Proloog: Brussel – Le Havre

Het heeft wat voeten in de aarde gehad, vooral mentaal waarschijnlijk. Eerst was er de late beslissing om alsnog op reis te gaan. Voor onze makkelijke go to oplossing, een uitbesteed pakket van Zuiderhuis, was het al te laat. Op een impressionant korte tijdspanne, al zeg ik het zelf, flanste ik iets bijeen. Dat iets was dus een wandeling op de GR 21, langs de Albasten kust.

Na het initiële enthousiasme kwam het gepieker. COVID is niet weg. Het maakte al sinds 2020 een vast deel uit van mijn takenpakket. Van de omkanteling van de dienstverlening, naar de brontracing en de preventie, tot 2021, waar ik willens nillens mee in het hele gebeuren rond vaccinatie en het vaccinatiecentrum werd gezogen. Onze bestemming lag ook nog eens in een rode zone. En dus kwamen er twijfels. Is het wel aangewezen? Wat gaan mensen denken? Nog meer als ik besmet zou worden.

Maar wat goede raad en een begrafenisdienst later werd de knoop doorgehakt. En dus gingen we 2 jaar na de GR 70 nog eens een langeafstandswandeling doen, een volwaardige, van punt naar punt. Zoals reeds in de introductie gezegd was deze GR 21 een verkorte versie, zonder de eerste 10 en de laatste 36 km. Maar er restte ons zo nog een goede 140 km en 7 wandeldagen. Als extra bonus, het is een kustroute.

Le Havre, modernistisch erfgoed

Maar zoals steeds is er een proloog, een startpunt. En die bracht ons naar Le Havre, een havenstad met een Belgisch tintje. Na twee treinritten van ongeveer 3u40 (eerst naar Paris Nord en van Paris St. Lazare naar Le Havre) waren we voor het eerst in anderhalf jaar langer dan enkele uren van huis.

Vandaag is Le Havre de tweede grootste Franse haven na Marseille. De grote transformatie kwam er na de tweede wereldoorlog. Bijna driekwart van de gebouwen werden platgebombardeerd. De stad werd evenwel herbouwd met de hulp van een Belgische architect.

Auguste Perret beroepte zich enerzijds op het historische Le Havre en anderzijds op de principes van stadsplanning en architectuur in het midden van de twintigste eeuw. Het resultaat is een nieuwe stadskern, modernistisch en uniform. Het vormt een duidelijk geheel en heeft een eigenheid. Blijkbaar vinden heel wat mensen het lelijk, maar het hield de UNESCO niet tegen om het in 2005 op de lijst met erfgoed te zetten.

En voor ons was het ook een aangename verrassing. Waar het blijkbaar vroeger werd omschreven als Stalingrad aan de Noordzee kwam het op ons over als een unieke, moderne stad. Er is de imposante kathedraal met het uitzicht van een vuurtoren, met z’n vele kleinere glasramen die samen een ingetogen kleurrijk geheel vormen. Maar de stad heeft heel wat opzienbarende gebouwen, zoals het stadhuis of de bizarre vulkaanvormige cultuurtempel.

Natuurpracht en kunst

Naast het architecturale is er natuurlijk de natuurlijke schoonheid, de zee, die de hoofdrol zal spelen op onze reis. Het was aangenaam vertoeven op het kiezelstrand, met frisse, gezonde lucht en een heerlijke zon. Het was weliswaar vreemd om opnieuw toerist te zijn. Zeker die eerste uren ging dat niet zonder een licht schuldgevoel, alsof we iets bizar of verkeerd deden. Maar dat beterde met elke stap richting datgene wat tot voor kort vanzelfsprekend was.

We bezochten ook het plaatselijk kunstmuseum, waar de focus hoofdzakelijk op de impressionisten lag. Ik zag er enkele speciale en mooie ontdekkingen, maar Sara was vooral gecharmeerd door de maquettefoto’s van de Belgische kunstenaar en fotograaf Philippe de Gobert. Hij liet zich inspireren door het verwoeste oorlogslandschap en de heropbouw van de stad. Het zorgt voor sfeervolle, bevreemdende taferelen.

Terug als vanouds

Na een wandeling langs de haven en de jachthaven, alwaar op spectaculaire wijze plezierboten in en uit het water werden geholpen, was het tijd om eten te zoeken. Vorige reis hadden we van de geneugten van de demi-pension kunnen genieten, waardoor de soms tergende zoektocht naar een geschikt restaurant wegviel. Nu botsten we weer op de keuzestress. Uiteindelijk keerden we terug naar een oude traditie en gingen we de Indische toer op. Al bij al was het een mooie start in Le Havre. We waren klaar voor het echte werk.

Het eten

We aten in restaurant Taj Mahal, alwaar ik het menu nam met Samossa, lam in currysaus en een gierstmeelgebak.

Het verblijf

Voor het gemak kozen we een hotel dicht bij het station. Ibis Centre doet wat je verwacht van een keten. Het is proper en comfortabel.