Beara Way: een introductie

Ierland kent heel wat wandelpaden en ook een hoop langeafstandswandelingen. Van deze is waarschijnlijk de Wicklow Way, nabij Dublin, de bekendste. Maar ook de Kerry en Dingle Way worden vaak vermeld in wandelaarskringen. Iets ten zuiden van deze laatste twee ligt de Beara Way, omschreven als een ruigere en minder toeristische wandelroute.

De Beara Peninsula

Het Beara schiereiland ligt in het Zuidwesten van Ierland en is als dusdanig omringd door de Atlantische Oceaan. In het midden van het schiereiland liggen enkele bergketens, met name de Miskish en Caha Mountains. Het zijn weliswaar Ierse bergen, met een top van respectievelijk 490 en 685 meter. Toch wordt de relatieve laagte gecompenseerd door een ruig landschap.

Het schiereiland werd al bewoond in de prehistorie. Hierdoor zijn er her en der nog overblijfselen te vinden, zoals wedge tombs, stone circles en standing stones. Daarnaast zijn er nog twee nijverheden belangrijk. Ten eerste vind je er diverse vissersdorpjes, waarbij Castletownbere zelfs de tweede grootste vishaven van Ierland is, deels doordat het mee gebruikt wordt door Spaanse vissers. Ten tweede werd er vroeger ook veel koper gewonnen. Restanten van kopermijnen zijn nog te vinden in onder andere Allihies.

Vandaag de dag kan daar ook toerisme aan worden toegevoegd. Hoewel niet zo populair als bv. de Kerry Way, trekt het wel mensen van binnen en buiten Ierland aan. Dat heeft niet alleen te maken met de gelijknamige langeafstandswandeling, maar ook met de kleurrijke dorpjes, het lekkere eten en het feit dat er ook een Ring of Beara is, een autoroute die door zowel automobilisten als fietsers gebruikt wordt om het landschap te ontdekken en bewonderen.

De Beara Way

De Beara Way is een luswandeling van in totaal 206 km. Daarbij wordt weliswaar ook rekening gehouden met twee extra wandelingen op respectievelijk Bere en Dursey island. Hoewel het schiereiland logischerwijs compleet omringd is door kustlijn, wordt er slechts een deeltje langs de kust gewandeld. De trail gaat vooral doorheen de bergen, enkele keren op een top, maar meestal op de schouder.

Wie aan Ierland denkt, denkt misschien aan regenachtige dagen. Dat is ook wel vaak het geval. In normale omstandigheden, wanneer het eventjes geregend heeft, kan het pad vrij modderig zijn in veengebied. Alleen wandelden wij tijdens de tweede Ierse hittegolf, een zeer uitzonderlijke situatie lieten wij ons vertellen. Dat maakte het pad echter niet makkelijker.

De klimmetjes zijn meestal stijl, de afdalingen gaan vaak ook zo snel mogelijk naar beneden en ook op het vlakke heb je zelden een centimeter echt vlak. Los van het weer is de Beara Way dus wel een uitdagend pad. Een voordeel is wel dat het doorgaans over onverharde paden gaat en daar waar dat niet het geval is bieden B&B-eigenaars vaak aan om je voorbij het stuk asfalt te vervoeren. Dat heeft minder te maken met de ondergrond en eerder met de afwezigheid van voetpaden op deze stukken.

Wij lieten onze reis organiseren door Zuiderhuis, waarmee we ook onder andere de GR 70 in Zuid-Frankrijk wandelden. Zij werken samen met een lokale partner, Footfalls Walking Holidays. Onze tocht begon in Glengarriff en eindigde in Kenmare. We deden dus niet de volledige luswandeling. Daarnaast werd van de twee eilandwandelingen enkel Bere Island getemd. Desondanks kunnen we toch zeggen dat we ten volle hebben kunnen profiteren van de schoonheid en het uitdagende van de Beara Way.

Villers-la-Ville: De grootsheid van een abdij en een woud

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw. Doorheen de eeuwen zouden er verschillende stukken bijkomen, steeds conform de laatste mode, van romaans naar gotisch en zo naar neo-classicistisch. Op z’n hoogtepunt is de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Een aanrader dus, zeker omdat je een bezoek kan combineren met een mooie wandeling.

De grootsheid van een abdij en een woud

De website van toerisme Wallonië biedt een hele resem interessante wandelingen aan, geconcentreerd in de Ardennen. Maar in elke provincie is er wel iets om de aandacht te trekken. Deze wandeling rondom de abdij is 9,5 km lang, volgt de gele rechthoek en krijgt code oranje, wat betekent dat het gemiddeld moeilijk is. Het merendeel van de wandeling gaat via een bospad en af en toe heb je een iets steilere klim of afdaling, maar nergens wordt het echt technisch.

De wandeling zelf

Je begint aan de parking van de abdij en wandelt een eerste stuk via de Rue de l’Abbaye, wat best omschreven kan worden als vals plat. Je bevindt je dan al in het bois de l’Ermitage. Na een dik kwartier ga je echt het bos in en ben je meteen afgesloten van de drukte aan de abdij. Het eerste stuk van het bos doet ons zelfs her en der denken aan de bossen die we in Wales, op de Offa’s Dyke Path, hebben bewandeld. Het eerste breekpunt is het beekje, de Ry Pirot, met enkele vijvers.

Daarna gaat het via enkele holle wegen gestaag naar boven, tot je terug op een kasseiweg uitkomt met zicht op de akkers. Even passeer je door het gehuchtje La Roche om al snel terug de bossen van Saint-Cathérine in te klimmen. Het pad volgt daarna even de spoorlijn, die wat verder ook vlakbij de abdij passeert. Hier moet je er echter onder, om daarna terug te klimmen. Je passeert hier de Thyle, een kleine zijrivier van de Dijle die belangrijk was voor de ontwikkeling van de abdij.

Daarna gaat het de laatste keer het bos in, waarbij je nog een klein stukje wandelt aan de bosrand, met zicht op de velden en door een klein gehucht. Daarna wordt het pad haast even verwilderd, met dichte begroeiing, waarbij je het beekje Ry d’Hez volgt. Het laatste stuk gaat eerst via een smaller bospad en daarna een breder pad, waarna je terug afdaalt naar de parking. Een korte maar erg mooie wandeling, goed te combineren met een bezoek aan de historische ruïne.

Dag 1: Portalegre – Marvão

Portalegre

Op het wandelgedeelte van onze reis zouden we drie stadjes/dorpjes van de Alto Alentejo zien. Portalegre was ons startpunt. In Marvão zouden we enkele dagen blijven. Uiteraard moesten we er eerst geraken. Dat was de missie van onze eerste volwaardige wandeldag. Het weerbericht was niet echt hoopgevend. Er was een hele dag regen voorzien. Toen we uiteindelijk begonnen, bleek het in eerste instantie om miezer te gaan, maar het zou niet stoppen en soms ook harder regenen. Voor extra sfeer kregen we er ook nog een melancholisch misttapijt bij.

Portalegre – stuwmeer

De dag start in een gehucht van Portalegre, waar we via een rit van ongeveer 20 minuten door een taxi naar toe worden gevoerd. Op het kleine pleintje wordt meteen duidelijk dat het vandaag een mistige affaire zal zijn. De route gaat eerst een dikke kilometer via een asfaltbaantje omhoog. Na een tijdje moeten we naar boven een bospad tussen stenen muurtjes nemen. Hoewel het eind maart is, geeft het spel van groen en oranje een zeker herfstgevoel, zeker in combinatie met de regen en de mist.

Er wordt aardig wat geklommen aan het begin, maar het pad is zacht aan de voeten. Op de routebeschrijving die we meekregen was er een cruciaal punt dat we niet over het hoofd mochten zien. Aan een hoek van de omheining van een boerderij moesten we een pad naar boven nemen, opnieuw tussen twee muurtjes. We hadden echter twee opties en liepen al meteen verkeerd. Gelukkig konden we bij het terugkeren wel het juiste pad vinden.

De omgeving blijft nog even hetzelfde. Een zacht bospadje, met fel oranje kleuren en de kurkeiken die ons gezelschap houden. We kunnen ons ook meestal oriënteren aan de hand van de stenen muurtjes die de weiden en privégronden afbakenen. Na een tijdje komen we toch terug op een asfaltbaan en gaan we door een gehuchtje. Even volgen we een drukke(re) baan tot we aan een bepaalde elektriciteitspaal naar links moeten.

Opnieuw is het even zoeken, maar we zien wel ons doel van deze eerste fase in de verte liggen, het stuwmeer van Monte Roxo. Na een passage door het struikgewas, gaat het via een bos naar een wegje, die ons naar de brug over het stuwmeer brengt. Volgens onze beschrijving zouden we onze bestemming, Marvão, in de verte moeten kunnen zien, maar daar steekt de mist een stokje voor.

Stuwmeer – Marvão

Vanaf het stuwmeer gaat het terug omhoog via de weg, om daarna een veldweggetje, kort bospadje en lokale asfaltweg te nemen. Op deze manier passeren we in een klein gehuchtje, met slechts enkele kleine huizen. Gelukkig is er wel een bushalte waar we even kunnen schuilen en onze lunch eten. De route brengt ons nog naar twee andere plekjes. Eerst naar Olhos de Água en vervolgens naar Portagem. Tussendoor kom je nog langs een recreatieterrein en een buitenzwembad. In Portagem kan je naast een kerkje ook nog de oude brug bewonderen.
Eens in Portagem moet je na een tijdje een middeleeuws pad naar Marvão volgen. Door de regen zijn de kasseien wel wat glad, maar dat valt op zich wel mee. Het is vooral de hellingsgraad die best pittig is na een dag in verkleumde omstandigheden. Na een dik half uur kom je dan toch door de opeenvolging van poorten in Marvão, een klein omwald dorpje met witte huizen dat op bijna 900 meter op een heuvel ligt. Hoewel het een heel mooi dorpje is was er daar op de eerste dag niet veel van te merken. De heuvel was volledig omringd door dikke mist en wolken.
Estalagem de Marvão
Een fantastische hotelletje, centraal gelegen met een heel ruime kamer en een gezellige zitruimte met haardvuur. Ideaal om te lezen en je ’s avonds te verwarmen wanneer de temperatuur toch iets lager lag dan verwacht of gehoopt. We zouden hier drie dagen overnachen.
Casa do Povo
Marvão zelf heeft vier opties om iets te eten. Wij kozen tot twee maal toe voor Casa do Povo, een prijsgewijs goedkope en goede keuze. Net zoals in veel Zuiderse landen kan je in de Portugese restaurants pas terecht vanaf 7u30 of 8u. De porties zijn wel groot, maar ze zijn meestal ook meer dan welgekomen. Hier krijg je een stevige soep, een hoofdgerecht (vaak varkensvlees) en een dessert. De wijn is ook goedkoop.
Trivia
– De oude brug van Portagem wordt ook wel de Romeinse brug genoemd, maar het dateert naar alle waarschijnlijkheid uit de 16de eeuw. De verwarring komt er mogelijks door de nabijheid van de Romeinse nederzetting Ammaia.
– Een groot deel van de huizen in Marvão dateren van de 19de en de 20ste eeuw. Toch zijn deze huizen quasi exacte kopieën van de oudere exemplaren. Hier heeft de stedenbouwkundig ambtenaar duidelijk geen boodschap aan tierlantijntjes.

Dag 3: East Wallhouses – Chollerford (14,4 km)

East Wallhouses

Wandelvakanties hebben vele voordelen. Ten eerste verlies je er geen tijd mee. Je wandelt van plaats A naar plaats B en elke stap die je zet maakt deel uit van het totaalspektakel. Het is ten tweede ook een heel vrije manier van reizen. Je hebt je dagplanning volledig zelf in de hand en vooral, het geeft je de nodige vrijheid om de eigen denktank eens wat rust te gunnen. Maar er is nog een derde voordeel, een dat niet te versmaden is voor een anglofiel. Als je elke dag een aanzienlijk aantal kilometers wandelt met een rugzak van om en beide 13 kg op de rug, dan kan je je al eens laten gaan en ’s morgens opteren voor de full English breakfast. Het ontbijt in de Robin Hood Inn volstond in ieder geval om voor een uur of vier vol energie door de Northumbrian natuur te wandelen.

East Wallhouses – The Portgate  (6,7 km)

Onze derde dag begon met veel laddertjes, waarvan de eerste paar nog werden verwelkomd, omdat het nu eenmaal zorgde voor leuke foto-opportuniteiten. We zouden er die dag echter dertig doen. De pret was er dus relatief snel van af. Hier, in de landweggetjes van East Wallhouses, werden we ook getrakteerd op interessante fauna en flora, zoals een mini-kikker en een slak met een dubbele behuizing (een huis groeide op zijn huis). Maar ook onze historische dorst werd gelest, reeds na een drietal kilometer, met het meest spectaculaire stukje vallum dat we de hele reis zouden zien. De vallum is een aarden constructie, waarbij een gracht gecombineerd wordt met twee opgehoopte aarden muren. Dit moest ervoor zorgen dat een doorgang werd bemoeilijkt en dat het vijandelijke leger in een kwetsbare positie terechtkwam. Op dat moment woedde er even een bescheiden historikerstreit over de ligging van de vallum, waarbij Sara het Caledonische standpunt verdedigde (de vallum ligt achter de muur, en dus Romeinen – vallum – muur) en ik het Romeinse (de vallum ligt voor de muur, Romeinen – vallum – muur). Een kilometer verder zie je vanuit de verte Halton castle, een kasteel dat in zijn huidige vorm dateert van 1696.

DSC04348

Vallum met uitzicht

The Portgate –  Heavenfield (5,9 km)

Dag 3 was de eerste dag dat er regen werd voorspeld. Bij het eerste, voorzichtige nederdalen van druppels namen wij dan ook onze voorzorgen en trokken wij zonder enig aarzelen onze regenjassen aan. Aangezien het bij dat miezeren bleef, waren we uiteindelijk natter van het zweet dan van de regen. Een t-shirtwissel drong zich op. Door het coniferenbos van Stanley’s plantation is het nog een goede twee kilometer tot het pittoreske St. Oswald’s Hill, met het gelijknamige kerkje gelegen in het midden van een veld. Deze kerk werd deels opgetrokken met stukken van de muur. Het vindt zijn vroegste oorsprong in de 7de eeuw, maar werd in zijn huidige vorm in de 18de eeuw afgewerkt. Het kerkje zou op de plaats staan waar St. Oswald, toen nog een gewone sterveling die koning van de katholieke Angelen was, een houten kruis zou hebben geplaatst voor hij de slag tegen de heidenen uit Mercia en Gwynedd won. De veldslag wordt gezien als cruciaal in de doorbraak van het christendom op de Britse eilanden.

DSC04376

St. Oswald’s Church

Heavenfield – Chollerford (3,8 km)

Van Heavenfield is het nog maar 3,8 km naar Chollerford, de eindbestemming van de dag. Maar op deze korte afstand bevinden zich wel twee mooie stukken muur. Er wordt gedacht dat het in Planetrees (of in de nabijheid ervan) was dat de Romeinen besloten om een smalle muur op de brede funderingen te plaatsen. Het voortbestaan van dit stuk muur is volledig te danken aan William Hutton, de eerste volwaardige Hadrian’s Wall-historicus, die een groep werkmannen die de muur aan het afbreken waren, tegenhield. Hutton, die in 1801 op zijn 78ste besloot om de muur af te wandelen, ging verhaal halen bij de landeigenaar. Hij kreeg van hem gedaan dat de rest van de muur mocht blijven staan, al was er reeds een goede 200 meter gesneuveld. Het tweede stuk muur is te vinden in Brunton Turret en is spectaculairder dan de reeds gepasseerde brokken in Heddon-on-the-Wall en Planetrees. Het gaat hier namelijk om een stuk van de Romeinse verdedigingstorens die tussen elke twee mijlkastelen te vinden was.

DSC04383

Chollerford

Chollerford zelf is een klein dorpje dat naast de muur ook kan pronken met de Chollerford Bridge, die in 1785 werd gebouwd door Robert Mylne. Hier is ook een van de musea gevestigd die men op de trail kan vinden. Chesters museum toont de restanten van een Romeinse fort, met onder meer een goed bewaard badhuis. Aan de overkant vind je de restanten van de brug. Hier werd de muur namelijk over de Tyne gegidst. Chesters museum ligt op een kilometer van de kern van Chollerford, maar liefhebbers van het betere archeologische werk kunnen dit beter na hun aankomst nog bezoeken. De volgende dagetappe is namelijk relatief lang en zwaar en het is niet meteen aangeraden om dit museum in de ochtend te bezoeken.

DSC04399

Romeins fort in Chesters

Het eten

Een simpele fish & chips & mashed peas en fried scampi in de Cross inn, de (enige) pub van Humshaugh.

Het verblijf

In Chollerford zelf ligt het George Hotel, een redelijk prijzig en vrij chique hotel dat zich vooral lijkt te richten op redelijk welgestelde, bejaarde Engelsen. Wij opteerden om een kilometer van Chollerford weg te gaan, richting Humshaugh (Hums-half). In Vallum Barn word je getrakteerd op een zeer comfortabel verblijf. De hartelijkheid van de gastvrouw laat wat te wensen over, maar zelfs dat hoeft geen probleem te zijn. Een B&B is zeer welgekomen na een zweterige wandeltocht, maar het noopt wel tot sociaal contact met de eigenaars en de gasten. Met het comfort dat je hier krijgt aangeboden, is het geen probleem dat de social niceties wat minder zijn.

Bijzonderheden

– Dat de mini-kikker, waarvan hierboven sprake, echt mini was, bewijst onderstaande foto. Het kleine beestje heeft zijn leven te danken aan een attente Sara, waardoor onzacht contact met mijn schoenzool kon vermeden worden.

DSC04333

Mini-kikker in East Wallhouses

– Onze reisgids wist ons te zeggen dat er zich ergens op de restanten van de brug een afbeelding van een penis te zien is. Helaas voor ons gaf hij de locatie niet prijs en zijn wij er ook niet in geslaagd om het te lokaliseren. Hiervan dus geen foto!

– Een full English breakfast bestaat uit spek, eieren, gebakken tomaten, gebakken champignons, toast, worst en bonen in tomatensaus. Optioneel kan er nog bloodpudding en hash brown, een soort aardappelgebak, aan worden toegevoegd.

– William Hutton schreef in 1802, op 79-jarige leeftijd dus, The History of the Roman Wall,  over zijn reis langs de muur.

 

 

Hadrian’s Wall Path: Een korte samenvatting

De wat van Hadrianus?

De Romeinen slaagden er in om een succesvolle invasie van de Britse eilanden te organiseren. Maar daar waar de greep en invloed op het zuidelijke deel van het land relatief eenvoudig werd geconsolideerd, lagen de zaken in het noorden anders. De wilde stammen in Caledonië, het huidige Schotland, waren allesbehalve welwillend en talrijke militaire campagnes later moesten de Romeinen constateren dat het gebied er een van onrust en continue dreiging bleef. Domitianus was de eerste keizer die door middel van het opleggen van een grens probeerde om de Romeinse bezittingen in Engeland veilig te stellen. Deze afbakening lag oorspronkelijk hoger, tot zelfs aan de voet van de Highlands, maar door het systematisch terugtrekken van Romeinse troepen, werd steeds zuidelijker afgezakt.

Trajanus besloot nog verder geografisch te zakken, zodat de grens de belangrijke handelsroute tussen Corstopitum (Corebridge) en Luguvalium (Carlisle) zou beschermen. Hij gebruikte deze barrière ook als een lanceerplatform voor nieuwe aanvallen tegen de verschillende stammen. Hadrianus, zijn opvolger, had vooral defensieve intenties. Hij koos ervoor om de grenzen te versterken met het bouwen van een muur, die verder reikte dan de Stanegate-handelsroute. De ambitie van de keizer was om van de ene kust naar de andere te gaan. De bouw begon in 122 na Christus.

De muur zelf was op de meeste plekken zes meter hoog en drie meter dik en het materiaal en de kwaliteit was vaak afhankelijk van de plaats waar een bepaald stuk gebouwd werd. Aan de noordzijde van de muur werd eveneens een gracht gegraven die het de Caledoniërs extra moeilijk moest maken om de muur, en dan vooral de overzijde, te bereiken. Op sommige plekken werd deze gracht vervangen door natuurlijke barrières, zoals de kliffen in het middelste gedeelte van de grenslijn. Er werden ook 80 milecastles gebouwd, met een voorziene capaciteit van 32 soldaten, met daartussen telkens twee uitkijktorens. Later werden er ook nog 16 forten aan toegevoegd, waar ruimte was voor 500 tot 1000 man.

Aan de zuidelijke kant werd enkele jaren later ook nog een vallum gebouwd, een  constructie bestaande uit twee aarden muren van 3 meter hoog en een gracht van 3 meter diep. Aangezien het aan de Romeinse kant van de muur lag, had het naar alle waarschijnlijkheid geen defensieve waarde, maar was het een barrière tussen de zuivere militaire zone en de handelsposten en nederzettingen die ten zuiden van de vallum lagen. Gewone burgers wisten dus dat ze op deze plek niets te zoeken hadden. Antoninus Pius, de opvolger van Hadrianus, zou tien jaar na het einde van de constructie van diens muur opnieuw proberen om de grens naar het noorden te verleggen en bouwde zijn eigen Antonine Wall.

Een wandelroute?

De wandelroute zelf is een 135 km-lange national trail die loopt van Wallsend (tegen Newcastle) in het oosten naar Bowness-Upon-Solway in het westen (of omgekeerd) en dus wel degelijk van kust naar kust. De totstandkoming van deze route had haast evenveel voeten in de aarde dan de constructie van de oorspronkelijke muur. Gezien de aard van het landschap, met diverse onopgegraven archeologische schatten, was het een huzarenstukje om de wegmarkeringen aan te brengen. Bij elk paaltje dat in de grond werd geklopt moest namelijk een archeoloog aanwezig zijn, die moest inschatten of de integriteit van het werelderfgoed niet werd aangetast, en of er niets van historische waarde werd vernietigd. De wandelroute werd na 10 jaar voorbereidend werk in gebruik genomen. De muur zelf was op 6 jaar gebouwd.

De wandeling van oost naar west levert de bescheiden avonturier een hele resem aan ervaringen op. De (amateur-)historicus kan zich niet enkel tegoed doen aan de muur zelf, de forten en milecastles incluis, maar even goed aan de Victoriaanse glorie van Newcastle, de handelsnederzetting Hexham of Lanercost Priory, een ruïne met een zeer rijke geschiedenis. Maar daarnaast is de natuurlijke schoonheid een extra troef. Van de rustige oevers van de Tyne gaat het naar het glooiende Northumberland, dat via  kliffen en venen overgaat in het rurale Cumbria, om ten slotte te eindigen aan de Ierse Zee. Deze blog probeert een impressie te geven van datgene wat Hadrian’s Wall Path te bieden heeft, met voldoende aandacht voor geschiedenis, natuur, cultuur en infrastructuur.