Dag 11: Gare de Cassagnas – Saint-Germaine-de-Calberte

🥾 Terrein

Rustige etappe van ongeveer 15 km met comfortabel klimwerk. Overwegend brede, goed begaanbare bospaden met geleidelijke stijgingen, afgewisseld met enkele opmerkelijke tussenpunten. De afdaling naar Saint-Germaine-de-Calberte verloopt via een smal en stenig bospad, licht technisch, maar goed te doen.

🏞️ Bezienswaardigheden

Camisardsmonument – Gedenkteken voor het protestantse verzet, opgericht ter herdenking van het edict van tolerantie (1789)
Col de la Pierre Plantée – Laatste col van betekenis op het pad, met een mysterieuze menhir op 891 m hoogte
Saint-Germaine-de-Calberte – Klein maar historisch dorpje met katholieke én protestantse erfgoedplekken, oude zijdefabriek en terrassenwandeling
Historisch wandelcircuit – Interessante route doorheen de geschiedenis van religieus conflict, zijde-industrie en lokale helden uit WOII

⏳ Afstand & duur

± 15 km – Gemiddeld tempo, ruim voldoende tijd voor bezoeken onderweg

⛰️ Zwaartegraad

Gemiddeld – Gestaag stijgende paden, comfortabele klim, pittige maar korte afdaling

⭐ Oordeel 4/5

Het groene hartland

Nog 23 km te gaan – 28.020 stappen gezet (22 km, waarvan 14 km op de GR 70) 

570 m gestegen, 774 m gedaald

Gare de Cassagnas (693 m) – Col de la Pierre Plantée (891) – Saint-Germaine-de-Calberte (480 m)

Een rustige wandeling met drie ijkpunten

Deze voorlaatste etappe was kort en krachtig, met eerder gestaag klimwerk. Het was vandaag een goede 15 kilometer. Na reeds 200+ kilometer op de teller wordt dat al snel aanzien als een rustige wandeldag. Het grootste deel ging dan ook langs comfortabele, brede bospaden, met af en toe, doorheen de bomen, zicht op de heuvels van de Cevennen.

Slechts drie keer werd dit stramien doorbroken. De eerste keer gebeurde dit door het nemen van een korte, maar vanzelfsprekende omweg. We hadden deze zelf ingecalculeerd. Het pad leidde namelijk naar een monument voor de Camisards, opgericht ter ere van de 100ste verjaardag van het edict van religieuze tolerantie uit 1789.

De hardnekkigheid van de camisards in het aanschijn van de katholieke repressie is het beste bewijs dat onderdrukking van ideeën, indien eenzijdig en/of manu militari, enkel zorgt voor een hardnekkiger omarmen van deze ideeën en een nog stevigere verstrengeling met de eigen en collectieve identiteit. Het zegt veel dat Robert Louis Stevenson de protestantse verzetslieden zelf met enige bewondering bekeek.

Het tweede breekpunt, iets kleiner en bescheidener, was de Col de la Pierre Planté, waar een oude monoliet staat, op een goede 891 meter hoogte. Dit was de laatste keer dat we deze hoogte zouden bereiken op dit pad.

En de derde keer dat landschap en wandelweg veranderden was bij de afdaling naar Saint-Germaine-de-Calberte zelf, wat verliep langs een kronkelend, met stenen bezaaid bospadje. Stevenson schreef dat het dorpje hem overviel en ik begrijp hem. Na een goed half uur dalen en zigzaggen zie je plots huizen en indrukwekkende terrassen op de heuvelflank.

Aan de ingang van het dorp was er enige consternatie. Een wandelaar had zijn portefeuille op een bankje, ergens in het bos, laten liggen. Naar alle waarschijnlijkheid had hij dit pas enkele kilometers later ontdekt, waarna een flinke dosis wanhoop volgde en heel misschien de nuchterheid en moed om terug te keren. De portefeuille werd ergens in een café afgegeven ter bewaring. Of portefeuille en eigenaar herenigd werden weet ik niet.

Saint-Germaine-de-Calberte

Saint-Germaine-de-Calbert is een klein dorpje met enkele pleintjes, een schattige mairie en een 12de eeuwse kerk waar abbé Chaylee, de man die in le Pont-de-Montvert werd vermoord, begraven ligt, al werd er geen aparte tombe aan de man gewijd. Saint-Germaine mag dan wel een katholiek bolwerk in de Protestanse regio zijn, in de Cevennen is de man toch een beetje wat de hertog van Alva bij ons is.

In ons verblijf, Au Figuier des Cévennes, kregen we de l’Adrech-kamer, wat blijkbaar het Occitaanse woord is voor behendig, knap of in een zon badende flank. Misschien betekent het nog iets anders ook. De Stevenson-kamer had in ieder geval wat makkelijker geweest om te verklaren of uit te leggen.

Na de installatie en de douche deden we de historische wandeling door het dorpje, wat opzienbarend interessant was. Van de katholieke kerk ging het naar de protestantse kerk, de zijdefabriek en het oude gedeelte van het dorpje. Verder leerden we ook nog bij over hoe een hele hoop Joden hier werden gered tijdens de tweede wereldoorlog en kregen we nog wat info over het verblijf van Stevenson. En dan was er nog een wandeling door de fotogenieke terrassen.

Voor de tweede avond op rij konden we buiten eten. Een gezellig diner, in eerste instantie opgevrolijkt door Julie, een aandachtshongerige kattin, en een oude labrador die enthousiast werd van de geur van onze kip. Daarna volgde nog een aangenaam gesprek met een koppel uit Dinant die vaak hun vakantie doorbrengen in de Gard. Ze vertelden het verhaal van het kasteel van Calberte, dat in de jaren 60 werd gekocht en waar men 50 jaar lang elke zomervakantie nuttigde om het kasteel herop te bouwen. De stenen waren er nog, het was een kwestie van ze precies terug te plaatsen. Fijn, een conversatie met onze zuidelijke landgenoten.

Het eten

Charcuterie van de terroir, kip met frietjes en een appeltaartje

Het verblijf

Een hele ruime kamer en badkamer, met zelfs een klein keukentje. Alleen jammer van de eenpersoonsbedden!

Meer wandelingen op de GR 70 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/wandelen-in-frankrijk/

Dag 10: Florac – Gare de Cassagnas

🥾 Terrein

Een relatief rustige etappe van 17 km, in twee delen. Na een korte klim en wat dalende bospaden volgt een comfortabel, vlak traject over een voormalige spoorlijn. Gedeeltelijk beschaduwd, licht glooiend en technisch niet uitdagend, maar de warmte maakte het fysiek toch pittig. Enkele tunnels en een paar kortere hellingen houden de variatie erin.

🏞️ Bezienswaardigheden

Florac – Laatste glimp van watervallen en oude straatjes voor het vertrek
Camisards-monument – Kleine ontmoetingsplek met de geschiedenis van religieuze strijd
Voormalige spoorlijn – Gemoedelijk wandelpad langs de Mimente, met zicht op de kloof
Spoorweggeschiedenis – Verlaten stationsgebouw van Saint-Julien-d’Arpaon in rep en roer voor een lokale loopwedstrijd
Gare de Cassagnas – Oud station omgevormd tot gîte d’étape, rustplek voor GR-wandelaars

⏳ Afstand & duur

± 17 km – Ongeveer 4,5 uur wandelen met tijd voor pauzes en kleine omwegen

⛰️ Zwaartegraad

Licht tot gemiddeld – Weinig technische moeilijkheden, maar de hitte en vermoeidheid tellen door

⭐ Oordeel 3/5

De oude spoorlijn richting niemandsland

Nog 38 km te gaan – 26.505 stappen gezet (21 km, waarvan 17 km op de GR 70) 

286 m gestegen, 253 m gedaald

Florac (546 m) – Gare de Cassagnas (693 m)

DISCLAIMER: Blijkbaar is er een probleem via smartphone, waarbij het stuk na de zin over grillige openingsuren niet verschijnt. Indien je dat probleem tegenkomt, kan je via https://fromtheseatothelandbeyond.wordpress.com/wandelen-in-frankrijk/ en onderaan naar dag 10 gaan om het toch volledig te lezen. Mijn excuses hiervoor.

Plots is daar, vrijwel uit het niets, een grote vermoeidheid. Is het de opeenstapeling van nachten met minder slaap? Is het de hitte? Is het het gevolg van een 10de wandeldag op rij? Het is sowieso het meeste dat mijn voeten al te verwerken kregen qua ononderbroken kilometers. Ik mag mij gelukkig prijzen met 1,5 blein, waarschijnlijk het gevolg van sokken die hun beste tijd hebben gehad. Maar ondanks de kortere etappe (relatief gezien), deden mijn voeten wel pijn en zou ik later op de dag verleid worden tot een middagdut. Maar eerst stond er nog de tocht richting het voormalige station van Cassagnas op het programma.

De eerste, grilligere helft

Vandaag moest er 17 kilometer afgelegd worden, waar we zelf nog een klein beetje aan toevoegden door Florac nog wat te verkennen, en naar de meest pittoreske Carrefour te gaan die we ooit al hebben gezien. Na enkele aankopen waarmee we de komende twee dagen verder konden, wandelden we nog eenmaal door het dorpje met haar watervalletjes- en partijen en daarna richting Cassagnas, voor een wandeling in twee delen, zoals onze reisgids zo treffelijk schreef.

Aan de voet van de eerste klim sloegen we nog even een praatje met de man van Dijon, die ik nog steeds zeer moeilijk verstond. Ook waren er 2 vrouwen, vriendinnen van in de zestig, die voor een ingekorte reis op de GR 70 hadden gekozen en voor wie Florac de start was en Cassagnas de eerste halte. Aangezien een van de twee niet zo goed te been was, had ik toch wat bedenkingen bij de tocht, waar vooral het begin nog wel best omhoog ging. Maar de drie laatste dagen waren uiteindelijk wel wat minder uitdagend dan wat de voorbije dagen was gepasseerd.

Vandaag was daar het perfecte voorbeeld van. De klimmetjes en afdalingen duurden maximaal 10 minuten. Het grootste deel bestond uit balcony wandeling, zoals onze reisgids het omschreef. Een aangenaam, egaal pad, met zicht op een helling onder ons en de heuvels in de verte. De schaduwrijke paden waren vandaag zeker welgekomen. Het gebrek aan veelzijdigheid van deze eerste helft was op die manier ook vergeven.

Het is ook zo dat het niet volledig monotoon was. Zoals gezegd was er een deel voor de afdaling en een deel erna. Het eerste gedeelte, na de klimmetjes, ging door bosrijk gebied, tot het na een vrij lange daling uitkomt op een grote autoweg, weliswaar omringd door geweldig mooie heuvels. Na een korte pauze in Saint-Julien-d’Arpaon gingen we een pad op waar vroeger een spoorweg liep.

Vandaag stond het dorpje in rep en roer door een plaatselijke loopwedstrijd. Naast het oude spoorweggebouw stond een podium waar winnaars werden gelauwerd en even verder was er de uitnodigende geur van de eetstandjes in de buurt. Het deed mij wat denken aan de voetbaltoernooien uit mijn jeugd, waar je tussen de wedstrijden door al eens een hotdog of een hamburger kon eten.

Spoorwegwandelen

Maar de spoorlijn dus. In 1880, na de passages van Stevenson, werd beslist dat Florac ook aangesloten moest worden op de ijzeren weg. Dit was echter weinig praktisch. Men kon de drukke lijn tussen Parijs en Nîmes moeilijk standaard via de bergen van de Cévennes sturen. En dus kwam er een verbindingslijn met één spoor, wat al snel in onbruik raakte door de concurrentie van de weg die parallel liep. En zo werd de lijn in 1948 afgeschaft.

Vandaag is het een aangenaam wandelpad, met de Mimente als continue metgezel in de kloof die naast het spoor loopt. Anders dan bij onze veenbaan is deze wandelweg niet geasfalteerd, waardoor het niet, zoals bij ons het geval is, een fietsparadijs is. De wandelaar heeft het hele traject voor zich alleen.

Het pad was grotendeels vlak, wat welgekomen was in deze hitte, waar alle inspanning dubbel zoveel energie en zweet kost. We passeerden ook enkele tunnels. Bij de eerste kon ik, tot grote schaamte bij Sara, mijn koplampje gebruiken, hoewel de duisternis nogal relatief was. Ook tunnel twee en drie waren niet langer dan een meter of tien. En daar liet ik de gimmick voor wat het was.

Mijmeringen en avonturen onderweg

Over het algemeen lijkt het dat er hier meer restanten bewaard zijn gebleven dan bij ons. De kerken zijn ouder en authentieker, de ruïnes staan pittoresk in het landschap. Heel wat dorpen en monumenten hebben niet moeten wijken voor een of andere weg of modern appartementsgebouw. De omgang met het patrimonium is soms vergelijkbaar, soms ook heel verschillend.

Ook hier worden historische gebouwen omgetoverd tot gîtes, hotels en horecazaken. Indien het echter wordt tentoongesteld of bezocht kan worden vanwege de historische waarde, is de omgang best anders. Ook in Vlaanderen kiest men eerder voor de moderne horeca-toets, zo niet betaal je aardig wat entreegeld. In Engeland is het ook vaak prijzig, maar je krijgt er meestal wel een leerrijke historische topervaring en een tearoom van de National Trust bij. In de Cevennen is alles dan weer relatief goedkoop, maar er zijn geen faciliteiten en je kan kop noch staart krijgen als het op openingsuren aankomt.

Vandaag was er ook weel veel plezier op het vlak van fauna. Een uit de kluiten gewassen sprinkhaan wilde even kennis maken met mijn edele delen. Daarnaast zagen we ook een grote, groene hagedis die de kleine, grijskleurige soortgenoten van de voorbij dagen deed verbleken. Al was ook dit exemplaar even schichtig en moeilijk op camera vast te leggen.

Gare de Cassagnas

Na een goede 4,5 uur gewandeld te hebben, kwamen we aan in Cassagnas, of beter gezegd in het voormalig stationsgebouw, dat omgetoverd en, jawel, gemoderniseerd werd om zo als gîte d’etappe te fungeren. Er heerst hier een campinggevoel. Los van de gîte en de bijkomende camping is er niets, ook amper bereik.

Terwijl we wat genoten van een drankje en aan het schrijven waren in onze boekjes, wandelden (en in sommige gevallen strompelden) de bekende en minder bekende gezichten binnen. Het Duitse koppel, de man uit Dijon, het duo vrouwen van deze ochtend, een man met opvallende bakkenbaarden, de twee koppels zestigers van net buiten le Pont-de-Monvert en een blonde jongen die we eerst hadden gezien in Finièls en vervolgens in een tent in het natuurpark. Van de 11 aan de table commune in Le Bouchet-Saint-Nicholas bleven enkel de Duitsers over. De sporadische contacten zijn fijn, net zoals de vrijblijvendheid ervan.

Aan de eettafels buiten was er, ondanks het feit dat dit op zich niet voorzien was, een spontane table communale ontstaan. Links van mij zaten de twee koppels zestigers, rechts het Duitse koppel, Susan en Christian, waar we het grootste deel van de tijd mee hebben gepraat. Daarnaast zat de man met de bakkenbaarden (uit Lille), de man uit Dijon, de twee vrouwen van deze ochtend en twee nieuwe gezichten.

Er werden tips uitgedeeld over de vele wandelwegen in Europa, ervaringen over de Chemin, en af en toe over het leven. Daar, buiten aan de lange picknicktafel, kreeg ik het gevoel om even deel uit te maken van een gemeenschap van wandelaars. Verschillende verhalen en ervaringen, tempo’s en blikken. Een komen en gaan van mensen met eenzelfde doel.

Hou zou Stevenson, 131 jaar geleden wandelend met een ezeltje, kijken naar de verbroedering op het pad dat zijn naam draagt? In ieder geval besloot ik om mijn uiterste best te doen om van de 2 laatste wandeldagen zo hard mogelijk te genieten. Want hoe langer de tocht duurde, en hoe meer de kleine dorpjes zich ontpopten tot bakens van rust, hoe meer ik wenste dat het nog wat kilometers extra duurde om de finishlijn te bereiken.

Het eten

Een buffet bestaande uit verschillende soorten quiches, slaatjes, worst, en daarna plattekaas en kastagnetaart.

Het verblijf

In the middle of nowhere, maar aangenaam. Het personeel is wat excentriek, Sara zou zeggen onvriendelijk, maar de kamer is ruim en netjes en de set-up van het avondeten tof.

Meer wandelingen op de GR 70 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/wandelen-in-frankrijk/