GR 128.6 Oudegem – Moorsel (16,0 km)

🥾 Terrein
Een afwisselende tocht langs de Dender, met stukken fietssnelweg, graspaden door de weiden en doorsteekjes langs dorpjes. Enkele industriële zones en verkavelingen wisselen af met natuur langs de rivier en velden. Het traject was door enkele omwegen en een inkorting minder lang dan gepland.

🏞️ Bezienswaardigheden
Sas van Denderbelle – Wandelbrug met doorzichtige platen boven het kolkende water
Sint-Aldegondiskerk in Mespelare – Prachtige kerk met gezellig dorpsplein
Symbool van de Sint-Martinusroute – Langeafstandswandeling van 420 km tussen Utrecht en Tours
Ooievaars bij Gijzegem – Majestueuze vogels in de weiden
Rommelmarkt in Wieze – Lokale sfeer en bedrijvigheid
Vervallen serres – Overwoekerd en melancholisch landschap
Indrukwekkende boom bij Aalst-Rozen – Blikvanger in de velden
Skyline van Moorsel – Eindzicht met kerk, kapel en waterkasteel

⏳ Afstand & duur
± 15 km – door verkorting, ca. 4 uur wandelen

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Geen zware klimmetjes, maar lange vlakke stukken en vermoeidheid door logistieke hindernissen en omwegen

⭐ Oordeel 3,5/5

Nadat we de streekGR Groene Gordel na enkele jaren eindelijk hadden getemd, was het voor mijn wandelgezel en ik zoeken naar een nieuw wandelproject waar we ons voor langere tijd zoet mee konden houden. We zochten het dit keer, toch om te beginnen, iets verder en kozen voor de GR 128, de Vlaanderenroute. Deze start eigenlijk in Wissant aan de opaalkust en gaat zo door Vlaanderen naar Aken. Wij gingen echter voor de meest haalbare startplaats i.f.v. openbaar vervoer en begonnen ons GR 128-avontuur in het West-Vlaamse Tielt. Tijdens etappe 5 speelde water een absolute hoofdrol, met vooral dan de Schelde, maar ook enkele vijvers. En af en toe doken er ook wat meer morbide elementen op.

Een moeilijke start

Het was logistiek een moeilijke etappe. Door een autotocht naar Dendermonde en vervolgens een treinrit naar startplaats Oudegem, en later van Mollem naar Dendermonde, dachten we de meest efficiënte manier te hebben gevonden om te beginnen en te eindigen. Helaas was dat zonder onze eigen verwarde hoofd gerekend. Het bleek na een tijdje dat we in de verkeerde trein waren opgestapt. Gelukkig hadden we dit door voor we vertrokken. Helaas was onze trein naar Oudegem al gesloten en was het een uur wachten op de volgende. En dus reden we toch naar dat station.

Bij de start volgden we een fietssnelweg (tussen Gent en Mechelen) en passeerden we langs de nieuwe gevangenis van Dendermonde, waar een vrouw net iets onverstaanbaars door de luidsprekers zei. En dan ging het opnieuw mis. Dit stuk van de GR 128 loopt parallel met een deel van de GR5 A, dat ik al eerder wandelde in 2021. Aan de spoorweg zagen we aan onze linkerkant de Rood-witte GR-kleuren en gingen ervan uit dat we dan ook die weg moesten nemen.

We kwamen terecht in een stukje bescheiden natuur en werden even opgeschrikt toen een meisje met haar fiets op de kleine gravelsteentjes viel. We wandelden verder, voorbij een uit de kluiten gewassen rusthuis, een uit de kluiten gewassen internaat en een vijver met vissende Oost-Europeanen. Ik vond het gebrek aan correspondentie met het kaartje in de wandelgids als best verdacht en toen ik op de GPS-app plots zag dat Dendermonde naderde, wisten we dat we verkeerd zaten en de GR5A naar het noorden waren aan het volgen. En dus moesten we even terug. Een tweede streep door onze rekening.

Dendernatuur en -infrastructuur

Eens terug op de juiste GR (en in de juiste richting) kwamen we aan in de Beneden-Dendervallei en meerbepaald in het Bellebroek. We hadden op een anderhalf uur toch al mooi de volle 1,6 kilometer van onze 30 voorziene kilometers gedaan. Er was dus nog best wel wat te temmen. Op deze zonnige zondagochtend waren we trouwens niet de enigen op pad. Er waren heel wat wielertoeristen en een overijverige vrouw nam mij bijna mee in haar enthousiasme. Maar ik kwam er er zonder kleerscheuren of kwetsuren van af.

Gelukkig liet onze eerste echte hoogtepunt van de dag niet te lang op zich wachten. Via een padje met een beekje ging het naar de Dender en kwamen we even later aan bij de sas van Denderbelle. De sas op zich is niet opzienbarend, maar de wandelbrug is wel doorzichtig boven het kolkende water. Het was tevens de eerste plek waar heel wat andere wandelaars en fietsers zich hadden verzameld om te genieten van de zon.

Een knaller van een kerk en afscheid van de Dender

We wandelen nog een stukje langs de Dender en gingen dan richting Mespelare, waar ik van mijn wandeling op de GR5 nog herinnerde dat het niet enkel vanbuiten, maar ook vanbinnen, een bijzonder mooie kerk was. De Sint-Aldegondiskerk staat ook op een heel gezellig pleintje waar het ongetwijfeld leuk vertoeven is op de terrasjes voor zij die wat meer tijd hadden om even uit te rusten.

Daarna volgde een stukje graspad door de weiden. We zagen al sinds enkele etappes af en toe het symbool van de Sint-Martinusroute opduiken, waarbij we verkeerdelijk dachten dat dit een lokale wandelroute was. Omdat we het ook vandaag weer her en der zagen, besloten we het op te zoeken. Tot onze grote verbazing blijkt het een volwaardige wandelroute van maar liefst 420 kilometer tussen Utrecht en Tours te zijn. Het kan zo op de bucketlist.

We kwamen ietsje later aan in Gijzegem, waar de voorbereidingen voor de Bosfeesten, een feest van de plaatstelijke chiro bezig waren. Er was hierna nog een klein stukje langs weiden, waar twee ooievaars het goed leken te hebben, voor we de trap op en af de Wiezebrug namen. Hierna volgde nog een mooi stukje natuur langs de Dender, waarbij we afscheid moesten nemen van onze derde rivier, na de Leie en de Schelde.

Verval van lichaam en serre

Het tweede deel begon met een rare doorsteek door een plek met wat beperkte industrie, maar gelukkig ging het snel opnieuw de juiste richting uit. De vermoeidheid begon wel wat parten te spelen. Het mislopen van een bankje, door vier wandelgrage jongelingen, deed ons noodgedwongen uitwijken naar de bakstenen muur van een bruggetje.

Dan bleek dat de lies van mijn wandelgezel de extra kilometers wat minder goed verteerde. Dit was het resultaat van een padeltoernooi de dag ervoor, waarin de tweede ronde net niet werd gehaald door een nederlaag met twee punten tegen Unibox, toen de voorlaatste. En dus beslisten we om wandelvertier boven ego te plaatsen en de wandeldag van 30 kilometer (met op dat moment nog 19 kilometer te gaan, in te korten tot een goede 15. Geen overbodige luxe, want twee dagen later bleek dat de opstekende pijn werd veroorzaakt door een liesbreuk. Dit gaf met terugwerkende kracht de nodige heroïsche saus aan deze wandeldag.

We moesten dus nog van het laatste stuk maximaal genieten. En er waren nog wel enkele opvallendheden. Bij aankomst in Wieze moesten we langs de plaatselijke rommelmarkt gaan. Ietsje verder botsten we op enkele vervallen en overwoekerde serres. Een bijzonder zicht. Daarna volgde een gravelpad tussen de velden, waarbij de zon toch ietsje meer brandde dan op voorhand gedacht. In Herdersem waren er dan weer vooral gespreide verkavelingen en paarden te zien.

Grote bomen en een nieuwe skyline

Het laatste stukje natuur werd geserveerd in een mooi stuk door de velden met hoge gewassen en een indrukwekkende boom. En daarmee kwamen we opnieuw in de bebouwde wereld, via de buitenwijk Aalst-Rozen, waar de GR5A richting Aalst-centrum trok en de GR 128 de andere kant koos. Wij namen dus het fietspad langs achtertuinen, met enkele agressieve chihuahua’s, en vervolgens een fietspad waar het continu uitwijken was voor de fietsers die uit beide kanten kwamen. Eindigen deden we met een kort stukje met zicht op de skyline van Moorsel, bijna zo indrukwekkend als deze van Wetteren. En daar, vlakbij de kapel, de kerk en het waterkasteel, namen we de bus naar Aalst en vervolgens naar Oudegem, na een wandeletappe die heel anders was verlopen, maar opnieuw veel te bieden had.

Meer wandelingen op de GR 128 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-128-vlaanderenroute/

Meer wandelingen op de GR5 A vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen/

GR 128.5 Wetteren – Oudegem (27,5 km)

🥾 Terrein: Afwisselend – langs de nieuwe en oude Schelde, vijvers, drassige paden, jaagpaden en bosstroken. Ook stukken modderig en soms ondergelopen, met veldwegen en kleine dorpjes als Uitbergen en Berlare.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Natuurgebied Kalkenmeersen met diverse fauna, waaronder de bruine kiekendief
• Oude Schelde, met een hersteld ecosysteem en bedreigende Chinese wolhandkrabben
• Gedenkplaat aan het veer van Schellebelle als memento mori
• Riekend Rustpunt, een van de kleinste musea van Vlaanderen
• Scheve Villa, een deels ingezakte oude hotelruïne
• Bareldonkkapel, ook bekend als Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
• Veer van Appels met daarna manueel bediend voetveer en lange vlonderpaden in het zompige Berlarebroek

🗺️ Afstand & duur: Circa 27,5 km – een stevige dagwandeling met meerdere rust- en eetmomenten.

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig, door de lange afstand, wisselende ondergrond en enkele uitdagende modderige en natte stukken.

⭐ Oordeel: 4/5

Nadat we de streekGR Groene Gordel na enkele jaren eindelijk hadden getemd, was het voor mijn wandelgezel en ik zoeken naar een nieuw wandelproject waar we ons voor langere tijd zoet mee konden houden. We zochten het dit keer, toch om te beginnen, iets verder en kozen voor de GR 128, de Vlaanderenroute. Deze start eigenlijk in Wissant aan de opaalkust en gaat zo door Vlaanderen naar Aken. Wij gingen echter voor de meest haalbare startplaats i.f.v. openbaar vervoer en begonnen ons GR 128-avontuur in het West-Vlaamse Tielt. Tijdens etappe 5 speelde water een absolute hoofdrol, met vooral dan de Schelde, maar ook enkele vijvers. En af en toe doken er ook wat meer morbide elementen op.

De nieuwe en oude Schelde

Deze vijfde etappe was met z’n 27,5 kilometer uit de kluiten gewassen maar had heel wat moois te bieden. Al vanaf het begin is het fijn wandelen. De skyline van Wetteren wordt via een zijweg verlaten en al snel zitten we in natuurgebied de Kalkenmeersen. Hier worden we geconfronteerd met een raar geluid. De vogelapp brengt geen soelaas, maar een bordje leert ons dat het om de bruine kiekendief gaat. Een van de vele dieren die onze dag zouden kleuren.

Op dit stuk maken we ook kennis met de Oude Schelde, dat opnieuw werd uitgegraven en zo de kans kreeg om een heel mooi en divers ecosysteem te creëren. En het was, met her en der bomen badend in het water, ook erg esthetisch. Dat ecosysteem is hier echter wat bedreigd, want blijkbaar zitten hier ook Chinese wolhandkrabben, exoten die je niet in je water wil hebben. Ondertussen kwam de kerk van Schellebelle dichter. Waarschijnlijk was het effect van het prachtexemplaar van Wetteren nog te groot, want het was een dikke tegenvaller.

Op deze plek, aan het veer van Schellebelle, vonden we ook een gedenkplaatje voor Raymond Goossens, een 75-jarige man die in 2017 in het donker tegen een slecht verlichte fietssluis reed en uiteindelijk overleed aan zijn verwondingen. Een memento mori. Uiteindelijk kwam er wel een verlichtingspaal waardoor het niet enkel bij de gedenkplek bleef, maar er wel degelijk een positief gevolg uit voortkwam.

Een pad onder water en een eindeloos Uitbergen

Het eerste stuk na Schellebelle gaat door op het elan van de start van de etappe. Eerst wordt gewandeld langs een verhoogde dijk. Even later ging het pad via trappen naar beneden en opnieuw langs een mooi, drassig landschap. Via een hekje ging het een weide in waar we, gelukkig vanop een afstand, een paar uit de kluiten gewassen koeien zagen. Later zou er nog een discussie opduiken of je liever een koe of liever een paard achter je had. Gelet op mijn ervaring met deze psychopaten op vier poten was mijn intuïtie correct en heb je toch maar liever een paard dat op je afstormt.

Meer avontuur was een goede tweehonderd meter verder te vinden. Een grote boom versperde een stuk van het bos dat volledig onder water stond. De logica leidde ons dus naar het andere pad, dat ook licht modderig was. Maar aangezien dat meer en meer verwilderd werd en ook moeilijker begaanbaar was het toch het moment om de GPX te raadplegen. Uiteindelijk bleek dat we toch voorbij de boom moesten. Omdat het niet wenselijk leek om het water te trotseren, keerden we op onze stappen terug en gingen we hier via een omweg op de dijk.

Deze moesten we blijven volgen en kregen al snel Uitbergen in het vizier, een troosteloze plek met een verwilderde ruimtelijke ordening en wat landbouwbedrijven. Ook de Schelde is hier ietwat troosteloos, misschien door het wat grijze weer. Gelukkig konden we na een tijdje toch het jaagpad verlaten en een bos in. Kort daarna kwamen we uit bij het Riekend Rustpunt, vroeger een gebouw boven een sluis, vandaag een van de kleinste musea van Vlaanderen. Ook de Scheve Villa, een oud hotel dat deels weggezakt is in de turfgrond was een opvallend gebouw.

Bevers in Berlare

Kort daarna komen we aan het Donkmeer, waar we een hele beestenbende zien. Zo spotten we een reiger, aalscholvers, koeten en een fuut. Maar het meest opvallend is het dier dat we niet zien, de bever. Blijkbaar is Berlare een plek waar de bever terug graag in het wild vertoeft. Her en der zien we het resultaat van hun knaagwerk.

Het Donkmeer zelf is ook leuk, maar met mooier weer zou het ongetwijfeld meer tot z’n recht komen. De villa’s aan de overkant van het water daarentegen zijn los van elke weeromstandigheden veel geld voor wat het is. In Overmere-Donk hadden we onze hoop nog gevestigd op een winkel of bakker, maar helaas. Mijn wandelgezel moest dus nog even zonder een volwaardig middagmaal.

Wel een echt hoogtepunt, ook architecturaal, was de Bareldonkkapel ook wel gekend als de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. Vanbinnen is het wat donker en spaarzaam gedecoreerd, maar het is wel een opvallend gebouw. Dat kan je ook zeggen, maar niet op de goede manier over de Festivalhal met een belachelijke grote buitentribune.

Vreemde landschappen

Na een stukje door de verkavelingen van Berlare is het terug tijd om de natuur in te duiken. Eerst gaat het langs een bospad, waarbij het bos zelf privégebied is. Het is op zich al een gek gegeven, maar zeker als er af en toe ook nog bamboe opduikt. Iets leuker is het Berlarebroek, dat ook bijzonder aandoet, met eerst de bomenrij in de verte en daarna de combinatie van een schijnbaar zanderig pad en een wat desolate omgeving.

Ve(e)rtier

Hoewel het stuk erna ietsje minder was, met toch nog vrij veel asfalt door een eerder typisch landbouwlandschap, wachtte er toch nog een resem hoogtepunten op ons. Eerst was er de onverwachte gedenksteen voor Emmanueel Abbeel, een man die in 1804 in de buurt zou zijn doodgeslagen met een spade. In een andere versie werd zijn hoofd ermee afgestoken voor een gouden ketting, maar dat lijkt een nogal vreemd accessoire voor een vroeg 19de eeuwse werker.

Omdat we net het uur voor het veer van Appels hadden gemist, gingen we even binnen in het Veerhuis. Aanvankelijk waren de blikken achterdochtig in het café dat opvallend gevuld was voor een dinsdagnamiddag. Maar na een lekkere chocomelk en een hele grote wafel was bleek het een excellente keuze te zijn. Een collega-wandelaar deed zelfs zijn eigen wandelavontuur uit de doeken.

Net op tijd voor het veer maakten we de oversteek, een leuke ervaring, hoewel het maar om en beide drie minuten duurden. Zonder het goed door te hebben was er nog even verder een voetveer, waarbij we zelf nog de nodige manuele kracht moesten gebruiken. Dit laatste stukje natuur was ook nog best leuk, met een heel lang vlonderpad door het zompig gebied.

Oudegem

Onze eindbestemming was station Oudegem. Aangezien we maar een trein op het uur hadden en het vanop een afstand niet leek dat het een place to be was, mondde het toch opnieuw uit in een versneld afhaspelen van de laatste 2,5 kilometer. Eerst door sneller te wandelen, dan door wat te joggen en vervolgens door een volwaardige sprint, om zo niet voor een gesloten bareel te staan. Hijgend maar tevreden haalden we zo de trein en konden we deze lange, maar gevarieerde wandeldag afsluiten.

Meer wandelingen op de GR 128 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-128-vlaanderenroute/

Etappe 1: Glengarriff – Adrigole

🥾 Terrein

Begint vlak langs de weg, dan over asfalt en natuurreservaat met bospaden. Klimt naar bergpad en top met deels venige ondergrond. Daarna afdaling via rotsachtig pad, prikkeldraad en graslanden, afgesloten met asfaltweg.

🏞️ Bezienswaardigheden

Glengarriff Woods Nature Reserve: met kletterende rivier
Sugarloaf Mountain, hoogste punt van de Beara Way
Tobervanaha Lough, gezellig picknickplekje
• Steil venig pad langs prikkeldraad en een dreigende schapenschedel
• Rotsachtig pad met losliggende stenen
• Asfaltweg naar Adrigole

⏳ Afstand & duur

± 14 km, circa 4,5 uur door gevarieerd en soms uitdagend terrein

⛰️ Zwaartegraad

Gemiddeld tot zwaar – de klim naar Sugarloaf is kort maar krachtig, het venige pad en het rotsachtige afdalen vergen voorzichtigheid en goede schoenen.

⭐ Oordeel 4/5

33.479 stappen, 26 km waarvan 19 km op de Beara Way

702 m gestegen en 708 m gedaald.

Upward and onwards!

Dit keer was het ontbijt voor echt. En dus nam ik de Full Irish Breakfast. Onze anonimiteit werd in de ontbijtruimte al meteen doorprikt. We deelden dezen namelijk met 3 West-Vlamingen (die de route weliswaar deden met een dag voorsprong) en twee vrouwen uit de Kempen. Daarnaast was er ook nog een Duits koppel en een Duitse eenzaat. Onze gesprekken waren dus voor het grootste deel verstaanbaar.

Om 9u30 waren we uiteindelijk klaar om deze eerste wandeldag aan te vatten. Terwijl Sara inkopen deed in de Spar, sloeg ik een praatje met de West-Vlaamse avonturiers. Zij vertelden dat het best pittig was, maar heel erg mooi. Het profiel van vandaag leek vrij eenduidig. We wandelden eerst op het relatieve vlakke, om vervolgens naar het hoogste punt van de Beara Way te klimmen en daarna in de tweede helft vooral te dalen.

Van bos naar top

Het eerste stuk liep nog langs de weg. Na een scherpe bocht trokken we het Glengarriff Woods Nature Reserve in, dat ook eerst geasfalteerd was, maar vervolgens wel een echt bospad werd. Na de oversteek van een rivier (dat kletterend geluid!) ging het weer eventjes via een asfaltweg. Maar vanaf het bord dat ons naar de berg stuurde, met obligatoire tekenwaarschuwing, werd het spectaculairder met elke stap.

Deze eerste wandeldag was namelijk samen te vatten als weg richting bergpad, bergpad richting top, top, meertje en dalen richting Adrigole. Het bergpad was op zich nog vrij goed te doen. Pas op het einde werd het wat venig (lees een tikkeltje zompig en een beetje alsof je op een trampoline wandelde). Het deed enigszins nadenken over hoe dit pad erbij ligt als het veel heeft geregend.

Een korte maar krachtige klim leidde naar de top van de Sugarloaf Mountain (en het hoogste punt van de Beara Way). Een korte maar krachtige afdaling bracht ons dan weer naar het Tobervanaha Lough, een absoluut gezellige picknickplek. Tot dan was de bewegwijzering heel duidelijk geweest en waren GPX en aanvullend boekje niet echt nodig.

Dilemma’s en vreemde omens

Maar dan kwamen we aan een tweeluik van dilemma’s. Het eerste was nog enigszins vlot opgelost. Bij het tweede was het iets lastiger. De Duitsers en de 2 Kempische vrouwen kozen de weg naar beneden. Na enig aarzelen besloot ik te vertrouwen op de GPX-track (en gelukkig maar). Het betekende dat we op het juiste pad zaten.

Het pad zelf was iets minder aangenaam. Eerst een venig pad langs prikkeldraad, dan een doodlopend stuk met een ietwat dreigende schapenschedel. We klommen dan maar over een stuk roestige prikkeldraad. En toen moest er opnieuw een steil pad met losliggende stenen komen. De Duitsers hadden ons inmiddels ingehaald, nadat ze waren teruggekeerd en ons voorbeeld hadden gevolgd.

De afdeling op de stenen duurde maar 450 meter, maar het voelde als 4,5 kilometer. Het veranderde in een bospad waar onze volgende uitdaging op ons wachtte, een hoop gigantische koeien (psychopaten op 4 poten). Dit kwam dan weer uit op een asfaltweg die naar Adrigole leidde.

Uitgeput en uitgedroogd

Daar dronken we heerlijk gekoeld water, want ondanks de kortere dag hadden we ons misrekend qua water. Aan Peg’s shop zagen we het Duits koppel weer (helaas voor hen had de vrouw last van haar knieën gekregen) en de twee vrouwen, die de verkeerde weg hadden genomen en 4,5 kilometer op asfalt hadden moeten wandelen. Dat kwam bovenop hun eerdere pech (vlucht uitgesteld en bagage verloren) en het feit dat een van hen serieus verbrand was aan de schouders.

Zij bleven in Adrigole. Wij gingen terug naar Glengarriff, met de taxi van dé Finbar, de beste steel guitar player van het dorpje die ook nog eens een begenadigd golfer bleek. Na een deugddoende douche en tekencheck, gingen we naar Casey’s bar, die vandaag wel eten serveerden. We scoorden nog nipt een plekje en maakten kennis met de geneugten van de Ierse cider (Magners).

Verblijf

Island view B&B deel twee.

Eten

Fish & chips (J) en beef lasagna (S)

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Dag 3: Tossals Verds – Sóller (23 km)

Tossals Verds

Net als bij de aankomst is het heerlijk wakker worden op het domein van Tossals Verds, te midden het Tramuntanagebergte, dat rond deze tijd van het jaar groener is dan tijdens de zomer. De etappe naar Sóller kan op twee manier worden gedaan, de gewone route of via pas Llis. Op voorhand had ik echter de fout gemaakt deze laatste lus op te zoeken en het (beperkt) stukje bekabeld pad had mij al zoveel nachtmerries opgeleverd dat we toch maar kozen de gewone route te nemen. Wat volgt is een van mijn favoriete wandeldagen ooit.

Tossals Verds – Cúber

De keuze voor deze route betekende wel dat we voor een stuk hetzelfde pad moesten nemen als de dag ervoor. Alleen hadden we bij het arriveren de low road gekozen, en ditmaal konden we de high road nemen, met nog een laatste blik richting Tossals Verds. Het relatief smalle pad, met een vrij scherpe maar door bomen bedekte helling baadt nog in de schaduw. De zon schijnt wel al op de beboste bergflanken. Na het smalle pad komen we opnieuw aan het stuk met de puntige stenen, die hun sporen nalaten op de wandelschoenen. Even later slaan we de andere richting uit en volgen we de artificiële waterbedding die het water vervoert in de richting van de twee stuwmeren Gorg Blau en Cúber.

We volgen het kanaal(tje), waar we in een moment van creativiteit met twee bladeren en een takje een natuurlijk bootje het water laten afvaren. Ook al begint de zon serieus te branden, het is heerlijk wandelen. Hoe dichter we bij de meren komen, hoe vaker we de Puig Major, met bijhorende militaire basis, zien verschijnen. Nadat we vanuit de verte Gorg Blau passeren is het nog even wandelen tot aan Cúber, dat, omringd door de groene terrassen en de uitlopers van de Coll de l’Offre een waarlijk mooie plek is.

Cúber – Coll de l’Offre

Het stuwmeer van Cúber heeft een maximale capaciteit van 4,6 hm³ en waar het vroeger diende om elektriciteit op te wekken voorziet het nu hoofdstad Palma de Mallorca van water, geen evidentie, aangezien het steeds droger en droger wordt op het eiland. Het is het vertrekpunt van een van de populairste routes in Mallorca. Vanaf het meer is het namelijk ook voor de minder getrainde wandelaar goed doenbaar om via de Coll de l’Offre de geweldige Barranc de Biniaraix te doen en zo de bus terug te pakken in Sóller.

Wij nemen het pad rechts van het meer, dat voor een habitat zorgt waar menig liefhebber van fauna en flora, en dan vooral de gemiddelde vogelaar, zou van gaan kirren van plezier. Het is weliswaar oppassen geblazen voor teken in het gras, leert een speciaal geplaatst bord ons. Na een kleine rustpauze op een pastoraal plekje, is het niet meer zo ver en zo hard stijgen naar de Coll de l’Offre. De plotse toename aan medewandelaars maakt duidelijk dat dit inderdaad een populaire route is.

Coll de l’Offre – Barranc de Biniaraix

Vanop de Coll de l’Offre kan je de eindbestemming van de dag zien. De baai van Sóller is duidelijk zichtbaar. Tussen Cúber, dat al op 770 meter ligt en de coll is het nog een dikke 100 meter stijgen. Vanaf dan gaat het letterlijk bergafwaarts. Op een relatief korte tijd ga je van 900 meter naar 100 meter, naar het kleine dorpje Biniaraix, via een van de meest adembenemende paden die de hele GR te bieden heeft. In dat opzicht was deze wandelrichting de juiste keuze. Aanvankelijk gaat het pad nog via een breed wandelpad tussen de bomen. Een kilometer verder, en voorbij een boerderij, kom je eindelijk aan de kloof, met bijhorende camí.

Barranc de Biniaraix – Sóller

De kloof van Biniaraix zit vervat tussen de Cornadors en de Morro. De heuvelflanken zijn bedekt met indrukwekkende terrassen, hoofdzakelijk voor de olijfteelt. Vanaf hier gaat het stijl naar beneden, door een oud pad, de camí de barranc de Biniaraix, dat via de gekende stenen paden en muren (de droge stenen!) daalt. Eens naar beneden word je nog getrakteerd op wonderbaarlijke taferelen, zoals watervallen, kanaaltjes en stapstenen over zo goed als uitgedroogde rivieren. Je zit niet ver meer van Sóller, en toch voel je je afgesloten in dit unieke landschap.

Eens van de camí af passeer je nog een klein dorpje Biniaraix en een gehucht Binibassí. Op het eerste zicht is hier niet veel te beleven, maar we konden er wel ons eerste heerlijke citroenijs van Sóller proeven. De citroen- en appelsienbomen vallen meteen op in het plekje. Een goede opfrisser. Even later zijn we na een prachtige maar vermoeiende dag op ons eindpunt.

Sóller

Sóller is een stadje in het middelpunt van de gelijknamige vallei. Oorspronkelijk gesticht door de Arabieren, net zoals bovenstaande dorpjes, werd het vanaf het einde van de 19de eeuw een gewild verblijf voor de gegoede Mallorcaan, met onder andere ook een levendige kuststrook.

Het verblijf

We zouden enkele dagen in Sóller blijven, omdat we via het bevriende koppel (met dank aan een Mallorcaanse grootmoeder) een huisje hebben. We besloten een rustdag in te lassen en nog twee daguitstappen te doen (waarover later meer).

Het eten

Omdat we nog maar pas gearriveerd zijn kozen we die eerste avond voor een restaurant op de grote markt. Het eten was op zich niet slecht, maar ik kan mij ook niet meteen herinneren wat het was dus echt ongelofelijk lekker zal het ook niet geweest zijn.

Bijzonderheden

-De Puig Major is met zijn 1445 de hoogste berg van Mallorca, maar aangezien er een militaire basis staat is het niet de hoogste berg die toegankelijk is. De basis is een Amerikaanse radarinstallatie die in 1958 werd gebouwd. (Ja, toen Franco aan de macht was)

– Een waarschuwingsbord voor teken is geen overbodige luxe. Luister naar nonkel Jeroen: Een tekentang is een basisuitrusting voor de gemotiveerde wandelaar.

– Mensen die nooit hun schone, sublieme en pittoreske natuurervaringen uit elkaar kunnen houden, kunnen hier terecht voor een historisch correcte uitleg.

– De namen in de directe omgeving van Sóller wijzen weer op een grote moslimaanwezigheid. (Herinner je dat Bin een hint is, komende van Ibn). In Sóller zelf is er nog een jaarlijks feest waarbij de verdrijving van Moorse piraten wordt gevierd. (Ja, er is ook wel een flinke portie zwarte gezichtsverf en kromzwaarden)

Meer wandelingen op de GR 221 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-221-mallorca-dag-per-dag/