Etappe 2: Winsum – Groningen (22 km)

Hoewel onze trekkershut met zo’n 9 m² vrij compact was, beschikte het wel over een gasvuurtje, waardoor we onszelf konden trakteren op wat havermout, een goede basis voor de 22 kilometer die we op deze tweede dag moesten wandelen. Na het goede ontbijt gingen we nog wat aankopen doen en waren we vertrekkensklaar om van het dubbele wierdendorp Winsum naar de grote universiteitsstad Groningen te gaan.

Allemaal beestjes

Het begin van onze tweede dag had best nog wat weg van onze eerste dag. Ook vandaag zou het nog vaak over verharde paden en dan vooral fietspaden gaan. Maar het agrarische karakter veranderde wel. Er waren minder akkers met granen en gewassen en meer weidelanden met allerhande dieren. We zagen schapen, koeien, paarden en een occasioneel varken.

Het eerste deel volgde de loop van het Oude Diepje, een kleine waterdiep vlakbij het grotere Reitdiep, dat we niet veel later zouden aantreffen en aan onze zijde hebben. Even hadden we ook iets onvoorzien aan onze zijde. Aan een boerderij vonden twee lammetjes hun weg over de omheining, niet veel later waren ze op wandel. We waren zo beleefd om de boer even te verwittigen maar die maakte zich weinig zorgen “zolang ze maar geen fietsers tegenkwamen”. Dat was nogal een lastigheid op deze zonnige dag.

Niet veel later begon onze tocht langs de Reitdiep, eerst nog verborgen achter een groene dijk met een eenzame koe er bovenop. Achter de doorgaans verborgen Reitdiep lag ook nog het dorp Garnwerd, opnieuw een deels afgegraven wierdedorp. Gelukkig kregen we toch een mooi zicht op de ophaalbrug uit 1933, de korenmolen De Meeuw uit 1851 en enkele schepen waaronder een fraai exemplaar.

Een jammerlijke omleiding

Een goede 400 meter verder wacht er een kleine domper op de feestvreugde. We botsten op een groot geel bord waarop een omleiding wordt aangekondigd. Daardoor misten we onder andere Oostum, de, aldus onze reisgids, meest geschilderde en gefotografeerde wierd van Groningen. Het alternatief was een druk gebruikt fietspad dat gelukkig wel mooi in het groen lag. Uiteindelijk kwamen we vlak bij Wierumerschouw terug op het echte Pieterpad uit.

Wachten aan de bruggen

Daarna was het over de ene ophaalburg naar de andere. Omdat er net enkele boten passeerden bij de eerste brug, volgde deze ons langsheen de hele Reitdiep, waardoor we automatisch ook aan de anderen bruggen eventjes de tijd hadden om te genieten van de warme lentezon en het kabbelende water. De boten die passeerden waren zowel kleine jachten als een uit de kluiten gewassen afvalschip. Het schepte een band met onze lotgenoten, die we altijd opnieuw op deze manier inhaalden (of omgekeerd).

Na de laatste ophaalbrug volgde ons eerste echt lange stukje onverhard op de kaart. Het pad langs het Starkenborghkanaal is een pad met kleine kiezelsteentjes. Het bood dus nog geen echt wandelcomfort, maar het luidde wel het begin in van een iets minder asfaltgeoriënteerd vervolg. Bijna aan het einde van het jaagpad zetten we ons op een bankje over de Paddepoelsterbrug. Of beter gezegd, de ex-Paddepoelsterbrug. Deze werd vernield doordat het geramd werd door een boot.

Er is een heus comité dat hoopt dat er een nieuwe brug komt. Een oudere, ietwat ruig uitziende man bevestigde dat. Hij kwam op zijn brommertje aangereden en vertelde ons dat hij al sinds zijn zevende naar hier komt. Die dag deed hij zich tegoed aan twee broodjes met haring. Het is een rustige plek aan het water, op korte afstand van de stad. De afwezigheid van de brug zorgt er voor dat hij een hoop moet omrijden om zijn gekende toer te rijden. Maar de rust, de stilte en het water, ongetwijfeld in combinatie met een hoop herinneringen, maken de omleiding toch de moeite waarde.

Van de stilte naar het gebruis

Na onze pauze zaten we niet al te ver meer van Groningen. We wandelden de stad binnen via een pad aan de campus van de Universiteit van Groningen, waar we kennismaakten met de Kopstoot Kompanen. Neen, dit is geen gevaarlijke bende, maar een vereniging voor mannen groter dan 1m95 en vrouwen groter dan 1m80. Daarna ging het naar de Noorderbegraafplaats, aangelegd in 1826. Deze begraafplaats is mooi, maar het valt in het niets met het indrukwekkende Noorderplatsoen. De voormalige vesting werd tussen 1880 en 1920 omgetoverd tot een park in Engelse landschapsstijl. Op een zonnige dag is het een ontmoetingsplek voor Groningse gezinnen en studenten. En een mooie toegangspoort voor de binnenstad.

Groningen

Die binnenstad centraliseert zich voor een stuk rond de Noorderhaven aan de Reitdiep, waar woonboten aangemeerd liggen. Ook het water is een verzamelplaats, vooral dankzij diverse terrasjes. Verder brengt een toer door de stad je nog naar onder andere diverse historische panden, van handelshuizen tot een 19de eeuwse interpretatie van een technische gemeentelijke loods en natuurlijk ook historische monumenten zoals de A-Kerk, de Martinitoren (waar we helaas te laat waren om deze nog te beklimmen), de gebouwen op de Grote Markt en de synagoge uit 1906, opnieuw ingewijd in 1981.

Nadat we onze spullen in onze kamer (Bud Gett Hostels) hadden gedropt en na een verkwikkende douche ging het naar Café De Sleutel, met een bijzonder interieur en roots in de 17de eeuw. Het is een mooie setting voor een lekker verfrissende Ginger Beer van City Farm, uit Amsterdam. Als avondeten kozen we voor een lekkere pizza bij Capricio, een gezellige en huiselijke Italiaan met een bijzondere en praatgrage Iranese eigenaar. De pizzas waren wel zeer lekker.

Na het eten was het vet echter van de soep. Groningen mag dan wel bruisen, maar onze tweede wandeldag had ons toch een zekere klop gegeven, waardoor we enkel nog een beetje konden lezen om vervolgens op een vroeg uur het stapelbed op te klimmen (in mijn geval dan toch). Het was op zich niet erg na een mooie en leuke dag en met nog twee interessante etappes voor de boeg.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Etappe 1: Pieterburen – Winsum (13 km)

Een reis naar de reis

Deze eerste dag is, alsof het zo voorzien is voor ons, een korte dag. Met maar 13 kilometer voor de boeg is het perfect mogelijk om aan te komen en zonder voorafgaande overnachting naar de eerste eindhalte te wandelen. Het was wel nog steeds voor het ochtendgloren vertrekken. Om 20 na 6 startte de reis al vanuit Halle en daarna volgde nog drie overstappen.

Tegen een hoge snelheid ging het naar Schiphol, met een kleine pauze, om vervolgens met iets minder marge over te stappen in Groningen, waar we een dag later naartoe zouden wandelen. Ten slotte bracht een lokale trein ons naar Winsum, het eindpunt van de dagetappe. Een gezwinde busrit later waren we eindelijk in Pieterburen, een dikke 6 uur na het vertrek thuis.

Pieterburen

Pieterburen zelf is klein maar gezellig, ook al zagen we maar een deel van het dorp. Er was nog ergens in de buurt een zeehondcentrum, maar deze kwamen we niet tegen. Ondanks het enthousiasme van mijn reisgezel lieten we ook de midgetgolf voor )wat het was. Omdat we over voldoende tijd beschikten voor de wandeldag besloten we onszelf wel te trakteren op een lunch. Dat deden we in de tuin van het lunchcafé Bertje Jans, genoemd naar een van de twee uitdenkers van onze wandelroute. Een tosti en een quiche (verdeeld over ons getweeën) later waren we klaar voor het feitelijke begin.

Of toch nog niet helemaal. Want we besloten nog even een bezoek te brengen aan de plaatselijke kerk. De Petruskerk (om in thema te blijven, maar toch nog een beetje af te wijken) gaat terug tot de 15de eeuw, maar de opvallende toren is wel een 19de eeuwse toevoeging, nadat de vorige werd afgebroken. Vanbinnen is het interieur nog bewaard, maar tijdens ons bezoek werd het aangevuld met kunstwerken van de plaatselijke kunstenaar Koos van Bruggen (1914-1979), die naast een carrière als huisarts zich op de beeldende kunsten toelegde.

De wierden en het water

Dit deel van het Pieterpad wordt mee vormgegeven door de zogenaamde wierden. Gelegen aan de zee heeft dit gebied een lange geschiedenis met de strijd tegen het water. In die strijd werden wierden gebouwd. Dit waren aarden woonheuvels die ervoor moesten zorgen dat bij overstromingen huis en huisraad veilig boven het water uitstak. Doorgaans was dit succesvol. Maar af en toe liep het toch mis, zoals bij de Grote Kerstvloed van 1717, die in totaal 14.000 levens eiste.

Later werden de woonheuvels heuse wierdedorpen, waarbij de belangrijkste gebouwen allemaal op een verhoging werden gebouwd. Vandaag de dag is dit her en der nog te zien. Want door beter landschapsbeheer en sterkere dijken werden de wierden meer en meer overbodig. Net zoals de muur van Hadrianus werd afgebroken voor het bouwen van huizen en boerderijen, werden ook de wierden afgegraven. Alleen werd deze grond getransporteerd naar andere delen van Nederland waar de bodem minder vruchtbaar was. Vanaf de 20ste eeuw kwam er meer en meer aandacht voor de bescherming, waardoor sommige wierden toch nog te ‘bewonderen’ zijn.

Maar dat wil niet zeggen dat water geen rol meer speelt op deze eerste dag. In de tuin van het lunchrestaurant was er al een vijvertje. En het eerste deel gaat voor een groot stuk langs de Pieterbuurstermaar, een voormalige wadgeul. Dit waren vaarwegen naar de dorpen. We volgden een klein asfaltwegje langs het water, tot we bij een houten brug de maar overstaken.

Het bleef nog even door de velden gaan. Het landschap op deze eerste dag wordt sterk bepaald door landbouw en dan vooral teelt van graan en gewassen. Wat ook een constante is, is het verharde pad. Slechts her en der gaan de voeten weg van het asfalt, doorgaans een graspad. Zelfs in het compensatiebosje Oosterbos is het op het een verharde weg te doen. Dat maakt dat het niet altijd even aangenaam wandelen is, maar het mooie landschap maakt gelukkig veel goed.

Molens, kerkjes en boerderijen

Naast de landschapselementen heb je natuurlijk ook heel wat geschiedenis en erfgoed. Dat neemt hier de vorm aan van molens, kerken en historische hoeves en boerderijen. In Eenrum brachten we even een bezoek aan de kerk. Daar werd ons een doopvont uit de 11de eeuw beloofd. Helaas was dit weggehaald om in Groningen tentoongesteld te worden. De kerk zelf was sober.

Het volgende plekje liet niet lang op zich wachten. Mensingeweer is een kleine wierde aan het Mensingeweersterloopdiep (ademt uit). Naast een hoop mooie huizen had het ook de molen Hollands Welvaart te bieden. De molen dateert van 1855 en was een koren- (maalt graan tot meel) en pelmolen (pelt gerst tot gort). Decennia na decennia ging het bergaf en in 1969 werd het door een storm vernield. De eigenaar verkocht het aan de gemeente. Bijna 55 jaar later is Hollands Welvaart in ere hersteld. Een fijn bankje aan de molen maakt het ook nog eens een goede plek voor een tussendoortje.

Wandelaars hebben vaak een streepje voor, zo lijkt. En dat is op dit Pieterpad niet anders. Mensen spreken je sneller aan, vragen waar je vandaan komt en waar je naartoe gaat, wensen je succes en delen eigen ervaringen. De gastvrijheid is hier groot. En dat uit zich ook bv. door de bankjes of stoeltjes die mensen aanbieden in hun voortuin. Op een tafeltje vonden we een boekje waar heel wat mensen boodschappen in hadden geschreven. Een leuk initiatief waar ook wij gebruik van maakten.

Na Mensingeweer ging het naar Maarhuizen, waar de Enna Jans Heerd, een monumentale boerderij staat. Deze is beschermd omwille van de grote historische waarde. De gebouwen liggen op een wierd, die deels is afgegraven. Verder op het pad vonden we nog een boekje om in te schrijven, een vijver en een kerkhof met graven uit de 17de eeuw. Ook dit kerkhof lag nog op de oorspronkelijke wierd.

Het mooiste dorp

Het is van daaruit niet meer lang tot we in Winsum aankomen, een dorpje dat in 2020 nog werd verkozen tot mooiste dorp van Nederland. Winsum bestaat uit eigenlijk uit twee wierdedorpen, waarvan Winsum een is en Obergum het ander. Daartussen ligt het Winsumerdiep. Het is inderdaad een gezellig plekje, met mooie huizen, een molen en een leuk pad naast bovenstaande waterloop.

Wij verbleven op camping Marenland, meerbepaald in een leuke trekkershut, een ideale setting voor onze eerste avond. Bij onze check-in was er eventjes rumoer toen een automobilist met de kano die op zijn dak stond de slagboom ramde en deze naar de vaantjes hielp. Onze relatief vroege aankomst gaf ons de kans om door de straten te dwalen, door de hoofdstraat, de zijstraatjes, naar de kerk en de molen en zo terug naar onze camping. De zoektocht naar avondeten was wat moeilijker, deels door de vegetarische insteek die mijn wandelgezel zocht.

Uiteindelijk belandden we gewoon terug op de camping waar De Jongens uit de Buurt niet alleen een goed menu maar ook een heel vriendelijke bediening bood. Door ons late uur waren we genoodzaakt om ons als enige buiten te zetten. Maar ondanks het wat vreemde zicht, was de avondzon wel genadig en hadden we waarschijnlijk nog de beste omstandigheden. We gingen ook voor het Weiland Weibier van de lokale brouwerij Het Zotte Kalf, waarbij het brouwwater vervangen werd door wei, de vloeistof die bij de kaasbereiding ontstaat door het stremmen van de melk na toevoeging van stremsel. Speciaal!

Na het avondeten gingen we opnieuw de trekkershut in, waar het inmiddels toch al wat kouder was geworden. Onder het schuchtere licht van onze lamp speelden we nog eventjes wat gezelschapsspelen (voor de liefhebbers Lost Cities en Take Ten) waarna we vrij vroeg, moe maar tevreden, ons bed inkropen, klaar voor onze eerste volledige wandeldag.

Meer wandelingen op het Pieterpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-pieterpad/

Het Pieterpad: Wat?

Pieterwat?

Anders dan bij sommige wandelpaden hoeft het Pieterpad misschien minder introductie. Het is sowieso al een van de populairste langsteafstandspaden van Nederland, maar het werd ook bij ons bekend dankzij een van de wandeltochten en bijhorend programma van Arnout Hauben.

40 jaar geleden hadden Bertje Jans en Toos Goorhuis-Tjalsma een droom om ook Nederland een groots en lang pad te schenken. Afgaande op de vorm maar ook de geologie en eigenheid van Nederland werd er gekozen om verticaal te gaan. Met startpunt Pieterburen in het Noorden en eindpunt Sint-Pieterskerk in Maastricht was het Pieterpad, zowel de naam als het pad, geboren.

Het pad is ongeveer 500 kilometer lang, al zegt het bordje aan het begin dat je 482 kilometer moet overbruggen. Wat er ook van aan is, er zijn voldoende kilometers te temmen. De officiële website stelt voor om dit in 26 dagetappes te doen. Daarop gebaseerd heb je twee handige wandelgidsen. Het eerste deel gaat van Pieterburen naar Vorden (de eerste 13 etappes), het tweede van Vorden naar Maastricht (de tweede 13 etappes).

Het wat en het hoe

In een voorwoord uit 1983 beschrijft Goorhuis-Tjalsma zelf de veelzijdigheid van het wandelpad. Het gaat over de rijke Groninger klei, de Drentse zandgronden, de Sallandse Heuvelrug, de lommerrijke Achterhoek, het Montferland en tenslotte het langgerekte, gevarieerde Limburg. Het zijn streken en landschappen waar een Belg zich misschien minder bij kan voorstellen.

26 etappes zijn ook niet min. Maar de wandelroute is wel goed ontsloten via het openbaar vervoer, waardoor je perfect kunt opdelen en er een fijn langetermijnsproject van maken. Dat is ook de bedoeling. Hoe dichter richting Vlaanderen, hoe makkelijker het zal zijn om in te plannen, maar ook de noordzijde is per 4 of 5 etappes af te vinken.