Dag 8: Brompton crossroads – Knighton (23 km)

Montgomery

Op de laatste dag stonden we voor een klein dilemma. Als wandelpuristen doen we graag alles maximaal te voet. Maar het pad van Montgomery naar de startplaats van dag 8 betrof 5 kilometer en het was eveneens redelijk hellend. Dus besloten we om toch maar een taxi te nemen. (Een redelijk dure taxi uiteraard, want deze moest nog van redelijk ver komen). Het gedeelte dat we vandaag zouden doen is gekend als de “switchback”, een spel van continu stijgen en dalen in de Shropshire Hills. Uitdagend, zo zou blijken.

442

Wandelen in de aangename zomerzon

Brompton Crossroads – Newcastle on Clun (11 km)

Het grootste deel van de dag heb je de Dyke als metgezel. In het eerste stuk wandel je er zelfs op. Het is op zich tof, alleen hebben konijnen er zich mettertijd meester over gemaakt, waardoor je moet oppassen dat je niet struikelt over een pijp. Tijdens de eerste kilometers klimt het pad aanvankelijk nog gestaag, via de Kerry ridgeway, een pad dat al in het Bronzen tijdperk werd gebruikt. Het is na een tijdje dat je aan de eerste serieuze beklimming komt. Hoewel de hellingsgraad vrij moordend is, staat het op de kaart zelfs niet aangeduid als heuvel. Dat is het voor- en nadeel van wandelen in Engeland. Je mag er door de velden en weiden, maar dat betekent ook dat het pad niet slingert maar gewoon recht naar omhoog en omlaag gaat.

Die daling is redelijk gevaarlijk, aangezien je opnieuw op de Dyke met konijnenpijpen moet wandelen en je dus nog meer risico loopt om je voet verkeerd te zetten. Gelukkig komen we in een stuk beneden, aan het pittoreske kerkje van Churchtown, alwaar we werden verwelkomd door de klanken van het plaatselijk kerkkoortje. En dan kwamen de heuvels er eindelijk aan. Eerst via een bos naar Hergan (408 meter) en dan naar het lagergelegen Graig Hill (369 meter). Uiteindelijk gaat het weer een hele stuk naar beneden, tot je op de weg naar Newcastle on Clun komt, wat je links mag laten liggen.

451

Een kerkje tussen de heuvels

Newcastle on Clun – Knighton (12 km)

Het tweede deel volgt ongeveer hetzelfde stramien. Op en neer, steeds zo direct en steil mogelijk. Het geeft zeker de nodige fysieke uitdaging en mooie vergezichten, maar elke beklimming wordt wel zwaarder. Het grootste stuk stijgen is het naar Llanfair Hill (432 m). Eens daar aangekomen mag je genieten van een heel lang stuk Dyke dat eerst aan de rechter- en dan weer aan de linkerzijde opduikt. Een perfecte plaats voor een picknick.

Hierna staan er nog twee heuvels op het menu. De groene heuvels blijven nog even het decor van een mooie maar vermoeiende wandeling. Het betreft de Cwm-Sanaham Hill (406 m), met een trig point van waaruit je in de verte al de eindbestemming van de dag kunt zien. Daarna gaat het weer een heel stuk naar beneden om via een smal padje en vervolgens langs een bomenreeks naar de laatste heuveltop van de dag te gaan, Panpunton Hill (376 m). Na een kleine rustpauze (de voeten doen op dat moment al serieus pijn), is er nog een affreuze afdeling, waar het leek alsof mijn knieën het zouden begeven. Uitgeput maar tevreden komen we aan in Knighton, waar nog even langs het kleine Offa’s Dyke Centre passeren.

467

Langsheen de Shropshire Hills

Knighton

Ons avontuur langs Offa’s Dyke eindigde uiteindelijk in Knighton, voorbij ietsje meer dan de helft van het wandelpad. Op dat moment leek het meer dan voldoende, al is de completist in mij altijd een beetje lastig als ik niets kan afmaken of -wandelen. Wat we zagen van de national trail was echter fantastisch. Vanaf het begin, aan het strand van Prestatyn, doorheen de Clwydian range, volgden ook nog o.a. de puinhellingen van Llangollen, bossen, viaducten en acquaducten, grootse kastelen en ruïnes, kanalen, riviertjes en meren. Offa’s Dyke Path is een uitdagend maar mooi pad, met een goede mix tussen natuur en cultuur.

484

Een Jeroen with a view

Het eten

In The Horse & Jockey Inn besloten we om eens iets anders te proberen en namen we beiden eerder Mexicaans geïnspireerde voeding. Lekker, maar pikant. Gelukkig was er nog een lokaal biertje om de keel te blussen.

Het verblijf

Offa’s Dyke Guesthouse was zeer net, met een goed en welgekomen bed. De gastvrouw was een beetje excentriek (lees: verwarde kunstenarestype) en hoewel ze op dat moment misschien niet uitblonk in traditionele gastvrijheid, ontving ik achteraf wel nog een vriendelijke mail. Misschien was ze gewoon niet zo goed in de omgang met mensen, maar dan is een B&B wel wat raar.

Bijzonderheden

– Na deze dag volgt er nog een soortgelijke dag tussen Knighton en Kington. Op dat moment vroeg ik mij af hoe mijn arme voeten en knieën zich zouden voelen om een twee dag op rij op en neer te gaan.

– De hoogtepunten van het tweede gedeelte van Offa’s Dyke zijn onder meer een passage door de Brecon Beacons, met ook het hoogste punt van de reis rond de 700 meter, Tintern Abbey, de stad van de boekenwinkels Hay-on-Wye, de boekenhoofdstad van het Verenigd Koninkrijk en Chepstow met het indrukwekkend kasteel.

Dag 7: Welshpool – Montgomery (17 + 1,5 km)

Welshpool

We waren Welshpool binnengewandeld via het kanaal en besloten een andere weg te nemen om terug richting het pad te wandelen. Soms is het reeds begane pad de betere optie. Via de binnenstad en doorheen de weinig charmante wegen van de buitenwijken kom je uiteindelijk toch langs het kanaal terecht, en maar goed ook. Het zorgde voor een extra 2,5 km. Maar deze voorlaatste dag herbergt wel enkele mooie plekken.

397

Nog een keer langs het kanaal

Welshpool – Kingswood & Forden (10 km)

Het eerste gedeelte van de wandeling is een redelijk stijle trek naar de top van Beacon Hill, een oud heuvelfort dat nu beplant is met beuken en met als kers op de taart ook nog een zendmast. Dankzij de gele graanvelden is de weg naar boven niet enkel uitdagend maar ook visueel aangenaam. De top is een ideale plek voor een korte pauze.

404

Naar Beacon Hill

Het hoogtepunt van de dag is waarschijnlijk de passage door Leighton Estate, een aangenaam pad door een indrukwekkend bos. Dit bos wordt niet enkel gebruikt om wandelaars te behagen, maar ook voor de fok van fazanten. Het mag dan wel leuk zijn om even omringd te zijn door een hondertal manische vogels, het is echter meteen duidelijk dat het hier gaat om gekweekt kannonenvoer. Eens het bos uit passeer je langs de kleine dorpjes Kingswood & Forden.

418

De fazanten zijn niet de enige rare snuiters in het bos

Kingswood & Forden – Montgomery (8,5 km)

Het tweede deel, richting Montgomery, is eerder pastoraal en gaat vooral langs velden en akkers. De historicus kan zich nog even “laven” aan de wetenschap dat een van de bloedigste veldslagen in de Engelse civil war van de 17de eeuw zich in de omgeving van Montgomery afspeelde. Tijdens deze kleine 10 kilometer krijg je ook nog wat van de Dyke zelf te zien. Het is een rustige passage, niet al te opvallend, maar wel aangenaam om te wandelen.

426

Langs de velden met Montgomery in de verte

Montgomery

Montgomery zelf is waarschijnlijk een van de leukste plekjes op dit eerste gedeelte van Offa’s Dyke, een klein dorpje met pittoreske huizen. Ondanks de relatief beperkte grootte kan je er ook nog wat uren doorbrengen als je wat vroeger bent aangekomen. Het plaatselijke museum heeft een opzienbarend interessante collectie en het kasteel, hoewel een ruïne is de moeite, omwille van de restanten maar ook vanwege de uitleg die je tijdens het bezoek krijgt.

427

Even uitblazen op het dorpspleintje

Het eten

Ook hier werd weer getoond dat je op verbazingwekkend kleine plekjes dankzij een redelijke toeristische wandelroute verfijnd en lekker kunt eten. Ikzelf koos voor een risotto en Sara ging voor een vegetarische pasta. Ik heb ook goede herinneringen aan de chocoladecake.

Het verblijf

The Dragon Inn is een net hotel met ruime kamers en een goede douche (altijd belangrijk als je gaat wandelen). Het personeel was ook zeer behulpzaam, wat handig was aangezien we nood hadden aan een taxi voor de volgende dag.

Bijzonderheden

– Het grensgebied was reeds vanaf de invasie van Willem van Normandië van groot strategisch belang en stond gekend als de Marshes, een buffergebied tussen Engeland en de Welshe koninkrijken.

– Montgomery kreeg zijn naam dankzij de Normandische edelman, en getrouwe metgezel van Willem van Normandië, Roger de Montgomery.

435

Deel van Montgomery Castle

 

Dag 6: Llanymynech – Welshpool (18,5 km)

Llanymynech

De regen die een code geel had gerechtvaardigd, had vooral ’s avonds lelijk huis gehouden. Gelukkig zaten we toen al eventjes in de veiligheid, warmte en droogte van onze kamer. Op deze zesde wandeldag zou er weliswaar ook wat nattigheid vallen, alleen was het eerder miezer dan een volwaardige bui. Nadeel is wel dat je er even nat van wordt en dat het er ook voor zorgt dat je niet meteen een droge plek vindt om te pauzeren, waardoor we ons middagmaal half zittend onder een boom moesten nuttigen. Het was echter een redelijk vlakke, maar helaas ook vrij monotone etappe.

Llanymynech – Pool Quay (14,5 km)

In feite begon en eindigde deze zesde dag op dezelfde manier, langs een kanaal. Het kanaal van Montgomery is hetzelfde kanaal dat we op dag 4 tegenkwamen, tussen Llangollen en Chirk. Hier is het in eerste instantie licht verloederd. Het is dus wat minder mooi voor de dagjestoeristen die graag met hun boten varen, maar voor de wandelaar die houdt van een beetje Romantische chaos is het wel aangenaam. Zeker aangezien we af en toe een zwanennestje passeren.

345

Een lichtjes verloederd kanaal kan ook mooi zijn

Na het kanaal duikt het pad de weilanden in. De nevelwolken en lichte mist geven het landschap nog een zeker karakter, maar het kan niet verbergen dat je 8 km lang dezelfde, ietwat saaie weg volgt. Er zijn wel enkele lichtpunten. Zo wandel je een stuk op de dijk, volg je voor het eerst de rivier Severn en zie je in de verte ook een indrukwekkende groeve opduiken. Het ligt misschien ook aan het feit dat ik die dag zelf niet in beste vorm was, en dus heel de tijd op Sara’s kleurrijke rugzakregenhoes moest kijken.

361

Het uitzicht van een man met een mindere wandeldag

Pool Quay – Welshpool (4 km)

Alsof dat nog niet ‘erg genoeg’ was, moesten we nog voorbij de grootste hindernis van de dag. We hadden al reeds ontdekt dat koeien nogal assertief uit de hoek konden komen, maar net voor Pool Quay, een klein dorpje, wachtte een sliert koeien ons op, allemaal netjes op een rij, ietsje hoger gepositioneerd, op de Dyke zelf, ons aanstarend als een bende vorte sekteleden. Associaties met Children of the corn waren onvermijdelijk. Op dat moment gebeurde er iets bizar. Een van de koeien liep naar beneden op ons af. Je zou dan kunnen denken dat het niet onlogisch is dat een moeder haar kalfje verdedigt, ware het niet dat het het kalfje was dat ons leek te willen aanvallen. Alsof het een bende wilde honden betrof, probeerden we snel maar geruisloos voorbij de colonne koeien te wandelen. Sindsdien hebben runderen hetzelfde effect op mij als vrachtwagens op de autostrade. Hoe sneller ik er langs ben, hoe beter.

366

Psycho Killer, qu’est-ce que c’est?

Eens Pool Quay voorbij werd ons gelukkig wat rust gegund en kwamen we opnieuw aan het Montgomery Canal. Dat bleven we nog verder volgen dan de feitelijke eindhalte van de dag, Buttington, richting Welshpool, een klein maar gezellig stadje. Door de regen hadden we niet al te veel pauze gehad. In feite hadden we de 18,5 km zo goed als in een trek gewandeld. We (of vooral ik) strompelden dan ook Welshpool binnen, maar voor we op onze lauweren gingen rusten, bezochten we nog Powis Castle (zie onder)

Het eten

Een vreemdsoortig keten, type Lunch Garden, waarbij je zowel wereldkeuken, als hamburger, als pizza als vol-au-vent kunt eten. Niet meteen onze eerste keus, maar de andere opties in Welshpool waren vreemd genoeg volboekt en dit werd ons aangeraden door de eigenaar van de B&B.

Het verblijf

The Stone House is een recent (toch in 2015) gerenoveerde B&B, met een vriendelijke gastheer, een goed ontbijt en een meer dan degelijke packed lunch. Het is gelegen in Welshpool, ongeveer drie kilometer van de route, maar het is sowieso handig om naar daar uit te wijken wanneer je op dit punt komt.

Bijzonderheden

  • Het kanaal werd in 1936 officieel gesloten. De restoratie is sinds 1987 traag maar gestaag bezig.
  • Koeien zijn wel degelijk gevaarlijke dieren. In het Verenigd Koninkrijk zijn er elk jaar 4 à 5 doden door koeien, 74 sinds 2000. Maar het cijfer van aanvallen door koeien ligt hoger. Ook opvallend. De aanvallen gebeuren wel degelijk eerder door koeien dan stieren.
  • Powis Castle is zonder twijfel mijn favoriete kasteel in Wales. Oorspronkelijk gebouwd in de 13de eeuw, kende het zijn glorieperiode onder Edward, zoon van Clive of India, die zelf ook governeur van Madras was. Het kasteel wordt gekenmerkt door prachtige kamers, kunst, artefacten en kledij van over de hele wereld en vooral een prachtige tuin.
379

Powis Castle

Dag 5: Chirk – Llanymynech (14 km)

Chirk

Na drie dagen Llangollen kwam er alweer een einde aan mijn achtste verblijf hier. Het vertrek was een klein beetje in mineur. Het voor- en nadeel van reizen met moderne middelen is dat men het weer goed in de gaten kan houden. Wie de Hadrian’s Wall Path blog heeft gelezen, weet dat we totaal onwetend in een code oranje-wind hebben gewandeld. Deze keer was er een oranje code voor regen. Regen is erger dan wind. Er moest dus goed gewikt en gewogen worden.

Chirk  – Racecourse common (7 km)

Het voordeel was dat we hier beschikten over een lokale bron die het terrein kende en kon inschatten of code oranje ook daadwerkelijk iets betekende in weertermen. In onderling overleg werd de avond ervoor besloten om een stuk van de route te skippen. De wandelautist in mijn stierf een beetje (Ik word al lastig als ik een strook van 100 meter moet overslaan, laat staan 7 km), maar veiligheid voorop. En dus stonden we om half 9 klaar voor een lift richting Racecourse common, een paardenrenbaan uit de vroege negentiende eeuw, die vandaag in onbruik en verwilderd is.

289

Ik heb iets met paarden

Racecourse Common – LLanymynech (14 km)

Vanaf de renbaan gaat het doorheen een bos waar de dyke meermaals als metgezel fungeert. De bomen hebben er met de jaren hun weg opgevonden, maar de grote aarden ophoping is duidelijk te zien langs een redelijk groot traject in racecourse wood. Al heeft men wel de reisgids nodig om een duidelijk onderscheid te zien tussen de dyke en natuurlijke ophopingen die doorheen de eeuwen gevormd werden. De meeste kleine heuvels zaten in het eerste deel. Daarom is de 14 km die we toch nog kunnen doen niet meteen de meest boeiende.

298

De Dyke

Er zijn wel twee kleine heuveltjes, na de dorpjes Tyn-y-coed en Trefonen. Eerst is er de Moelydd, 285 meter, met een redelijk mooi panorama. Daarna is het eventjes dalen richting Nant-Mawr en Porth-Y-Waen. Na een oude spoorlijn, nu in ongebruik, gaat het naar de laatste en waarschijnlijk mooiste klim van de dag. Via een golfbaan kom je op Llanymynech Hill, met zijn 226 meter ook niet echt hoog, maar het is wel gelegen aan een oude kalksteengroeve, nu een natuurreservaat, met het soort geit waar men in de middeleeuwen al eens graag een duivelsfiguur uit puurde. Van daaruit is het afdalen naar Llanymynech zelf. Ook in dit dorpje bevinden zich nog restanten van de kalkeenindustrie, zoals een grote bakoven, zeker een bezoekje waard.

318

De nakende regen

Het eten

Voor de verandering een hamburger.

Het verblijf

Llanymynech lijkt te bestaan uit vier straten, maar telt toch 1700 inwoners. Uiteindelijk vonden we met het Cross Keys Hotel een degelijke, nette verblijfplaats om de regen, die pas later kwam, te trotseren.

Bijzonderheden

  • Llanymynech lijkt op zich niet zo moeilijk om uit te spreken, maar het is mij nooit gelukt. Integendeel, ik heb mening wenkbrauw doen fronsen met mijn uitspraak.
  • De grens tussen Wales en Engeland werd heel duidelijk door twee borden die je verwelkomden in beide.
  • De duivelse geit, QED.
315

Satan is watching you

Dag 4: Llangollen – Chirk (16 km)

Llangollen

Het is een gouden regel onder de wandelaars. Na een zware dag plan je best een kortere etappe in, zeker als je die luxe hebt. Na de onverwachte uitputtingsslag van de derde dag was er een relatief korte wandeldag gepland op dag 4. Aangezien we ’s avonds terug naar de hostel zouden gaan, konden we gewoon met een beperkte rugzak en alle tijd van de wereld genieten.

211

Op de Panorama Walk

Llangollen – Froncysyllte (7 km)

Na een korte klim richting Offa’s Dyke Path vanuit Llangollen begint de dag opnieuw zoals de vorige geëindigd was, langs de brede, geasfalteerde Panorama Walk. Het uitzicht is inderdaad mooi, al is asfalt natuurlijk minder aangenaam aan de voeten en zijn de passerende auto’s ook een (licht) storende factor in de zoektocht naar peis en vree. Gelukkig duik je al snel een bos in, meer bepaald Trevor Hall Wood.

Trevor Hall is een Victoriaans landhuis dat vandaag gedeeltelijk gebruikt wordt voor recepties en trouwfeesten. Het bos maakt deel uit van het domein, maar, zoals dat zo vaak gaat in het Verenigd Koninkrijk, is het wel toegankelijk door middel van een vast te volgen wandelpad. Het bos zelf is anders dan het gruwelijke Llandegla bos (zie dag 3) feeërieker, en herinnert de wandelaar er weer aan waarom J.R.R. Tolkien Wales gedeeltelijk als inspiratiebron nam voor zijn Midden-Aarde.

219

Wél een tof bos

Eens het bos uit ga je onder een tunnel en kom je via een poortje in een weide met paarden. Het is hier waar ik een van de diepere dierenconnecties uit mijn leven heb mogen ervaren, dankzij een kortstondige maar innige vriendschap met een paard. De selfie was al leuk, maar toen het dier het grootste stuk van de weide niet afweek van mijn zijde, had ik even het gevoel dat ik een echte paardenfluisteraar was. Helaas kwam het afscheid er snel aan. Na een korte middagpauze in Trevor, ging het naar Froncysyllte (alweer een makkelijke naam) waar het bekende (toch in het Verenigd Koninkrijk) aquaduct van de Schotse ingenieur Telford staat.

231

Vriendschap voor het leven

Froncysyllte – Chirk (9 km)

Hou je vast. Het aquaduct in Froncysyllte heet Pontcysyllte. Oorspronkelijk maakte het deel uit van een plan om de Severn in Shrewsbury te verbinden met de Mersey in Liverpool. Het aquaduct werd gebouwd in 1805. Maar de nodige middelen waren niet aanwezig om het hele traject af te maken en de komst van de trein zorgde ervoor dat ook het kanaal van Llangollen niet lang voor industriële doeleinden werd gebruikt. Het  is vandaag nog wel operationeel (bevaarbaar) maar dan eerder voor pleziervaarten. Af en toe zie je er ook nog de bekende bootjes die door paarden worden getrokken. Telfords aquaduct is wel het oudste en langste nog bevaarbare aquaduct van het Verenigd Koninkrijk en is met z’n 38 meter hoogte ook indrukwekkend.

Het pad volgt het kanaal een paar kilometer, tot je aan de zogenaamde Irish Bridge naar beneden moet en terug de groene weilanden intrekt. Het goede nieuws is dat er ook meer (of beter gezegd iets) van Offa’s Dyke te zien is.  In eerste instantie is het nog redelijk subtiel, maar na een tijdje is de aarden muur duidelijk waarneembaar. Na een stevig stuk dalen draait het pad rond Chirk Castle (zie onder), waar achter de omheining Offa’s werk te bewonderen is. Het is vanaf daar nog een half uurtje naar het eindpunt van de dag (Castle Mill) en voor ons nog twee kilometer naar het centrum van Chirk, waar ons een weerzien met familie en vrienden wachten.

249

Chirk Castle & Offa’s Dyke

Het eten

Heerlijke spaghetti bij Paul & Ruth, de Welshe volksdansvrienden van mijn ouders.

Dag erna naar Corn Mill, leuk restaurantje met zicht op de Dee.

Het verblijf

Llangollen Hostel was gedurende drie nachten onze uitvalsbasis, omwille van het feit dat mijn ouders op dat moment in het naburige Chirk bij Welshe vrienden zaten, waar de volgende wandeldag ons naartoe zou brengen, en we daarna nog een rustdag extra inplanden. Het was een leuke hostel, met goede faciliteiten.

Bijzonderheden

In Chirk ligt een van mijn favoriete (Welshe) kastelen, het gelijknamige Chirk Castle. Zowel vanbinnen als vanbuiten de moeite. Ook de kasteeltuin en het omliggende domein zijn aanraders, met bijzondere aandacht voor de poort en de legende van de rode hand.

269

Chirk Castle vanuit de kasteeltuin

De legende van de rode hand wil dat een stervende feodale heer niet wist welke van zijn zonen de oudste was. Hij besloot een race te organiseren en de eerste die zijn sterfbed met de hand zou aanraken zou zijn bezittingen en titel erven. Toen een van de zonen merkte dat hij de race zou verliezen, hakte hij zijn hand af en gooide het naar het bed. Vandaar dus de rode, bloederige hand die in de poort verwerkt zit.

Thomas Telford was in zijn tijd een groot ingenieur en bouwde naast kanalen en bruggen, tunnels en havens.

 

 

 

 

Dag 3: Clwyd Gate – Llangollen (23 km)

Clwyd Gate

In Clwyd Gate zelf is er niet veel te beleven, maar onze dag begint met enige vertraging. De enige accomodatie lag in Llanferes, enkele kilometers van de route. De eigenares van de Inn brengt ons dus ’s morgens, na een goed ontbijt, per auto naar het startpunt. Om de een of andere reden hebben we ’s morgens geen packed lunch gekocht en rekenen we er op dat onze parovita’s zullen volstaan. Een kapitale fout, zou later blijken. Op dat moment hebben we echter nog niets door. Vandaag verlaten we de Clwydian range en gaan we richting Dee valley.

153

De laatste loodjes van de Clywdian Range (en van mijn versleten rugzak)

Clwyd Gate – Llandegla

Het leeuwendeel van de Clywdian range werd op dag 2 getemd, maar dag 3 begint zoals de vorige geëindigd is. Het gaat nog even op en neer, langsheen Moel Gyw (467 meter), waarbij dat goede ontbijt van een half uur eerder een pretbederver blijkt bij het klimmen. De dag begint eerder mistig, met de wolken die maar net boven de heuveltoppen hangen. Na Moel Gyw volgen er nog twee, Moel Llanfair (447 meter) en Moel Y Plâs (440 meter). Daarna zijn alle Moels de revue gepasseerd en wordt er afgedaald naar Llandegla. Oorspronkelijk trekken de wolken weg, maar op het moment dat we het dorpje binnenwandelen gaan de hemelsluizen even open. Gelukkig is er een klein kerkje om te schuilen tot het ergste voorbij is. Het is nog maar pas middag en dus, zo schatten we, kunnen we nog gerust een uurtje wandelen vooraleer ons middagmaal te nuttigen, nadat we het plaatselijk bos hebben verlaten.

158

Verandering van landschap doet wandelen

Llandegla – Llangollen

Helaas. Het was sowieso al een lange dag en die werd nog eens verlengd door het gruwelijke bovenvermelde bos. Boosdoeners waren een brugje over een beek, een ietwat vaag kaartje en de afwezigheid van een paaltje om ons de juiste richting uit te wijzen. Het gevolg was dat we gedurende een uur in het bos (ver)dwaalden. Alle alternatieve paden werden genomen, net zoals diverse  scenario’s de revue passeerden over wat we best deden. Naar Llandegla en daar de bus naar Llagollen? Naar het mountainbikecentrum in het bos en daar een lift vragen? Gelukkig had ik nog een ingeving, eerder een wanhopige dan een weloverwogen gok, en ging ik over het brugje en wandelde nog een driehonderd meter verder dan de plek waar ik eerder was gaan kijken, et voila, het eikelsymbool van de wandelroute en een prachtig pad door de heide. Ondertussen waren we wel nodeloos moe en hadden we eigenlijk onvoldoende gegeten. Nochtans langeafstandswandeling 101.

183

Door de Welshe heide

Het pad bracht ons een goed half uur later naar een geasfalteerde weg. Daar zetten we ons even neer om alsnog te eten. Ondertussen was het weliswaar al half drie. De geasfalteerde weg is geen ideale ondergrond, maar het is wel de voorloper van de zogenaamde panorama walk, zo genoemd vanwege de geweldige uitzichten over de Dee vallei. En er volgen nog enkele hoogtepunten. Eerst is er de indrukwekkende rotsformatie World’s End. Maar dan moet het sublieme (in de Romantische betekenis van het woord) pas echt beginnen. De Eglwyseg crags zijn puinhellingen die op zich niet erg hoog liggen, maar het relatief smalle pad en de kale afgrond maken wel dat het voor een semi-hoogtevreesmens als ik eventjes spannend was. Gelukkig is het uitzicht en de setting formidabel.

196

Op de Eglwyseg crags

Eens voorbij de crags daalt het pad opnieuw naar een asfaltweg, dit keer wel degelijk de zogenaamde panorama walk. Fun fact, in onze trailblazer gids stond “Peacocks live here” en jawel, we wisten dat we op de juiste plek waren aangekomen door het hemelse geluid van enkele pauwen. Minder goed nieuws was wel dat Llangollen volgens onze gids nog ongeveer 1 uur wandelen verwijderd was en dat al onze proviand op was en we nog maar een klein beetje water over hadden. Wat later zagen we ons referentiepunt in de verte opduiken, de ruine van Dinas Brân. Onze lijdensweg was nog niet volledig gedaan. Er werd ons namelijk een bankje beloofd aan het punt waar we het pad zouden verlaten om naar Llangollen te gaan. Helaas was dit ingepalmd door een vrouw die met haar auto naar boven was gereden om van het uitzicht te genieten. Ik heb Sara nog net kunnen tegenhouden of er was een gevecht uitgebroken. Na toch eventjes te rusten, konden we het laatste stuk dalen en strompelden we het kleine stadje binnen, na een mooie maar nodeloos vermoeiende dag.

207

Dinas Brân

Het eten

De Dee Corner Cafe Bistro is gewoon een degelijke cafe bistro, waarbij de grote hamburger (met extra bacon) gelet op onze lijdensweg (die we onszelf dus een beetje hadden aangedaan) goed binnenging. Goede porties, leuke setting.

Het verblijf

Llangollen Hostel was gedurende drie nachten onze uitvalsbasis, omwille van het feit dat mijn ouders op dat moment in het naburige Chirk bij Welshe vrienden zaten, waar de volgende wandeldag ons naartoe zou brengen, en we daarna nog een rustdag extra inplanden. Het was een leuke hostel, met goede faciliteiten.

Bijzonderheden

– De “ll” wordt in het Welsh uitgesproken als een, tja, een shlj. Je kan het best proberen door de tong tegen de bovenste voortanden te zetten en vanonder de tong een sissend geluid te maken. Shljangoshljen, dus.

– De “w” is dan weer een oe. Eglwyseg wordt dus Egloeyseg.

– Trouwe lezers van mijn blog weten dat Llangollen de plaats is waar ik al het meest ben geweest in het buitenland. Zie hiervoor mijn ode aan Wales.

– Llangollen zelf ligt niet op de route, maar is de 2 km zijsprong meer dan waard. Naast de gezellige binnenstad heb je er ook nog de ruine van Dinas Brân, die je al van ver op het pad ziet en Plas Newydd, het huis van de ladies of Llangollen die onder andere the Duke of Wellington, Lord Byron en Sir Walter Scott over de vloer hebben gekregen.

– Dinas Brân betekent “kasteel van Brân”. Brân the blessed is een Welshe koning en een reus uit de mythen, waaronder de Middeleeuwse verhalencyclus de Mabinogion.

 

 

Dag 2: Bodfari – Clwyd Gate (18 km)

Bodfari

Offa’s Dyke Path gaat doorheen enkele area’s of outstanding natural beauty (AONB) en natuurparken. Het eerste is de Clwydian range, een reeks heuvels (met een maximale hoogte van 554 meter) met een bijzondere fauna en flora. Deze AONB is gekoppeld aan de Dee valley. Verder volgt het pad zuidwaarts de Wye valley. Clwydian range is ook de eerste van drie heuvelkammen, samen met de Shropshire hills en de Brecon Beacons. Genoeg om naar uit te kijken op deze tweede dag, dus.

097

Typisch kleurenpalet van de Clwydian Range

Bodfari – Moel Arthur

Vanuit de B&B is het meteen flink dalen naar het eigenlijke beginpunt. En dat is een beetje de blauwdruk van de dag. Stijgen – dalen – stijgen – dalen. Het is typisch aan de Britse wandelroutes dat dat stijgen en dalen vaak via de meest directe weg gebeurt en je dus serieus wat stijgingspercentages te verwerken krijgt. Gelukkig is het uitzicht altijd de moeite. De wandelroute is een opeenvolging van moels (heuvels), waarbij vaak langsheen de zogezegde schouder wordt gegaan. Je krijgt eerst de lange, trage en gestage tocht naar de Pen-y-Cloddiau (440) waar de restanten van een hill fort te vinden zijn (zeer goed verstopt). Vervolgens daal je stevig en kan je rusten aan een pittoresk bankje, vooraleer de Moel Arthur te temmen.

113

Rustpunt in de prachtige natuur

Moel Arthur – Llanferes

De tocht naar Moel Arthur is dan weer een goed voorbeeld van het recht omhoog principe. De opeenvolging van stijgen en dalen is, zeker met rugzak, geen evidentie, maar het is uiteindelijk een kleine 20 km en bij goed weer kan je genoeg pauzes nemen om uit te blazen. Ook je stijgingstechniek kan verschillen. Ikzelf ga graag in een ruk naar boven om daar uit te hijgen, mijn vriendin is meer van het principe dat je beter pauzes inlast. Uiteindenlijk kom je wel terecht op Moel Arthur (455 m).

115

Op en neer

Vooraleer je de hoofdschotel van de dag krijgt, moet je nog langs twee heuvelschouders wandelen. Moel Llys-y-coed is 465 meter hoog, Moel Dywyll doet daar nog 7 meter bij. Het mag ondertussen wel duidelijk zijn dat het geen kwestie is van gewoon 7 meter stijgen. Je zakt meestal enkele tientallen meters om er dan opnieuw ietsje meer bij te doen. Goed voor de conditie en de honger. En de hoofschotel? Dat is Moel famau, met zijn 555 meter het hoogste punt van de dag en het noordelijke deel van Offa’s Dyke, het deel dat wij uiteindelijk zouden doen. Van ver zie je al de karakteristieke jubilee tower (zie onder), maar omdat het pad kronkelt, lijkt het lange tijd niet dichterbij te komen.

121

Moel Famau in de verte.

Moel Famau is een ideaal punt om nog even te rusten en een blik te werpen op de glooiende heuvelruggen die de revue gepasseerd zijn. Van daaruit is het via een groot eenvoudig pad dalen naar de parking (langswaar de meeste mensen komen). Normaal gezien volgt er nog een heuvel Foel Fenlli op 511 meter, maar omdat er enkel accomodatie is in het naburige dorpje Llanferes is het aan de parking linksaf draaien en nog een goede 3 kilometer wandelen, op een autoweg tussen de naaldbomen.

Het eten

The Druid Inn is een standaard Inn. Ze hebben wel (anno 2015) een weekmenu met elke dag een andere schotel. Ik ging dan ook met plezier voor de curry, die gelet op het feit dat je het in een gehucht in Wales eet, best lekker was. Het zat er in ieder geval vol met locals, wat doorgaans een goed teken is.

Het verblijf

The Druid Inn is de beste optie in de buurt. Je moet wel het pad wat vroeger verlaten en de volgende dag vraag je best een lift naar het pad (waar je evenwel 5 pond extra voor betaalt), maar de kamer is goed en je hebt meteen ook avondeten en packed lunch voor de volgende dag (opnieuw 5 pond per persoon).

Bijzonderheden

– In 1810 besloot men op Moel Famau, het hoogste punt van de Clwydian Range, een monument te bouwen voor het gouden jubileum van George III. Bedoeling was om er een obeliskvormige toren te zetten. Door gebrek aan geld werd het nooit afgewerkt en in het midden van de 19de vernielde een storm ook nog eens een deel van de incomplete toren. Daarom is de Jubilee Tower vandaag zo’n eigenaardig monument.

125

– Moel betekent “Kale heuvel” in het Welsh. Moel Famau betekent “Hill of the mothers.”

– Een packed lunch kost meestal 5 pond en bevat (per persoon) twee boterhammen, een koek, een halve liter water, een appelsapje, een zakje chips (een belangrijk bestanddeel van de Engelse maaltijd) en soms ook nog een granola bar. Het is handig omdat er op vele plekken waar je komt geen winkel is in de nabijheid.

Dag 1: Prestatyn – Bodfari (21 km)

Van noord naar zuid

Zoals in de korte introductie al gezegd, gaat deze blogreeks over ongeveer de helft van Offa’s Dyke Path en wordt er van Prestatyn in het noorden zuidwaarts getrokken richting Knighton. Dit had vooral te maken met praktische overwegingen. Men geraakt in Prestatyn via een bescheiden treinreis. Eerst vanuit Brussel-Zuid naar Londen St. Pancras en vervolgens van Euston naar Prestatyn via Chester. Deze binnenlandse treinrit bestrijkt 2 uur en 40 minuten, wat in principe nog goed meevalt. Het is ideaal om alvast in te lezen over de reis en te genieten van het steeds groener en heuvelachtiger worden van het landschap.

Prestatyn zelf is een van de Welshe kuststadjes die populair waren als resort in de victoriaanse periode (zoals onder andere ook Llandudno). Vandaag trekt het ook best nog wat volk aan. Met de jaren werd het echter zo populair dat er heuse holiday camps kwamen. Hoe dichter bij de zee, hoe minder charmant de huizen worden. Een kilometer verwijderd van de promenade worden de residenties al exclusiever, en aan het begin van de wandeling wordt de invloed van de victoriaanse badgast duidelijker. Om de eerste dag met volle maag en goede moed aan te kunnen vatten, overnachtten we in Prestatyn zelf, in de B&B Plas Ifan, met een mooie kamer en een goed ontbijt.

030

Bijzondere koepel met zicht op Prestatyn

Prestatyn – Rhuallt (13 km)

Na het verlaten van de zee en de promenade gaat het al snel bergop voor een pittige klim richting de Bryn Prestatyn Hillside. Het wandelpad is omringd door gele gaspeldoornen en varens, die even later nog in grote getalen opduiken. Voorbij de flora kijkend, is het uitzicht op het kuststadje, de zee en de rijen windmolens de inspanning waard. Het is wel meteen duidelijk dat het niveau hoger ligt dan op Hadrian’s Wall, en dat na een goede vijfhonderd meter. Een te snelle conclusie? Neen, zo zal blijken. Eens voorbij de struiken en planten wordt de rest van dit gedeelte vooral getypeerd door groene weiden, velden en heilanden. In combinatie met de helderblauwe lucht, vormt dit een geheel dat meteen Wales uitschreeuwt.

042

Blauwe lucht, groene velden

Rhuallt – Bodfari (8 km)

Rhuallt is een klein dorpje met een pub en een stuk of drie staten, maar dat is het dan ook. Niet genoeg om te blijven plakken, en dus wordt de dagtocht verdergezet. De velden worden meer en meer bewoond door allerhande dieren, voornamelijk koeien en schapen, maar af en toe duiken er ook rare snuiters op, die men niet meteen verwacht in de Welshe weiden. Na wat gegrom en gespeek, konden Sara en ik ons toch een weg banen tussen deze bijzondere dieren.

058

Wales: meer dan gewoon wat schapen

Daarna volgen nog wat meer groene heuvels, poortjes, zogenaamde stiles (trapjes en dergelijk om over muurtjes te klimmen) en het occassionele architecturale element, zoals het kerkje St. Bueno. Daarna is het terug wat klimmen op een groen heuveltje, tot er een passage volgt waar het pad tussen de varens amper nog te ontwaren is. Met de armen in de lucht en het betere duwwerk, geraken we toch voorbij de struikenmassa. Deze eerste passage blijft qua hoogte nog bescheiden, maar wat Offa’s Dyke Path karakteriseert is dat het wel steeds op en neer gaat, en niet via slingerwegen maar recht naar boven en naar beneden. Dat is ook in deze eerste passage niet anders. Uiteindelijk nemen we nog even van de gelegenheid gebruik om in het gras te liggen en te genieten van het mooie uitzicht.

080

A hill with a view

Na een laatste beklimming, die de knieën toch enigszins test, is het opnieuw een goede driehonderd meter stijl naar boven, tot onze bestemming, Bodfari. Deze eerste wandeldag was zeker memorabel. De zee ligt achter ons, en voor ons de eerste echte uitdaging, de Clwydian range.

Het eten

Zoals het zo vaak gaat met kleine dorpjes was er ook in Bodfari een beperkte keuze. Wij gingen naar The Downing Arms, alwaar wij ons naar goede gewoonte trakteerden op een hamburger en een goede pint bier. In het heengaan maakten we de fout via de nogal drukke weg te gaan, in het teruggaan konden we echter rekenen op het advies van een local, zodat we een veilige maar wel vermoeiende binnenweg konden nemen.

Het verblijf

Het zoeken van een verblijf in Bodfari was geen evidentie. Twee B&B-eigenaars die nog in onze reisgids stonden waren inmiddels gestopt, eentje haar moeder, die mee de B&B uitbaatte was net overleden en een andere was volzet door een huwelijk. Gelukkig konden we terecht in Llety’r Eos Ucha, gerund door een plaatselijk gemeenteraadslid Ian Priestley (Niet te verwarren met Ian Paisley, haha…). De kamer was zeer ruim.

Bijzonderheden

 – De ll (dubbele l) wordt in het Welsh uitgesproken als een slj waarbij je als een lama door je tanden blaast.

– Toeval wil trouwens dat ook we ook echt lama’s tegenkwamen onderweg. En toeval wil dat die het wel degelijk leuk vonden naar ons te blazen.

– De start van Offa’s Dyke Path heeft zijn eigen sculptuur dat verwijst naar zowel “het begin” als “het einde” voor elke wandelaar dus wat wils.

019

Het monument aan de start/einde van de trail

– De traditie wil dat je je schoen nat maakt in de zee en een schelp meeneemt vanuit Prestatyn en die op het einde in Severn het water ingooit.

Offa’s Dyke Path: Een korte samenvatting

294

Offa’s Dyke aan de linkerkant (heroverd door de natuur)

De wat van wie?

Net als de muur van Hadrianus volgt Offa’s Dyke Path een historische grens. Koning Offa was van 757 tot 796 koning van Mercia, een van de verschillende koninkrijken die Engeland op dat moment kende. Mercia grensde aan de Welshe koninkrijken, voornamelijk Powys en Gwent. Ook al is het niet geweten in welke mate Offa verantwoordelijk was voor de gehele dyke, wordt het wel gelinkt aan zijn regeerperiode. We weten dus al wie Offa was, maar wat met die dyke?

De dyke was een aarden muur, op vele plaatsen ongeveer 20 meter breed en tot 3 meter hoog. Het vertrok bovenaan aan de Ierse zee en kwam onderaan uit in het Bristol Channel. Het gehele traject was ongeveer 240 km lang, maar omdat ook hier gebruik werd gemaakt van natuurlijke barrières zou er ongeveer zo’n 130 km echt gebouwd zijn. Volgens sommige theorieën zou het in zijn geheel of gedeeltelijk al enkele eeuwen voor Offas regeerperiode gebouwd zijn, maar daar is geen historische consensus over. In ieder geval volgt de grens tussen Engeland en Wales ook vandaag nog grotendeels deze lijn, ook al is de dyke zelf met de jaren op de meeste plaatsen verdwenen.

Een wandelroute?

Offa's dyke 1

Halfweg de trail

Offa’s Dyke Path is net zoals Hadrian’s Wall Path een van de national trails die in Engeland, Schotland en Wales te vinden zijn. Het hele traject is 285 kilometer. Het vertrekt bovenaan in Prestatyn, aan de Ierse zee, en meandert tussen Engeland en Wales. Achtereenvolgens passeer je de Clwydian Range, de Shropshire hills en de Black mountains in de Brecon Beacons, waar het hoogste punt van de trail, op ongeveer 800 meter, te vinden is. Het werd officieel “geopend” in 1971. Het is een gevarieerde en uitdagende wandelroute, waar mooie natuur afgewisseld wordt met enkele boeiende steden in Wales en Engeland.

Deze blogreeks zal, net zoals bij Hadrian’s Wall Path de dagetappes in kaart brengen, met enkele interessante bezienswaardigheden en een focus op bed en brood. Het moet wel meteen gezegd dat wij iets meer dan de helft van deze route hebben gedaan, met beginpunt in Prestatyn en eindpunt in Knighton, goed voor 156 van de 285 kilometers. Voor de reis zelf deden wij opnieuw beroep op de Trailblazer guide, alsook de Cicerone-gids, al is deze laatste beschreven van zuid naar noord en is het dus wat moeilijker om te gebruiken in functie van navigatie. De route zelf is, los van een welbepaald punt, echter goed aangegeven door de gekende pijlen en eikelsymbolen van de national trails.