bezoeken, maar dat was enkel met guided tour en toen we terugkwamen begon het licht te regenen.

De wandeling zelf was deels op asfalt, deels op een bospadje met af en toe zicht op het meer en het omliggende landschap. Sara had gehoopt op nog wat ruige padjes en indrukwekkendere uitzichten (mogelijks door mijn toedoen) maar ik was tevreden met het laatste stukje wandeling.

Killarney

We besloten hierna meteen door te trekken naar het centrum waar we een leuk restaurant vonden (Half italiaans – half Iers) en nog wat bezienswaardigheden (waaronder St. Mary’s kathedraal en Holy well) afwandelden. Ons plan om de treintickets al te kopen werd doorkruist omdat er enkel tickets van de dag zelf konden worden gekocht.

Eten: Salvatore’s pizza (met parmaham, chorizo en paprika) en tagliatelle met ham, rucola en mascarpone. Ook nog een tiramisu en de slechtste cappuccino ter wereld.

GRP 127.1: Hennuyères – Nijvel

🥾 Terrein:
Een glooiende en gevarieerde eerste etappe, zonder echt technische stukken. Overwegend bospaden, veldwegen en verharding in dorpen. Afwisseling tussen natuur, open landschap en bebouwde omgeving. Voldoende rustpunten en begaanbare ondergrond, al zorgen sommige asfaltstukken voor wat monotone kilometers.

🏞️ Bezienswaardigheden:
• Le Grand Bois Commun – een coöperatief bos in handen van burgers
• Kerk van Virginal-Samme met kleurrijke glasramen
• Bois des Nonnes – herfstkleuren, glooiend pad en mysterieuze caravan
• Kanaal Brussel-Charleroi met doorkijk naar hellend vlak van Ronquières
• Cthulhu-achtige boom aan bosrand
• Oud kasteeltje La Castia, nu hoeve
• Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Luxemburg (1767)
• Vierkantshoeves en landelijke vergezichten bij Monstreux
• RAVeL-tracé op oude spoorlijn naar Nijvel
• Stad Nijvel met collegiale kerk, middeleeuwse Tour Simone en aangenaam centrum

Afstand & duur:
22 km – vlot haalbaar als dagtocht, ook met ov-verbindingen naar Hennuyères en Nijvel.

⛰️ Zwaartegraad:
Licht tot matig. Enkele langere stukken verharde weg kunnen zwaar aanvoelen. Bosglooiingen zorgen voor variatie, zonder steile hellingen. Geschikt voor beginnende wandelaars met een basisconditie.

Oordeel: 3,5/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober deed ik met een vriend twee etappes. Dit is het verhaal van wandeldag 1, dat begon in het station van Hennuyères voor een tocht van een goede 22 km.

Een gemeenschapsbos

Hennuyères zelf is niet het meest spectaculaire dorpje. Maar gelukkig konden we al snel een padje inslaan en kwamen we terecht aan de flanken van Le Grand Bois Commun. Dit bos werd in 2018 te koop gezet. Uiteindelijk was het een coöperatieve van 2000 burgers die het kocht voor een flinke duit geld, maar het dus wel openstelt voor wandelaars en inzet op beheer en versterking van het bosgebied. Een bijzondere start en een bijzonder ontdekking.

Nadat we uit het bos kwamen, ontdekten we even de kleindorpelijke kant van dit stukje Waals-Brabant. Eerst gingen we door het gehuchtje Rouge Bouton, daarna naar het centrum van Virginal-Samme, een deelgemeente van Ittre. Daar brachten we een kort bezoekje aan de plaatselijke kerk, de église Saint-Pierre, die werd heropgebouwd in de 19de eeuw. Het is weinig opzienbarend, maar er zijn wel her en der mooie glasramen.

Een akelig bos en een vreemde boom

Het centrum van Virginal wordt verlaten via enkele kleinere buurtwegen, waarna het opnieuw naar een bos ging, dit keer het bois des nonnes. Het was er op zich aangenaam vertoeven, zeker gezien de oranje herfstpracht. Het bospad ging ook op en neer en de glooiingen zorgden voor de nodige wandeluitdaging. Er was wel een vreemd tafereel toen we plots een verlaten en licht getoucheerde caravan zagen. Gezien onze eindbestemming, Nijvel, ging mijn gedachten plots naar een zekere bende uit de jaren 80.

Eens het bos uit ging het eventjes door de velden, waarna opnieuw een ander stuk bosrand volgen. Daar zag ik een boom die niet aan niet-fictieve gangsterbendes deed denken, maar wel aan Cthulhu, het fictieve opperwezen uit de werken van H.P. Lovecraft. De boomwortels leken vervaarlijk op het sliertige gelaat van de gigantische inktvisgod. Gelukkig is het maar hout.

Ingenieuze constructies à volonté

We verlieten opnieuw het bos en kwamen dan aan een oude bekende. Het kanaal Brussel-Charleroi is uiteraard een vast gegeven in mijn leven, als Hallenaar. Hier kruisten we het opnieuw, maar kilometers verder, in Ittre. Het is maar een korte passage tot we een brug over moeten. Daarna is het terug naar een meer vertrouwd landschap, met licht glooiende velden en weiden. Maar ook hier hadden we, hetzij vanuit de verte, zicht op een ingenieuze constructie. De hoge toren van het hellend vlak van Ronquières zou enkele kilometers keer op keer opduiken.

Kleinere bouwwerken

Daarna is het nog even in en langs de bosrand, het zogenaamde Bois d’En Bas. In de verte zien we een voormalig kasteel, La Castia, dat vandaag dienst doet als boerderij, nadat het in verval geraakte en opnieuw werd opgebouwd. Een volgend historisch ijkpuntje is de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Luxemburg of Onze-Lieve-Vrouw van Walcourt. Deze gaat terug tot een kapel die gebouwd werd rond 1767. Vandaag is het een klein rustpuntje voor de wandelaar.

Een aangename binnenstad

Het is dan niet meer al te ver naar Nijvel. Het pad gaat nog even door wat velden, met zicht op een witte vierkantshoeve en een kerkje, dat van Monstreux. Het duurt dan niet meer lang of we wandelen op de RAVel, de vroegere spoorwegbedding, dat doorheen de decennia evolueerde van personenvervoer naar later vervoer in functie van de suikerindustrie. Vandaag is het dus geasfalteerd en is het aan de fietsers en de voetgangers.

Na een tijdje is het afdalen via een trap en zo Nijvel binnen. Dat gebeurt eerst via een uit de kluiten gewassen muur. Daarna gaat het de verrassend aangename binnenstad in. De collegiale kerk staat helaas in de stijgers. Verder passeren we ook nog de restanten van de omwalling, met de Tour Simone, de enige die overbleef van de omwalling met 11 torens. Deze omwalling ging terug tot de 13de eeuw maar de reeds vervallen restanten werden al door de Fransen vernield of in dienst genomen voor andere doeleinden.

Via het centrum trokken we naar het stationsgebouw, waar vreemd genoeg niet “Gare” maar wel “Station” staat. Daarmee eindigde deze eerste tocht op de GRP 127 door Waals-Brabant, een opvallend glooiende etappe met heel wat mooie natuur en her en der ook architecturaal wat verrassingen. Een mooi begin van de kennismaking met deze buurtprovincie over de taalgrens.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

Etappe 6: Lauragh – Kenmare

🥾 Terrein:
Afwisselende etappe met stevige hoogtemeters en pittige afdalingen. Eerste helft grotendeels over de Beara Way – smalle bergpaden met rotsen, hoog gras en heide. Tweede helft geleidelijk eenvoudiger met een mix van bospaden, kiezelwegen en langere stukken asfalt. Enkele technische passages, vooral tijdens de afdaling.

🏞️ Bezienswaardigheden:
• Schouder van Knockagarrane Mountain – panoramisch uitzicht
• Uragh Stone Circle – prehistorisch, maar enkel te bezoeken tegen betaling
• Gleninchaquin Waterfall – indrukwekkende vorm, helaas droog
• Uitzichten op de Kenmare River – langdurige visuele metgezel
• Kenmare – kleurrijk stadje met gezellige pubs en live muziek

Afstand & duur:
21,8 km op de Beara Way. 599 meter stijgen, 687 meter dalen. Reken op 7 tot 8 uur wandelen met pauzes inbegrepen.

⛰️ Zwaartegraad:
Stevig. Niet extreem qua hoogte, maar lange afstand, technische afdaling en afsluitende asfaltkilometers vragen uithouding en focus. Ervaring met bergwandelingen is een plus.

Oordeel: 4/5

37.158 stappen, 28,7 km waarvan 21,8 km op de Beara Way

599 meter gestegen, 687 meter gedaald

Een vroeg ontbijt en carpool

We hadden de avond ervoor met de Australiërs afgestemd dat we zouden carpoolen. Wij konden op deze manier asfalt vermijden, zij konden beginnen aan een tweede beklimming van de dag. Het was voor ons de tweede vroege start op rij. Het ontbijt was om 7u30 en de start om 8u45.

Een val en een droge waterval

We begonnen meteen met een klim door het inmiddels gekende landschap, met hoog gras en rotsige stenen. Het was nog een hoogtepunt op de schouder van de Knockagarrane Mountain. De afdaling was aanvankelijk lastig maar gelukkig niet al te glibberig. Het was op een onbewaakt moment, vlakbij de weg, dat ik wel viel. Een stile had een ijzeren en een houten paal. Bij het afdalen verloor ik mijn evenwicht en schraapte ik met mijn hand de houten staak, waarna ik op mijn schouder viel.

De weg was mooi maar twee veelbelovende hoogtepunten werden ons wat ontzegd. De Uragh stone circle was betalend en de 140 meter hoge Gleninchaquin waterval was verborgen in de schaduw maar stond vooral heel erg droog. Kort daarna klommen we naar onze laatste top, op een goede 350 meter.

Nog een keer afdalen

De afdaling was technisch en verraderlijk en ook best uitdagend voor de knieën. Maar halfweg konden we ons tegoed doen aan enkele scones die we van Sheila, de B&B-eigenares hadden gekregen. Een iets makkelijkere afdaling leidde naar een verhard pad richting Kenmare. We hadden de hele tijd zicht gehad op de gelijknamige rivier. Helaas eindigt het in een flink aantal kilometers asfalt, dat nog even wordt onderbroken door een bospad. Uiteindelijk kwamen we moe maar tevreden aan in Kenmare.

Afscheid van de wandelvrienden

Na een kleine pauze op de hotelkamer gingen we naar het centrum van de stad, waar we hadden afgesproken met de Duitsers. Zo leerden we eindelijk hun naam (Michael en Suzanne) en ook dat van de Duitser die alleen reisde (Olliver). We gingen uiteindelijk iets eten in een pub waar de muziek net iets te luid stond en iets drinken in een iets stillere pub, waar al snel ook wat live muziek begon. Het was een gezellige afsluiter van een gedeelde wandelreis die door omstandigheden voor ons en voor hen anders verliep.

Eten

Roasted turkey  & ham met aardappeltjes en fish  chips – lemon taart en & browniers

Verblijf

Rose garden Hotel. Nette kamer, alleen jammer dat het cafétje niet open was op dinsdag.

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Etappe 6: Sint-Kwintens-Lennik – Halle (22 km)

🥾 Terrein

Glooiende wegen in het typische Pajottenland, met dorpsdoorsteken, kerkwegels, veldpaden en verharde stukken. Hier en daar modderige stroken, maar vlot te doen. Geen zware klimmetjes, wel wat lange hellingen. Duidelijk gemarkeerd, al was het vandaag soms wat verstopt tussen deelnemers van een georganiseerde wandeltocht.

🏞️ Bezienswaardigheden

Gaasbeek – Dorp met devoot karakter; bijzondere sfeer in de kerk
Kasteel van Gaasbeek – Gezien vanop afstand langs de vijvers en terrassen
Wandelgekte – Grote groep medewandelaars van wandelvereniging Bellingen; unieke sfeer
VRT-zendmast – Lelijk maar iconisch oriëntatiepunt in Sint-Pieters-Leeuw
Sint-Laureins-Berchem & Oudenaken – Charmante dorpskernen, open vergezichten en beekvalleitjes
Kasteel Coloma – Stijlvol park met winterse rust; in de lente gekend om rozentuin
Basiliek van Halle – Symbolisch eindpunt van een pelgrimstocht van vier jaar, met intense devotie
Kanaal Brussel-Charleroi & Zenne – Slotstuk met bruggetje en laatste natuurstrook

Afstand & duur

± 20 km
Rekening houdend met pauzes en lunch: ± 5 uur wandelen

⛰️ Zwaartegraad

Matig – de combinatie van afstand, enkele langere hellingen, wisselende ondergrond en het tempo van een drukkere wandeldag maken het net pittig genoeg om je benen te voelen, zonder echt zwaar te worden.

Oordeel 3,5/5

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Samen met een ex-collega tackelden we al twee van de zes etappes, naar Groenendaal en naar Kortenberg. Een dikke anderhalf jaar en een covidgolf of drie later lukte het dan eindelijk om het derde stuk af te wandelen, van Kortenberg naar Eppegem. Een langere etappe van Eppegem naar Mollem volgde in september. Met het mooie wandelweer in het vooruitzicht, was het in juli de opportuniteit om deel vijf te temmen, van Mollem naar Sint-Kwintens-Lennik. En dan, bijna vier jaar na de start van de eerste etappe was daar eindelijk het slotstuk.

Naar Gaasbeek in een wandelgekte

Langs een klein buurtwegje wordt het marktplein, met standbeeld Prins opnieuw in een hoofdrol, verlaten. Wat volgt is een mooi parcours te midden het glooiende landschap van het Pajottenland, af en toe onderbroken door de dorpskern van een van de vele dorpse deelgemeenten. Het eerste daarvan is Gaasbeek, gekend van het gelijknamige kasteel. Maar ook de kerk op het dorpsplein is de moeite waard om eventjes binnen te springen. Daar waren we getuigen van het feit dat devotie hier nog een ding is. Een vrouw zat knielend te bidden aan het standbeeld van Maria.

Tijdens onze rit naar het startpunt waren we al te weten gekomen dat ook de wandelvereniging van het Pepingse Bellingen vandaag een wandeldag organiseerde. Deelnemers konden kiezen tussen wandelroutes gaande van 7 tot 50 km. Deze volgde vaak ook onze GR, waardoor we tussen Gaasbeek en Sint-Pieters-Leeuw geregeld tussen een opvallend aantal medewandelaars liepen. Het was enerzijds verbazend maar anderzijds ook fijn om te zien hoeveel mensen op de grauwe februaridag kozen om toch naar buiten te gaan.

Van het dorpsplein van Gaasbeek ging het richting het kasteel. Hier werd echter enkel de rand van het park gevolgd. We zagen dus wel het kasteel van z’n meest spectaculaire kant, langs het water met de bescheiden terrassen, maar de kapel of de voorkant van het kasteel werd niet bezocht. Er werd doorgestoken richting onze volgende bestemmingen, de dorpjes Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken.

Zendmast en een tweede kasteel

Vanaf een bepaald punt wordt de gekende VRT-zendmast een vast element in het decorum. Deze toren van bijna 300 meter is in Sint-Pieters-Leeuw en omgeving een haast iconisch landschapselement. Het is niet bijster mooi, maar het zorgt wel voor een grote herkenbaarheid en oriëntatie. Gelukkig is er daarnaast vooral veel natuurpracht tussen de kerken van Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken zijn de uitzichten mooi en is er ook een passage door een klein bosje.

Er worden ook diverse beekjes gevolgd op weg naar het centrum van Sint-Pieters-Leeuw, waar na enige tijd de kerktoren zichtbaar wordt. Eens voorbij het kerkplein gaat het naar het park van het kasteel van Coloma, vooral gekend van zijn rozentuin vanaf mei, maar nu misschien op z’n minst mooi, zonder vallende bladeren maar wel met kale bomen. In ieder geval was het wel de ideale plek om te lunchen en ons laatste stukje streekGR te temmen.

Naar de basiliek

Dat stukje pelgrimstocht is gekend terrein. Het is maar enkele kilometers van mijn woonplaats en het is dan ook meermaals bewandeld. Toch is het nog een mooi slotstuk. Langs de Leeuwse velden gaat het net niet naar de zendmast en daarna blijft het pad op en neer kronkelen door velden en weiden, tot de wijk Stroppen, met gelijknamige voetbal- en jeugdbewegingterreinen worden bereikt. Er wordt nog een laatste keer afgedaald langs het kanaal Brussel-Charleroi, een brugje over de Zenne genomen (waar mijn wandelgezel net voor het einde nog te maken krijgt met wat hondenpoep) en zo naar de basiliek.

Ook hier zien we nog een vroom koppel. Zij biddend op de knieën, hij biddend met een paternoster. Ons bezoek is niet sacraal, maar heeft wel iets mooi. In april 2019 begonnen we hier aan een tocht van een goede 150 km, waar we uiteindelijk, door omstandigheden net geen 4 jaar over deden. De streekGR is echter een mooie tocht rond Brussel, gevarieerd met heel wat ontdekkingen. Maar het is vooral het beste bewijs dat je niet ver hoeft te gaan voor een leuke wandelervaring.

Meer wandelingen op de StreekGR Groene Gordel vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/streekgr-groene-gordel-rond-brussel/

Etappe 4: Castletownbere – Eyeries

28.655 stappen, 23,9 km waarvan 15 km op de Beara Way

🥾 Terrein

Een afwisselende tocht over asfalt, gravel, gras en rotsachtige paadjes. Na een rustige aanloop volgt een pittige klim met een steil, oneffen pad, waarna het terrein op hoogte grillig blijft. De afdaling langs een grindweg en over open heide brengt je uiteindelijk naar het kleurrijke Eyeries. Regelmatig opletten waar je je voeten zet.

🏞️ Bezienswaardigheden

Derrenataggart West Stone Circle – Twaalf stenen, heuvelachtig decor, lichte prehistorische magie
Uitzicht op Bere Island – De vuurtoren aan de overkant van de baai blijft een baken van herkenning
Wilde Beara – Klimmen over graspaden, op eenzame ruggen tussen rotsen en heide
Waarschuwingsbord ‘Dogs will be shot’ – Ierse gastvrijheid met een knipoog (of niet)
Eyeries – Regenboogdorpje met verrassend ijs (Iceberg en Brunch!) en charmante stilte

Afstand & duur

± 12 km
Afhankelijk van beenconditie en pauzes: ca. 3 uur effectief wandelen

⛰️ Zwaartegraad

Licht tot matig – Door de beperkte afstand goed te overbruggen, maar de steile klim en het technische pad maken het fysiek en mentaal net iets zwaarder dan verwacht.

Oordeel 3,5/5

De Wonde #1

Na een nachtje tobben over de wonde besloten we de man van de lokale organisatie, Footfalls, te contacteren. Het toeval wilde dat hij op dat moment aan onze B&B Stond. Sara mocht haar been openbaren voor een groep Amerikaanse toeristen. Een van hen was een verpleegster. Ze zag een ontsteking maar niets te alarmerend. We besloten in de namiddag te kijken naar de evolutie.

Prehistorie

Gezien de voorspelde hitte (die later minder echt bleek te zijn dan voorspeld) en het feit dat het enige restaurant in onze verblijfplaats Eyeries al om 18 uur sloot, besloten we de kortere etappe te doen, waardoor we helaas het dorpje met de restanten van de kopermijnen links moesten laten liggen. Maar gelukkig was het een korte maar mooie etappe.

Een asfaltbaantje met zicht op Bere Island bracht ons naar de Derrenataggart West Stone Circle, een collectie van twaalf stenen waarvan negen staand en drie op de grond. Zeker met de heuvels in de verte was het een hoogtepunt(je). Aan de andere kant zagen we de vuurtoren op het eiland, waar we gisteren vlakbij hadden gestaan.

Mooi wandelen in the middle of nowhere

500 meter verder gingen we alweer wat meer de wilde weg op. Een gravelpadje werd al snel een graspadje  en de gestage klim werd al snel een heel pak steiler. Opnieuw was het opletten waar we onze voeten zetten. Een putje loerde om elke hoek.

Na de top volgde een hobbelig parcours op het zadel, waar ik voor de eerste keer tegen de grond ging. Gelukkig was de omgeving weer fantastisch. Om onze etappe in te korten, moesten we een gravelpad naar beneden nemen (waar honden worden doodgeschoten, zo leerde een waarschuwingsbord ons).

Daarna ging het van weide naar heide, daalden we af naar het kleurrijke Eyeries, waar we avontuurlijk ijs uitprobeerden (Iceberg en Brunch, voor de liefhebbers) en naar de aangename B&B wandelde. Op dat moment overwogen we toch een doktersbezoek, maar besloten we vooral van onze avond te genieten.

De Wonde #2

Uiteindelijk kwam er geen dokter aan te pas, wegens geen beschikbaar. Wel een hele hoop zalf en nieuwe plakkers. We bleven afwachten wat het gaf en dat was ook het geval voor de lange etappe van de volgend dag en vooral het onweer dat voorspeld werd.

Eten

Chicken ceasar en cajun chicken burger in het etablissement dat tot 18 uur open was.

Verblijf

Coulagh Bay House. Vriendelijke vrouw, heel ruime kamer (4 bedden). Helaas geen TV-signaal, maar dan kan een mens wat lezen.

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/