GRP 127.3 Villers-La-Ville – Blanmont

🥾 Terrein: Afwisselend – smalle wegjes, holle wegen, pittige stijgingen, bosgebieden, velden en landbouwgebied. Soms kasseien en onverharde paden.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Monument voor Poolse piloten in Villers-la-Ville
  • Abdij van Villers-la-Ville (ruïne, fotogeniek, met kunsttentoonstellingen)
  • Bois de l’Ermitage & Bois de Sainte Catherine (bosgebieden)
  • Gedenkteken voor gesneuvelde soldaten van de Slag bij Gembloers
  • Gemeentehuis Chastre in een 17e-eeuwse hoeve met torens
  • Kasteel Blanmont (17e-18e eeuws poortgebouw) en speciale kapel

🗺️ Afstand & duur: Ongeveer 15 km, goed te combineren met een bezoek aan de abdij.

⛰️ Zwaartegraad: Matig, door hoogteverschillen en soms steile stukken.

Oordeel: 4/5

Je moet niet altijd naar het buitenland gaan om nieuwe dingen en plekken te ontdekken. Meer zelfs, soms ligt het in je achtertuin. Dat is eigenlijk wel het geval voor de GRP 127, beter bekend als de Tour du Brabant Wallon. Deze relatief jonge (2018) wandelroute gaat in een lus doorheen de kleinste provincie van Wallonië en biedt zo’n 266 kilometer wandelpad om te ontdekken. Eind oktober 2022 deed ik met een vriend twee etappes. Het duurde ongeveer 2,5 jaar, maar eindelijk konden we ons aan de derde, wat kortere etappe van iets meer dan 15 kilometer zetten.

Naar Villers-la-Ville (deel 2)

Net zoals het plannen van de derde wandeldag op de Tour du Brabant Wallon was het ook best een avontuur om aan het startpunt te geraken. Een kleine miscommunicatie zorgde voor een korte vertraging, aangezien we mekaar kruisten in Brussel-Zuid. Een korte wachttijd in het weinig enthousiasmerende station/werf van Ottignies, waar men een architectuur à la Bergen in het klein wil repliceren, en het kleine station van Tilly. Na een goede 2,5 uur, konden we zo in Villers-la-Ville starten.

De GRP gaat rond de kerk en zo door een stukje Villers-la-Ville, waarbij we even van het pad gingen om het monument voor de Poolse piloten te bezoeken. Op het pad zelf was het meteen mooi wandelen, langs een smalle weg en later een holle weg. Het ging al meteen serieus op en neer. Even later passeerden we de kapel voor Sainte Apolline, patroonheilige van de tandartsen. Gelukkig was het pad niet van die aard dat we onze tanden moesten stukbijten.

De abdij

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw en op z’n hoogtepunt was de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Aangezien de wandeling wat korter was, was het dus perfect mogelijk om een bezoek aan de abdij te combineren. Vandaag waren er verschillende kunstwerken tentoongesteld in deze bijzondere setting.

Door de bossen

Na een lunch aan een vijvertje in de abdij, ging het verder op de GRP. Via een kasseiweg met een pittig stijgingspercentage ging het al snel een groot bosgebied in, te beginnen met het Bois de l’Ermitage en dat gaat over in het Bois de Sainte Catherine. Na wat bochtenwerk via de betere bospaden passeerden we langs een beekje, een zogenaamde Ry, de Ry Pirot.

Door de velden

De tweede helft van de wandeling had een heel andere look & feel. Het ging namelijk eerder door weiden en velden met vergezichten over de directe omgeving. Het bos van Haute-Heuval gaf meteen uit op het gehucht Haute-Heuval, wat hoofdzakelijk een uit de kluiten gewassen landbouwbedrijf en enkele woningen is. Die tocht door de velden bleef ook een goede 5 kilometer doorgaan.

Vooraleer we ons volgende dorp introkken, zagen we in de verte nog een Franse vlag wapperen. Een kleine zoektocht op het internet leert dat er hier meer dan 1000 soldaten begraven liggen, komende van verschillende begraafplaatsen. Het gaat hier niet enkel om Franse soldaten, maar ook over Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische. Zij sneuvelden tijdens de slag van Gembloers op 14 en 15 mei 1940.

(Pseudo-)Kastelen en hoeves

Even later arriveerden we in het dorpje Chastre. In de navigatie-app werd een heus kasteel beloofd. Helaas was het eerder een bescheiden herenhuis van (vermoedelijk) een lokale notabele. Het was dus een beetje van een tegenvaller. Gelukkig was het gemeentehuis wel een voltreffer. Dat zit namelijk gehuisvest in een 17de eeuwse hoeve met enkele opvallende torens. De wandelaar wordt uitgenodigd op het binnenplein, waar op zondag ook een markt is. Tof!

De laatste 2 kilometer gaan nog eerst door een klein stukje veld en akker, langs een lokale veldweg en uiteindelijk komt de GRP uit in Blanmont, deelgemeente van Chastre. Hier staat wel een kasteel die naam waardig, al zien we wel enkel het poortgebouw van het Chateau, dat dateert uit de 17de en 18de eeuw. Aan de overkant staat nog een wat speciale kapel. Daarna is het nog een goede 300 meter tot aan het station, het laatste op de route tot in Waver, wat het vervolg plannen niet echt makkelijk maakt. In ieder geval is deze etappe memorabel en afwisselend.

Meer wandelingen op de GRP 127 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/grp-127-tour-du-brabant-wallon/

Wandeldag 7: Boderne – Rønne

🥾 Terrein: Afwisselend en uitdagend – duin- en bospaden met pittige hoogteverschillen, steile houten trappen, gras- en fietspaden, strandpassages en rustige bosstroken. Ook langs een luchthavenomheining en vakantiehuisjes.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Kleine haven van Boderne, startpunt met charmante sfeer
• Rode waterval(letje), verrassend, ook al is ‘rood’ hier relatief
• Arnager, gezellig dorpje met eetgelegenheden
• Luchthaven van Bornholm
• Eindpunt in Rønne, met witte kerk en vuurtoren als iconisch decor

🗺️ Afstand & duur: Officieel 19,8 km – een stevige dagwandeling met voldoende rustmomenten.

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig door de eerste kilometers vol klimmen en dalen, gevolgd door meer gematigde stukken.

Oordeel: 3,5/5

Vandaag was het de laatste wandeldag op het kustpad. En met 19,8 officiële en 21,1 officieuze kilometers beloofde het nog een mooie afsluiter te worden. We werden wat gedwongen om een laat startuur te nemen, aangezien de eerste bus naar Boderne pas op 10u44 vertrok. Deze moest eerst nog helemaal het eiland rond.

Uitdagend afscheid

Na een wat later ontbijt en een succesvolle busrit, konden we om 11u30 aan de laatste wandeldag beginnen. Vanaf de kleine haven van Boderne begon een onverwacht pittige eerste vijf kilometer waarin het continu op en neer ging en duin- en bospadjes best grillig waren. Af en toe werden we ook op en af nogal grote, steile houten trappen gestuurd, niet zelden om een kort stukje strand te doen. Hier zagen we wel onze eerste waterval(letje), de rode, die wel niet echt rood was. Maar goed, de vorige watervallen waren volledig opgedroogd.

Na een proteïnebar besloten we door te wandelen tot Arnager. De route was gelukkig iets milder, met ook wat stukken op gras- en fietspad. De meeste hoogtemeters leken gemalen. Kort voor het dorpje was er nog een passage op het strand. In Arnager nuttigden we onze resterende lunch, al was het inmiddels half drie. Een beginnersfout.

Een behouden vlucht

We zaten hier net over de helft en moesten nog 9,2 kilometer afleggen. Een nieuw, lang graspad voerde naar de luchthaven van Bornholm, waar we toevallig een vliegtuig zagen landen. Af en toe viel onze blik op het smalle pad beneden, langs de zee, waar het pad vroeger liep, maar vervangen was door het comfortabele maar wat eentonige pad langs de omheining van de kleine luchthaven, al is er hier nog wel wat mooie heide.

Terug naar Rønne

Eens hier gepasseerd was er een al even eenzijdig stuk langs ettelijke vakantiehuisjes en door een bos, waarna zowel het strand als de haven van Rønne vanaf het pad te zien was. Het was nog een mooie laatste kilometer van de Kyststi. Zo kwamen we opnieuw op het startpunt aan, met zicht op de mooie witte kerk en vuurtoren.

Om de cirkel helemaal rond te maken verbleven we in dezelfde B&B als tijdens onze eerste keer in Rønne. Toeval wilde dat we zelfs dezelfde kamer kregen. Omdat we nogal suckers zijn voor symboliek gingen we ook opnieuw naar Café Gustav, dit keer wel niet voor een burger, maar wel voor een slaatje met zalm en pasta met scampi.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Wandeldag 6: Dueodde – Boderne

🥾 Terrein: Afwisselend – eerst strandwandelen langs de zee, daarna bos-, heide- en duinpaden met hier en daar zandige stroken. Ook een militair terrein met beperkingen en waarschuwingsborden.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Strand met rustgevend zee-geruis
• Prachtige watermolen in Slusegaarden
• Militair terrein van het Deense leger met schietzone (toegankelijk wanneer rode bal niet hangt)
• Het charmante Boderne, kleine nederzetting aan de kust

🗺️ Afstand & duur : Circa 15 km, rustige dagetappe met voldoende rustmomenten en een ontspannen tempo

⛰️ Zwaartegraad: Licht tot matig – strandwandelen kan vermoeiend zijn, militair terrein brengt extra alertheid mee maar weinig klimwerk.

Oordeel: 4/5

Door het feit dat we gisteren vijf kilometer extra deden en we in hetzelfde hotel verbleven, konden we deze etappe van pakweg 15 kilometer met een tot het minimum gevulde rugzak doen. We konden ook onze tijd nemen voor een zeer goed ontbijt op de camping, dat op alle vlakken een hele fijne locatie bleek.

Strandwandelen

Rond half 10 gingen we terug naar het strand, waar we de hazelworm gelukkig genoeg niet in twee gereten zagen, waardoor ik er van uitging dat het alsnog een goed en veilig plekje had gevonden Daarna was het gedurende de eerste 5 à 6 kilometer strandwandelen, wat gezien het weer en het geruis van de zee leuk was, maar na een tijdje botste het toch een beetje op z’n limiet.

Een idyllische watermolen en een militair terrein

Gelukkig boog het pad daarna af naar Slusegaarden, een plek die grotendeels bestond uit vakantiewoningen, maar ook mooie bos, heide- en duinpaden. Het zand dook nog her en der op, maar het was toch doorgaans makkelijker wandelen. Een klein hoogtepuntje was hier te vinden door de mooie watermolen.

Het tweede element was minder eenduidig positief. Een groot deel van dit stuk is namelijk in het bezit van het Deense leger en wordt af en toe gebruikt als schietterrein. Wanneer de rode bal in de lucht hangt zijn grote stukken niet toegankelijk. De bal was hier gelukkig wel naar beneden. Toch was het er niet echt comfortabel wandelen. Overal stonden er borden die je er aan herinnerden dat je of op een militair terrein zat of dat er her en der op ammunitie in de grond zat. Gezellig!

Boderne en de bus

Gelukkig kwamen we heelhuids, in een stuk en zonder dat we op het appel moesten bij de commandant van de Bornholm divisie aan de overkant. Op grote stukken was het verboden om de fotograferen, waardoor er hier dus geen visueel bijgerecht van volgt. Eens van het militair terrein was het nog een goede kilometer naar Boderne en daarna nog een dikke kilometer naar de bushalte, die we nog even moest zoeken.

Aan deze kant van het eiland heb je enkel een buslijn waarbij de bus tussen begin juni en eind september het hele eiland rondrijdt. Er zijn er dan ook maar 4 per dag dus je wilt deze niet missen. Dat deden we gelukkig niet en zo arriveerden we weer in onze hostel, waar een goede douche en een degelijke hamburger onze dag verder kleurde.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Wandeldag 5: Svaneke – Dueodde

🥾 Terrein: Afwisselend – granieten, grillige kustpaden met buk-, hurk- en kruipwerk, heidegebied, zandige paden en witte stranden. Af en toe stedelijke stops in kleine kustdorpjes.

🏰 Bezienswaardigheden:
• Vuurtoren van Svaneke
• Granieten kustlijn met ruige natuur
• Aarsdale en Nexø, charmante kustdorpen met voorzieningen
• Natuurreservaat tussen Nexø en Balka
• Snogebaek met artisanaal ijs
• Lange witte zandstranden bij Dueodde
• Impressionante vuurtoren en duingebied bij Dueodde

🗺️ Afstand & duur: Circa 20 km, dagetappe

⛰️ Zwaartegraad: Matig – wisselend terrein met grillige paden en zand, en een pittige mentale uitdaging door het wisselvallige weer.

Oordeel: 4/5

Het reizen met de bus bleek wat complexer aangezien er op Bornholm met zones wordt gewerkt die vrij klein zijn. De vrouw van het tourist information center verkocht ons een 2 zone-kaart, waarmee we net niet zouden mee toekomen mochten we het oorspronkelijke plan aanhouden om tot Snogebaek te gaan en daar de bus te nemen naar Dueodde. We namen dus een optie op een langere dag.

Het ontbijt was heel lekker, ook al verbrandde ik mijn vinger aan de eierkokermachine. De tocht naar de bus was iets minder comfortabel dan gepland omdat we iets later waren vertrokken. Gelukkig haalden we de bus en konden we om kwart na 9 aanzetten aan de haven van Svaneke.

Uitgeregend

Geheel onverwacht werd er bij het opstaan plots regen voorspeld, geconcentreerd in de ochtend. Bij het begin, met zicht op de vuurtoren, was het nog een lichte miezer, die het geheel nog een mysterieuze charme gaf. Maar al snel begon het harder te regenen. Het landschap bleef gelukkig mooi onder deze omstandigheden.

Na ongeveer vier kilometer kwamen we aan in Aarsdale, waar we eerder met de bus voorbij waren gereden. De busstop-annex-toilet vormde een goede schuilplek voor de bui die inmiddels was ontstaan. Deze nieuwe context werkte even op het gemoed en de opties werden overlopen. Enerzijds konden we doorzetten, anderzijds konden we de bus nemen naar Nexø en daar wachten op beter weer. Na enig overleg besloten we toch voor het eerste te gaan.

Afscheid van de granieten kust

En we kregen hiervoor nog een fantastisch stuk kust in de plaatst. Het was niet mee in de hoogte, maar de paden waren vaak grillig en vereiste het betere voetenwerk. Ook een collectie van 3 bomen die dwars over het pad achter elkaar waren terechtgekomen, vormden  nog voor het betere buk-, hurk- en kruipspektakel. Gelukkig begon de regen niet veel later zachtjesaan af te nemen en konden we nog genieten van het allerlaatste stukje granieten kust op Bornholm, inclusief heide.

Tegen het middaguur arriveerden we in Nexø, waar we de avond ervoor hadden verbleven. Hier konden we jas en rugzakken even laten drogen en onszelf een rustige lunch gunnen. Door het betere weer hadden we ook de knoop doorgehakt en beslist om niet te stoppen in Snogebaek maar door te wandelen tot in Dueodde.

Een verandering van landschap

Ook de tweede set van 10 kilometer, hoewel een heel ander landschap, was mooi. Eerst was er nog een natuurreservaat dat zorgde voor een zachte overgang, maar vanaf Balka was het al zand wat de klok sloeg. Een tweede pauze werd gehouden in Snogebaek, waar we onszelf trakteerde op een artisanaal ijsje. Het was nog maar ons eerste, aangezien een bol ijs hier al snel meer dan 5 euro kost.

Witte stranden

De laatste vijf kilometer liepen bijna volledig langs de zee, eerst op een kiezelstrand en vervolgens op het zachte, witte zand. Het was fijn kuieren en het weer werkte in de namiddag ook mee. Hoe dichter we bij Dueodde kwamen, hoe meer het strand werd gevuld met mensen die zwommen, lazen, zandkastelen maakten of gewoon lagen te luieren.

Ons hotel zelf lag op een goede 300 meter van het strand en het was er erg net. ’s Avonds deden we goede deal door te kiezen voor het best financieel normale pizzabuffet. Na het eten restte nog een kleine wandeling naar de impressionante vuurtoren van 45 meter en het prachtige plekje in de duinen. Bij onze terugkeer zagen we een hazelworm, waarvan ik tot op vandaag hoop dat het in z’n koelbloedigheid een veilig plekje heeft kunnen verzekeren. In ieder geval een gevarieerde en gevulde dag!

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Wandeldag 4: Gudhjem – Svaneke

🥾 Terrein: Rotsachtig en grillig granieten kustpad afgewisseld met zand- en kiezelstrand, bos- en weidepaden, en een paar korte stukken langs de weg.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Randkløve Skår: indrukwekkende verticale kloof van 14 m diep tussen rotspartijen
  • Bølshavn: charmant haventje met lunchmogelijkheden
  • Heilige Vrouw: lokale rotsformatie met legendes en reiszegeningstraditie
  • Listed: kleurrijk en pittoresk kustdorpje
  • Svaneke: eindpunt met busverbinding

🗺️ Afstand : Circa 17 km

⛰️ Zwaartegraad: Matig tot pittig door wisselend terrein, “klauterwerk” en afwisselende ondergronden.

Oordeel: 3,5/5

Vandaag was de laatste wandeling met granieten kust die west- en noord-Bornholm karakteriseerde. Het was dus uitkijken naar de ongeveer 17 kilometer lange wandeldag en wat ons nog van het meer ongerepte gedeelte van het eiland restte. Het ontbijt zorgde voor een bijzonder begin. Het leek even alsof ik per ongeluk een seniorenhotel had geboekt, maar gelukkig verscheen halfweg een gezin met (al iets) oudere kinderen en waren we niet langer de vreemde eenden in de bijt.

Genieten van de kustlijn

Maar eens op het pad was het van in het begin wel volledig raak. Een rotsig padje, af en toe afgewisseld met zand- of kiezelstrand, bood de mooiste uitzichten over de kustlijn die hier best nog grillig was. We waren net samen vertrokken met vijf Deense vrouwen die een groot stuk van de wandeling jojo met ons speelden.

We passeerden enkele kleinere dorpjes en gehuchten, al dan niet met plaatselijk strandhotel, en volgden net als gisteren een stuk langs de weg. De uitzichten waren hier wel aangenamer. Alleen was het wegdek nogal bizar vormgegeven, met twee stukken waar blijkbaar al eens wat steentjes durfden uit opspatten. Gelukkig bleven we ongedeerd.

Een diepe kloof

Dit stuk telt een geologisch hoogtepunt, de Randkløve Skår, een verticale kloof tussen twee rotsen van 2 meter breed en 14 meter diep. De hele grillige (ik val in herhaling) rotspartijen vormden een mooi decor en het was bijna de laatste keer dat het pad nog zo verticaal visueel uitpakte.

Een klauterpartij over een gevallen boom en een stuk bos- en weidepad voerde naar het plekje Bølshavn, waar we ons te goed konden doen aan een lunch. Hier gingen de vijf Deense vrouwen even baden in het haventje.

Heilige vrouwen en horizontale rotsen

Na Bølshavn waren er nog 6,2 kilometers te gaan. Maar dit waren zeker niet de minste. Het kustpad was prachtig met af en toe wat heide. Onderweg kwamen we ook voorbij de Heilige Vrouw, zogezegd een moeder die haar en haar kroost transformeerde in steen. Het is een gebruik om haar te vragen een voorspoedige reis te verzekeren. Uiteraard deden we dat met de nodige nederige buigingen erbij.

We passeerden ook het kleine dorpje Listed, zeer kleurrijk en schattig, waar het ongetwijfeld goed vertoeven was. Daarna was het nog 2,5 kilometer mooie kust met eerder horizontale granieten rotsen, tot in Svaneke, waar we de eerste keer de bus namen.

Kostenbesparend koken

In Nexø, waar we vandaag verbleven, lag ons hotel op een dikke kilometer van de bushalte. Gezien de hoge kosten en de aanwezigheid van een keuken, was het een kostenbesparende optie om zelf te koken. Uiteindelijk werd het tortellini met paprika, pesto en mozzarella. Samen met drank, snacks en dessert was het samen €15. Dat is eens iets anders dan €55 euro voor twee kleine pasta’s…

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Wandeldag 3: Sandvig – Gudhjem

🥾 Terrein: Rotsige baaien en stranden, bosrijke kliffen met trappartijen, fietspad langs de weg, en wat industriële zones. Wisselende ondergrond met wat steilere stukken.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Cat’s Ears: grillige rotsformaties met herkenbare vormen
  • Prehistorische monumenten in Troldskoven: zonnewijzer (monoliet), zonneschip, grafmonument, rots van een heremiet-prediker
  • Helligdomsklipperne: spectaculaire rotsformaties met trappen en klauterpartijen
  • Black Pot (Sorte Gryde): diepe, smalle grot met uitdagende ladder
  • Paardenstenen: mysterieuze monolieten
  • Roversborgen (rover-kasteel): prachtig uitzichtpunt met trappen
  • Gudhjem: kleurrijk kustdorpje met molen en gezellige sfeer

🗺️ Afstand & duur: Circa 18 km, inclusief pauzes, klauteren en sightseeing een goede dagetappe.

⛰️ Zwaartegraad: Uitdagend door steile trappen, hoogteverschillen, klauterstukken en smalle paden.

Oordeel: 4,5/5

Na de (relatieve) rustdag in Sandvig, waarbij we het kasteel van Hammershus bezochten en dit combineerde met twee lokale wandelingen én een potje mini-golf, was het nu tijd om weer verder te gaan op het kustpad, waar we op ongeveer 18 kilometer opnieuw heel wat moois konden ontdekken, en dit zowel op vlak van natuur als op vlak van (pre)historie.

Zee en prehistorische pracht

De gids meende dat op deze derde wandeldag het mooiste stuk ging komen. Na de tweede dag, met z’n ongelofelijke variatie, was dat moeilijk te geloven. Maar los van het landschap waren er wel enkele bezienswaardigheden die sowieso de moeite waren. Een goed ontbijt drong zich op.

Eerst moesten we het stuk bewandelen dat we inmiddels al twee keer hadden gedaan voor het avondeten in Alligne. Eens daar voorbij werd het snel heel mooi, met rotsige baaien en stranden. Er waren ook wat grillige rotsformaties. Sommigen kregen omwille van hun gekke vorm ook een naam, zoals de zeer treffend gedoopte cat’s ears, tot groot jolijt van Sara.

Het dorpje Tejn was even een keerpunt. Hier was het even door een klein industrieel deeltje gaan, maar daarna was het een goede 3 kilometer op een fietspad naast een baan, met weliswaar mooie zichten over de zee. Gelukkig waren er hier wel al 2 hoogtepunten om het wat monotone pad te doorbreken.

Voor het eerste moesten we eerst een veld induiken. Het betrof hier een kleine monoliet die fungeerde als zonnewijzer voor de seizoenen. Het tweede was eveneens prehistorisch en was te vinden in het Troldskoven, waar maar liefst drie prehistorische bezienswaardigheden waren, namelijk een zonneschip (opgebouwd uit stenen), een prehistorisch grafmonument en een gigantische rots, gelinkt aan een heremiet-prediker.

Hoge kliffen en diepe grotten

Het duurde nog even tot het pad de drukte van de autoweg verliet, maar dan was het wel meteen goed voor een prachtig vervolg. Na een lunch aan een strand, begon een klim door een bos naar de befaamde rotsformaties van Helligdomsklipperne. Deze waren te bezoeken via korte trappartijtjes.

Door ook nog over de betere rotsblokken te balanceren, kwam ik aan de brug om de grot, Black Pot (Sorte Gryde) te bezoeken. Dit is een smalle grot die tot 60 meter diep gaat. De eerste poging was echter geen succes. Mijn lichte hoogtevrees speelde op en het laddertje leek onoverkomelijk, maar Sara trotseerde het wel (het laddertje maar niet de grot), waardoor ze mij ook motiveerde om het te doen. Tweede keer, goede keer. Ik zou anders spijt hebben gehad.

Op en neer naar het rovernest

Na dit intermezzo ging het heel lang op en neer door een bos, met kloven, hellingen en af en toe zicht op rots en zee. In de gids werd dit aangekondigd als het mooiste stuk van de hele kustroute. Het was zeker de moeite maar toch waren we naar mijn bescheiden mening stukken gepasseerd die net nog een trede hoger stonden.

Er waren daarna nog twee opvallendheden. Het eerste was (opnieuw) een prehistorische verzameling monolieten die de paardenstenen werden genoemd, waarbij het mij niet meteen duidelijk was waarom. Het tweede was mijn persoonlijke favoriet, Roversborgen of het roverskasteel, een met trappen te bereiken uitzichtpunt. Prachtig!

Gudhjem

Gudhjem (ongeveer uit te spreken als Gulje) zelf is een leuk en kleurrijk dorp, met ook nog een grote molen die we een dag eerder op de minigolfbaan hadden gezien. Het hotel zelf was ook zeker in orde en we konden zowaar na onze wandeling even in een zwembad plonzen. De zoektocht naar eten verliep weer moeizaam door de serieuze kostprijs, maar uiteindelijk was café Klimt best goed en aten we er een broodje kip en enchiladas.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Extra wandeldag: Sandvig

🥾 Terrein:
Wandelingen langs fietspaden, weides, bossen en rotsige kustpaden, met enkele avontuurlijke stukken langs oude steengroeven.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Petrogliefen van Madsebakken: bronstijdtekeningen (3000 jaar oud) van zon, zonneschip en sterren, gegraveerd in indrukwekkende rotsblokken, met een gerestaureerd zonneschip.
  • Cirkelpad (Cirkelstein): panorama’s gecreëerd met grote houten cirkelconstructies, wandelroute door bos en weiland.
  • Hammershus: grootste middeleeuwse kasteelruïne van Noord-Europa, met een rijke geschiedenis als twistappel tussen kerk en kroon, en indrukwekkende uitzichten over het eiland.
  • Stenhuggerstein: wandelroute langs oude steengroeves en het Opaalmeer, met rotsachtige paden en heidevelden.
  • Minigolf in Sandvig: oudste minigolfbaan van Denemarken (1951), met banen geïnspireerd op Bornholmse iconen, met een leuke en competitieve afsluiter.

Afstand & duur:
Ongeveer 10 km wandelen, kleine daguitstap.

⛰️ Zwaartegraad:
Makkelijk tot matig; overwegend vlak terrein met af en toe rotsige paden en een kleine uitdaging bij de steengroeve.

Oordeel: 4/5

Na wandeldag twee was er een extra dag gepland in Sandvig. In eerste instantie was dit om een bezoek te kunnen brengen aan het kasteel Hammershus, de grootste kasteelruïne van Noord-Europa. Het ontbijt was die ochtend iets beperkter, maar gezien het kortere programma was dat niet zo erg.

Zonneschepen en cirkelpanorama’s

Om 10 uur verlieten we de hostel en gingen langs een fietspad naar Alligne. We moesten even op onze stappen terugkeren door een vergeten zonnecrème, maar dit bleek een geluk bij een “ongeluk”. We zagen zowaar twee reeën, waaronder een kalfje, het pad oversteken op enkele meters. Een bijzonder zicht.

Niet veel later arriveerden we aan de petrogliefen van Madsebakken. Dit zijn tekeningen uit de Bronzen Tijd, ongeveer 3000 jaar oud, die de zon, het zonneschip en de sterren uitbeelden. De petro verwijst dan weer naar de indrukwekkende rotsblokken waar deze zo lang geleden werden op getekend. Het zonneschip was nog duidelijk te zien, waarschijnlijk als enige bewust hersteld. Maar het was sowieso de moeite.

Van daaruit namen we de cirkelstein (of het cirkelpad), vernoemd naar de grote houten cirkelconstructies die er werden gezet om als panorama te dienen. Het een was al wat mooier dan het ander. Het pad zelf was eens wat anders, door een weide en een bos. Na een kleine 3 kilometer zagen we onze hoofdattractie, Hammerhus, in de verte.

Hammerhus

Het kasteel werd gebouwd door de aartsbisschop van Lund en was lange tijd een twistappel tussen de koning van Denemarken en de Katholieke Kerk. Later zou dit ook nog eigendom worden van de Hanzestad Lübeck, Zweden en uiteindelijk opnieuw Denemarken, waarbij het vaak een symbool was van repressie van de lokale bevolking, wie het ook in handen had.

De ruïne was groter dan verwacht en indrukwekkend, de moeite waard om er de tijd voor te nemen zonder druk en volledige rugzak op de schouders. Ook de uitzichten, waaronder deze over het pad dat we de dag ervoor hadden bewandeld, waren knap vanop de heuvel van iets meer dan 70 meter. We konden dus ook deze must see van Bornholm afvinken.

Prachtig wandelen door de groeven

Aan het bezoek werd nog een tweede wandeling gekoppeld. We namen opnieuw het kustpad tot in Hammerhavn en van daaruit namen we het Stenhuggerstein, langs de restanten van de oude groeven. Het opaalmeer was mooi, omringd door de imposante rotsen, waarbij jongeren van de gelegenheid gebruik maakten om een relatief diepe duik te nemen.

Vervolgens bleek het pad avontuurlijker dan verwacht, maar ook opnieuw mooier. Het eerste stukje, met de rotsige paden deden zowaar denken aan de Malerweg in Duitsland. Het tweede stuk was dan weer dezelfde soort heide die we gisteren ook zagen. Via een zandpad kwamen we terug in Sandvig.

Minigolf!

Nadat we even bekomen waren, kozen we voor een ander soort avontuur, de oudste minigolfbaan van Denemarken, uit 1951. Vroeger was het uit hout, tegenwoordig kreeg het een remake met iconen uit Bornholm (zoals Hammershus, de kerk van Rønne en een van de befaamde ronde kerken van Bornholm). Een zinderend partijtje mingolf, gewonnen door Sara met 55-66.

Na een douche deden we opnieuw de anderhalve kilometer naar Alligne om naar het pastarestaurant te gaan. Een paste ragù en cacio & pepe. Het was wel lekker maar ongelofelijk hoeveel je ervoor moest neertellen. Een restaurantbezoek in België was plots in perspectief geplaatst.

Meer wandelingen op het kustpad van Bornholm vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/kystsi-bornholm-dk/

Beara Way: een introductie

Ierland kent heel wat wandelpaden en ook een hoop langeafstandswandelingen. Van deze is waarschijnlijk de Wicklow Way, nabij Dublin, de bekendste. Maar ook de Kerry en Dingle Way worden vaak vermeld in wandelaarskringen. Iets ten zuiden van deze laatste twee ligt de Beara Way, omschreven als een ruigere en minder toeristische wandelroute.

De Beara Peninsula

Het Beara schiereiland ligt in het Zuidwesten van Ierland en is als dusdanig omringd door de Atlantische Oceaan. In het midden van het schiereiland liggen enkele bergketens, met name de Miskish en Caha Mountains. Het zijn weliswaar Ierse bergen, met een top van respectievelijk 490 en 685 meter. Toch wordt de relatieve laagte gecompenseerd door een ruig landschap.

Het schiereiland werd al bewoond in de prehistorie. Hierdoor zijn er her en der nog overblijfselen te vinden, zoals wedge tombs, stone circles en standing stones. Daarnaast zijn er nog twee nijverheden belangrijk. Ten eerste vind je er diverse vissersdorpjes, waarbij Castletownbere zelfs de tweede grootste vishaven van Ierland is, deels doordat het mee gebruikt wordt door Spaanse vissers. Ten tweede werd er vroeger ook veel koper gewonnen. Restanten van kopermijnen zijn nog te vinden in onder andere Allihies.

Vandaag de dag kan daar ook toerisme aan worden toegevoegd. Hoewel niet zo populair als bv. de Kerry Way, trekt het wel mensen van binnen en buiten Ierland aan. Dat heeft niet alleen te maken met de gelijknamige langeafstandswandeling, maar ook met de kleurrijke dorpjes, het lekkere eten en het feit dat er ook een Ring of Beara is, een autoroute die door zowel automobilisten als fietsers gebruikt wordt om het landschap te ontdekken en bewonderen.

De Beara Way

De Beara Way is een luswandeling van in totaal 206 km. Daarbij wordt weliswaar ook rekening gehouden met twee extra wandelingen op respectievelijk Bere en Dursey island. Hoewel het schiereiland logischerwijs compleet omringd is door kustlijn, wordt er slechts een deeltje langs de kust gewandeld. De trail gaat vooral doorheen de bergen, enkele keren op een top, maar meestal op de schouder.

Wie aan Ierland denkt, denkt misschien aan regenachtige dagen. Dat is ook wel vaak het geval. In normale omstandigheden, wanneer het eventjes geregend heeft, kan het pad vrij modderig zijn in veengebied. Alleen wandelden wij tijdens de tweede Ierse hittegolf, een zeer uitzonderlijke situatie lieten wij ons vertellen. Dat maakte het pad echter niet makkelijker.

De klimmetjes zijn meestal stijl, de afdalingen gaan vaak ook zo snel mogelijk naar beneden en ook op het vlakke heb je zelden een centimeter echt vlak. Los van het weer is de Beara Way dus wel een uitdagend pad. Een voordeel is wel dat het doorgaans over onverharde paden gaat en daar waar dat niet het geval is bieden B&B-eigenaars vaak aan om je voorbij het stuk asfalt te vervoeren. Dat heeft minder te maken met de ondergrond en eerder met de afwezigheid van voetpaden op deze stukken.

Wij lieten onze reis organiseren door Zuiderhuis, waarmee we ook onder andere de GR 70 in Zuid-Frankrijk wandelden. Zij werken samen met een lokale partner, Footfalls Walking Holidays. Onze tocht begon in Glengarriff en eindigde in Kenmare. We deden dus niet de volledige luswandeling. Daarnaast werd van de twee eilandwandelingen enkel Bere Island getemd. Desondanks kunnen we toch zeggen dat we ten volle hebben kunnen profiteren van de schoonheid en het uitdagende van de Beara Way.

Villers-la-Ville: De grootsheid van een abdij en een woud

🥾 Terrein
Overwegend bospaden met enkele holle wegen en korte, matige klimmetjes. Afwisseling tussen schaduwrijke stukken, veldranden en rustige gehuchtjes. Nooit technisch, maar met lichte hoogteverschillen die wat inspanning vragen.

🏞️ Bezienswaardigheden
Abdij van Villers-la-Ville – Imposante cisterciënzerabdij met bouwstijlen van romaans tot neoclassicistisch
Bois de l’Ermitage – Rustig bosgebied dat de drukte rond de abdij achterlaat
Ry Pirot – Beekje met vijvers
La Roche – Klein gehucht met landelijke charme
Bossen van Saint-Cathérine – Dichte begroeiing en rustige paden
Thyle – Kleine rivier die historisch belangrijk was voor de abdij
Ry d’Hez – Schaduwrijk beekdal met weelderige begroeiing

⏳ Afstand & duur
± 9,5 km – 2,5 à 3 uur rustig wandelen

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Enkele klimmetjes en afdalingen, maar nergens technisch; goed bewegwijzerd

⭐ Oordeel 4/5

De abdij van Villers-la-Ville is een gekende en fotogenieke ruïne in Waals-Brabant. Er werd in 1146 aangevangen met de bouw. Doorheen de eeuwen zouden er verschillende stukken bijkomen, steeds conform de laatste mode, van romaans naar gotisch en zo naar neo-classicistisch. Op z’n hoogtepunt is de abdij een toonvoorbeeld van de grootsheid van de cisterciënzers. Zoals zo vaak geraakt het na de Franse Revolutie in onbruik en wordt het daarna eerst een inspiratiebron voor kunstenaars en vervolgens een populaire toeristische plek. Een aanrader dus, zeker omdat je een bezoek kan combineren met een mooie wandeling.

De grootsheid van een abdij en een woud

De website van toerisme Wallonië biedt een hele resem interessante wandelingen aan, geconcentreerd in de Ardennen. Maar in elke provincie is er wel iets om de aandacht te trekken. Deze wandeling rondom de abdij is 9,5 km lang, volgt de gele rechthoek en krijgt code oranje, wat betekent dat het gemiddeld moeilijk is. Het merendeel van de wandeling gaat via een bospad en af en toe heb je een iets steilere klim of afdaling, maar nergens wordt het echt technisch.

De wandeling zelf

Je begint aan de parking van de abdij en wandelt een eerste stuk via de Rue de l’Abbaye, wat best omschreven kan worden als vals plat. Je bevindt je dan al in het bois de l’Ermitage. Na een dik kwartier ga je echt het bos in en ben je meteen afgesloten van de drukte aan de abdij. Het eerste stuk van het bos doet ons zelfs her en der denken aan de bossen die we in Wales, op de Offa’s Dyke Path, hebben bewandeld. Het eerste breekpunt is het beekje, de Ry Pirot, met enkele vijvers.

Daarna gaat het via enkele holle wegen gestaag naar boven, tot je terug op een kasseiweg uitkomt met zicht op de akkers. Even passeer je door het gehuchtje La Roche om al snel terug de bossen van Saint-Cathérine in te klimmen. Het pad volgt daarna even de spoorlijn, die wat verder ook vlakbij de abdij passeert. Hier moet je er echter onder, om daarna terug te klimmen. Je passeert hier de Thyle, een kleine zijrivier van de Dijle die belangrijk was voor de ontwikkeling van de abdij.

Daarna gaat het de laatste keer het bos in, waarbij je nog een klein stukje wandelt aan de bosrand, met zicht op de velden en door een klein gehucht. Daarna wordt het pad haast even verwilderd, met dichte begroeiing, waarbij je het beekje Ry d’Hez volgt. Het laatste stuk gaat eerst via een smaller bospad en daarna een breder pad, waarna je terug afdaalt naar de parking. Een korte maar erg mooie wandeling, goed te combineren met een bezoek aan de historische ruïne.

Dag 1: Portalegre – Marvão

Portalegre

Op het wandelgedeelte van onze reis zouden we drie stadjes/dorpjes van de Alto Alentejo zien. Portalegre was ons startpunt. In Marvão zouden we enkele dagen blijven. Uiteraard moesten we er eerst geraken. Dat was de missie van onze eerste volwaardige wandeldag. Het weerbericht was niet echt hoopgevend. Er was een hele dag regen voorzien. Toen we uiteindelijk begonnen, bleek het in eerste instantie om miezer te gaan, maar het zou niet stoppen en soms ook harder regenen. Voor extra sfeer kregen we er ook nog een melancholisch misttapijt bij.

Portalegre – stuwmeer

De dag start in een gehucht van Portalegre, waar we via een rit van ongeveer 20 minuten door een taxi naar toe worden gevoerd. Op het kleine pleintje wordt meteen duidelijk dat het vandaag een mistige affaire zal zijn. De route gaat eerst een dikke kilometer via een asfaltbaantje omhoog. Na een tijdje moeten we naar boven een bospad tussen stenen muurtjes nemen. Hoewel het eind maart is, geeft het spel van groen en oranje een zeker herfstgevoel, zeker in combinatie met de regen en de mist.

Er wordt aardig wat geklommen aan het begin, maar het pad is zacht aan de voeten. Op de routebeschrijving die we meekregen was er een cruciaal punt dat we niet over het hoofd mochten zien. Aan een hoek van de omheining van een boerderij moesten we een pad naar boven nemen, opnieuw tussen twee muurtjes. We hadden echter twee opties en liepen al meteen verkeerd. Gelukkig konden we bij het terugkeren wel het juiste pad vinden.

De omgeving blijft nog even hetzelfde. Een zacht bospadje, met fel oranje kleuren en de kurkeiken die ons gezelschap houden. We kunnen ons ook meestal oriënteren aan de hand van de stenen muurtjes die de weiden en privégronden afbakenen. Na een tijdje komen we toch terug op een asfaltbaan en gaan we door een gehuchtje. Even volgen we een drukke(re) baan tot we aan een bepaalde elektriciteitspaal naar links moeten.

Opnieuw is het even zoeken, maar we zien wel ons doel van deze eerste fase in de verte liggen, het stuwmeer van Monte Roxo. Na een passage door het struikgewas, gaat het via een bos naar een wegje, die ons naar de brug over het stuwmeer brengt. Volgens onze beschrijving zouden we onze bestemming, Marvão, in de verte moeten kunnen zien, maar daar steekt de mist een stokje voor.

Stuwmeer – Marvão

Vanaf het stuwmeer gaat het terug omhoog via de weg, om daarna een veldweggetje, kort bospadje en lokale asfaltweg te nemen. Op deze manier passeren we in een klein gehuchtje, met slechts enkele kleine huizen. Gelukkig is er wel een bushalte waar we even kunnen schuilen en onze lunch eten. De route brengt ons nog naar twee andere plekjes. Eerst naar Olhos de Água en vervolgens naar Portagem. Tussendoor kom je nog langs een recreatieterrein en een buitenzwembad. In Portagem kan je naast een kerkje ook nog de oude brug bewonderen.
Eens in Portagem moet je na een tijdje een middeleeuws pad naar Marvão volgen. Door de regen zijn de kasseien wel wat glad, maar dat valt op zich wel mee. Het is vooral de hellingsgraad die best pittig is na een dag in verkleumde omstandigheden. Na een dik half uur kom je dan toch door de opeenvolging van poorten in Marvão, een klein omwald dorpje met witte huizen dat op bijna 900 meter op een heuvel ligt. Hoewel het een heel mooi dorpje is was er daar op de eerste dag niet veel van te merken. De heuvel was volledig omringd door dikke mist en wolken.
Estalagem de Marvão
Een fantastische hotelletje, centraal gelegen met een heel ruime kamer en een gezellige zitruimte met haardvuur. Ideaal om te lezen en je ’s avonds te verwarmen wanneer de temperatuur toch iets lager lag dan verwacht of gehoopt. We zouden hier drie dagen overnachen.
Casa do Povo
Marvão zelf heeft vier opties om iets te eten. Wij kozen tot twee maal toe voor Casa do Povo, een prijsgewijs goedkope en goede keuze. Net zoals in veel Zuiderse landen kan je in de Portugese restaurants pas terecht vanaf 7u30 of 8u. De porties zijn wel groot, maar ze zijn meestal ook meer dan welgekomen. Hier krijg je een stevige soep, een hoofdgerecht (vaak varkensvlees) en een dessert. De wijn is ook goedkoop.
Trivia
– De oude brug van Portagem wordt ook wel de Romeinse brug genoemd, maar het dateert naar alle waarschijnlijkheid uit de 16de eeuw. De verwarring komt er mogelijks door de nabijheid van de Romeinse nederzetting Ammaia.
– Een groot deel van de huizen in Marvão dateren van de 19de en de 20ste eeuw. Toch zijn deze huizen quasi exacte kopieën van de oudere exemplaren. Hier heeft de stedenbouwkundig ambtenaar duidelijk geen boodschap aan tierlantijntjes.