GRP 127.3 Villers-La-Ville – Blanmont

🥾 Terrein: Afwisselend – smalle wegjes, holle wegen, pittige stijgingen, bosgebieden, velden en landbouwgebied. Soms kasseien en onverharde paden.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Monument voor Poolse piloten in Villers-la-Ville
  • Abdij van Villers-la-Ville (ruïne, fotogeniek, met kunsttentoonstellingen)
  • Bois de l’Ermitage & Bois de Sainte Catherine (bosgebieden)
  • Gedenkteken voor gesneuvelde soldaten van de Slag bij Gembloers
  • Gemeentehuis Chastre in een 17e-eeuwse hoeve met torens
  • Kasteel Blanmont (17e-18e eeuws poortgebouw) en speciale kapel

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 15 km, goed te combineren met een bezoek aan de abdij.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door hoogteverschillen en soms steile stukken.

Oordeel: 4/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober 2022 deed ik met een vriend twee etappes. Het duurde ongeveer 2,5 jaar, maar eindelijk konden we ons aan de derde, wat kortere etappe van iets meer dan 15 kilometer zetten.

Naar Villers-la-Ville (deel 2)

Net zoals het plannen van de derde wandeldag op de Tour du Brabant Wallon was het ook best een avontuur om aan het startpunt te geraken. Een kleine miscommunicatie zorgde voor een korte vertraging, aangezien we mekaar kruisten in Brussel-Zuid. Een korte wachttijd in het weinig enthousiasmerende station/werf van Ottignies, waar men een architectuur à la Bergen in het klein wil repliceren, en het kleine station van Tilly. Na een goede 2,5 uur, konden we zo in Villers-la-Ville starten.

De GRP gaat rond de kerk en zo door een stukje Villers-la-Ville, waarbij we even van het pad gingen om het monument voor de Poolse piloten te bezoeken. Op het pad zelf was het meteen mooi wandelen, langs een smalle weg en later een holle weg. Het ging al meteen serieus op en neer. Even later passeerden we de kapel voor Sainte Apolline, patroonheilige van de tandartsen. Gelukkig was het pad niet van die aard dat we onze tanden moesten stukbijten.

De abdij

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw en op z’n hoogtepunt was de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Aangezien de wandeling wat korter was, was het dus perfect mogelijk om een bezoek aan de abdij te combineren. Vandaag waren er verschillende kunstwerken tentoongesteld in deze bijzondere setting.

Door de bossen

Na een lunch aan een vijvertje in de abdij, ging het verder op de GRP. Via een kasseiweg met een pittig stijgingspercentage ging het al snel een groot bosgebied in, te beginnen met het Bois de l’Ermitage en dat gaat over in het Bois de Sainte Catherine. Na wat bochtenwerk via de betere bospaden passeerden we langs een beekje, een zogenaamde Ry, de Ry Pirot.

Door de velden

De tweede helft van de wandeling had een heel andere look & feel. Het ging namelijk eerder door weiden en velden met vergezichten over de directe omgeving. Het bos van Haute-Heuval gaf meteen uit op het gehucht Haute-Heuval, wat hoofdzakelijk een uit de kluiten gewassen landbouwbedrijf en enkele woningen is. Die tocht door de velden bleef ook een goede 5 kilometer doorgaan.

Vooraleer we ons volgende dorp introkken, zagen we in de verte nog een Franse vlag wapperen. Een kleine zoektocht op het internet leert dat er hier meer dan 1000 soldaten begraven liggen, komende van verschillende begraafplaatsen. Het gaat hier niet enkel om Franse soldaten, maar ook over Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische. Zij sneuvelden tijdens de slag van Gembloers op 14 en 15 mei 1940.

(Pseudo-)Kastelen en hoeves

Even later arriveerden we in het dorpje Chastre. In de navigatie-app werd een heus kasteel beloofd. Helaas was het eerder een bescheiden herenhuis van (vermoedelijk) een lokale notabele. Het was dus een beetje van een tegenvaller. Gelukkig was het gemeentehuis wel een voltreffer. Dat zit namelijk gehuisvest in een 17de eeuwse hoeve met enkele opvallende torens. De wandelaar wordt uitgenodigd op het binnenplein, waar op zondag ook een markt is. Tof!

De laatste 2 kilometer gaan nog eerst door een klein stukje veld en akker, langs een lokale veldweg en uiteindelijk komt de GRP uit in Blanmont, deelgemeente van Chastre. Hier staat wel een kasteel die naam waardig, al zien we wel enkel het poortgebouw van het Chateau, dat dateert uit de 17de en 18de eeuw. Aan de overkant staat nog een wat speciale kapel. Daarna is het nog een goede 300 meter tot aan het station, het laatste op de route tot in Waver, wat het vervolg plannen niet echt makkelijk maakt. In ieder geval is deze etappe memorabel en afwisselend.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

Dag 1: Montivilliers – Villainville

🥾 Terrein

De route liep voornamelijk door open landbouwgebied met velden, weiden en af en toe een klein bos. De paden waren overwegend goed begaanbaar met enkele lichte klimmetjes. Een kleine verdwaling langs een overwoekerde spoorlijn zorgde voor een korte maar steile passage.

🏞️ Bezienswaardigheden

Montivilliers Abdij – Historisch abdijcomplex met kunsttentoonstelling en rijke middeleeuwse geschiedenis
Kerkhof van Montivilliers – Klein, sfeervol met stenen gaanderij
Normandische architectuur – Traditionele vakwerkhuizen en hoeves langs de route
Overwoekerde spoorlijn – Vergeten stukje infrastructuur met mysterieuze charme
Turretot – Picknickplek in een dorpje met Scandinavische roots (‘dorp van Turold’)

⏳ Afstand & duur

21 km (waarvan ± 2 km buiten GR-parcours) – een lange dag met veel vlakke kilometers, ideaal om in te stappen maar met een lastig slot

⛰️ Zwaartegraad

Licht tot gemiddeld – vlot te stappen met enkele kleine klimmetjes, maar eindigt zwaar door de gevaarlijke asfaltstrook en fysieke vermoeidheid

⭐ Oordeel: 3/5

35.670 stappen gezet (27,7 km, waarvan 18,5 km op de GR 21)

328 meter gestegen, 215 meter gedaald.

Een tussenstop

Ons eerste ontbijt was waarschijnlijk het meest COVID-proof van allemaal, met een gepersonaliseerd plastieken grijpertje. Daarna begonnen we eindelijk aan onze GR 21. De completist in mij had enkele concessies moeten doen. Niet van start- tot eindpunt bijvoorbeeld. Met onze voorbereiding, of beter gezegd het gebrek eraan, was de 32 km van de eerste etappe mogelijks wat hoog gegrepen. En dus kozen we Montivilliers, op een korte treinrit afstand, als startpunt.

Hierdoor konden we Montvilliers zelf bezoeken. Het plekje heeft namelijk heel wat te bieden. Het plaatselijke kerkhof met gaanderij en de abdij waren de moeite. Die laatste had een grote regionale uitstraling en opereerde vrij autonoom, met dank aan het feit dat de zus van Robert I de Schitterende/de Duivel, de hertog van Normandië, de abdes was.

In de abdij was er ook nog een kunsttentoonstelling. Hoewel niet zo spectaculair als het werk van Philippe Le Gobert waren er ook wel enkele aangename ontdekkingen, zoals Bernard Hebert en zijn foto’s vanachter zijn autoruit in regenweer en de surrealistische schilderijen van het kunstenaarskoppel Mr. et Mme. Gorgô. Na een uurtje ronddwalen waren we klaar voor datgene waarvoor we hier echt waren. De start van onze GR 21.

Geen zee te bespeuren

Het was niet het meest spectaculaire landschap noch parcours. Het was hoofdzakelijk ruraal, met akkers, weiden en velden en de occasionele koe. De Normandische huizen, wit met het betere houtwerk aan de buitenkant, fleurde menig dorp en gehucht op. Af en toe kwam het ook terug in hoevevorm, als iets bescheidenere boerderij of nog vaker als mini-kasteel. Ik ontdekte hier zeker een liefde voor Normandische architectuur.

De klimmetjes waren vandaag zeer doenbaar. Slechts eentje kon echt als kuitenbijter gecategoriseerd worden. En dat was nog deels door het feit dat we verloren liepen omdat we zo gecharmeerd waren door de overwoekerde oude spoorlijn. Na de klim door het kreupelhout, op weg naar de juiste wandelroute, werd het typische landschap opnieuw voorgeschoteld.

Wel veel velden, akkers en weiden

In Turretot, etymologisch afkomstig van het Scandinavische ‘dorp van Turold’, was ons een picknickbankje gegund. Hierdoor konden we ons in de beste omstandigheden tegoeddoen aan dat wat Frankrijk aan de gemotiveerde wandelaar te bieden heeft, namelijk stokbrood met aangepaste Franse kaas. Onze pauze fungeerde echter niet als breekpunt. De verzameling akkers, weiden en velden, met af en toe een welgemikt bos, bleef het decor van onze wandeling vormen.

Op dat moment vroeg ik me af of we later nog met enige weemoed terug zouden denken aan deze eerste etappe en het eigene en unieke ervan te appreciëren. Als enige zonder zee had het inderdaad z’n eigen karakter. Maar het was niet het landschap dat deze wandeletappe er deed uitspringen, maar wel de lijdensweg naar ons hotel.

Pijn en gevaar

De laatste 2 kilometers, vanaf Gonneville-le-Mallet tot ons verblijf in Villainville, behoorde eigenlijk maar deels tot de route. De afwezigheid van een hotel of B&B in eerstegenoemd dorpje had ons verplicht om het ietsje verder te zoeken. Helaas voor ons was dit duidelijk niet afgestemd op wandelaars, getuige onze ervaring op de weg des doods die onaangename flashbacks opleverde aan een al even gruwelijke en gevaarlijke passage in Noord-Ierland.

Blijkbaar was het nog niet erg genoeg om een dikke anderhalve kilometer zonder voetpad of berm op een baan waar snelheden boven de 100 kilometer werden gehaald te moeten afleggen. Ondertussen had Sara ook een blein die meteen besliste om open te springen. Het zorgde er ook voor dat we daarna afzagen van ons plan om nog eens een wandeling van vier kilometer toe te voegen voor avondeten. En dus moesten we genieten van een heerlijke combinatie van Parovita’s, een halve sandwich en wat koeken. Gelukkig hadden we een eigen tafeltje buiten onze kamer en waren we zo voorzienig geweest om een cola zero te kopen.

Het verblijf: Domaine de la Marière is een chambre d’hôtes-annex-feestzaal met een beetje van een vervallen motelgevoel. We kregen voor de gelegenheid een kamer in Tahiti-thema.Misschien was dit alles vooral het signaal om deze bijzondere situatie te omarmen en maximaal te onthaasten.

Meer wandelingen op de GR 21 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-21-albasten-kust/