Wandeldag 4: Gudhjem – Svaneke

🥾 Terrein: Rotsachtig en grillig granieten kustpad afgewisseld met zand- en kiezelstrand, bos- en weidepaden, en een paar korte stukken langs de weg.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Randkløve Skår: indrukwekkende verticale kloof van 14 m diep tussen rotspartijen
  • Bølshavn: charmant haventje met lunchmogelijkheden
  • Heilige Vrouw: lokale rotsformatie met legendes en reiszegeningstraditie
  • Listed: kleurrijk en pittoresk kustdorpje
  • Svaneke: eindpunt met busverbinding

🗺️ Afstand : Circa 17 km

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig door wisselend terrein, “klauterwerk” en afwisselende ondergronden.

Oordeel: 3,5/5

Vandaag was de laatste wandeling met granieten kust die west- en noord-Bornholm karakteriseerde. Het was dus uitkijken naar de ongeveer 17 kilometer lange wandeldag en wat ons nog van het meer ongerepte gedeelte van het eiland restte. Het ontbijt zorgde voor een bijzonder begin. Het leek even alsof ik per ongeluk een seniorenhotel had geboekt, maar gelukkig verscheen halfweg een gezin met (al iets) oudere kinderen en waren we niet langer de vreemde eenden in de bijt.

Genieten van de kustlijn

Maar eens op het pad was het van in het begin wel volledig raak. Een rotsig padje, af en toe afgewisseld met zand- of kiezelstrand, bood de mooiste uitzichten over de kustlijn die hier best nog grillig was. We waren net samen vertrokken met vijf Deense vrouwen die een groot stuk van de wandeling jojo met ons speelden.

We passeerden enkele kleinere dorpjes en gehuchten, al dan niet met plaatselijk strandhotel, en volgden net als gisteren een stuk langs de weg. De uitzichten waren hier wel aangenamer. Alleen was het wegdek nogal bizar vormgegeven, met twee stukken waar blijkbaar al eens wat steentjes durfden uit opspatten. Gelukkig bleven we ongedeerd.

Een diepe kloof

Dit stuk telt een geologisch hoogtepunt, de Randkløve Skår, een verticale kloof tussen twee rotsen van 2 meter breed en 14 meter diep. De hele grillige (ik val in herhaling) rotspartijen vormden een mooi decor en het was bijna de laatste keer dat het pad nog zo verticaal visueel uitpakte.

Een klauterpartij over een gevallen boom en een stuk bos- en weidepad voerde naar het plekje Bølshavn, waar we ons te goed konden doen aan een lunch. Hier gingen de vijf Deense vrouwen even baden in het haventje.

Heilige vrouwen en horizontale rotsen

Na Bølshavn waren er nog 6,2 kilometers te gaan. Maar dit waren zeker niet de minste. Het kustpad was prachtig met af en toe wat heide. Onderweg kwamen we ook voorbij de Heilige Vrouw, zogezegd een moeder die haar en haar kroost transformeerde in steen. Het is een gebruik om haar te vragen een voorspoedige reis te verzekeren. Uiteraard deden we dat met de nodige nederige buigingen erbij.

We passeerden ook het kleine dorpje Listed, zeer kleurrijk en schattig, waar het ongetwijfeld goed vertoeven was. Daarna was het nog 2,5 kilometer mooie kust met eerder horizontale granieten rotsen, tot in Svaneke, waar we de eerste keer de bus namen.

Kostenbesparend koken

In Nexø, waar we vandaag verbleven, lag ons hotel op een dikke kilometer van de bushalte. Gezien de hoge kosten en de aanwezigheid van een keuken, was het een kostenbesparende optie om zelf te koken. Uiteindelijk werd het tortellini met paprika, pesto en mozzarella. Samen met drank, snacks en dessert was het samen €15. Dat is eens iets anders dan €55 euro voor twee kleine pasta’s…

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Wandeldag 3: Sandvig – Gudhjem

🥾 Terrein: Rotsige baaien en stranden, bosrijke kliffen met trappartijen, fietspad langs de weg, en wat industriële zones. Wisselende ondergrond met wat steilere stukken.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Cat’s Ears: grillige rotsformaties met herkenbare vormen
  • Prehistorische monumenten in Troldskoven: zonnewijzer (monoliet), zonneschip, grafmonument, rots van een heremiet-prediker
  • Helligdomsklipperne: spectaculaire rotsformaties met trappen en klauterpartijen
  • Black Pot (Sorte Gryde): diepe, smalle grot met uitdagende ladder
  • Paardenstenen: mysterieuze monolieten
  • Roversborgen (rover-kasteel): prachtig uitzichtpunt met trappen
  • Gudhjem: kleurrijk kustdorpje met molen en gezellige sfeer

🗺️ Afstand & duur: Circa 18 km, inclusief pauzes, klauteren en sightseeing een goede dagetappe.

⛰️ Zwaartegraad: Uitdagend door steile trappen, hoogteverschillen, klauterstukken en smalle paden.

Oordeel: 4,5/5

Na de (relatieve) rustdag in Sandvig, waarbij we het kasteel van Hammershus bezochten en dit combineerde met twee lokale wandelingen én een potje mini-golf, was het nu tijd om weer verder te gaan op het kustpad, waar we op ongeveer 18 kilometer opnieuw heel wat moois konden ontdekken, en dit zowel op vlak van natuur als op vlak van (pre)historie.

Zee en prehistorische pracht

De gids meende dat op deze derde wandeldag het mooiste stuk ging komen. Na de tweede dag, met z’n ongelofelijke variatie, was dat moeilijk te geloven. Maar los van het landschap waren er wel enkele bezienswaardigheden die sowieso de moeite waren. Een goed ontbijt drong zich op.

Eerst moesten we het stuk bewandelen dat we inmiddels al twee keer hadden gedaan voor het avondeten in Alligne. Eens daar voorbij werd het snel heel mooi, met rotsige baaien en stranden. Er waren ook wat grillige rotsformaties. Sommigen kregen omwille van hun gekke vorm ook een naam, zoals de zeer treffend gedoopte cat’s ears, tot groot jolijt van Sara.

Het dorpje Tejn was even een keerpunt. Hier was het even door een klein industrieel deeltje gaan, maar daarna was het een goede 3 kilometer op een fietspad naast een baan, met weliswaar mooie zichten over de zee. Gelukkig waren er hier wel al 2 hoogtepunten om het wat monotone pad te doorbreken.

Voor het eerste moesten we eerst een veld induiken. Het betrof hier een kleine monoliet die fungeerde als zonnewijzer voor de seizoenen. Het tweede was eveneens prehistorisch en was te vinden in het Troldskoven, waar maar liefst drie prehistorische bezienswaardigheden waren, namelijk een zonneschip (opgebouwd uit stenen), een prehistorisch grafmonument en een gigantische rots, gelinkt aan een heremiet-prediker.

Hoge kliffen en diepe grotten

Het duurde nog even tot het pad de drukte van de autoweg verliet, maar dan was het wel meteen goed voor een prachtig vervolg. Na een lunch aan een strand, begon een klim door een bos naar de befaamde rotsformaties van Helligdomsklipperne. Deze waren te bezoeken via korte trappartijtjes.

Door ook nog over de betere rotsblokken te balanceren, kwam ik aan de brug om de grot, Black Pot (Sorte Gryde) te bezoeken. Dit is een smalle grot die tot 60 meter diep gaat. De eerste poging was echter geen succes. Mijn lichte hoogtevrees speelde op en het laddertje leek onoverkomelijk, maar Sara trotseerde het wel (het laddertje maar niet de grot), waardoor ze mij ook motiveerde om het te doen. Tweede keer, goede keer. Ik zou anders spijt hebben gehad.

Op en neer naar het rovernest

Na dit intermezzo ging het heel lang op en neer door een bos, met kloven, hellingen en af en toe zicht op rots en zee. In de gids werd dit aangekondigd als het mooiste stuk van de hele kustroute. Het was zeker de moeite maar toch waren we naar mijn bescheiden mening stukken gepasseerd die net nog een trede hoger stonden.

Er waren daarna nog twee opvallendheden. Het eerste was (opnieuw) een prehistorische verzameling monolieten die de paardenstenen werden genoemd, waarbij het mij niet meteen duidelijk was waarom. Het tweede was mijn persoonlijke favoriet, Roversborgen of het roverskasteel, een met trappen te bereiken uitzichtpunt. Prachtig!

Gudhjem

Gudhjem (ongeveer uit te spreken als Gulje) zelf is een leuk en kleurrijk dorp, met ook nog een grote molen die we een dag eerder op de minigolfbaan hadden gezien. Het hotel zelf was ook zeker in orde en we konden zowaar na onze wandeling even in een zwembad plonzen. De zoektocht naar eten verliep weer moeizaam door de serieuze kostprijs, maar uiteindelijk was café Klimt best goed en aten we er een broodje kip en enchiladas.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Etappe 3: Bere Island

🥾 Terrein

Een lusvormige wandeling over Bere Island, startend en eindigend aan de ferryterminal. Mix van asfalt, gravel en ruige heidepaden met stevige hellingen en dalingen. Technisch zwaarder dan het profiel doet vermoeden, met steentjes en oneffenheden. Vooral opletten tijdens afdalingen.

🏞️ Bezienswaardigheden

Ferry naar Bere Island – klein, maar verrassend robuust vaartuig
Vuurtoren – schapen zochten verkoeling in de schaduw
Heidevelden – kleurrijk, ruig en omgeven door zeezicht
Napoleonic Signal Tower – ruïne met uitzicht én een introverte Duitser
Top van Bere Island – 300m hoog met panoramisch uitzicht
Martello Tower & standing stone – historisch slotakkoord
Ferry back – met dorstlesser en driepotige hond

⏳ Afstand & duur

± 15 km in 4 à 5 uur, inclusief lunchpauze bij de ruïne en ferrytransfers

⛰️ Zwaartegraad

Matig – Geen al te lange afstand, maar het reliëf en oneffen terrein vragen aandacht en energie. Slotstuk over asfalt vreet mentaal.

⭐ Oordeel 4/5

30.441 stappen, 24,1 km waarvan 14 km op de Beara Way 

350 m gestegen en 347 m gedaald 

Over het water

Vandaag was een ietwat afwijkende dag. Er was geen wandeling in lijn, maar een luswandeling op Bere Island, het eiland dat we de dag ervoor in de verte hadden gezien. Na een iets beperkter ontbijt en wat rondgeslenter in Castletownbere, dat een tikkeltje tegenviel, namen we om 11u30 de ferry. Hoewel het een klein vaartuig was, manoeuvreerden drie auto’s zich op het dek. Het zou niet voor mij geweest zijn. 

Oververhitte schapen en Napoleon Bonaparte

Bere Island zelf was een aangename verrassing. Het begon met een asfaltbaantje, maar al snel werd het wat ruiger. Het was een sample van het landschap dat we al hadden gezien op kleinere schaal en omringd door water. Na wat klim- en bochtenwerk kwamen we aan bij een vuurtoren, waar de schapen zich allemaal in de schaduw hadden genesteld om te schuilen van de hitte. 

De weg vervolgde via een mooi en kleurrijke heidepad. Het was opvallend hoe prachtig de natuur er was, maar ook in welke mate dat je ook hier goed moest opletten of je niet je voet zou omslaan. We klommen verder, terwijl het blauwe water zich weids naast ons bleef openbaren. Het pad leidde naar een Napoleonic signal tower.  

Of beter gezegd, de ruïne van een Napoleonic signal tower. Hier zagen we niet alleen een pony opduiken maar ook de eenzame Duitser die we al eerder in onze B&B hadden gezien. Hij stond met de rug naar de toren en terwijl wij de ruïne kozen als lunchplek, bleef hij onbewogen staren naar de zee. Bijzonder. Later hoorden we van het Duitse koppel dat hij de hele tijd had nagedacht waar hij zou lunchen. Nog meer bijzonder. 

Een ruig eiland

Na de signal tower volgde nog een ietwat lastig stukje dalen langs een weg met steentjes, om vervolgens nog de hoogste top, een goede 300 meter, te beklimmen. Het landschap bleef indrukwekkend. Een tweede topje bracht ons nog naar een uitkijkpunt. We zagen Castletownbere en rechts van ons een Martello verdedigingstoren en een standing stone.  

Ten slotte restte ons nog een asfaltbaan van 3,5 km, wat ietsje minder fijn was. Af en toe dook er tussen de struiken een zicht op het water en op Castletownbere op. We hadden nog even de tijd om bij aankomst aan de pier iets verfrissend te drinken, waarbij we opnieuw wat praatten met de inmiddels usual suspects. En rondom ons strompelden een hond met drie poten en een gigantische hond, die de intentie had om tegen mijn rugzak te plassen. 

Kopzorgen

Daarna ging het terug de ferry op en na een verkwikkende douche opnieuw naar Murphy’s. Dit keer kozen voor de meer traditionele hamburger, wat een groter succes bleek dan onze kip curry van de dag ervoor. We begrepen ook beter waarom onze reisgids dit als een must had aangestipt. De hamburger was wel top. 

Na een mooie dag kwam er toch een kleine schaduw opduiken. De beenwonde die Sara op dag 1 had opgelopen, begon nu zichtbaar te ontsteken. We haalden nog wel een nieuwe alcoholspray, maar toch groeide de vrees dat er misschien meer nodig was. Om de stress nog wat te vergroten zaten we niet enkel in een vrij afgelegen gebied, maar was het ook een zaterdag. Dat betekende dus dat we de zaak moesten evalueren op een zondag. Dat zou ook onze keuze van wandelroute bepalen. 

Eten: 2x hamburger met friet en een verfrissende appelcider.  

Verblijf: Summer Hill B&b.  

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Beara Way: een introductie

Ierland kent heel wat wandelpaden en ook een hoop langeafstandswandelingen. Van deze is waarschijnlijk de Wicklow Way, nabij Dublin, de bekendste. Maar ook de Kerry en Dingle Way worden vaak vermeld in wandelaarskringen. Iets ten zuiden van deze laatste twee ligt de Beara Way, omschreven als een ruigere en minder toeristische wandelroute.

De Beara Peninsula

Het Beara schiereiland ligt in het Zuidwesten van Ierland en is als dusdanig omringd door de Atlantische Oceaan. In het midden van het schiereiland liggen enkele bergketens, met name de Miskish en Caha Mountains. Het zijn weliswaar Ierse bergen, met een top van respectievelijk 490 en 685 meter. Toch wordt de relatieve laagte gecompenseerd door een ruig landschap.

Het schiereiland werd al bewoond in de prehistorie. Hierdoor zijn er her en der nog overblijfselen te vinden, zoals wedge tombs, stone circles en standing stones. Daarnaast zijn er nog twee nijverheden belangrijk. Ten eerste vind je er diverse vissersdorpjes, waarbij Castletownbere zelfs de tweede grootste vishaven van Ierland is, deels doordat het mee gebruikt wordt door Spaanse vissers. Ten tweede werd er vroeger ook veel koper gewonnen. Restanten van kopermijnen zijn nog te vinden in onder andere Allihies.

Vandaag de dag kan daar ook toerisme aan worden toegevoegd. Hoewel niet zo populair als bv. de Kerry Way, trekt het wel mensen van binnen en buiten Ierland aan. Dat heeft niet alleen te maken met de gelijknamige langeafstandswandeling, maar ook met de kleurrijke dorpjes, het lekkere eten en het feit dat er ook een Ring of Beara is, een autoroute die door zowel automobilisten als fietsers gebruikt wordt om het landschap te ontdekken en bewonderen.

De Beara Way

De Beara Way is een luswandeling van in totaal 206 km. Daarbij wordt weliswaar ook rekening gehouden met twee extra wandelingen op respectievelijk Bere en Dursey island. Hoewel het schiereiland logischerwijs compleet omringd is door kustlijn, wordt er slechts een deeltje langs de kust gewandeld. De trail gaat vooral doorheen de bergen, enkele keren op een top, maar meestal op de schouder.

Wie aan Ierland denkt, denkt misschien aan regenachtige dagen. Dat is ook wel vaak het geval. In normale omstandigheden, wanneer het eventjes geregend heeft, kan het pad vrij modderig zijn in veengebied. Alleen wandelden wij tijdens de tweede Ierse hittegolf, een zeer uitzonderlijke situatie lieten wij ons vertellen. Dat maakte het pad echter niet makkelijker.

De klimmetjes zijn meestal stijl, de afdalingen gaan vaak ook zo snel mogelijk naar beneden en ook op het vlakke heb je zelden een centimeter echt vlak. Los van het weer is de Beara Way dus wel een uitdagend pad. Een voordeel is wel dat het doorgaans over onverharde paden gaat en daar waar dat niet het geval is bieden B&B-eigenaars vaak aan om je voorbij het stuk asfalt te vervoeren. Dat heeft minder te maken met de ondergrond en eerder met de afwezigheid van voetpaden op deze stukken.

Wij lieten onze reis organiseren door Zuiderhuis, waarmee we ook onder andere de GR 70 in Zuid-Frankrijk wandelden. Zij werken samen met een lokale partner, Footfalls Walking Holidays. Onze tocht begon in Glengarriff en eindigde in Kenmare. We deden dus niet de volledige luswandeling. Daarnaast werd van de twee eilandwandelingen enkel Bere Island getemd. Desondanks kunnen we toch zeggen dat we ten volle hebben kunnen profiteren van de schoonheid en het uitdagende van de Beara Way.

Wéris: Grootse landschappen

🥾 Terrein
Mix van bospaden, plateauwegen en asfalt, afgewisseld met steile klimmetjes en afdalingen. Enkele passages over smalle, slecht onderhouden paden met doornen en zelfs door een tuin/weide.

🏞️ Bezienswaardigheden
Pierre Haina – 3 meter hoge scheve kalksteen, jaarlijks gekalkt, mythisch karakter
Lit du Diable – Rotsformatie bekend als het “Bed van de Duivel”
Col de Ridieux – Plateau met mooie vergezichten (370 m)
La Forge & Mormont – Kleine, rustige gehuchten met kerk en rustbankje
Fanzel & l’Aisne – Kort rivierzich met charmant brugje
Dolmen en megalieten van Wéris – Prehistorische sites (druk in hoogseizoen)

⏳ Afstand & duur
± 14 km – Ongeveer 4,5 uur inclusief omweg naar Pierre Haina

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Enkele steile stukken en smalle paden, maar technisch niet zwaar

⭐ Oordeel 4/5

Onze 4de “staycation”-wandeling brengt ons naar onze verste bestemming, Wéris, een deelgemeente van Durbuy. Het feit dat het zo dicht tegen deze toeristische trekpleister ligt en zelf ook met enkele prehistorische megalieten en dolmen kan uitpakken, maakt dat het ook erg druk is, vooral aan deze bezienswaardigheden en in het dorpje zelf. Gelukkig was dat niet het geval op deze bijna 15 km lange tocht.

Stenen en duivels

Vanaf de parking gaat het via een asfaltpad al snel naar het bos. De eerste bezienswaardigheid ligt niet echt op het pad, maar het is toch de steile omweg waard. Je klimt door een bos en komt al snel aan bij de Pierre Haina, een drie meter hoge scheve steen die blijkbaar elk jaar wordt gekalkt en een beetje fallisch aandoet. Het is vreemd dat de wandelroute deze weg niet aandoet, maar wel de iets minder spectaculaire Lit du Diable. Sara had Satans bed in ieder geval wat groter verwacht.

Heerlijke panorama’s en kleine gehuchten

Het stuk in het bos duurt niet al te lang, maar wordt al snel ingeruild voor een aangenaam pad op een plateau, waarbij de vergezichten alvast de moeite zijn. Een bordje duidt iets later aan dat we op de Col de Ridieux zijn aangekomen, met een hoogte van 370 meter. Daarna wordt het landschap weer wijdser, terwijl we de afdaling inzetten, waarbij ik Sara nog wat probeer te entertain met het verhaal van de Normandische verovering (Ja, kijk. We houden beiden van geschiedenis en van wandelen, win-win) Op dit eerste deel komen we langs twee gehuchten. Eerst daalt het tot La Forge, dat zo goed als volledig bestaat uit een straat. Daarna gaat het via een zeer steil pad naar Mormont, alwaar we kunnen genieten van een bankje op de ‘village green’ met zicht op de plaatselijke kerk.

Een bijzonder pad, een gehucht met een riviertje en nog meer panorama’s

DSC00112

Vlak na Mormont zijn we even in de war wanneer het pad door iemands tuin leidt. Waarschijnlijk gaat het hier om een buurtweg, maar het feit dat de persoon in kwestie, wie weet uit protest, zijn barbecue zo heeft gepositioneerd dat het echt wel lijkt alsof je op privé-terrein zit, helpt niet. Dat gevoel wordt nog sterker wanneer je je moet bukken om onder een draad te gaan en in een weide terechtkomt. En vervolgens op een pad dat tamelijk slecht onderhouden is, waardoor armen en benen meermaals met doornen in contact kwamen. Het is wel een echte wandelervaring. Het pad leidt naar een laatste gehucht, Fanzel, waar je heel kort kunt genieten van het riviertje l’Aisne. Daarna klimt het terug via een afsaltweg met opnieuw geweldige panorama’s.

Een duivelse kat in een bos en weer naar Wéris

Daarna gaat het nog een laatste keer het bos in. Daar komen we een zwarte kat tegen, die ons zeer enthousiast onthaald. Gezien onze eerdere ontdekking van het bed van de Duivel maak ik meteen de link. Sara, daarentegen, verwijt mij actief mee te werken aan de diabolisering van zwarte katten, die hierdoor vaak minder worden gekozen in kattenasielen. Het beestje was in ieder geval aanhankelijk, al was het wel wat vreemd, zo midden in een bos.

Er volgt nog een lus om daarna toch in Wéris te komen, waar het opvallend drukker is. Van alle wandelingen die we al deden is hier veruit het meeste volk aanwezig. Dat wordt nog erger wanneer we beslissen om toch nog even naar de dolmen en megalieten te gaan kijken, omdat daar in de nabijheid ook nog een parking is. We zien beide sites, maar het merendeel wordt ingenomen door West-Vlamingen, waarbij de kinderen nogal graag zitten en springen op de oeroude stenen. Misschien dus de moeite om te doen buiten het hoogseizoen. Maar de wandeling, die is zeker te doen zonder al te veel medewandelaars.