Etappe 3: Borne – Delden

🥾 Terrein:
Afwisselend terrein met onverharde paden, graspaden langs beken, modderige bosstukken, tunnelpassages, kleine heidevlaktes en enkele asfaltwegen. Het natte weer maakte het traject aanzienlijk zwaarder.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Bornse beek: schilderachtig graspad langs het water
  • Kloostergarde & Karmelietenklooster in Zenderen: rustgevende tuin en indrukwekkend klooster
  • Bokdammerveld: klein maar fraai stukje heide
  • Noordmolen in Twickel: authentieke watermolen uit 1347
  • Delden: charmant stadje met gezellige sfeer

Afstand & duur:
Ongeveer 22 kilometer, inclusief aanloop van en naar het pad en extra kilometers naar het hotel.

⛰️ Zwaartegraad:
Uitdagend, vooral door modderige omstandigheden, gladde passages en natte voeten. Technisch niet moeilijk, maar fysiek vermoeiend. Dagetappe.

Oordeel: 4/5

Een vroege en chaotische start

De wandeling van vandaag was onder de twintig kilometer, maar er waren wel extra kilometers van en naar het pad, waardoor het in totaal toch tot een tweeëntwintig kwam. Door de voorspelde onweersbuien, rond 14 uur, en het late ontbijtuur, pas vanaf 9 uur, besloot ik om voor een geïmproviseerd ontbijt uit de Albert Heijn te gaan. De man van het hotel leek enigszins verbaasd over mijn vroege check-out.

Ik moest namelijk ook nog een trein nemen. Daar zat meteen de eerste horde. De verouderde machine aanvaardde mijn bankkaart niet. De conducteur maakte er niet veel spel van. Ook bij de overstap lukte het niet. Even had ik ook nog even een schrik dat ik in het gedoe mijn reisgids was vergeten. Maar uiteindelijk was het eind goed, al goed.

Een beetje geschiedenis

Na 2,2 kilometer van Borne station naar het begin van het pad, begon ik aan de feitelijke 3de etappe, die verrassend mooi was, maar ook zeer memorabel. Langsheen heel wat onverharde paden, volgde het Marskramerpad vaak beekjes en andere waterlopen. Het eerste asfaltstuk viel echter in het water. Anders dan voorspeld begon het al snel te regenen. Gelukkig bleek het maar een snelle bui. Kort daarna ging een graspad langs de Bornse beek. Een mooi stuk.

Na de natuurpracht was het tijd voor wat geschiedenis. Zenderen is namelijk verbonden met een karmelietenklooster. Dat was eerst te merken aan de Kloostergarde, een mooie, diverse tuin, waar ook een theehuis aan verbonden is. En dan was er het klooster zelf, een impressionant gebouw.

Modder, modder en modder

Daarna begonnen de spannende stukken te komen, eerst onder een lage voetgangersbrug onder een spoorweg en naar een zeer verwilderd pad. De eerste voorgestelde omleiding bij drassig weer leek niet nodig. Een modderige passage was nog te temmen. Dat was de tweede keer iets anders. Via enkele takken kon ik nog over het eerste deel, maar dan begon het.

Het werd her en der al wat modderiger, maar ik zakte er pas echt door, toen ik onder een tunnel moest. Mijn ondiepe plas op dag 1 indachtig, ging ik ervan uit dat ook deze niet zo diep ging zijn. Dat viel echter tegen. Ik zakte er in en kon mij nog maar net rechthouden. En het ergste/vuilste moest nog komen.

De stukken met modder werden groter, maar ik was inmiddels al zo ver gevorderd dat terugkeren ook niet ideaal was. Uiteindelijk volgde er een punt dat er gras tussen de modder was in plaats van omgekeerd. En deze kleine stukjes gras waren ook niet altijd even stabiel. Er zat niet veel anders op dan er gewoon voor te gaan. Ik zakte enkele keren met de voeten in de zompige ondergrond, maar geraakte uiteindelijk wel aan het einde van dit stuk.

Een stukje heide en een authentieke molen

Het ergste was gelukkig achter de rug. Ik vond een picknickbankje om even op effen te komen en zette mij aan de laatste 4,6 kilometer. Gelukkiger waren er ook hier nog enkele hoogtepuntjes. Zo deed het Bokdammerveld, hoewel kort, enken aan de mooie heidestukjes op het Pieterpad. Iets verder pronkte de Noordmolen, roterend in volle kracht. De Noordmolen in Twickel dateert overigens van 1347!

De laatste twee kilometer waren mooi, maar boden niets speciaal of memorabel meer. Omdat ik nog lang moest wachten op de bus en het weer uiteindelijk meeviel, besloot ik om de 2,7 kilometer naar het hotel ook nog te wandelen. Ouch.

Rem-Co E-ve-ne-poel

Een zalige douche later kon ik mij neerplonzen in het hotelbed en zien hoe Remco Evenepoel geschiedenis schreef in Monmartre, vanuit het mooie en gezellige Delden. Het was fijn verblijven in Hotel Sevenster en dat gold ook voor het eten dat ik ter plaatse kon nuttigen. Tijdens het avondmaal in het hotel, waar ik een vega burger nuttigde, begon het dan toch plots te gieten. Dat beloofde voor de volgende dag.

Meer wandelingen op het Marskramerpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-marskramerpad/

Proloog: Halle – Ystad

Na een deugddoende solohike in Nederland, in de voetsporen van de marskramers, wachtte enkele dagen later al meteen een nieuw avontuur, dit keer meer in het noordoosten, meer bepaald naar het Deens eiland Bornholm. Op zich is het niet zo moeilijk om er te geraken. Eerste neem je het vliegtuig (of een ander vervoersmiddel) naar Kopenhagen, dan de trein naar het Zweedse Ystad en zo de ferry naar Bornholm.

De eerste horde bleek meteen de moeilijkste. De trein in Brussel-Zuid naar de luchthaven had een vertraging door spoorlopen in Anderlecht. Gelukkig hadden we voldoende marge en konden we, na wat geklungel met de zelfscan van de bagage, op tijd boarden en zonder uiteindelijk al te veel te moeten stressen. Een half uur later landden we op Deense bodem.

Een mooie Zweedse kuststad

Het traject vereiste dus een tussenstap naar Zweden. De ferry vertrekt namelijk in Ystad. Gelukkig was de verbinding zeer vlot en via een spoorwegbrug over het water en een overstap in Malmö, arriveerden we hier rond half twee. Een eerste verkenning van de stad toonde meteen de charme. Oude vakwerkhuizen, een karakteristieke kerk, gezellige pleintjes en terrasjes en kleurrijke huizen. Een prachtig decor.

Tijdens deze eerste verkenningstocht kwamen we ook langs het plaatselijke park, waar naast een wat droog beekje met dartele eendjes ook een kerkhof van de Protestantse kerk was. Opvallend was dat het beroep van de mannelijke overledene op de grafzerk stond vermeld. Zo zag ik een burgemeester, enkele raadsleden, koopmannen, een burgerlijke ingenieur, een magistraat en nog wat andere nijvere lieden. Speciaal!

Een beetje geschiedenis

Na deze verkenning en het inchecken in het hotel, zelf een historisch pand, gingen we naar het kloostermuseum, op de plek waar ooit een Franciscanerklooster stond, maar waar al sinds 1912 een museum in gehuisvest is. Het biedt een klein maar boeiend inzicht in wat er zich binnen deze muren, maar ook in Ystad zelf afspeelde. Na een tweede wandelsessie, waarbij we langs de haven passeerden, was het tijd voor het avondmaal.

We belandden in een best gezellige restaurantje genaamde Gusta, met lekkere pizza’s die prijs-kwaliteit goed scoorden. We zouden al snel ontdekken dat Zweden op dat vlak toch net iets aangenamer is dan Denemarken. Ook daarna bleef het een plezier om door Ystad te dwalen. Elke wandeling leverde nieuwe straatjes op, met prachtige gekleurde, oude huizen. Een hele leuke stad.

Dag 6: La Bastide-Puylaurent – Chasseradès

🥾 Terrein
Rustige etappe van La Bastide naar Chasseradès, met een kort bezoek aan het klooster Notre Dame des Neiges, lichte klim naar La Mourade en lange afdaling door bosrijk gebied. Overwegend goed begaanbare paden en rustige wegen.

🏞️ Bezienswaardigheden
Notre Dame des Neiges – Trappistenklooster met historisch verband met Stevenson, tegenwoordig vooral bekend om winkel en wijnvaten
La Mourade – Hoogste punt tot nu toe, afgesloten door windmolenpark
Chabalîer – Klein gehucht met houten Modestine-beeld en creatieve vogelverschrikker
Jonge Allier – Oorsprong van de rivier in beekvorm
Chasseradès – Dorp met 12e-eeuws kerkje en Noord-Amerikaanse sfeer

⏳ Afstand & duur
± 12 km – Circa 3 uur wandelen, exclusief pauzes

⛰️ Zwaartegraad
Licht – Gelijkmatige klim gevolgd door lange, gemakkelijke afdaling

⭐ Oordeel 3,5/5

Kloosters en blokhutten

Nog 120 km te gaan – 27.430 stappen gezet (21 km, waarvan 11 km op de GR 70) 

381 m gestegen, 235 m gedaald

La Bastide-Puylaurent (1016 m) – La Mourade (1308 m) – Chasseradès (1165 m)

Notre Dame des Neiges

La Grande Halte scoorde punten bij het ontbijt. Naast de usual suspects (hard wit brood, 1 croissant, een beetje yoghurt, koffie, confituur en fruitsap) was er ook hesp en kaas. Onder normale omstandigheden zou dit niet meer zijn dan evident beleg, maar de voorbije dagen leerde mij dat het ontbijt hier geen vanzelfsprekendheid was. En dus genoot ik van de gezouten ham, wetende dat het waarschijnlijk de uitzondering op de regel zou blijken.

Omwille van de korte etappe, een goede 12 kilometer, opteerden we om tegen een comfortabel tempo naar de Notre Dame des Neiges te wandelen. Dit klooster neemt een prominente plek in Wandelen met een Ezel in de Cevennen in. Stevenson, een overtuigd protestant, was aanvankelijk niet echt enthousiast om zich richting dit klooster te begeven, maar werd er hartelijk ontvangen. Nochtans ging hij met een zwaar gemoed:

I have rarely approached anything with more unaffected terror than the monastery of our Lady of the Snows… fear took hold of me from head to foot.

Hij werd bij aankomst opgewacht door broeder Apollinaris, en hoewel het trappistenklooster normaal gezien in stilte was gehuld, waren de broeders door omstandigheden wel toegestaan om tijdens het eten te converseren. Verder kreeg  hij onder andere nog een rondleiding van de Ierse deken Michael O’Callaghan.

Sinds het bezoek van Robert Louis Stevenson is er veel veranderd. Het klooster brandde in 1912 af en werd volledig heropgebouwd. Daarnaast is ook de levenswijze, en misschien ook de zuivere geest, binnen het klooster gewijzigd. De monniken zijn niet meer gehouden aan stilte. En van de warme welkomst is er ook niet veel meer te merken, hoewel onze oorspronkelijke instelling ongetwijfeld positiever was als deze van Stevenson.

Van gastvrijheid was niet veel te merken. Er was een vage uitleg over een film en vooral veel focus op de boutique, waar producten, zoals wijn, bier en boeken, tegen een niet al te scherpe prijs te vinden waren. Maar het was ook niet al slecht. De vaten waarin de plaatselijke wijn wordt bewaard waren indrukwekkend en ook het plaatselijke kunstwerk, waarbij een kunstenaar zand had verzameld van de oevers van de Loire, inclusief de zijrivieren, was ook best boeiend. En natuurlijk, waarvoor we kwamen, het landschap was mooi. En dat zou enkel nog verbeteren.

Naar de eerste top

Van het klooster keerden we terug naar La Bastide, waar we even op een bankje genoten van het goede weer en een zure appel. Vandaag zou de tocht een goede drie uren duren en de weersomstandigheden waren ook een pak gunstiger. Vandaag zouden we een kleine klim doen die ons naar het hoogste punt tot nog toe zou brengen, La Mourade. Het witte, zanderige pad leidde ons doorheen een mooi, glooiend landschap met groene heuvels, waar de vergezichten steeds toenamen. Het was de ideale plek voor een picknick, met lekkere maar door de zon snel smeltende geitenkaas.

Helaas was de eerste top die naam waard een beetje van een anticlimax. Want onze GPS situeerde het op een plek waar we enerzijds door de bomen en anderzijds door de technologische vooruitgang geen toegang tot hadden. Er was hier namelijk een resem windmolens gebouwd, waardoor de toegang afgesloten was met verbodsborden en hekken. Wij konden dus niet anders dan onze eerste top aan ons laten voorbijgaan en genieten van de (slag)schaduw.

Gisteren was het het geknetter van de hoogspanning die ons Twin Peaksgewijs vergezelde, vandaag was het het gezoem van de windmolens, als een enorme dampkamp boven ons hoofd. De wandenlaar zou zich druk kunnen maken over het verpesten van zijn of haar natuurervaring, maar Stevenson was ook getuige van de uitbreiding van het spoorwegnetwerk doorheen het landschap. Qua esthetiek hadden de gewiekte reuzen wel iets, voor even weliswaar.

Dalen naar Chasseradès

Vanaf dat punt was het enkel nog maar dalen door bosrijk gebied met af en toe zicht op de al even beboste heuvels in de verte. We dalen af naar Chabalîer, een klein gehuchtje waar we worden opgewacht door de beeltenissen van een houten Modestine en een vreemdsoortige vogelverschrikker die ons de weg wijst. Die weg leidt naar de jonge Allier, een rivier die op dat punt nog niet meer is dan een zelfzekere beek.

Niet veel later kwamen we aan in Chasseradès. De eerste indruk deed Noord-Amerikaans aan, met naaldbomen en grote blokhutten. Daarna volgde voor een kilometer het grote niets. We volgden een baan, maar kwamen weinig tot geen volk en al helemaal geen huizen tegen. Uiteindelijk zagen we dan toch ons hotel, waar de banken bezet waren door enkele gezinnen en fietsers. We wandelden dus nog even door naar het 12de eeuwse kerkje, waar het heerlijk rusten was na een rustige, aangename wandeldag.

Afscheid en kwartelfoltering

Dit kerkje was een goede gelegenheid om het betere (en minder goede) tekenwerk boven te halen. We namen hier ook afscheid van het koppel uit de Provence, die we op de noodlottige eerste table commune hadden ontmoet en tijdens de tweede groepsmaaltijd beter leerden kennen. Daarna hadden we nog enkele keren gesproken onderweg. Chasseradès was hun eindhalte. Het was fijn dat onze paden waren gekruist. En opnieuw was ik blij dat ik wel de hele wandeling kon doen. Door de kortere etappe was het mogelijk dat we bepaalde gekende gezichten niet meer zouden terugzien en andere metgezellen zouden ontdekken. Het wandelgezelschap was even veranderlijk als het landschap.

Maar de kortere etappe gaf ons ook de mogelijkheid om tijd te nemen om te rusten en te genieten. Dat deden we met een boek en aangepaste drank. Ik koos voor La Stevenson, een plaatselijk blond bier. Het was vandaag ook letterlijk een overgangsetappe. We zaten tussen de groene bossen van de Gévaudan en de toppen van de Lozère, het dak van onze reis. Vandaag gingen we tot 1300 meter. Morgen zouden we naar de 1400 gaan. En de dag erna volgde de moederberg, de Pic de Finiels. Maar dat was voor later. Nu was het vooral genieten van het lokale biertje, de zon en het uitzicht op de groene heuvels.

Het grootste avontuur speelde zich waarschijnlijk af tijdens het avondeten. We kregen zowaar 5 gangen in plaats van de gebruikelijke 4. Eerst een heerlijke roomsoep, vervolgens een paté en dan… kwartel. Noch Sara noch ik hadden ooit al kwartel gegeten. Bijgevolg wisten we niet goed hoe het gevogelte te lijf te gaan. Ik koos ervoor om alles zorgvuldig af te schrapen, Sara heeft het beest verhakseld. Blijkt dat je die dingen moet afbreken, knabbelen en zuigen. Gelukkig kon het beest geen twee keer sterven.

Daarna volgde nog de gebruikelijke schotel met kaas en de rode vruchten met ijs. De vraag rees dan ook of we niet het verkeerde menu hadden gekregen, aangezien de meeste mensen rondom ons een pastaschotel kregen. Het was dan ook spannend of we de rekening de volgende dag niet letterlijk gepresenteerd kreeg.

Het verblijf

Hotel de Sources is goed gelegen, gezellig en net. Een leuk verblijf zonder al te veel franjes.

Het eten

Zie boven.

Meer wandelingen op de GR 70 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/wandelen-in-frankrijk/