Dag 2: Le Monastier-sur-Gazeille – Le Bouchet-Saint-Nicholas

Langsheen de eindeloze zandweggetjes

Nog 202 km te gaan – 33.373 stappen gezet (26 km, waarvan 23 km op de GR 70)

727 meter gestegen, 439 meter gedaald.

Le Monastier-sur-Gazeille (930 m) – Goudet (760 m) – Le Bouchet-Saint-Nicholas (1218 m)

Ah, het land van de duizend zandweggetjes. Soms tergend rood, soms simpel bruin. Vaak afwisselend kronkelend in de richting van en vervolgens weg van de vele kleine dorpjes die ook op deze dag typische namen dragen zoals Le Cros, Montagnac en Preyssac. Maar vandaag simpelweg herleiden tot de soms gruwelijk eindeloze zandweggetjes zou deze tweede wandeldag, en de eerste echte op de Chemin de Stevenson, oneer aandoen.

De treurnis van een Frans ontbijt

Ons eerste ontbijt, in Bristol-en-Velay, was nog wat je meestal krijgt aangeboden als het wordt aangekondigd als continentaal. Vandaag was het voor het eerst op z’n Frans. Wit brood, confituur, niet al te veel fruitsap en redelijk slappe koffie. Je kan dat soort culinaire fratsen nog enigszins plaatsen, zeker als je in een relatief goedkoop hotel verblijft. Maar het is ook wel ergens vreemd, aangezien je je profileert op een wandelroute en dus voornamelijk wandelaars ontvangt. Een verschrikkelijk snel verteerbaar ontbijt verandert toch wel het een en het ander.

Zeker als je te maken hebt met twee notoire anglofielen. In het Verenigde Konkrijk krijg je in de B&B’s  en guesthouses een Engels ontbijt, wat op gewone dagen redelijk overdreven is. Maar als je gaat wandelen is het wel ideaal om het tot de middag of vroege namiddag uit te houden. Maar de overgang van Bristol naar de Provence betekende ook het einde van spek en worst en het begin van de hegemonie van wit brood met confituur.

Naast ons zat een koppel uit Aken, Duitsers die net over de grens woonden. Ze bleken fervente GR 70-wandelaars te zijn en hadden de 12 wandeldagen in vier gekapt. De eerste negen etappes hadden ze in de omgekeerde richting gedaan, beginnend in Saint-Jean-du-Gard en zo richting Le Puy wandelend. Voor dit laatste stuk hadden ze besloten om het toch omgekeerd te doen. En dus waren ze, na enkele jaren, nog twee dagtochten verwijderd van het vervolledigen van hun route.

Uit ons gesprek bleek ook dat we een gedeelde voorliefde hadden voor Malmedy en omgeving. Ook daar proberen we minstens een keer per jaar naar toe te gaan. De Oostkantons, met zijn venen, rivieren en bossen is waarschijnlijk van het mooiste wat België te bieden heeft aan fervente wandelaars. Tussen Kerstmis en Oudjaar vertoeven we vaak in de plaatselijke jeugdherberg, de ideale uitvalsbasis voor wandelingen. Maar, zo leerde de Duitser mij, is Malmedy ook de plek waar jaarlijks een redelijk uit de kluiten gewassen badmintontoernooi doorgaat. Voor elk wat wils.

Eindelijk op de GR 70

Maar wij waren hier voor de eigen wandelervaring. En dus verlieten we, zonder al te veel spijt Hotel Le Provence. Nadat we Le Monastier achter ons lieten, zakten we even af tot aan de Gazeille, een rivier die maar 27,2 kilometer stroomt tot ze opgeslokt wordt door de machtige Loire. Het landschap is vergelijkbaar met de eerste etappe. De uitzichten over de Velay, met z’n door vulkanen gevormd landschap, is ook hier aanwezig. Soms worden deze vergezichten afgeschermd door bossen. De GR 70 is bosrijk, en je wandelt hier vaak in de beschutting. Maar eens je de open ruimte vindt, is het genieten van een mooi uitzicht.

Op onze weg liggen ook enkele kleine dorpjes. Zo is er Le Cluzel, met een bijhorend schrijn, of Saint-Martin-de-Fugères, waar de weinige straten gecentreerd liggen rond een gezellig dorpsplein. Tussen twee dorpjes in volgt een mooi stuk met een geweldige vista over het door vulkanen gevormde landschap van de Velay. We worden hier even vergezeld door een Fransman uit Bordeaux, met wandelstokken, uit de kluiten gewassen kuiten en een al even impressionant wandeltempo. Desondanks zouden we hem achter ons laten. Om het dorpje Goudet te bereiken, moesten we namelijk afdalen via een pittig, steil en met kleine steentjes bedekt pad, met bijhorend gevaar op uitschuiven. Gelukkig geraakten we zonder kleerscheuren beneden, tot aan een brug over de Loire en met boven ons de ruïne van chateau Beaufort.

DSC07848

In this pleasant humour I came down the hill to where Goudet stands in a green end of a valley, with Château Beaufort opposite upon a rocky steep, and the stream, as clear as crystal, lying in a deep pool between them.

Van het kasteel zelf, dat oorspronkelijk in de 13de eeuw werd gebouwd, blijft vandaag niet veel over. En ondanks het feit dat het augustus, en dus hoogseizoen is, is het slechts zeer beperkt en 1 dag per week toegankelijk. We konden dan ook niet veel anders doen dan, na een korte snack, onze tocht verder te zetten.

De klim omhoog en naar de zandweggetjes

Even tartte ik de wandelgoden door laatdunkend te doen over de beklimming uit Goudet, tot we er echt aan begonnen. Het bleek een pittig, steil bospad te zijn. Al na enkele minuten waren we opnieuw boven de ruïne van het kasteel geklommen, en dan was er nog een aanzienlijk stuk omhoog te gaan. Het was niet echt onlogisch. Vanaf het beginpunt waren we 170 meter gedaald en nu moesten we een kleine 500 meter terug omhoog. Maar het klimmen zou niet eens het zwaarste gedeelte van de dag blijken.

Terwijl de temperatuur stilaan begon te klimmen, kwamen we op een pad terecht dat ons naar Ursel moest leiden. Het dorpje was in de verte min of meer te zien, maar we moesten weliswaar eerst een kronkelende zandweg temmen. Wanneer je wandelt kan je soms voor jezelf uitmaken dat je nog wel even kunt wachten met eten tot je een goede picknickplek vindt, maar wanneer die plek zichtbaar is, maar niet dichterbij lijkt te komen door het betere bochtwerk, en er ook nog eens zand in je schoenen kruipt, dan is het soms aanlokkelijk om binnensmonds te vloeken.

Soms tart je de wandelgoden zelf, door bijvoorbeeld een perfect gelegen picknickbank links te laten liggen. Toegegeven, deze stond weliswaar in de vlakke zon, die op dat moment van de dag stilaan begon te branden, maar tegelijkertijd was het wel een beter alternatief dan de pijnlijke rotsen. Deze hadden dan weer het voordeel dat ze strategisch onder een reeks bomen waren gesitueerd en we even afkoeling konden vinden. Later op de avond zou blijken dat mijn kuiten al stevig verbrand waren van het eerste deel van de dag.

Le Bouchet

Na de lunch restte ons nog +- 8 km en drie dorpjes, met name het gezellige Bargettes, het uit welgeteld 4 huizen bestaande Preyssac en onze eindbestemming van de dag, Le Bouchet-Saint-Nicholas. Geen idee wat een bouchet is, maar ik ontdekte wel dat étang het Frans voor pond is. Op deze tweede wandeldag konden we ook meteen onze gpx-track ten volle benutten. Hoewel de GR 70 over het algemeen goed is aangeduid, was er ergens tussen Preyssac en Le Bouchet toch een kleine fout ingeslopen. Gelukkig konden we dit snel rechtzetten.

Nog een laatste zandweggetje, met zicht op het dorpje, restte ons voor vandaag. Net als het geval was bij het dorpje Ursel zagen we ook hier de kerk al redelijk vroeg. Gelukkig was onze kronkelkwelling iets beperkter en bereikten we al snel onze eindbestemming, waar we in ons verblijf, de L’Auberge du Couvige ons op het terras neerzette voor een welverdiende cola, terwijl ons verhaal van de dag neerpennend.

Op het moment dat Stevenson Le Bouchet bezocht had het ongeveer 553 inwoners, dat zakte tegen het begin van de 21ste eeuw naar iets meer dan 230. De laatste jaren zijn er terug wat mensen bijgekomen, maar het toont aan hoezeer deze dunbevolkte periode met de eeuwen is leeggelopen. Terwijl we op het terrasje zitten passeert er af en toe een auto op de parking. Het dorpswinkeltje is pal tegenover onze herberg gevestigd.

We waren tamelijk vroeg aangekomen en moesten dus nog wat extra tijd doden tot het eten. Dat deden we in eerste instantie met een korte wandeling naar de kerk, de église Saint-Nicolas, die we beiden probeerden te vereeuwigen met een tekening. Ik ben geen Da Vinci en als ik thuis teken stop ik vaak gefrustreerd uit onvrede met het tussentijdse of eindresultaat, maar hier was er geen alternatief. Er was geen gom, enkel een potlood. Het was een andere manier van tekenen, een waar het proces nog belangrijker was dan anders. En het was, op een bankje in een klein Frans dorpje, een aangenaam tijdverdrijf.

Aan de gemeenschappelijke tafel

Deze avond hadden we ook onze eerste ervaring aan een table commune. De mensen die hebben gekozen voor de demi pension, of later nog hebben aangegeven in de herberg te willen eten, worden aan een lange tafel gezet. Ik was hiervoor enigszins nerveus. Ten eerste ben ik uit mezelf niet altijd de meest vlotte persoon bij mensen die ik niet ken. Ten tweede moest ik nog eens Frans spreken. Uiteindelijk schoven we onze benen aan de lange tafel, samen met tien anderen.

Er was een jong koppel uit de buurt van Lille, een praatgrage man en zijn vrouw uit Lyon, een koppel uit de Provence, een koppel dat we al meermaals hadden tegengekomen, maar die zich nu aan de andere kant van de tafel begaven, en ten slotte twee Duitsers, de enige niet-Fransen in het gezelschap. De vrouw, die er in eerste instantie nogal nors uitzag, had duidelijk een redelijke kennis van het Frans en probeerde, af en toe struikelend over haar woorden, verdienstelijk te participeren aan het gesprek. Haar man, die schijnbaar geen woord Frans sprak, zat er wat bij en keek er naar.

Ik deed het zelf niet veel beter. Misschien had ik aanvankelijk de fout gemaakt om te zeggen dat we van Vlaanderen waren i.p.v. België, want naar mijn gevoel werden we nogal uit het gesprek gehouden. Of misschien lag het gewoon aan het feit dat we nog onvoldoende waren geacclimatiseerd en ons Frans nog te hakkelig was om echt te participeren. Ik vond het, los van het eten, een onaangename ervaring, maar volgens Sara viel het allemaal goed mee. Even werd er wel over ons geroddeld, toen er gesproken werd over een jong koppel dat snel wandelde met een absurde Eastpack als bagage. Na wat geschuifel lieten we toch voorzichtig weten dat wij dat waren. De volgende dag had je in principe de keuze tussen een lange en een korte route. De meesten kozen voor het tweede. We zouden dus zien wat morgen bracht, en met wie.

Het verblijf

L’Auberge du Couvige zelf is een aangename plek. Het is geweldig gelegen, in het centrum van het dorpje, is heel gezellig en ruim. Dit keer hadden we een kamer voor vier, na de kamer voor drie van gisteren. Tegen dit tempo eindigen we met een slaapzaal voor ons alleen!

Het eten

Het eten was in ieder geval absoluut verrukkelijk. Als voorgerecht aten we de befaamde linzen uit Le Puy. Het hoofdgerecht bestond uit zeer romige gratin dauphinois met heerlijk gekruide kippenboutjes. Het dessert was een clafoutis van pruimen. Lekker en leuk om de linzen, de trots van deze streek, te kunnen proeven.

4 keer Oostkantons

Een tocht naar Malmedy is een jaarlijkse traditie. Meestal doen we dit met vrienden, maar door hun pril gezinsgeluk lukte dat dit jaar niet. Sara en ik besloten dan maar met ons tweeën te gaan. Het recept was nog steeds hetzelfde, een verblijf in de gezellige jeugdherberg van Malmedy en wandelingen in de dichte en nabije omgeving van het stadje. Voor de mensen die selectief willen lezen, hier volgt een korte samenvatting van elke wandeling:

  • Wandeling 1: Baraque Michel, door Venen en bossen
  • Wandeling 2: Sourbrodt, mistige venen en oorlogsmonumenten
  • Wandeling 3: Robertville, smalle bospaden rond kasteel Reinhardstein
  • Wandeling 4: Ternell, een kolkende rivier en een authentiek veenlandschap

Wandeling 1: Een donkere tocht vanaf de Baraque Michel

12 kilometer, groene rechthoek, start aan Baraque Michel

Onze eerste wandeling startte aan de Baraque Michel en de nabijgelegen Fischbach kapel. Deze werd in 1830 gebouwd op initiatief van een industrieel uit Malmedy en fungeerde lange tijd als baken. De eigenaars van de Baraque beloofden elke avond de lamp in de klokkentoren aan te steken, zodat men op de Venen niet zou verdwalen.

DSC09033

We hadden deze route gekozen omdat we hier natuurlijk ook zijn voor de venen en deze wandeling voert ons n eerste instantie langs de Grande Fagne. Hier is men, net zoals op heel wat andere plaatsen, bezig met het herstellen van de oorspronkelijke staat. Dat betekent hier dat men heel wat dennenbomen kapt. Het pijpestrootje, in zijn gelige vorm, domineert ook hier, waardoor het soms iets weg heeft van een planeet in Star Wars. Deze wandeling is echter geen veenwandeling pur sang en een groot deel gaat via een bos, tot je na een tijdje opnieuw de gele vlakte ziet, ditmaal de Setay Veen.

Na een korte, maar relatief modderige passage gaat het terug het bos in. Ook daar heeft de regenval ervoor gezorgd dat het pad niet altijd even vlot begaanbaar is. Na wat bochtenwerk, komen we uit aan de Ru de Polleur een pittoresk riviertje dat zich klaterend een weg door de venen baant. Eens de Pont de Beleu over, gaat het opnieuw via de venen naar de parking van de Baraque Michel, waar ons helaas geen tafeltje gegund is voor een warme chocomelk.

Wandeling 2: Door de mistige venen en langs oorlogsmonumenten

7,5 kilometer, rode rechthoek, start aan kerk van Sourbrodt

Vanaf de kerk van Sourbrodt is het even twijfelend afwachten wanneer je begint in de straten van het dorpje. De mist is die ochtend serieus aanwezig. Dat maakt de tocht door de bebouwing al wat fijner, maar de echte meerwaarde wordt duidelijk wanneer je de mistige venen betreedt. Het is haast een traditie om minstens een mistige dag te hebben en dat is dit jaar niet anders. Sommige bomen zijn versierd als kerstboom. Daarnaast zijn hier ook heel wat zaken te vinden die verwijzen naar het oorlogsverleden van de streek, zoals een monument voor gecrashte Amerikaanse piloten een een orthodox kruis als gedenkmonument voor Russische gevangen.

Na de venen volgt ook hier een stuk bos. De schoenen krijgen opnieuw een laagje modder. Ook bossen krijgen iets extra wanneer het mistig is, zeker in Malmedy, waar je een soort van Scandinavische sfeer krijgt. In deze bospassage komt er zelfs wat behendigheid bij kijken. Het knuppelpad is omringd door water en dus moet je het gelegenheidsvijvertje oversteken door een geïmproviseerde brug met omgevallen bomen. Eens het bos uit, is er nog een korte passage langs de venen van Sourbrodt. We passeren ook nog het oude station en dra is daar opnieuw, al is het zeer miniem door de mist, de kerk zichtbaar.

Wandeling 3: Smalle bospaden rond kasteel Reinhardstein

7 km, groene (oude)/blauwe (nieuwe) rechthoek, startplaats aan parking meer Robertville.

Omdat we drie dagen in Malmedy bleven i.p.v. de gebruikelijke 4, besloten we om op de tweede dag twee kleinere wandelingen te doen. Wie al eens in Malmedy heeft verbleven om te wandelen zal weten dat de Neus van Napoleon en kasteel Reinhardstein er twee vaste waarden zijn. We hebben er al via verschillende paden op en naar toe gewandeld, maar deze korte, maar mooie route via smalle bospaden en met mooie panorama’s, hadden we nog niet gedaan.

Meteen vanaf de parking ga je via een small bospad, met een mooi uitzicht op Reinhardstein, een kasteel dat nog enkele keren de revue zal passeren. Ook hier is het modderig, waardoor het her en der opletten is, gezien de relatief steile hellingsgraad naast je. Het is even klimmen tot aan de Neus van Napoleon, een rotsformatie die door de beboste hellingen uitsteken. Geen idee waar de naam vandaan komt, maar het uitzicht is mooi.

Ook deze wandeling heeft water als thema, of het nu de vele watervalletjes zijn die via de rotsen naar beneden stromen of de Warche, die je enkele keren moet oversteken, het geklater vergezelt je een groot deel van de wandeling. Vanaf de tweede oversteek aan de rivier gaat het opnieuw omhoog, waarbij je Reinhardstein dra in het vizier krijgt. Daar is voldoende ruimte voor een picknick. Het is daarna niet ver meer naar de parking, met een korte blik op het meer van Robertville.

Wandeling 4: Een kolkende rivier en een authentiek veenlandschap

21 km, rode rechthoek, maison Ternell

Op deze laatste dag besloten we voor een gevuld dagprogramma te gaan en namen we een wandeling van 21 km die start aan het natuureducatief centrum Ternell in Eupen. Het was even zoeken naar het juiste pad, maar aangezien we wisten dat we de Helle stroomopwaarts moesten volgen, konden we in principe niet missen. Het eerste deel van de wandeling volgt de rivier die wild kolkt. De hellingsgraad wordt steeds pittiger, tot we op een gegeven moment zelfs een leuning nodig hebben.

Eens naar boven geklommen verlaat je het water en zie je opnieuw de Hoge Venen. Ook hier doen ze aan ecoconservatie, waar nodig zijn er bomen gekapt en in de plaats worden berken geplant. Doordat het best een zonnige dag is, is er een mooi lichtspel in het bos, waarbij de stralen de bomen in een felgroen onthullen en dan weer schuchter komen piepen. Eens uit het bos gaat het via een nieuw stukje venen, Im Platten Ven en een grensparking tussen België en Duitsland naar de Brackvenn. We kiezen hier voor een alternatieve route zodat we in z’n volheid kunnen genieten van het mooie veenlandschap.

De Brackvenn is een mooie veenafsluiter. Een groot deel gaat via een knuppelpad, dat door de temperatuur her en der glad is. Opletten geblazen dus, zeker als je rondkijkt naar het prachtige landschap. Aan de uitgang van de Brackvenn is er een ideaal gelegen bankje voor de lunch. Daarna gaat het opnieuw door het bos en steken we de Getzbach over via een bruggetje.

Het slotstuk van deze wandelroute is nog enigszins misleidend. Een eerste deel, langs het laatste stuk veen is namelijk aangenaam wandelen op een plateau, maar daarna volgen nog een redelijk stijl stuk via glibberige stenen, een bospad waar het pad een beek is geworden en een modderpassage waardoor mijn schoen enkele keren is verdwenen met een glibberig zuiggeluid (mensen die al eens zijn weggezakt in de modder weten wat ik bedoel). Daarna is de parking terug in zicht. De cafetaria is helaas gesloten, dus er wordt ons opnieuw een warme chocomelk ontzegd.