Chirk
Na drie dagen Llangollen kwam er alweer een einde aan mijn achtste verblijf hier. Het vertrek was een klein beetje in mineur. Het voor- en nadeel van reizen met moderne middelen is dat men het weer goed in de gaten kan houden. Wie de Hadrian’s Wall Path blog heeft gelezen, weet dat we totaal onwetend in een code oranje-wind hebben gewandeld. Deze keer was er een oranje code voor regen. Regen is erger dan wind. Er moest dus goed gewikt en gewogen worden.
Chirk – Racecourse common (7 km)
Het voordeel was dat we hier beschikten over een lokale bron die het terrein kende en kon inschatten of code oranje ook daadwerkelijk iets betekende in weertermen. In onderling overleg werd de avond ervoor besloten om een stuk van de route te skippen. De wandelautist in mijn stierf een beetje (Ik word al lastig als ik een strook van 100 meter moet overslaan, laat staan 7 km), maar veiligheid voorop. En dus stonden we om half 9 klaar voor een lift richting Racecourse common, een paardenrenbaan uit de vroege negentiende eeuw, die vandaag in onbruik en verwilderd is.

Ik heb iets met paarden
Racecourse Common – LLanymynech (14 km)
Vanaf de renbaan gaat het doorheen een bos waar de dyke meermaals als metgezel fungeert. De bomen hebben er met de jaren hun weg opgevonden, maar de grote aarden ophoping is duidelijk te zien langs een redelijk groot traject in racecourse wood. Al heeft men wel de reisgids nodig om een duidelijk onderscheid te zien tussen de dyke en natuurlijke ophopingen die doorheen de eeuwen gevormd werden. De meeste kleine heuvels zaten in het eerste deel. Daarom is de 14 km die we toch nog kunnen doen niet meteen de meest boeiende.

De Dyke
Er zijn wel twee kleine heuveltjes, na de dorpjes Tyn-y-coed en Trefonen. Eerst is er de Moelydd, 285 meter, met een redelijk mooi panorama. Daarna is het eventjes dalen richting Nant-Mawr en Porth-Y-Waen. Na een oude spoorlijn, nu in ongebruik, gaat het naar de laatste en waarschijnlijk mooiste klim van de dag. Via een golfbaan kom je op Llanymynech Hill, met zijn 226 meter ook niet echt hoog, maar het is wel gelegen aan een oude kalksteengroeve, nu een natuurreservaat, met het soort geit waar men in de middeleeuwen al eens graag een duivelsfiguur uit puurde. Van daaruit is het afdalen naar Llanymynech zelf. Ook in dit dorpje bevinden zich nog restanten van de kalkeenindustrie, zoals een grote bakoven, zeker een bezoekje waard.

De nakende regen
Het eten
Voor de verandering een hamburger.
Het verblijf
Llanymynech lijkt te bestaan uit vier straten, maar telt toch 1700 inwoners. Uiteindelijk vonden we met het Cross Keys Hotel een degelijke, nette verblijfplaats om de regen, die pas later kwam, te trotseren.
Bijzonderheden
- Llanymynech lijkt op zich niet zo moeilijk om uit te spreken, maar het is mij nooit gelukt. Integendeel, ik heb mening wenkbrauw doen fronsen met mijn uitspraak.
- De grens tussen Wales en Engeland werd heel duidelijk door twee borden die je verwelkomden in beide.
- De duivelse geit, QED.

Satan is watching you