🥾 Terrein
Overgangsetappe met veel variatie maar weinig continuïteit: modderige natuurstroken langs beken, lange stukken veld- en buurtwegen, asfalt door dorpen en een kaal winterbos. Technisch eenvoudig, maar door natte ondergrond en weinig rustpunten soms taai.
🏞️ Bezienswaardigheden
• Sint-Gudulakapel (Moorsel) – Klein religieus erfgoed, helaas gesloten
• Sint-Martinuskerk (Moorsel) – In steigers, bezoek onmogelijk
• Waterkasteel van Moorsel – 16e-eeuws kasteel van Karel van Croÿ, enkel zichtbaar vanop afstand
• Molenbeekvallei – Het mooiste natuurlijke stuk van de dag, ongerept maar modderig
• Abdij van Affligem – Historisch belangrijk, architecturaal wat versnipperd
• Kravaalbos – Winterse, kale boservaring; in dit seizoen eerder sober
• Mazenzeledries – Historische open ruimte en ontmoetingsplek met bankje
• Paddebroeken & Paardenbos – Klein natuurgebiedje vlak voor Mollem
⏳ Afstand & duur
Ca. 13–14 km – ongeveer 3,5 à 4 uur wandelen
⛰️ Zwaartegraad
Licht tot gemiddeld – Geen zware hoogtemeters, maar modder, weinig voorzieningen en lange overgangsstukken maken het mentaal pittiger
⭐ Oordeel
2,5/5
Nadat we de streekGR Groene Gordel na enkele jaren eindelijk hadden getemd, was het voor mijn wandelgezel en ik zoeken naar een nieuw wandelproject waar we ons voor langere tijd zoet mee konden houden. We zochten het dit keer, toch om te beginnen, iets verder en kozen voor de GR 128, de Vlaanderenroute. Deze start eigenlijk in Wissant aan de opaalkust en gaat zo door Vlaanderen naar Aken. Wij gingen echter voor de meest haalbare startplaats i.f.v. openbaar vervoer en begonnen ons GR 128-avontuur in het West-Vlaamse Tielt. Tijdens etappe 7 kwamen we vooral heel wat erfgoed en historische gebouwen tegen die een klein beetje teleurstelden en gespreid her en der mooie natuur in dit eerste deel van de Brabantse Kouters.
Een nieuwe poging
De vorige wandeling werd niet zonder gevolgen afgesloten. De dubbele liesbreuk die bij mijn wandelgezel werd vastgesteld resulteerde in een operatie met bijhorende recuperatie. Vier maand na datum was het moment aangebroken om het nog niet afgewerkte deel van de etappe te vervolledigen. En dus namen we vanuit Halle de trein naar Aalst om vervolgens met de bus in Moorsel dorp aan te komen, ditmaal niet met een mooie blauwe lucht, maar met lichte mist en miezerregen.
Mooie natuur en “net niet”-erfgoed


In Moorsel zelf waren er twee opzienbarende erfgoeduitsmijters. De Sint-Gudulakapel hadden we vorige keer al gezien, maar ditmaal probeerden we ook de Sint-Martinuskerk te bezichtigen. Deze laatste stond helemaal in de steigers. Helaas waren noch de kapel noch de kerk open. Het was de eerste teleurstelling, maar zeker niet de laatste op deze dag die toch een hoog overgangsetappe-gehalte had.
Want al snel volgde er nog meer “net niet”-erfgoed met het waterkasteel van Moorsel. Het werd gebouwd in de 16de eeuw in opdracht van de kardinaal-abt van Affligem Karel van Croÿ. Enkele jaren geleden was het nog het toneel van de indrukwekkende kantentoonstelling vanuit de collectie van Fernand Huts, maar vandaag is het enkel een schim in de verte, met twee poorten die de wandelaar op een goede afstand houden.
Gelukkig werd dit gecompenseerd door een stuk onversneden natuur, het mooiste van de dag, langs de weinig origineel gedoopte Molenbeek. Het was ongerept en lag er, ondanks de relatieve droogte, er al vrij modderig bij. Het bleef weliswaar bij enkele passages waar het opletten was om niet in het diepere stuk te zakken, en niet, zoals in de etappe tussen Wetteren en Oudegem een onvermogen om ongehavend dit stuk te doorkruisen. Na een lang stuk rechte lijn zagen we ons volgend stuk erfgoed in de verte opduiken.


De abdij van Affligem mag dan net niet op de officiële route liggen, maar het zou ergens wel wat stom geweest zijn om de omweg van honderd meter niet te doen. Ook hier is er sprake van “net niet”-erfgoed. Door vernielingen, restauraties en latere aanbouwen is de abdij niet de meest charmante en is het contrast met het historisch belang groot.
Willekeurig gebouwvertier


Na deze korte omweg ging het terug naar de GR 128 zelf, waar we een pad langs weiden en velden namen. De plaatsnaamborden waren duidelijk aan een update toe. In Hekelgem zagen we namelijk nog een exemplaar dat verwees naar sparen bij het Gemeentekrediet. Dit stuk werd opgefleurd door enkele bijzondere en verweerde gebouwen, met als hoogtepunt een schuur uit golfplaten waar een boom een uitweg had gevonden. Op dit stuk was het af en toe zoeken naar memorabele zaken.
Zo waren er nog enkele willekeurige gebouwen die de wandeling kleurden. Aan de schuur was in de verte, door de lichte mist, de kerk van Meldert te zien. Iets verder was er opnieuw een verlaten en verloederde schuur. En niet veel later passeerden we de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen in Asse, wat vooral uitblonk in z’n onopvallendheid en troosteloosheid.
Het karige Kravaalbos

Op papier moest er nog een natuurlijk hoogtepunt volgen. Het Kravaalbos maakte vroeger deel uit van het befaamde Kolenbos en staat in de lente ook gekend voor z’n boshyacintenpracht. Het was dan ook, na een hele hoop veldweg, buurtweg en asfaltweg uitkijken naar een goed bos. We arriveerden er via een kapel met een jaren ’90 zwembadinterieur.
Eens het bos in volgde we opnieuw een stuk dat we ook al hadden gedaan op ons oorspronkelijk wandelproject, de StreekGR Groene Gordel, dat we toen in de omgekeerde richting tussen Mollem en Sint-Kwintens-Lennik aflegden. Vandaag ging het echter noordwaarts en waren de weersomstandigheden ook anders. Hier, in de winter, is het kale bos best wat troosteloos. Gelukkig waren de stammen breed genoeg voor een welgekomen en noodzakelijke plaspauze.
Het Grote Niets van Mazenzele
Ondertussen was het al 13 uur en was er nog geen bakker of supermarkt de revue gepasseerd om proviand in te slaan. Ik had enkele sandwiches met kaas mee die ik al wandelend kon eten, maar mijn wandelgezel moest het voorlopig nog doen met proteïnebars. Toch was er nog enige hoop omdat we nog een dorp moesten passeren, Mazenzele.
We kwamen er via een drukke steenweg en een buurtweg terecht en besloten even richting kerk te gaan, in de hoop dat het centrum iets zou herbergen. Helaas was Mazenzele het centrum van de Absolute Leegte. Kruideniers waren toe, koffiezaken op Google Maps waren ondertussen al verdwenen en zelfs het broodautomaat was op deze willekeurige maandag niet aangevuld. Het werd zo een grote deceptie.


Het dorpje had nog een troef om op tafel te gooien, de zogenaamde Mazenzeledries, twee open plekken met een historisch diverse functie, van markt- en ontmoetingsplaats tot plek waar de plaatselijke schuttersgilde hun pijlen loslaten. Het was misschien niet het meest opzienbarend, maar door het bankje was het wel een ideale plaats voor een laatste pauze, met nog een 4,3 kilometer te gaan tot Mollem.
Eindpunt Mollem
Dat stuk was een overgangsdeel van een overgangsetappe. Een schaap in een schuur van ’t Mazelhof keek ons veelzeggend verveeld aan vanuit een open raam. Daarna volgde nog stukken onverhard pad tussen de velden. Een laatste klein lichtpuntje was het Paardenbos in het natuurgebied(je) Paddebroeken. Hier was het nog opvallend modderig en was het opletten geblazen dat er dicht bij de finish niet nog uitgegleden werd. Het was een laatste outro voor we richting station van Mollem gingen, waar we nog twee modernere maar mooie kerststallen en heel wat plaatselijke versiering passeerden. En zo eindigde deze kortere etappe, het tweede van een tweeluik dat oorspronkelijk een geheel moest vormen.
Meer wandelingen op de GR 128 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-128-vlaanderenroute/