Epiloog 2 en slotbeschouwing: Killarney – Dublin

Ulysses en literaire helden

Na het gedoe met de tickets ging ik voor het ochtendgloren (het ontbijt) naar het station, waar ik eventjes onverwacht doorweekt werd. De tickets werden weliswaar vlot opgepikt. Na een vlug maar lekker continentaal ontbijt ging het naar het station, waarna we 2,5 uur later weer in Dublin belandden.

We waren hier in 2016 al geweest. Nu keerden we terug in het jubileumjaar (100!) van Ulysses. Onze eerste tussenstap was dan ook het Museum of Literature of Ireland (MOLI), waar Ulysses en Joyce onder de loep werden genomen. Het museum was modern zonder artsy fartsy te worden. Het heeft ook een eetcafé (The commons) waar we een lekkere toast aten. (Ik Ierse cheddar en brie & Sara geitenkaas en chocolade-Guinness cake).

Na ons bezoek gingen we nog langs bij twee helden. Bij Oscar Wilde was het gezellig druk, met heel wat Aziatische toeristen die bij het standbeeld poseerden. Bij James Joyce was het een gezette vrouw die het voetstuk als zitplaats gebruikte (bellend en haar kind negerend) en daarna een dakloze vrouw met een oog. Maar uiteindelijk lukte the portrait of a 35-year old man with the artist’s statue dan toch.  Onze Premier Inn was gelegen in het bruisende Temple Bar. Zeer bruisend. We besloten dan ook om voor de standaard hamburgerhap te gaan.

Geschiedenis en taart

Onze laatste dag was een gedeeltelijke in Dublin, net iets te kort om veel te doen en net iets te lang om niets te doen. We besloten te genieten van ons ontbijt, met mate, en vervolgens opnieuw een bezoek te brengen aan het Museum of Ireland, waar we zes jaar geleden ook al onder de indruk van waren.

Het was opnieuw het geval. De Tara Brooch was nog steeds de meest in het oog springende attractie, maar ook de info over de slag van Dublin en de bog corpses was boeiend. Ook onze lunch was een gekende plek, The Silk Road Café bij de Chester Beaty library. Ze serveren er lekkere gerechten uit het Midden-Oosten. Ik deed me te goed aan Palestijnse kip en Sara koos voor een curry.

Na een korte discussie besloten we niets meer te bezoeken maar nog een koffie en taart te gaan eten bij de Queen of tarts. Sara koos opnieuw voor een combinatie van chocolade en drank (ditmaal Baileys) en ik koos voor banaan, caramel en pecanoten. Daarna gingen we onze zakken ophalen en hadden we gepland om rustig een bus naar de luchthaven te nemen.

Helaas was het eerst moeilijk om de halte te vinden en bleek vervolgens alles volgeboekt te zijn. Ondanks onze gewoonte om alles op voorhand te boeken, brak de ene keer dat we het niet deden ons wat zuur op. Gelukkig kwamen we snel bij een taxi die ons gezwind naar de luchthaven bracht en mij afhielp van de grootste acute stress.

De slotbeschouwing

Op de luchthaven was er tijd en ruimte voor een slotbeschouwing. Eerst en vooral over Dublin. Het was fijn nog eens in de stad van Wilde en Joyce te zijn, maar het was ergens ook meteen genoeg. Dublin is een levendige stad, met heel wat toeristen en bruisende locals, maar er is ook een hoop armoede, gekarakteriseerd door de vele bedelaars en daklozen, soms dronken, soms agressief, soms gelaten, soms wanhopig. En Dublin is druk.

Het contrast met de Beara Way kon niet veel groter zijn. En meer nog, het is dat contrast dat we bewust hebben opgezocht. De Beara Way was niet levendig en meestal niet bruisend. Het was wel rustig, pittig en enig mooi. En in dit decor van groene heuvels, grijze, rotsige bergen, opgedroogde beekjes en een oceaan die van het warme weer leek te genieten, waren er heel wat ervaringen te rapen.

Ervaringen met Ierland en het landschap, een nietig gevoel, verwondering over de onverwachte vergezichten, de gevarieerdheid en de zuivere natuurervaring, waarbij je je echt samen alleen (of alleen samen) kon wanen. Er waren ook ervaringen met mensen. De gastheren en -vrouwen in onze verblijven, met hun eigen persoonlijkheid en (meestal) een hoop hartelijkheid.

Ook de medewandelaars, met wie we doorgaans veel contact hadden. De cast was wel minder afwisselend dan op de Chemin de Stevenson, maar de metgezellen hadden wel allemaal een duidelijk verhaal, in meerdere of mindere mate getekend door de Beara Way (of het onverwachte weer).

En dan was er de ervaring met onszelf. Na 6 wandeldagen waren onze voeten, schouders, enkels en knieën stevig getest. Sara was nog voor de 1 voet op Ierse bodem hadden gezet gehavend, ik had vooral te kampen met hongerige insecten, steekvliegen en, zo wil de legende, vlooien, waardoor mijn hele lichaam vol rode bultjes stond. (Ik hield het op apenpokken). Maar los van de fysieke mankementen was het vooral een reis van en voor fysieke uitdaging, een gezonde moeheid en bijgevolg een hoofd dat ze leeg als mogelijk was.

De Beara Way was memorabel, verrassend, uitdagend en deugddoend. Een ruig landschap in een hete zon, waardoor elke stap een dubbele uitdaging werd. Er werden liters en liters zweet verloren en ter compensatie probeerden we niet gedehydrateerd te geraken. We ontdekten ook de geneugten van apple cider (Bulmers). We temden een landschap waar zelfs op het vlakke geen centimeter vlak was.

We genoten van plekken waar de stilte vaak enkel werd doorbroken door het gekraak van onze voeten die de grond verstoorden, soms met de hulp van een schaap en occasioneel een raaf. Dit was een welverdiende decompressie, het gevoel om enkel te doen wat we graag doen en ons te omringen met positieve impulsen. Het was een zoveelste memorabele wandelreis, waar we elke stap, hoe pijnlijk het soms ook was, mogen koesteren.

Epiloog 1: Kenmare – Killarney

Storytelling voor gevorderden

De Beara Way zat er definitief op. Onze reis werd echter nog eventjes verdergezet. Dit betekende wel dat het ontbijt stilaan kon worden afgebouwd, hoewel ik opnieuw overstag ging voor eieren (met zalm). Aan de ontbijttafel namen we afscheid van Harvey & Betty, het Australisch koppel dat vandaag nog naar Glengarriff ging wandelen en misschien ook van Michael en Suzanne, al was er nog een kans dat we hen zouden zien aan het station van Killarney.

We hadden in Kenmare nog eventjes wat tijd te doden en dat deden we door middel van een kort bezoek aan de artisan’s market en een kort rondje story cubes. Het eerste bestond uit een uiteenlopende selectie, van pensnijders tot kunstenaars en van kaarsverkopers tot draaiers van de betere worst. Het tweede had dan weer heel wat potentieel.

De protagonist was Cornelius de Kat die op zijn jacht naar muizen en vissen werd opgejaagd door de Franciscaan gone dark Father Cadfair. Geholpen door o.a. de leprechaun Seamus O’Leary gaat hij op zoek naar de markt waar hij een gebraden varken moet stelen. Hierna was Sara het beu.

Nog een laatste keer de natuur in

Op de middag namen we de bus, een (letterlijk) schokkende rit waar we beide wat misselijk van werden. Aangekomen in Killarney besloten we meteen onze zakken te droppen. De vrouw aan de balie gaf eerst een kwartier uitleg aan een koppel dat heel graag de Dingle way wilde verkennen, maar duidelijk niets hadden opgezocht en dat ook niet van plan was. Toen het aan ons was volgende een ietwat verwarrende episode, waarbij ik het gevoel kreeg dat onze wandeloutfit ons een zeker imago gaf. Maar volgens Sara was dit ingebeeld.

Na een lekkere lunch (Wat bulgur, een Italiaanse wrap, twee authentieke Ierse zakjes chips (Cheddar & Onion en Shamrock & Sour Cream) zetten we ons aan de laatste (officieuze) wandeling. Eerste wilden we ook Ross Castle bezoeken, maar dat was enkel met guided tour en toen we terugkwamen begon het licht te regenen.

De wandeling zelf was deels op asfalt, deels op een bospadje met af en toe zicht op het meer en het omliggende landschap. Sara had gehoopt op nog wat ruige padjes en indrukwekkendere uitzichten (mogelijks door mijn toedoen) maar ik was tevreden met het laatste stukje wandeling.

Killarney

We besloten hierna meteen door te trekken naar het centrum waar we een leuk restaurant vonden (Half italiaans – half Iers) en nog wat bezienswaardigheden (waaronder St. Mary’s kathedraal en Holy well) afwandelden. Ons plan om de treintickets al te kopen werd doorkruist omdat er enkel tickets van de dag zelf konden worden gekocht.

Eten: Salvatore’s pizza (met parmaham, chorizo en paprika) en tagliatelle met ham, rucola en mascarpone. Ook nog een tiramisu en de slechtste cappuccino ter wereld.

GRP 127.1: Hennuyères – Nijvel

🥾 Terrein:
Een glooiende en gevarieerde eerste etappe, zonder echt technische stukken. Overwegend bospaden, veldwegen en verharding in dorpen. Afwisseling tussen natuur, open landschap en bebouwde omgeving. Voldoende rustpunten en begaanbare ondergrond, al zorgen sommige asfaltstukken voor wat monotone kilometers.

🏞️ Bezienswaardigheden:
• Le Grand Bois Commun – een coöperatief bos in handen van burgers
• Kerk van Virginal-Samme met kleurrijke glasramen
• Bois des Nonnes – herfstkleuren, glooiend pad en mysterieuze caravan
• Kanaal Brussel-Charleroi met doorkijk naar hellend vlak van Ronquières
• Cthulhu-achtige boom aan bosrand
• Oud kasteeltje La Castia, nu hoeve
• Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Luxemburg (1767)
• Vierkantshoeves en landelijke vergezichten bij Monstreux
• RAVeL-tracé op oude spoorlijn naar Nijvel
• Stad Nijvel met collegiale kerk, middeleeuwse Tour Simone en aangenaam centrum

Afstand & duur:
22 km – vlot haalbaar als dagtocht, ook met ov-verbindingen naar Hennuyères en Nijvel.

⛰️ Zwaartegraad:
Licht tot matig. Enkele langere stukken verharde weg kunnen zwaar aanvoelen. Bosglooiingen zorgen voor variatie, zonder steile hellingen. Geschikt voor beginnende wandelaars met een basisconditie.

Oordeel: 3,5/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober deed ik met een vriend twee etappes. Dit is het verhaal van wandeldag 1, dat begon in het station van Hennuyères voor een tocht van een goede 22 km.

Een gemeenschapsbos

Hennuyères zelf is niet het meest spectaculaire dorpje. Maar gelukkig konden we al snel een padje inslaan en kwamen we terecht aan de flanken van Le Grand Bois Commun. Dit bos werd in 2018 te koop gezet. Uiteindelijk was het een coöperatieve van 2000 burgers die het kocht voor een flinke duit geld, maar het dus wel openstelt voor wandelaars en inzet op beheer en versterking van het bosgebied. Een bijzondere start en een bijzonder ontdekking.

Nadat we uit het bos kwamen, ontdekten we even de kleindorpelijke kant van dit stukje Waals-Brabant. Eerst gingen we door het gehuchtje Rouge Bouton, daarna naar het centrum van Virginal-Samme, een deelgemeente van Ittre. Daar brachten we een kort bezoekje aan de plaatselijke kerk, de église Saint-Pierre, die werd heropgebouwd in de 19de eeuw. Het is weinig opzienbarend, maar er zijn wel her en der mooie glasramen.

Een akelig bos en een vreemde boom

Het centrum van Virginal wordt verlaten via enkele kleinere buurtwegen, waarna het opnieuw naar een bos ging, dit keer het bois des nonnes. Het was er op zich aangenaam vertoeven, zeker gezien de oranje herfstpracht. Het bospad ging ook op en neer en de glooiingen zorgden voor de nodige wandeluitdaging. Er was wel een vreemd tafereel toen we plots een verlaten en licht getoucheerde caravan zagen. Gezien onze eindbestemming, Nijvel, ging mijn gedachten plots naar een zekere bende uit de jaren 80.

Eens het bos uit ging het eventjes door de velden, waarna opnieuw een ander stuk bosrand volgen. Daar zag ik een boom die niet aan niet-fictieve gangsterbendes deed denken, maar wel aan Cthulhu, het fictieve opperwezen uit de werken van H.P. Lovecraft. De boomwortels leken vervaarlijk op het sliertige gelaat van de gigantische inktvisgod. Gelukkig is het maar hout.

Ingenieuze constructies à volonté

We verlieten opnieuw het bos en kwamen dan aan een oude bekende. Het kanaal Brussel-Charleroi is uiteraard een vast gegeven in mijn leven, als Hallenaar. Hier kruisten we het opnieuw, maar kilometers verder, in Ittre. Het is maar een korte passage tot we een brug over moeten. Daarna is het terug naar een meer vertrouwd landschap, met licht glooiende velden en weiden. Maar ook hier hadden we, hetzij vanuit de verte, zicht op een ingenieuze constructie. De hoge toren van het hellend vlak van Ronquières zou enkele kilometers keer op keer opduiken.

Kleinere bouwwerken

Daarna is het nog even in en langs de bosrand, het zogenaamde Bois d’En Bas. In de verte zien we een voormalig kasteel, La Castia, dat vandaag dienst doet als boerderij, nadat het in verval geraakte en opnieuw werd opgebouwd. Een volgend historisch ijkpuntje is de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Luxemburg of Onze-Lieve-Vrouw van Walcourt. Deze gaat terug tot een kapel die gebouwd werd rond 1767. Vandaag is het een klein rustpuntje voor de wandelaar.

Een aangename binnenstad

Het is dan niet meer al te ver naar Nijvel. Het pad gaat nog even door wat velden, met zicht op een witte vierkantshoeve en een kerkje, dat van Monstreux. Het duurt dan niet meer lang of we wandelen op de RAVel, de vroegere spoorwegbedding, dat doorheen de decennia evolueerde van personenvervoer naar later vervoer in functie van de suikerindustrie. Vandaag is het dus geasfalteerd en is het aan de fietsers en de voetgangers.

Na een tijdje is het afdalen via een trap en zo Nijvel binnen. Dat gebeurt eerst via een uit de kluiten gewassen muur. Daarna gaat het de verrassend aangename binnenstad in. De collegiale kerk staat helaas in de stijgers. Verder passeren we ook nog de restanten van de omwalling, met de Tour Simone, de enige die overbleef van de omwalling met 11 torens. Deze omwalling ging terug tot de 13de eeuw maar de reeds vervallen restanten werden al door de Fransen vernield of in dienst genomen voor andere doeleinden.

Via het centrum trokken we naar het stationsgebouw, waar vreemd genoeg niet “Gare” maar wel “Station” staat. Daarmee eindigde deze eerste tocht op de GRP 127 door Waals-Brabant, een opvallend glooiende etappe met heel wat mooie natuur en her en der ook architecturaal wat verrassingen. Een mooi begin van de kennismaking met deze buurtprovincie over de taalgrens.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

Etappe 6: Lauragh – Kenmare

🥾 Terrein:
Afwisselende etappe met stevige hoogtemeters en pittige afdalingen. Eerste helft grotendeels over de Beara Way – smalle bergpaden met rotsen, hoog gras en heide. Tweede helft geleidelijk eenvoudiger met een mix van bospaden, kiezelwegen en langere stukken asfalt. Enkele technische passages, vooral tijdens de afdaling.

🏞️ Bezienswaardigheden:
• Schouder van Knockagarrane Mountain – panoramisch uitzicht
• Uragh Stone Circle – prehistorisch, maar enkel te bezoeken tegen betaling
• Gleninchaquin Waterfall – indrukwekkende vorm, helaas droog
• Uitzichten op de Kenmare River – langdurige visuele metgezel
• Kenmare – kleurrijk stadje met gezellige pubs en live muziek

Afstand & duur:
21,8 km op de Beara Way. 599 meter stijgen, 687 meter dalen. Reken op 7 tot 8 uur wandelen met pauzes inbegrepen.

⛰️ Zwaartegraad:
Stevig. Niet extreem qua hoogte, maar lange afstand, technische afdaling en afsluitende asfaltkilometers vragen uithouding en focus. Ervaring met bergwandelingen is een plus.

Oordeel: 4/5

37.158 stappen, 28,7 km waarvan 21,8 km op de Beara Way

599 meter gestegen, 687 meter gedaald

Een vroeg ontbijt en carpool

We hadden de avond ervoor met de Australiërs afgestemd dat we zouden carpoolen. Wij konden op deze manier asfalt vermijden, zij konden beginnen aan een tweede beklimming van de dag. Het was voor ons de tweede vroege start op rij. Het ontbijt was om 7u30 en de start om 8u45.

Een val en een droge waterval

We begonnen meteen met een klim door het inmiddels gekende landschap, met hoog gras en rotsige stenen. Het was nog een hoogtepunt op de schouder van de Knockagarrane Mountain. De afdaling was aanvankelijk lastig maar gelukkig niet al te glibberig. Het was op een onbewaakt moment, vlakbij de weg, dat ik wel viel. Een stile had een ijzeren en een houten paal. Bij het afdalen verloor ik mijn evenwicht en schraapte ik met mijn hand de houten staak, waarna ik op mijn schouder viel.

De weg was mooi maar twee veelbelovende hoogtepunten werden ons wat ontzegd. De Uragh stone circle was betalend en de 140 meter hoge Gleninchaquin waterval was verborgen in de schaduw maar stond vooral heel erg droog. Kort daarna klommen we naar onze laatste top, op een goede 350 meter.

Nog een keer afdalen

De afdaling was technisch en verraderlijk en ook best uitdagend voor de knieën. Maar halfweg konden we ons tegoed doen aan enkele scones die we van Sheila, de B&B-eigenares hadden gekregen. Een iets makkelijkere afdaling leidde naar een verhard pad richting Kenmare. We hadden de hele tijd zicht gehad op de gelijknamige rivier. Helaas eindigt het in een flink aantal kilometers asfalt, dat nog even wordt onderbroken door een bospad. Uiteindelijk kwamen we moe maar tevreden aan in Kenmare.

Afscheid van de wandelvrienden

Na een kleine pauze op de hotelkamer gingen we naar het centrum van de stad, waar we hadden afgesproken met de Duitsers. Zo leerden we eindelijk hun naam (Michael en Suzanne) en ook dat van de Duitser die alleen reisde (Olliver). We gingen uiteindelijk iets eten in een pub waar de muziek net iets te luid stond en iets drinken in een iets stillere pub, waar al snel ook wat live muziek begon. Het was een gezellige afsluiter van een gedeelde wandelreis die door omstandigheden voor ons en voor hen anders verliep.

Eten

Roasted turkey  & ham met aardappeltjes en fish  chips – lemon taart en & browniers

Verblijf

Rose garden Hotel. Nette kamer, alleen jammer dat het cafétje niet open was op dinsdag.

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Etappe 6: Sint-Kwintens-Lennik – Halle (22 km)

🥾 Terrein

Glooiende wegen in het typische Pajottenland, met dorpsdoorsteken, kerkwegels, veldpaden en verharde stukken. Hier en daar modderige stroken, maar vlot te doen. Geen zware klimmetjes, wel wat lange hellingen. Duidelijk gemarkeerd, al was het vandaag soms wat verstopt tussen deelnemers van een georganiseerde wandeltocht.

🏞️ Bezienswaardigheden

Gaasbeek – Dorp met devoot karakter; bijzondere sfeer in de kerk
Kasteel van Gaasbeek – Gezien vanop afstand langs de vijvers en terrassen
Wandelgekte – Grote groep medewandelaars van wandelvereniging Bellingen; unieke sfeer
VRT-zendmast – Lelijk maar iconisch oriëntatiepunt in Sint-Pieters-Leeuw
Sint-Laureins-Berchem & Oudenaken – Charmante dorpskernen, open vergezichten en beekvalleitjes
Kasteel Coloma – Stijlvol park met winterse rust; in de lente gekend om rozentuin
Basiliek van Halle – Symbolisch eindpunt van een pelgrimstocht van vier jaar, met intense devotie
Kanaal Brussel-Charleroi & Zenne – Slotstuk met bruggetje en laatste natuurstrook

Afstand & duur

± 20 km
Rekening houdend met pauzes en lunch: ± 5 uur wandelen

⛰️ Zwaartegraad

Matig – de combinatie van afstand, enkele langere hellingen, wisselende ondergrond en het tempo van een drukkere wandeldag maken het net pittig genoeg om je benen te voelen, zonder echt zwaar te worden.

Oordeel 3,5/5

De Vlaamse Rand is meer dan een plek waar Vlamingen thuis zijn en de schaduw van onze hoofdstad immer aanwezig is. Het is ook een plek waar wandelaars thuis zijn, dankzij verscheidene wandelknooppuntnetwerken maar ook dankzij een eigen streekGR, de GR groene gordel. Want ondanks de onvermijdelijke verstedelijking en verkaveling, is er nog heel wat natuurpracht te vinden. Samen met een ex-collega tackelden we al twee van de zes etappes, naar Groenendaal en naar Kortenberg. Een dikke anderhalf jaar en een covidgolf of drie later lukte het dan eindelijk om het derde stuk af te wandelen, van Kortenberg naar Eppegem. Een langere etappe van Eppegem naar Mollem volgde in september. Met het mooie wandelweer in het vooruitzicht, was het in juli de opportuniteit om deel vijf te temmen, van Mollem naar Sint-Kwintens-Lennik. En dan, bijna vier jaar na de start van de eerste etappe was daar eindelijk het slotstuk.

Naar Gaasbeek in een wandelgekte

Langs een klein buurtwegje wordt het marktplein, met standbeeld Prins opnieuw in een hoofdrol, verlaten. Wat volgt is een mooi parcours te midden het glooiende landschap van het Pajottenland, af en toe onderbroken door de dorpskern van een van de vele dorpse deelgemeenten. Het eerste daarvan is Gaasbeek, gekend van het gelijknamige kasteel. Maar ook de kerk op het dorpsplein is de moeite waard om eventjes binnen te springen. Daar waren we getuigen van het feit dat devotie hier nog een ding is. Een vrouw zat knielend te bidden aan het standbeeld van Maria.

Tijdens onze rit naar het startpunt waren we al te weten gekomen dat ook de wandelvereniging van het Pepingse Bellingen vandaag een wandeldag organiseerde. Deelnemers konden kiezen tussen wandelroutes gaande van 7 tot 50 km. Deze volgde vaak ook onze GR, waardoor we tussen Gaasbeek en Sint-Pieters-Leeuw geregeld tussen een opvallend aantal medewandelaars liepen. Het was enerzijds verbazend maar anderzijds ook fijn om te zien hoeveel mensen op de grauwe februaridag kozen om toch naar buiten te gaan.

Van het dorpsplein van Gaasbeek ging het richting het kasteel. Hier werd echter enkel de rand van het park gevolgd. We zagen dus wel het kasteel van z’n meest spectaculaire kant, langs het water met de bescheiden terrassen, maar de kapel of de voorkant van het kasteel werd niet bezocht. Er werd doorgestoken richting onze volgende bestemmingen, de dorpjes Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken.

Zendmast en een tweede kasteel

Vanaf een bepaald punt wordt de gekende VRT-zendmast een vast element in het decorum. Deze toren van bijna 300 meter is in Sint-Pieters-Leeuw en omgeving een haast iconisch landschapselement. Het is niet bijster mooi, maar het zorgt wel voor een grote herkenbaarheid en oriëntatie. Gelukkig is er daarnaast vooral veel natuurpracht tussen de kerken van Sint-Laureins-Berchem en Oudenaken zijn de uitzichten mooi en is er ook een passage door een klein bosje.

Er worden ook diverse beekjes gevolgd op weg naar het centrum van Sint-Pieters-Leeuw, waar na enige tijd de kerktoren zichtbaar wordt. Eens voorbij het kerkplein gaat het naar het park van het kasteel van Coloma, vooral gekend van zijn rozentuin vanaf mei, maar nu misschien op z’n minst mooi, zonder vallende bladeren maar wel met kale bomen. In ieder geval was het wel de ideale plek om te lunchen en ons laatste stukje streekGR te temmen.

Naar de basiliek

Dat stukje pelgrimstocht is gekend terrein. Het is maar enkele kilometers van mijn woonplaats en het is dan ook meermaals bewandeld. Toch is het nog een mooi slotstuk. Langs de Leeuwse velden gaat het net niet naar de zendmast en daarna blijft het pad op en neer kronkelen door velden en weiden, tot de wijk Stroppen, met gelijknamige voetbal- en jeugdbewegingterreinen worden bereikt. Er wordt nog een laatste keer afgedaald langs het kanaal Brussel-Charleroi, een brugje over de Zenne genomen (waar mijn wandelgezel net voor het einde nog te maken krijgt met wat hondenpoep) en zo naar de basiliek.

Ook hier zien we nog een vroom koppel. Zij biddend op de knieën, hij biddend met een paternoster. Ons bezoek is niet sacraal, maar heeft wel iets mooi. In april 2019 begonnen we hier aan een tocht van een goede 150 km, waar we uiteindelijk, door omstandigheden net geen 4 jaar over deden. De streekGR is echter een mooie tocht rond Brussel, gevarieerd met heel wat ontdekkingen. Maar het is vooral het beste bewijs dat je niet ver hoeft te gaan voor een leuke wandelervaring.

Meer wandelingen op de StreekGR Groene Gordel vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/streekgr-groene-gordel-rond-brussel/

Etappe 4: Castletownbere – Eyeries

28.655 stappen, 23,9 km waarvan 15 km op de Beara Way

🥾 Terrein

Een afwisselende tocht over asfalt, gravel, gras en rotsachtige paadjes. Na een rustige aanloop volgt een pittige klim met een steil, oneffen pad, waarna het terrein op hoogte grillig blijft. De afdaling langs een grindweg en over open heide brengt je uiteindelijk naar het kleurrijke Eyeries. Regelmatig opletten waar je je voeten zet.

🏞️ Bezienswaardigheden

Derrenataggart West Stone Circle – Twaalf stenen, heuvelachtig decor, lichte prehistorische magie
Uitzicht op Bere Island – De vuurtoren aan de overkant van de baai blijft een baken van herkenning
Wilde Beara – Klimmen over graspaden, op eenzame ruggen tussen rotsen en heide
Waarschuwingsbord ‘Dogs will be shot’ – Ierse gastvrijheid met een knipoog (of niet)
Eyeries – Regenboogdorpje met verrassend ijs (Iceberg en Brunch!) en charmante stilte

Afstand & duur

± 12 km
Afhankelijk van beenconditie en pauzes: ca. 3 uur effectief wandelen

⛰️ Zwaartegraad

Licht tot matig – Door de beperkte afstand goed te overbruggen, maar de steile klim en het technische pad maken het fysiek en mentaal net iets zwaarder dan verwacht.

Oordeel 3,5/5

De Wonde #1

Na een nachtje tobben over de wonde besloten we de man van de lokale organisatie, Footfalls, te contacteren. Het toeval wilde dat hij op dat moment aan onze B&B Stond. Sara mocht haar been openbaren voor een groep Amerikaanse toeristen. Een van hen was een verpleegster. Ze zag een ontsteking maar niets te alarmerend. We besloten in de namiddag te kijken naar de evolutie.

Prehistorie

Gezien de voorspelde hitte (die later minder echt bleek te zijn dan voorspeld) en het feit dat het enige restaurant in onze verblijfplaats Eyeries al om 18 uur sloot, besloten we de kortere etappe te doen, waardoor we helaas het dorpje met de restanten van de kopermijnen links moesten laten liggen. Maar gelukkig was het een korte maar mooie etappe.

Een asfaltbaantje met zicht op Bere Island bracht ons naar de Derrenataggart West Stone Circle, een collectie van twaalf stenen waarvan negen staand en drie op de grond. Zeker met de heuvels in de verte was het een hoogtepunt(je). Aan de andere kant zagen we de vuurtoren op het eiland, waar we gisteren vlakbij hadden gestaan.

Mooi wandelen in the middle of nowhere

500 meter verder gingen we alweer wat meer de wilde weg op. Een gravelpadje werd al snel een graspadje  en de gestage klim werd al snel een heel pak steiler. Opnieuw was het opletten waar we onze voeten zetten. Een putje loerde om elke hoek.

Na de top volgde een hobbelig parcours op het zadel, waar ik voor de eerste keer tegen de grond ging. Gelukkig was de omgeving weer fantastisch. Om onze etappe in te korten, moesten we een gravelpad naar beneden nemen (waar honden worden doodgeschoten, zo leerde een waarschuwingsbord ons).

Daarna ging het van weide naar heide, daalden we af naar het kleurrijke Eyeries, waar we avontuurlijk ijs uitprobeerden (Iceberg en Brunch, voor de liefhebbers) en naar de aangename B&B wandelde. Op dat moment overwogen we toch een doktersbezoek, maar besloten we vooral van onze avond te genieten.

De Wonde #2

Uiteindelijk kwam er geen dokter aan te pas, wegens geen beschikbaar. Wel een hele hoop zalf en nieuwe plakkers. We bleven afwachten wat het gaf en dat was ook het geval voor de lange etappe van de volgend dag en vooral het onweer dat voorspeld werd.

Eten

Chicken ceasar en cajun chicken burger in het etablissement dat tot 18 uur open was.

Verblijf

Coulagh Bay House. Vriendelijke vrouw, heel ruime kamer (4 bedden). Helaas geen TV-signaal, maar dan kan een mens wat lezen.

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

GR5A.4 Geraardsbergen – Flobecq (18,3 km)

Ons land kent heel wat GR’s. En blijkbaar kunnen we zelfs claimen de langste luswandeling van Europa op ons grondgebied te hebben. De GR5 A (de link met de GR5 is mij een raadsel) is ook gekend als de wandelronde van Vlaanderen en wandelt de grens van Oost- en West-Vlaanderen af, goed voor 582 km wandelplezier. Tijdens het Allerheiligenweekend zetten we ons aan de inmiddels 4de etappe, dwars door de Vlaamse Ardennen.

De laatste Dender en Vlaamsche dorpjes

Bij het verlaten van Geraardsbergen gaat het nog even langs de Dender, die al vanaf de eerste etappe af en toe opdook op de route. Aan de overkant van de rivier liggen enkele grotere industriële gebouwen. Het doet ons op een vreemdsoortige manier denken aan onze eerste wandeldag op een langeafstandswandeling ooit, in Newcastle langs de Tyne. Hetgeen wat kort daarna volgt is wel ietsje minder spectaculair dan de weiden en velden van Northumberland.

Het pad langs de Dender wordt verlaten en als snel wordt het centrum van Overboelare, een deelgemeente van Geraardsbergen bereikt. Los van het kerkje is het niet al te opzienbarend. Bij het verlaten ervan gaat het vooral langs en door de velden, met een beetje geluk langs veldwegen of onverharde paden, maar ook vaak net ietsje te veel op asfalt. Dat wandelt natuurlijk net ietsje minder aangenaam.Even later arriveren we in het al even exotische Zarlardinge, een al even typisch Vlaamse dorpje met kerkje in het midden. Een ideale plek om te lunchen.

De Vlaamse Ardennen en bossen

Het tweede deel van de wandeling is wel veel aangenamer. Het gaat door het al veel heuvelachtigere Brakel, waardoor de echte passage door de Vlaamse Ardennen begint. Het asfalt wordt ook ingeruild voor velden en vooral voor bospaden, want het ene bos volgt het andere op. Het begint met een korte passage door het Hayesbos, gelegen op de zogenaamde getuigenheuvels in de Vlaamse Ardennen. Dit zijn overblijfselen van zandbanken die hier al enkele miljoenen geleden waren, toen de zee begon langzaam terugtrok.

De bossen daarna zijn ietsje groter en de passages worden ook wat langer. Het volgende, en laatste, dat op het menu staat is het Livierenbos of het Bois de La Louvière. Dat betekent inderdaad dat deze GR, de wandelronde van Vlaanderen, flirt met de taalgrens. Het ligt in de Pays de Collines, de Waalse broer van de Vlaamse Ardennen. De naam geeft al aan dat het vroeger een bos was waar menig wolf te vinden was.

Het is een lang bospad, maar kaarsrecht en op de zonnige novemberdag is er heel wat volk op de baan. Aan het einde van het bos vinden we nog een picknickbankje waar we ons te goed doen aan wat appelcake. Daarna wandelen we Flobecq binnen, waar we opgepikt worden. Het was een relatief lange wandeldag op de GR, maar het verschil met de vorige, vooral dankzij de verandering in het landschap, was fijn. Het toont meteen dat deze GR5A een enorm gevarieerde wandelroute is.

Meer wandelingen op de GR5A vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-5a-wandelronde-van-vlaanderen/

Etappe 3: Bere Island

🥾 Terrein

Een lusvormige wandeling over Bere Island, startend en eindigend aan de ferryterminal. Mix van asfalt, gravel en ruige heidepaden met stevige hellingen en dalingen. Technisch zwaarder dan het profiel doet vermoeden, met steentjes en oneffenheden. Vooral opletten tijdens afdalingen.

🏞️ Bezienswaardigheden

Ferry naar Bere Island – klein, maar verrassend robuust vaartuig
Vuurtoren – schapen zochten verkoeling in de schaduw
Heidevelden – kleurrijk, ruig en omgeven door zeezicht
Napoleonic Signal Tower – ruïne met uitzicht én een introverte Duitser
Top van Bere Island – 300m hoog met panoramisch uitzicht
Martello Tower & standing stone – historisch slotakkoord
Ferry back – met dorstlesser en driepotige hond

⏳ Afstand & duur

± 15 km in 4 à 5 uur, inclusief lunchpauze bij de ruïne en ferrytransfers

⛰️ Zwaartegraad

Matig – Geen al te lange afstand, maar het reliëf en oneffen terrein vragen aandacht en energie. Slotstuk over asfalt vreet mentaal.

⭐ Oordeel 4/5

30.441 stappen, 24,1 km waarvan 14 km op de Beara Way 

350 m gestegen en 347 m gedaald 

Over het water

Vandaag was een ietwat afwijkende dag. Er was geen wandeling in lijn, maar een luswandeling op Bere Island, het eiland dat we de dag ervoor in de verte hadden gezien. Na een iets beperkter ontbijt en wat rondgeslenter in Castletownbere, dat een tikkeltje tegenviel, namen we om 11u30 de ferry. Hoewel het een klein vaartuig was, manoeuvreerden drie auto’s zich op het dek. Het zou niet voor mij geweest zijn. 

Oververhitte schapen en Napoleon Bonaparte

Bere Island zelf was een aangename verrassing. Het begon met een asfaltbaantje, maar al snel werd het wat ruiger. Het was een sample van het landschap dat we al hadden gezien op kleinere schaal en omringd door water. Na wat klim- en bochtenwerk kwamen we aan bij een vuurtoren, waar de schapen zich allemaal in de schaduw hadden genesteld om te schuilen van de hitte. 

De weg vervolgde via een mooi en kleurrijke heidepad. Het was opvallend hoe prachtig de natuur er was, maar ook in welke mate dat je ook hier goed moest opletten of je niet je voet zou omslaan. We klommen verder, terwijl het blauwe water zich weids naast ons bleef openbaren. Het pad leidde naar een Napoleonic signal tower.  

Of beter gezegd, de ruïne van een Napoleonic signal tower. Hier zagen we niet alleen een pony opduiken maar ook de eenzame Duitser die we al eerder in onze B&B hadden gezien. Hij stond met de rug naar de toren en terwijl wij de ruïne kozen als lunchplek, bleef hij onbewogen staren naar de zee. Bijzonder. Later hoorden we van het Duitse koppel dat hij de hele tijd had nagedacht waar hij zou lunchen. Nog meer bijzonder. 

Een ruig eiland

Na de signal tower volgde nog een ietwat lastig stukje dalen langs een weg met steentjes, om vervolgens nog de hoogste top, een goede 300 meter, te beklimmen. Het landschap bleef indrukwekkend. Een tweede topje bracht ons nog naar een uitkijkpunt. We zagen Castletownbere en rechts van ons een Martello verdedigingstoren en een standing stone.  

Ten slotte restte ons nog een asfaltbaan van 3,5 km, wat ietsje minder fijn was. Af en toe dook er tussen de struiken een zicht op het water en op Castletownbere op. We hadden nog even de tijd om bij aankomst aan de pier iets verfrissend te drinken, waarbij we opnieuw wat praatten met de inmiddels usual suspects. En rondom ons strompelden een hond met drie poten en een gigantische hond, die de intentie had om tegen mijn rugzak te plassen. 

Kopzorgen

Daarna ging het terug de ferry op en na een verkwikkende douche opnieuw naar Murphy’s. Dit keer kozen voor de meer traditionele hamburger, wat een groter succes bleek dan onze kip curry van de dag ervoor. We begrepen ook beter waarom onze reisgids dit als een must had aangestipt. De hamburger was wel top. 

Na een mooie dag kwam er toch een kleine schaduw opduiken. De beenwonde die Sara op dag 1 had opgelopen, begon nu zichtbaar te ontsteken. We haalden nog wel een nieuwe alcoholspray, maar toch groeide de vrees dat er misschien meer nodig was. Om de stress nog wat te vergroten zaten we niet enkel in een vrij afgelegen gebied, maar was het ook een zaterdag. Dat betekende dus dat we de zaak moesten evalueren op een zondag. Dat zou ook onze keuze van wandelroute bepalen. 

Eten: 2x hamburger met friet en een verfrissende appelcider.  

Verblijf: Summer Hill B&b.  

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Etappe 2: Adrigole – Castletownbere

🥾 Terrein

Veel ruig terrein met klim- en klauterwerk, rotsige paden en grasvelden. Het oorspronkelijke asfaltgedeelte werd vermeden, wat het parcours uitdagender en avontuurlijker maakte. Geen vlakke stukken, constante hoogteverschillen, af en toe modderig en veenachtig.

🏞️ Bezienswaardigheden

• Uitzicht over groene heuvels en ruwe, bonkige bergen
• Kleine meertjes voor een pauze
• Zicht op riviertjes en stroompjes die soms echte obstakels waren
• Laatste kilometers met schapen, mossige muurtjes en een oud brugje
• Castletownbere als levendig eindpunt

⏳ Afstand & duur

± 15 km, circa 5 uur door het ruige reliëf en hitte

⛰️ Zwaartegraad

Zwaar – veel klimwerk en ruig terrein, soms onstabiel ondergrond. De hitte maakte het extra zwaar.

⭐ Oordeel 4,5/5

38.493 stappen, 31 km waarvan 21 km op de Beara Way

753 m gestegen en 748 m gedaald

Een pittige shortcut

We begonnen, anders dan verwacht, met een kleine parcourswijziging. De taxichauffeur, die ons naar het startpunt en het Duitse koppel naar het eindpunt ging brengen, besloot half voor ons (en bekrachtigd door Sara) dat we een goot deel van het asfalt niet mochten/moesten doen. De weg was inderdaad onaangenaam (zonder voetpad of wat dan ook) en asfalt is nooit leuk.

En dus werden we aan een veld gedropt waar we ons een weg naar boven moest zoeken (en soms klauteren). Zeker over het rotsige gedeelte was dat vaak oriënteren en bijsturen. Vaak stonden de paaltjes in de verte, enkele tientallen meters hoger. We hadden dus geluk dat er een felblauwe hemel was en dat het niet regende of mistig was.

Na een goed uur zaten we op de juiste hoogte en op de gpx-track (en waren we een goede 300 meter geklommen). Het pad was niet altijd even meegaand en er was ook geen millimeter effen. Soms trapte ik in een door hoog gras bedekt putje of werd een rotsig pad wat zompig veen. Maar het was mooi en de omgeving genieten. Na een tijdje daalden we even af tot aan een meertje, waar de eerste pauze werd ingelast.

Mooi maar heet

De hitte begon echt toe te slaan en voor Sara was het af en toe moeilijk om van de omgeving te genieten. De groene heuvels maakten plaats voor grijze, ruwere en bonkige (Ierse) bergen. Her en der klaterde de licht opgedroogde riviertjes langs d rotsen. Heel af en toe overstegen ze het statuut “stroompje” en vormden ze een echte barrière.

Met de zon stilaan onverbiddelijk, klommen we naar het hoogste punt, op zo’n 320 meter. Er was inmiddels geen schaduw mee te vinden, behalve op 1 plakje aan en rots waar we een banaan verorberde. Het was dan nog 40 minuten klimmen door een mooi maar open landschap, op een gravelpad, in een goede 35 graden. De nabijheid van de zee zorgde (toch volgens ons) voor iets betere temperaturen en wat minder wind.

Naar Castletownbere

Het pad daalde wat en steeg nog een laatste keer om vervolgens opnieuw naar beneden te gaan via een gras- en een gravelpad met heel veel schapen. De laatste 3,5 kilometer ging over asfalt (met een mooi mossig muurtje) en via zicht op een oud brugje naar Castletownbere. Bij aankomst in de B&B bleek dat onze gastheer onze zakken de hele dag in de zon had laten braden. Echt fijn is dat niet.

Gevelde metgezellen

’s Avonds zakten we af naar Murphy’s, ons aangeraden door de gids. We deelden hier de tafel met de Kempische schoonmoeder- en dohter. Zij waren halfweg van het pad gegaan en hadden een (betaalde) lift gekregen van Nealy, de eigenaar van de B&B. Ook het Duitse koppel was nog niet in feeststemming. De knieën speelden op. Ook wij hadden vandaag afgezien. Gelukkig was er een kleinere rustdag voorzien de volgende dag.

Eten: 2x Kip curry en een Magnum uit SuperValu Verblijf: Summer Hill B&b. Een grote kamer, maar Sara is extra kritisch door #rugzakgate

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/

Etappe 1: Glengarriff – Adrigole

🥾 Terrein

Begint vlak langs de weg, dan over asfalt en natuurreservaat met bospaden. Klimt naar bergpad en top met deels venige ondergrond. Daarna afdaling via rotsachtig pad, prikkeldraad en graslanden, afgesloten met asfaltweg.

🏞️ Bezienswaardigheden

Glengarriff Woods Nature Reserve: met kletterende rivier
Sugarloaf Mountain, hoogste punt van de Beara Way
Tobervanaha Lough, gezellig picknickplekje
• Steil venig pad langs prikkeldraad en een dreigende schapenschedel
• Rotsachtig pad met losliggende stenen
• Asfaltweg naar Adrigole

⏳ Afstand & duur

± 14 km, circa 4,5 uur door gevarieerd en soms uitdagend terrein

⛰️ Zwaartegraad

Gemiddeld tot zwaar – de klim naar Sugarloaf is kort maar krachtig, het venige pad en het rotsachtige afdalen vergen voorzichtigheid en goede schoenen.

⭐ Oordeel 4/5

33.479 stappen, 26 km waarvan 19 km op de Beara Way

702 m gestegen en 708 m gedaald.

Upward and onwards!

Dit keer was het ontbijt voor echt. En dus nam ik de Full Irish Breakfast. Onze anonimiteit werd in de ontbijtruimte al meteen doorprikt. We deelden dezen namelijk met 3 West-Vlamingen (die de route weliswaar deden met een dag voorsprong) en twee vrouwen uit de Kempen. Daarnaast was er ook nog een Duits koppel en een Duitse eenzaat. Onze gesprekken waren dus voor het grootste deel verstaanbaar.

Om 9u30 waren we uiteindelijk klaar om deze eerste wandeldag aan te vatten. Terwijl Sara inkopen deed in de Spar, sloeg ik een praatje met de West-Vlaamse avonturiers. Zij vertelden dat het best pittig was, maar heel erg mooi. Het profiel van vandaag leek vrij eenduidig. We wandelden eerst op het relatieve vlakke, om vervolgens naar het hoogste punt van de Beara Way te klimmen en daarna in de tweede helft vooral te dalen.

Van bos naar top

Het eerste stuk liep nog langs de weg. Na een scherpe bocht trokken we het Glengarriff Woods Nature Reserve in, dat ook eerst geasfalteerd was, maar vervolgens wel een echt bospad werd. Na de oversteek van een rivier (dat kletterend geluid!) ging het weer eventjes via een asfaltweg. Maar vanaf het bord dat ons naar de berg stuurde, met obligatoire tekenwaarschuwing, werd het spectaculairder met elke stap.

Deze eerste wandeldag was namelijk samen te vatten als weg richting bergpad, bergpad richting top, top, meertje en dalen richting Adrigole. Het bergpad was op zich nog vrij goed te doen. Pas op het einde werd het wat venig (lees een tikkeltje zompig en een beetje alsof je op een trampoline wandelde). Het deed enigszins nadenken over hoe dit pad erbij ligt als het veel heeft geregend.

Een korte maar krachtige klim leidde naar de top van de Sugarloaf Mountain (en het hoogste punt van de Beara Way). Een korte maar krachtige afdaling bracht ons dan weer naar het Tobervanaha Lough, een absoluut gezellige picknickplek. Tot dan was de bewegwijzering heel duidelijk geweest en waren GPX en aanvullend boekje niet echt nodig.

Dilemma’s en vreemde omens

Maar dan kwamen we aan een tweeluik van dilemma’s. Het eerste was nog enigszins vlot opgelost. Bij het tweede was het iets lastiger. De Duitsers en de 2 Kempische vrouwen kozen de weg naar beneden. Na enig aarzelen besloot ik te vertrouwen op de GPX-track (en gelukkig maar). Het betekende dat we op het juiste pad zaten.

Het pad zelf was iets minder aangenaam. Eerst een venig pad langs prikkeldraad, dan een doodlopend stuk met een ietwat dreigende schapenschedel. We klommen dan maar over een stuk roestige prikkeldraad. En toen moest er opnieuw een steil pad met losliggende stenen komen. De Duitsers hadden ons inmiddels ingehaald, nadat ze waren teruggekeerd en ons voorbeeld hadden gevolgd.

De afdeling op de stenen duurde maar 450 meter, maar het voelde als 4,5 kilometer. Het veranderde in een bospad waar onze volgende uitdaging op ons wachtte, een hoop gigantische koeien (psychopaten op 4 poten). Dit kwam dan weer uit op een asfaltweg die naar Adrigole leidde.

Uitgeput en uitgedroogd

Daar dronken we heerlijk gekoeld water, want ondanks de kortere dag hadden we ons misrekend qua water. Aan Peg’s shop zagen we het Duits koppel weer (helaas voor hen had de vrouw last van haar knieën gekregen) en de twee vrouwen, die de verkeerde weg hadden genomen en 4,5 kilometer op asfalt hadden moeten wandelen. Dat kwam bovenop hun eerdere pech (vlucht uitgesteld en bagage verloren) en het feit dat een van hen serieus verbrand was aan de schouders.

Zij bleven in Adrigole. Wij gingen terug naar Glengarriff, met de taxi van dé Finbar, de beste steel guitar player van het dorpje die ook nog eens een begenadigd golfer bleek. Na een deugddoende douche en tekencheck, gingen we naar Casey’s bar, die vandaag wel eten serveerden. We scoorden nog nipt een plekje en maakten kennis met de geneugten van de Ierse cider (Magners).

Verblijf

Island view B&B deel twee.

Eten

Fish & chips (J) en beef lasagna (S)

Meer wandelingen op de Beara Way vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/beara-way/