Dag 7: Sóller – Deià

Sóller

Na 4 avonden en 3 dagen in Sóller, gingen we dit aangename stadje verlaten. Tijdens onze dagtocht naar Port de Sóller hadden we al een groot stuk van de GR221 naar Deià bewandeld. Gelukkig hadden we een ervaren metgezel die Sóller en omgeving als zijn broekzak kende, waardoor we een alternatieve route konden nemen. En die route zou ons naar een bijzondere plek voeren. Vanuit ons huisje in Sóller konden we namelijk een boom zien, door onze reisgezellen de eenzame boom genoemd. Vandaag zouden we dit opmerkelijk punt van dichtbij kunnen zien.

DSC03276

De eenzame boom

Sóller – Eenzame boom

Wie de heuvels op bovenstaande foto bekijkt, ziet dat er vandaag opnieuw wat geklommen zal moeten worden, al blijft het beperkt tot een goede 300 meter. Het begin van de dag is echter tamelijk stijl, het grote klimwerk zit in dit eerste stuk, en met de zon die al van ’s morgens vroeg actief is, is het meteen zweten. Zoals hierboven gezegd volgen we niet de vaste GR 221 route, maar trekken we naar de eenzame boom. We volgen voor een stuk een lokale weg, die ons onder andere naar Finca Son Mica brengt. Een finca is een domein met bijhorend gebouw, doorgaans gelinkt aan agrarische activiteit (bv. olijfteelt). Deze verdelen Mallorca nog in stukken, maar zijn vaak in het bezit van buitenlanders. Sommigen zijn ook omgebouwd tot B&B’s en Hotels. Finca Son Mica is hier een voorbeeld van. Vooraleer naar de eenzame boom te trekken, genieten we nog van een glas versgeperst appelsiensap, met zicht op de Tramuntana.

Eenzame boom – Deià

Vanaf de eenzame boom is het niet meer zo ver van Deià. Het is sowieso een korte dag, waardoor we konden genieten van het weer en het uitzicht. Na een tijdje wordt de zee zichtbaar tussen de bomen. Er deed zich dan ook geregeld een opportuniteit voor om een rustplekje te vinden om iets klein te eten, met zicht op zee en bergen. De hellingen zijn hier eerder bebost. Af en toe zie je een verloren gebouw.

Een ondertussen typisch pad, met droge stenen aan de ene kant en olijfterrassen aan de andere, voert ons in dit tweede stuk naar Deià, een romantisch (en Romantisch) kustdorpje, gebouwd rond een heuvel met terrassen. Met enige zin voor overdrijving leek het even op een groene planeet uit de Star Wars-saga. Vooraleer naar het dorpje zelf te trekken maakten we nog even tijd om naar de Calla, het strand aan de baai, te gaan en op de kiezels te genieten van de prachtige omgeving.

Deià

Deià is samen met Valldemossa, waar we op onze laatste wandeldag zouden passeren, een plaats waar kunstenaars allerhande zich thuisvoelen. Je kan cru stellen dat we de eerste dagen in een gebied zaten waar je traditiegetrouw veel Duitsers tegenkomt, en dat vanaf Deià de Britten en de Fransen het overnemen. De bekendste van deze figuren is waarschijnlijk de Engelse dichter Robert Graves. Wie hier rondwandelt kan niet anders dan de aantrekkingskracht begrijpen.

DSC03433

Het eten

We kozen voor tapasbar Sara Ball, waar we ons tegoed konden doen aan de usual suspects (patatas bravas, spinazieballetjes, vleesspiesjes, geroosterde groenten, etc.). We kregen ook nog gratis en voor niets een jazzconcert, wat helemaal paste in de sfeer van de tapasbar en het dorpje zelf.

Het verblijf

De refugi in Deià was voor de dag dat we er waren al bezet. Daarom hadden we als enig alternatief Es Moli, een redelijk prijzig en redelijk chique hotel waar we als stinkende wandelaars misschien een beetje uit de toon vielen. Na een douche lieten we het niet aan ons hart komen. Het was fijn om o.a. te kunnen genieten van het zwembad, tussen de bergtoppen, en het luxueus en gigantisch uitgebreid ontbijt. Even begreep ik de charme van een all-in vakantie met zwembad, maar de wandelaar in mij wou de volgende dag alweer meer.

Trivia

– Robert Graves was een verdienstelijk poëet, maar zijn werk als classicus wordt vandaag gezien als te weinig kritisch en ongefundeerd. Hij schreef werken over mythologieën en koppelde die aan een centrale godin, die in alle verschillende culturen terugkwam, iets wat onvoldoende onderbouwd werd. Hij speelt hiermee wel een rol in contemporaine hedendaagse cultussen.

– Waar jongeren en rotsen zijn, daar is het fenomeen van het rotsspringen. Ook op het strand van Deià is er een verleidelijke rots die jong en minder jong gebruiken om op kunstige of knullige manier het water in te duiken.

– Mallorca heeft uiteraard ook een eigen specifieke keuken. In de tapasbars ziet men vaak Tumbet terug, een schotel bestaande uit gegrilde aubergine, tomaten, rode pepers, aardappeltjes, olijfolie en look. Ook is er Pa amb oli, inderdaad, brood en olijfolie, met soms ook nog tomaten en look. Het moet wel gezegd worden dat het Mallorcaanse brood bijzonder lekker is.

Meer wandelingen op de GR 221 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-221-mallorca-dag-per-dag/

Dag 4/5/6: Sóller en omgeving

Ditmaal een ander format. Aangezien we drie dagen in Sóller verbleven kunnen dag 4, 5 en 6 iets moeilijker als een dagetappe worden beschreven, enerzijds omdat het stadje niet altijd verlaten werd, anderzijds omdat het niet echt een vast wandelpad volgde. Maar we hebben die drie dagen natuurlijk wel vanalles gedaan, en dus kan het de geïnteresseerde lezer misschien interesseren en inspireren.

Sóller

Sóller is voor Mallorca-gangers een begrip, vooral door het houten trammetje dat door de stad rijdt en menig postkaart siert. Een soortgelijke treintje vertrekt vanuit de hoofdstad Palma. De stad heeft uiteraard een gezellig plein, met bijhorende bijzondere kerk en fontein. De banco de Sóller werd dan weer gebouwd door een leerling van Gaudí. Verder staat Sóller ook gekend omwille van hun appelsienijs. Het stadscentrum heeft uiteraard ook een winkelgedeelte, waar naast de gebruikelijke toeristische zaken en kleding men ook een winkel met wandelgerief kan vinden. Voor de rest is er een klein natuurhistorisch museum met bijhorende botanische tuin.

Port de Sóller

Bovenstaand trammetje brengt de ietwat luie toerist naar Port de Sóller, de haven en residentiële en toeristische zone die aan de baai van Sóller ligt. Wij verkozen om een stuk van de GR 221 te volgen en op de plek waar een appelsienverkoopster haar waren uitstalde het pad te verlaten en richting de port te trekken. Het landschap is er soortgelijk aan de voorbije dagen, met terrassen en olijfbomen, al klim je vandaag niet erg hoog. Na een tijdje daalt het pad waarbij je de blauwe baai ziet. Eens je aan de refugi komt is het nog een goede kilometer tot aan het strand. Port de Sóller is misschien ietsje minder esthetisch, maar de ligging, in de baai en omringd door het Tramuntana gebergte is wel 10/10.

Fornalutx

Fornalutx is het tweede mooiste dorpje dat we in Mallorca hebben bezocht (het mooiste volgt in de volgende bijdrage). Het combineert de typische Mallorcaanse architectuur met smalle en steile steegjes, een mooi binnenplein en een bevolking die houdt van bloemen, waardoor deze kleine straatjes ook vaak versierd zijn. Op deze derde dag vanuit Sóller klommen we eerst naar Sa Capalleta, een bijzonder kapel in dezelfde modernista-stijl als de bank. Zeker de omweg waard. Van daaruit klim je nog verder omhoog en geniet je van het uitzicht van de Mirador de Ses Barques. De hoogte is nu tamelijk aanzienlijk, of beter gezegd, het ging heel snel omhoog, en daarna blijf je op dezelfde hoogte en kom je iets minder dan een uurtje later in Fornalutx. Na een lekkere lunch en een versgeperst glas appelsiensap, keer je via het gehucht Binibassí terug naar Sóller

Alternatieven

Er zijn nog verschillende mogelijkheden voor dagetappes vanuit Sóller. Je kan bijvoorbeeld ook naar Sa Foradada of een van de torrents bewandelen. Je kan ook verder gaan richting Deía, maar dan zitten we terug op de GR 221. (En dus bij het vervolg)

Meer wandelingen op de GR 221 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-221-mallorca-dag-per-dag/

Dag 3: Tossals Verds – Sóller (23 km)

Tossals Verds

Net als bij de aankomst is het heerlijk wakker worden op het domein van Tossals Verds, te midden het Tramuntanagebergte, dat rond deze tijd van het jaar groener is dan tijdens de zomer. De etappe naar Sóller kan op twee manier worden gedaan, de gewone route of via pas Llis. Op voorhand had ik echter de fout gemaakt deze laatste lus op te zoeken en het (beperkt) stukje bekabeld pad had mij al zoveel nachtmerries opgeleverd dat we toch maar kozen de gewone route te nemen. Wat volgt is een van mijn favoriete wandeldagen ooit.

Tossals Verds – Cúber

De keuze voor deze route betekende wel dat we voor een stuk hetzelfde pad moesten nemen als de dag ervoor. Alleen hadden we bij het arriveren de low road gekozen, en ditmaal konden we de high road nemen, met nog een laatste blik richting Tossals Verds. Het relatief smalle pad, met een vrij scherpe maar door bomen bedekte helling baadt nog in de schaduw. De zon schijnt wel al op de beboste bergflanken. Na het smalle pad komen we opnieuw aan het stuk met de puntige stenen, die hun sporen nalaten op de wandelschoenen. Even later slaan we de andere richting uit en volgen we de artificiële waterbedding die het water vervoert in de richting van de twee stuwmeren Gorg Blau en Cúber.

We volgen het kanaal(tje), waar we in een moment van creativiteit met twee bladeren en een takje een natuurlijk bootje het water laten afvaren. Ook al begint de zon serieus te branden, het is heerlijk wandelen. Hoe dichter we bij de meren komen, hoe vaker we de Puig Major, met bijhorende militaire basis, zien verschijnen. Nadat we vanuit de verte Gorg Blau passeren is het nog even wandelen tot aan Cúber, dat, omringd door de groene terrassen en de uitlopers van de Coll de l’Offre een waarlijk mooie plek is.

Cúber – Coll de l’Offre

Het stuwmeer van Cúber heeft een maximale capaciteit van 4,6 hm³ en waar het vroeger diende om elektriciteit op te wekken voorziet het nu hoofdstad Palma de Mallorca van water, geen evidentie, aangezien het steeds droger en droger wordt op het eiland. Het is het vertrekpunt van een van de populairste routes in Mallorca. Vanaf het meer is het namelijk ook voor de minder getrainde wandelaar goed doenbaar om via de Coll de l’Offre de geweldige Barranc de Biniaraix te doen en zo de bus terug te pakken in Sóller.

Wij nemen het pad rechts van het meer, dat voor een habitat zorgt waar menig liefhebber van fauna en flora, en dan vooral de gemiddelde vogelaar, zou van gaan kirren van plezier. Het is weliswaar oppassen geblazen voor teken in het gras, leert een speciaal geplaatst bord ons. Na een kleine rustpauze op een pastoraal plekje, is het niet meer zo ver en zo hard stijgen naar de Coll de l’Offre. De plotse toename aan medewandelaars maakt duidelijk dat dit inderdaad een populaire route is.

Coll de l’Offre – Barranc de Biniaraix

Vanop de Coll de l’Offre kan je de eindbestemming van de dag zien. De baai van Sóller is duidelijk zichtbaar. Tussen Cúber, dat al op 770 meter ligt en de coll is het nog een dikke 100 meter stijgen. Vanaf dan gaat het letterlijk bergafwaarts. Op een relatief korte tijd ga je van 900 meter naar 100 meter, naar het kleine dorpje Biniaraix, via een van de meest adembenemende paden die de hele GR te bieden heeft. In dat opzicht was deze wandelrichting de juiste keuze. Aanvankelijk gaat het pad nog via een breed wandelpad tussen de bomen. Een kilometer verder, en voorbij een boerderij, kom je eindelijk aan de kloof, met bijhorende camí.

Barranc de Biniaraix – Sóller

De kloof van Biniaraix zit vervat tussen de Cornadors en de Morro. De heuvelflanken zijn bedekt met indrukwekkende terrassen, hoofdzakelijk voor de olijfteelt. Vanaf hier gaat het stijl naar beneden, door een oud pad, de camí de barranc de Biniaraix, dat via de gekende stenen paden en muren (de droge stenen!) daalt. Eens naar beneden word je nog getrakteerd op wonderbaarlijke taferelen, zoals watervallen, kanaaltjes en stapstenen over zo goed als uitgedroogde rivieren. Je zit niet ver meer van Sóller, en toch voel je je afgesloten in dit unieke landschap.

Eens van de camí af passeer je nog een klein dorpje Biniaraix en een gehucht Binibassí. Op het eerste zicht is hier niet veel te beleven, maar we konden er wel ons eerste heerlijke citroenijs van Sóller proeven. De citroen- en appelsienbomen vallen meteen op in het plekje. Een goede opfrisser. Even later zijn we na een prachtige maar vermoeiende dag op ons eindpunt.

Sóller

Sóller is een stadje in het middelpunt van de gelijknamige vallei. Oorspronkelijk gesticht door de Arabieren, net zoals bovenstaande dorpjes, werd het vanaf het einde van de 19de eeuw een gewild verblijf voor de gegoede Mallorcaan, met onder andere ook een levendige kuststrook.

Het verblijf

We zouden enkele dagen in Sóller blijven, omdat we via het bevriende koppel (met dank aan een Mallorcaanse grootmoeder) een huisje hebben. We besloten een rustdag in te lassen en nog twee daguitstappen te doen (waarover later meer).

Het eten

Omdat we nog maar pas gearriveerd zijn kozen we die eerste avond voor een restaurant op de grote markt. Het eten was op zich niet slecht, maar ik kan mij ook niet meteen herinneren wat het was dus echt ongelofelijk lekker zal het ook niet geweest zijn.

Bijzonderheden

-De Puig Major is met zijn 1445 de hoogste berg van Mallorca, maar aangezien er een militaire basis staat is het niet de hoogste berg die toegankelijk is. De basis is een Amerikaanse radarinstallatie die in 1958 werd gebouwd. (Ja, toen Franco aan de macht was)

– Een waarschuwingsbord voor teken is geen overbodige luxe. Luister naar nonkel Jeroen: Een tekentang is een basisuitrusting voor de gemotiveerde wandelaar.

– Mensen die nooit hun schone, sublieme en pittoreske natuurervaringen uit elkaar kunnen houden, kunnen hier terecht voor een historisch correcte uitleg.

– De namen in de directe omgeving van Sóller wijzen weer op een grote moslimaanwezigheid. (Herinner je dat Bin een hint is, komende van Ibn). In Sóller zelf is er nog een jaarlijks feest waarbij de verdrijving van Moorse piraten wordt gevierd. (Ja, er is ook wel een flinke portie zwarte gezichtsverf en kromzwaarden)

Meer wandelingen op de GR 221 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-221-mallorca-dag-per-dag/