Proloog: Brussel – Dublin – Cork

Dromen van Ierland

Het zoeken van de juiste reisbestemming is een proces, waarbij voor- en nadelen zorgvuldig worden afgewogen. Dit jaar ging onze zoektocht echter opvallend vlot. Misschien lag het aan het gebrek aan tijd en ruimte om al te veel zelf te boeken en te plannen. Of misschien was er bij ons beide een gezamenlijk verlangen naar een terugkeer naar onze wandelroots, groene weiden bezaaid met schapen.

Wat het ook was, de keuze voor Ierland was snel gemaakt. Het land heeft namelijk heel wat te bieden qua wandelpret. Bovenstaand gebrek aan tijd en ruimte, door studie- en werkdrukte, leidde ons weer naar Zuiderhuis, en daardoor kwamen we uit bij de Beara Way, een van enkele opties die zij op hun website aanboden.

De omschrijving deed ons dromen van datgene waar we onze wandelreizen graag op enten. Er zijn groene heuvels en (bescheiden) bergen, meren, rivieren en een oceaan en gezellige, pittoreske en soms kleurrijke dorpjes. Voeg daar nog de belofte van prehistorische megalieten, verlaten mijnsites, vuurtorens en militaire ruïnes aan toe. Een perfecte cocktail voor een flinke dosis enthousiasme.

Daarnaast hebben we ook mooie herinneringen aan onze twee bezoeken aan het eiland. In 2016 fietsten we langs de baai van Galway, met ook een bezoek aan Inis Mór, een van de Aran Islands. Een jaar later was er een korte maar gesmaakte trip naar het Causeway Coastal Path in Noord-Ierland. We waren dan ook al enigszins vertrouwd met de Ierse kust, zowel de idyllische kant als de ruige.

Een onverwachte wending

Onze reis begon echter met een onverwachte wending, die onze wandelintenties al meteen de das hadden kunnen omdoen. Door het relatief vroege uur, de hectische sloomheid van het luchthavengebeuren of het vermoeide thesishoofd (of een combinatie hiervan) struikelde Sara bij het betreden van het busje dat ons van de gate naar het vliegtuig moest brengen, waardoor er op haar scheenbeen een akelige wonde verscheen. Hoewel deze uiteindelijk het wandelen niet zou beletten, was het wel een belangrijke figurant doorheen de reis.

Nadat de eerste paniek ging liggen, stapten we het vliegtuig op en landden we een goede honderd minuten later in Dublin. Om praktische redenen hadden we een bufferdag ingebouwd. Van Dublin naar Cork is het een goede 3,5 uur rijden. Van daaruit moet er nog 2,5 uur afgelegd worden naar het echte startpunt, Glengarriff. Ons doel was echter onthaasten en genieten en dus was Cork onze eerste overnachtingsplaats, een grotere stad, voor we naar de beloofde ongereptheid van de Beara Peninsula trokken.

Een gezellige drukte

Cork is een stad met heel wat geschiedenis. Oorspronkelijk stond hier een klooster, wat de aandacht zou trekken van de reizende Vikings. Zoals zo vaak settelden de Noormannen zich en breidden ze de stad uit. Doorheen de eeuwen werd het een handelsstad met een Engels karakter, omringd door Gaelic gebieden. Gaandeweg zou het echter, nog meer dan Dublin, een duidelijk Ierse stad worden, voorstander van autonomie en later van onafhankelijkheid. Het werd dan ook zwaar getroffen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van 1919 tot 1921.

Vandaag blijkt het vooral een aangename en bruisende stad te zijn, met de rivier Lee die door het hart stroomt. Water staat ook hier centraal, met een haven en twee kanalen ter aanvulling van de grootste waterloop. Toch zijn ook hier kleine straatjes en kleurrijke huizen te vinden. Op deze eerste dag betroffen het nog eerder oppervlakkige impressies, aangezien we door de vliegreis en de relatief lange busreis, rond vijf uur aankwamen en vervolgens nog naar onze B&B, ietsje buiten het centrum, moesten wandelen.

We werden er onthaald door de zeer vriendelijke gastheer Tim, die ons op weg zette met tips over wat we konden bezoeken en waar we konden drinken en eten. Dat leidde ons naar de populaire en drukbevolkte Princess Street, waar we in Ristorante Rossini werden getrakteerd op lekkere pizza en een dolenthousiaste en licht chaotische Italiaanse ober.

De avondwandeling diende om de sfeer op te snuiven, langs het water en de straten met pubs en restaurants. Afsluiten deden we met een bezoek aan de plaatselijke campus, met heel wat groen en een hoop historische gebouwen. Het was een mooie afsluiter van een bewogen dag, een welgekomen tussenstop die ons echter deed uitkijken naar het echte begin van onze wandelreis.

Verblijf

Anam Cara is een gezellige B&B met een comfortabele kamer.

Eten

Sara ging voor de traditionele 4 kazen. Ik was (een klein beetje) avontuurlijk en ging voor de calcciatora, met kip, paprika’s en BBQ-saus. De wijn, uit Sicilië, was lekker en de hoofdreden waarom de Italiaanse ober ons zo genegen was.

Epiloog: Saint-Jean-du-Gard – Nîmes

Het vinden van informatie over onze bus was geen evidentie. De uren die ik had opgezocht, met tussenstop in Alès, bleken ter plaatse niet verifieerbaar. Wel dook er plotseling een rechtstreekse verbinding richting Nîmes op. We kozen dus voor het gemak en een maximaal bezoek aan de stad. Hierdoor weken we lichtjes af van Stevensons reis, die na Saint-Jean-du-Gard richting Alès trok.

Een gesprek op de bus

Aan de bushalte zagen we de twee vrouwen die we in Florac hadden ontmoet. De vrouw die wat minder goed te been was bleef bij familie in Saint-Jean-du-Gard, de andere nam samen met ons de bus. Wat volgde was nog een laatste gezellige babbel (in het Frans). De vrouw vertelde onder andere over hoe ze haar kinderen van jongsaf meenam op wandeltochten, met als hoogtepunt haar 4-jarige die vlotjes 600 hoogtemeters overwon.

Verder ging het nog over het Frans, andere leuke wandelpaden in Frankrijk, Vlamingen, haar werk (ze werkte in een universiteitsbibliotheek en was gepassioneerd door fotografie. Anderhalf uur later scheidden onze wegen. Zij ging naar Toulouse, wij de stad in, na het afleveren van onze bagage in een aangenaam hotel met een ietwat vreemde en minder aangename ligging.

Alle wegen leiden naar Rome

Nîmes staat gekend voor haar indrukwekkende Romeinse restanten. Via optimale planning en een voordelige combipass konden we ze uiteindelijk allemaal bezoeken. De arena was redelijk interessant, maar de hitte en het feit dat we plots een ander soort dagbesteding deden, zorgde ervoor dat we wat onwel werden. Wandelafkickverschijnselen.

Na een ietwat prijzige maar lekkere lunch in het museumcafé, ging het naar het museum van het Oude Rome zelf. Een fantastische collectie op een boeiende manier gepresenteerd. Voorafgaand werd ik door de securityman uitgepikt vanwege mijn wandelaarsrugzak. Onze Opinel kwam even in het vizier, maar mocht samen met de rest in de vestiaire.

Vervolgens was er nog de maison carré, een zuilentempel waar een film werd getoond die qua productie vrij duur leek. Het ging over een Gallische stam die hun lot verbond aan de Romeinen en uit dankbaarheid de stad mochten bouwen die later Nîmes zou worden. Ook volgde nog Le Jardin de la Fontaine, een typische Franse geometrische tuin, met naast heel wat fonteinen en trappartijen ook nog de ruïne van de tempel van Diana en een oude wachttoren met bovenaan een panorama. Nog eentje om af te leren dus.

De stad van de krokodil

Nîmes is overigens verbonden met het symbool van een krokodil. Na de succesvolle veldtocht in Egypte vestigden zich heel wat van deze soldaten zich in de stad. Hun symbool, of beter gezegd dat van hun overwinning, was een krokodil die vastgebonden is aan een palmboom. Ook vandaag is dit beeld terug te vinden in het stadsbeeld, op paaltjes, maar vooral door middel van een geweldige fontein op de Place de la Marchée. Het is eens iets anders.

Zoals vooropgesteld sloten we onze avond af met pizza. Voor het eerst geen voorgerecht of drie gangen. We moesten zowaar zelf op zoek naar eten. Onze keuze was echter top, een plek waar ook heel wat locals te vinden zijn. In deze van oorsprong Romeinse stad was de link met de Italiaanse keuken evident. Nog een slok wijn en dan naar huis.

Eten:

Pizza 4 kazen en tiramisu

Verblijf

Rare locatie, maar vanbinnen prachtig. Een oude stenen trap, houten plafond. Grote kamer en veel comfort.