Etappe 3: Bere Island

30.441 stappen, 24,1 km waarvan 14 km op de Beara Way 

350 m gestegen en 347 m gedaald 

Over het water

Vandaag was een ietwat afwijkende dag. Er was geen wandeling in lijn, maar een luswandeling op Bere Island, het eiland dat we de dag ervoor in de verte hadden gezien. Na een iets beperkter ontbijt en wat rondgeslenter in Castletownbere, dat een tikkeltje tegenviel, namen we om 11u30 de ferry. Hoewel het een klein vaartuig was, manoeuvreerden drie auto’s zich op het dek. Het zou niet voor mij geweest zijn. 

Oververhitte schapen en Napoleon Bonaparte

Bere Island zelf was een aangename verrassing. Het begon met een asfaltbaantje, maar al snel werd het wat ruiger. Het was een sample van het landschap dat we al hadden gezien op kleinere schaal en omringd door water. Na wat klim- en bochtenwerk kwamen we aan bij een vuurtoren, waar de schapen zich allemaal in de schaduw hadden genesteld om te schuilen van de hitte. 

De weg vervolgde via een mooi en kleurrijke heidepad. Het was opvallend hoe prachtig de natuur er was, maar ook in welke mate dat je ook hier goed moest opletten of je niet je voet zou omslaan. We klommen verder, terwijl het blauwe water zich weids naast ons bleef openbaren. Het pad leidde naar een Napoleonic signal tower.  

Of beter gezegd, de ruïne van een Napoleonic signal tower. Hier zagen we niet alleen een pony opduiken maar ook de eenzame Duitser die we al eerder in onze B&B hadden gezien. Hij stond met de rug naar de toren en terwijl wij de ruïne kozen als lunchplek, bleef hij onbewogen staren naar de zee. Bijzonder. Later hoorden we van het Duitse koppel dat hij de hele tijd had nagedacht waar hij zou lunchen. Nog meer bijzonder. 

Een ruig eiland

Na de signal tower volgde nog een ietwat lastig stukje dalen langs een weg met steentjes, om vervolgens nog de hoogste top, een goede 300 meter, te beklimmen. Het landschap bleef indrukwekkend. Een tweede topje bracht ons nog naar een uitkijkpunt. We zagen Castletownbere en rechts van ons een Martello verdedigingstoren en een standing stone.  

Ten slotte restte ons nog een asfaltbaan van 3,5 km, wat ietsje minder fijn was. Af en toe dook er tussen de struiken een zicht op het water en op Castletownbere op. We hadden nog even de tijd om bij aankomst aan de pier iets verfrissend te drinken, waarbij we opnieuw wat praatten met de inmiddels usual suspects. En rondom ons strompelden een hond met drie poten en een gigantische hond, die de intentie had om tegen mijn rugzak te plassen. 

Kopzorgen

Daarna ging het terug de ferry op en na een verkwikkende douche opnieuw naar Murphy’s. Dit keer kozen voor de meer traditionele hamburger, wat een groter succes bleek dan onze kip curry van de dag ervoor. We begrepen ook beter waarom onze reisgids dit als een must had aangestipt. De hamburger was wel top. 

Na een mooie dag kwam er toch een kleine schaduw opduiken. De beenwonde die Sara op dag 1 had opgelopen, begon nu zichtbaar te ontsteken. We haalden nog wel een nieuwe alcoholspray, maar toch groeide de vrees dat er misschien meer nodig was. Om de stress nog wat te vergroten zaten we niet enkel in een vrij afgelegen gebied, maar was het ook een zaterdag. Dat betekende dus dat we de zaak moesten evalueren op een zondag. Dat zou ook onze keuze van wandelroute bepalen. 

Eten: 2x hamburger met friet en een verfrissende appelcider.  

Verblijf: Summer Hill B&b.  

Beara Way: een introductie

Ierland kent heel wat wandelpaden en ook een hoop langeafstandswandelingen. Van deze is waarschijnlijk de Wicklow Way, nabij Dublin, de bekendste. Maar ook de Kerry en Dingle Way worden vaak vermeld in wandelaarskringen. Iets ten zuiden van deze laatste twee ligt de Beara Way, omschreven als een ruigere en minder toeristische wandelroute.

De Beara Peninsula

Het Beara schiereiland ligt in het Zuidwesten van Ierland en is als dusdanig omringd door de Atlantische Oceaan. In het midden van het schiereiland liggen enkele bergketens, met name de Miskish en Caha Mountains. Het zijn weliswaar Ierse bergen, met een top van respectievelijk 490 en 685 meter. Toch wordt de relatieve laagte gecompenseerd door een ruig landschap.

Het schiereiland werd al bewoond in de prehistorie. Hierdoor zijn er her en der nog overblijfselen te vinden, zoals wedge tombs, stone circles en standing stones. Daarnaast zijn er nog twee nijverheden belangrijk. Ten eerste vind je er diverse vissersdorpjes, waarbij Castletownbere zelfs de tweede grootste vishaven van Ierland is, deels doordat het mee gebruikt wordt door Spaanse vissers. Ten tweede werd er vroeger ook veel koper gewonnen. Restanten van kopermijnen zijn nog te vinden in onder andere Allihies.

Vandaag de dag kan daar ook toerisme aan worden toegevoegd. Hoewel niet zo populair als bv. de Kerry Way, trekt het wel mensen van binnen en buiten Ierland aan. Dat heeft niet alleen te maken met de gelijknamige langeafstandswandeling, maar ook met de kleurrijke dorpjes, het lekkere eten en het feit dat er ook een Ring of Beara is, een autoroute die door zowel automobilisten als fietsers gebruikt wordt om het landschap te ontdekken en bewonderen.

De Beara Way

De Beara Way is een luswandeling van in totaal 206 km. Daarbij wordt weliswaar ook rekening gehouden met twee extra wandelingen op respectievelijk Bere en Dursey island. Hoewel het schiereiland logischerwijs compleet omringd is door kustlijn, wordt er slechts een deeltje langs de kust gewandeld. De trail gaat vooral doorheen de bergen, enkele keren op een top, maar meestal op de schouder.

Wie aan Ierland denkt, denkt misschien aan regenachtige dagen. Dat is ook wel vaak het geval. In normale omstandigheden, wanneer het eventjes geregend heeft, kan het pad vrij modderig zijn in veengebied. Alleen wandelden wij tijdens de tweede Ierse hittegolf, een zeer uitzonderlijke situatie lieten wij ons vertellen. Dat maakte het pad echter niet makkelijker.

De klimmetjes zijn meestal stijl, de afdalingen gaan vaak ook zo snel mogelijk naar beneden en ook op het vlakke heb je zelden een centimeter echt vlak. Los van het weer is de Beara Way dus wel een uitdagend pad. Een voordeel is wel dat het doorgaans over onverharde paden gaat en daar waar dat niet het geval is bieden B&B-eigenaars vaak aan om je voorbij het stuk asfalt te vervoeren. Dat heeft minder te maken met de ondergrond en eerder met de afwezigheid van voetpaden op deze stukken.

Wij lieten onze reis organiseren door Zuiderhuis, waarmee we ook onder andere de GR 70 in Zuid-Frankrijk wandelden. Zij werken samen met een lokale partner, Footfalls Walking Holidays. Onze tocht begon in Glengarriff en eindigde in Kenmare. We deden dus niet de volledige luswandeling. Daarnaast werd van de twee eilandwandelingen enkel Bere Island getemd. Desondanks kunnen we toch zeggen dat we ten volle hebben kunnen profiteren van de schoonheid en het uitdagende van de Beara Way.

Dag 1: Prestatyn – Bodfari (21 km)

Van noord naar zuid

Zoals in de korte introductie al gezegd, gaat deze blogreeks over ongeveer de helft van Offa’s Dyke Path en wordt er van Prestatyn in het noorden zuidwaarts getrokken richting Knighton. Dit had vooral te maken met praktische overwegingen. Men geraakt in Prestatyn via een bescheiden treinreis. Eerst vanuit Brussel-Zuid naar Londen St. Pancras en vervolgens van Euston naar Prestatyn via Chester. Deze binnenlandse treinrit bestrijkt 2 uur en 40 minuten, wat in principe nog goed meevalt. Het is ideaal om alvast in te lezen over de reis en te genieten van het steeds groener en heuvelachtiger worden van het landschap.

Prestatyn zelf is een van de Welshe kuststadjes die populair waren als resort in de victoriaanse periode (zoals onder andere ook Llandudno). Vandaag trekt het ook best nog wat volk aan. Met de jaren werd het echter zo populair dat er heuse holiday camps kwamen. Hoe dichter bij de zee, hoe minder charmant de huizen worden. Een kilometer verwijderd van de promenade worden de residenties al exclusiever, en aan het begin van de wandeling wordt de invloed van de victoriaanse badgast duidelijker. Om de eerste dag met volle maag en goede moed aan te kunnen vatten, overnachtten we in Prestatyn zelf, in de B&B Plas Ifan, met een mooie kamer en een goed ontbijt.

030

Bijzondere koepel met zicht op Prestatyn

Prestatyn – Rhuallt (13 km)

Na het verlaten van de zee en de promenade gaat het al snel bergop voor een pittige klim richting de Bryn Prestatyn Hillside. Het wandelpad is omringd door gele gaspeldoornen en varens, die even later nog in grote getalen opduiken. Voorbij de flora kijkend, is het uitzicht op het kuststadje, de zee en de rijen windmolens de inspanning waard. Het is wel meteen duidelijk dat het niveau hoger ligt dan op Hadrian’s Wall, en dat na een goede vijfhonderd meter. Een te snelle conclusie? Neen, zo zal blijken. Eens voorbij de struiken en planten wordt de rest van dit gedeelte vooral getypeerd door groene weiden, velden en heilanden. In combinatie met de helderblauwe lucht, vormt dit een geheel dat meteen Wales uitschreeuwt.

042

Blauwe lucht, groene velden

Rhuallt – Bodfari (8 km)

Rhuallt is een klein dorpje met een pub en een stuk of drie staten, maar dat is het dan ook. Niet genoeg om te blijven plakken, en dus wordt de dagtocht verdergezet. De velden worden meer en meer bewoond door allerhande dieren, voornamelijk koeien en schapen, maar af en toe duiken er ook rare snuiters op, die men niet meteen verwacht in de Welshe weiden. Na wat gegrom en gespeek, konden Sara en ik ons toch een weg banen tussen deze bijzondere dieren.

058

Wales: meer dan gewoon wat schapen

Daarna volgen nog wat meer groene heuvels, poortjes, zogenaamde stiles (trapjes en dergelijk om over muurtjes te klimmen) en het occassionele architecturale element, zoals het kerkje St. Bueno. Daarna is het terug wat klimmen op een groen heuveltje, tot er een passage volgt waar het pad tussen de varens amper nog te ontwaren is. Met de armen in de lucht en het betere duwwerk, geraken we toch voorbij de struikenmassa. Deze eerste passage blijft qua hoogte nog bescheiden, maar wat Offa’s Dyke Path karakteriseert is dat het wel steeds op en neer gaat, en niet via slingerwegen maar recht naar boven en naar beneden. Dat is ook in deze eerste passage niet anders. Uiteindelijk nemen we nog even van de gelegenheid gebruik om in het gras te liggen en te genieten van het mooie uitzicht.

080

A hill with a view

Na een laatste beklimming, die de knieën toch enigszins test, is het opnieuw een goede driehonderd meter stijl naar boven, tot onze bestemming, Bodfari. Deze eerste wandeldag was zeker memorabel. De zee ligt achter ons, en voor ons de eerste echte uitdaging, de Clwydian range.

Het eten

Zoals het zo vaak gaat met kleine dorpjes was er ook in Bodfari een beperkte keuze. Wij gingen naar The Downing Arms, alwaar wij ons naar goede gewoonte trakteerden op een hamburger en een goede pint bier. In het heengaan maakten we de fout via de nogal drukke weg te gaan, in het teruggaan konden we echter rekenen op het advies van een local, zodat we een veilige maar wel vermoeiende binnenweg konden nemen.

Het verblijf

Het zoeken van een verblijf in Bodfari was geen evidentie. Twee B&B-eigenaars die nog in onze reisgids stonden waren inmiddels gestopt, eentje haar moeder, die mee de B&B uitbaatte was net overleden en een andere was volzet door een huwelijk. Gelukkig konden we terecht in Llety’r Eos Ucha, gerund door een plaatselijk gemeenteraadslid Ian Priestley (Niet te verwarren met Ian Paisley, haha…). De kamer was zeer ruim.

Bijzonderheden

 – De ll (dubbele l) wordt in het Welsh uitgesproken als een slj waarbij je als een lama door je tanden blaast.

– Toeval wil trouwens dat ook we ook echt lama’s tegenkwamen onderweg. En toeval wil dat die het wel degelijk leuk vonden naar ons te blazen.

– De start van Offa’s Dyke Path heeft zijn eigen sculptuur dat verwijst naar zowel “het begin” als “het einde” voor elke wandelaar dus wat wils.

019

Het monument aan de start/einde van de trail

– De traditie wil dat je je schoen nat maakt in de zee en een schelp meeneemt vanuit Prestatyn en die op het einde in Severn het water ingooit.

Dag 2: Heddon-on-the-wall – East Wallhouses (10,5 km)

Heddon-on-the-wall

Dag 1 had ons, mede vanwege een gebrekkig oriëntatievermogen, uiteindelijk een dagtocht van 27 km opgeleverd. Aangezien de Hadrian’s Wall Trail onze eerste langeafstandswandeling was, hadden we met het oog op een mogelijks slecht recuperatievermogen besloten om op dag 2 meteen een gezapige overgangsetappe in te lassen. Van Heddon-on-the-Wall naar East Wallhouses (toponiemen met Wall zijn in trek) is het uiteindelijk maar 10,5 km. Het gaf ons de mogelijkheid om wat langer te slapen en rustig van het uitgebreide ontbijt te genieten.

We hadden bijgevolg tijd genoeg om ons eerste stuk muur de nodige aandacht te schenken die het verdient. Het is namelijk een half mirakel dat er restanten van die lengte op deze plek te vinden zijn. In de meest bevolkte gebieden gebruikte de lokale bevolking de stenen namelijk voor het bouwen van huizen, kerken en andere constructies. Ook is de drukke B6528, die een hele tijd parallel zal lopen met de wandelroute, maar enkele meters van deze site verwijderd. Enkele eeuwen daarvoor liep de Military Road hier, die een snelle verbinding tussen Newcastle en Carlisle moest verzekeren. Het zijn allemaal factoren die er op andere plekken voor zorgden dat er niets van archeologische waarde overbleef.

Hier is echter een stuk muur met een lengte van maar liefst 125 meter te vinden. Het is ook bijzonder omdat het een beeld schept van hoe de Romeinen de muur aanvankelijk vorm wouden geven. In Heddon-on-the-Wall vindt men namelijk brede funderingen én een brede muur. Door het extra werk dat dit opleverde werd hier na een tijdje van afgestapt. Op andere plekken kan men dit zien doordat een smalle muur op brede funderingen werd gebouwd. Er is hier eveneens een restant van een oven, waarschijnlijk bijgebouwd in de vroege middeleeuwen. Het heeft letterlijk wat voeten in de aarde gehad, maar dag 2 begon meteen met een historische sensatie.

DSC04296

Het eerste “stukje” muur

Heddon-on-the-Wall – Harlow Hill (6,6 km)

De urbane industrie- en recreatieterreinen lagen vanaf dag 2 finaal achter ons. Nu waren het weiden, akkers en glooiingen die het landschap domineerden. Dit betekende ook meteen dat we konden rekenen op het gezelschap van schapen, veel schapen. Doorgaans zijn deze aimabele dieren schichtig en is het aaien ervan een heuse opgave. De schapen in Heddon-on-the-Wall en omstreken bleken echter zeer sociaal en hun vertrouwen in de wandelaars oneindig. Een schaap probeerde zelfs verlekkerd wat zonnecrème op te likken. Misschien was het gewoon een gekke kudde. Onze ontmoeting met de sociale, licht psychotische dieren vond plaats op de site van Vindovala. Van het fort zelf is niet veel te zien. De grond is in het bezit van de gemeente, maar plannen om de site op te graven zijn er voorlopig nog niet.

DSC04303

Romeins fort, Engels schaap en Oudenaardse deerne

Harlow Hill – East Wallhouses (3,9 km)

Vanaf Harlow Hill, met het gedeeltelijk uit Hadrian’s wall-stenen opgetrokken kerkje, is het nog maar een kleine 4 km naar de eindbestemming van de dag, het illustere East Wallhouses met de befaamde Robin Hood Inn. De volgende noemenswaardige tussenstop is het Witthledene Reservoir’s Great North Lake. Door een continue wateraanvoer vriest dit meer zelden toe, waardoor het het hele jaar door een aanrader is voor vogelspotters. Het waterreservoir en natuurreservaat huisvest 190 soorten vogels, herten, marters, wolmuizen, eekhoorns en nog talrijke andere dieren. Sara en ik zagen… 2 zwanen. Het is echter wel een gezellige plek om te picknicken. Een goede kilometer verder bevindt zich reeds de eindbestemming van de dag, East Wallhouses, met de Robin Hood Inn én de Vallum Farm.

DSC04315

A picknick with a view

Het eten

We aten in de Robin Hood Inn. Ikzelf nam de heerlijke chicken breast, gerold in ham met geitenkaas en chorizo. Toegegeven, het is niet meteen kost dat je in de gemiddelde Vlaamse brasserie op de kaart zou terugvinden. Sara opteerde voor een klassiekere, maar daarom niet minder lekkere pastaschotel. Het hoofdgerecht was zeer te pruimen, vooral met een goede pint lokaal bier. Het voorgerecht was echter iets minder succesvol. De pepertjes waren simpelweg in stukken gehakt, zonder pitjes te verwijderen. Geen enkele dipsaus is tegen zulks pikant salvo bestand.

Het verblijf

De Robin Hood Inn is voor Hadrian’s hikers haast even monumentaal als de muur zelf. De roots van de pub liggen in 1752. Het heeft dan ook alles en meer dan wat je van dit soort historisch etablissement kunt verwachten, zoals een rustiek interieur, veel bier en een leuke naam met dito uithangbord. De kamer was relatief rudimentair, maar zeer ruim.

Bijzonderheden

– Henry Stedman, auteur van onze reisgids, was over weinig zaken zo duidelijk als over de kwaliteit van de lemon drizzle cake in Vallum Farm. Hij beschreef deze als volgt:

As for the food, I can personally recommend the scones, and it can only be a matter of time before hymns are being written and sung in praise of their lemon drizzle cake.

Toegegeven. De Lemon drizzle cake van Vallum Farm was zeer lekker.