Dag 3: Clwyd Gate – Llangollen (23 km)

Clwyd Gate

In Clwyd Gate zelf is er niet veel te beleven, maar onze dag begint met enige vertraging. De enige accomodatie lag in Llanferes, enkele kilometers van de route. De eigenares van de Inn brengt ons dus ’s morgens, na een goed ontbijt, per auto naar het startpunt. Om de een of andere reden hebben we ’s morgens geen packed lunch gekocht en rekenen we er op dat onze parovita’s zullen volstaan. Een kapitale fout, zou later blijken. Op dat moment hebben we echter nog niets door. Vandaag verlaten we de Clwydian range en gaan we richting Dee valley.

153

De laatste loodjes van de Clywdian Range (en van mijn versleten rugzak)

Clwyd Gate – Llandegla

Het leeuwendeel van de Clywdian range werd op dag 2 getemd, maar dag 3 begint zoals de vorige geëindigd is. Het gaat nog even op en neer, langsheen Moel Gyw (467 meter), waarbij dat goede ontbijt van een half uur eerder een pretbederver blijkt bij het klimmen. De dag begint eerder mistig, met de wolken die maar net boven de heuveltoppen hangen. Na Moel Gyw volgen er nog twee, Moel Llanfair (447 meter) en Moel Y Plâs (440 meter). Daarna zijn alle Moels de revue gepasseerd en wordt er afgedaald naar Llandegla. Oorspronkelijk trekken de wolken weg, maar op het moment dat we het dorpje binnenwandelen gaan de hemelsluizen even open. Gelukkig is er een klein kerkje om te schuilen tot het ergste voorbij is. Het is nog maar pas middag en dus, zo schatten we, kunnen we nog gerust een uurtje wandelen vooraleer ons middagmaal te nuttigen, nadat we het plaatselijk bos hebben verlaten.

158

Verandering van landschap doet wandelen

Llandegla – Llangollen

Helaas. Het was sowieso al een lange dag en die werd nog eens verlengd door het gruwelijke bovenvermelde bos. Boosdoeners waren een brugje over een beek, een ietwat vaag kaartje en de afwezigheid van een paaltje om ons de juiste richting uit te wijzen. Het gevolg was dat we gedurende een uur in het bos (ver)dwaalden. Alle alternatieve paden werden genomen, net zoals diverse  scenario’s de revue passeerden over wat we best deden. Naar Llandegla en daar de bus naar Llagollen? Naar het mountainbikecentrum in het bos en daar een lift vragen? Gelukkig had ik nog een ingeving, eerder een wanhopige dan een weloverwogen gok, en ging ik over het brugje en wandelde nog een driehonderd meter verder dan de plek waar ik eerder was gaan kijken, et voila, het eikelsymbool van de wandelroute en een prachtig pad door de heide. Ondertussen waren we wel nodeloos moe en hadden we eigenlijk onvoldoende gegeten. Nochtans langeafstandswandeling 101.

183

Door de Welshe heide

Het pad bracht ons een goed half uur later naar een geasfalteerde weg. Daar zetten we ons even neer om alsnog te eten. Ondertussen was het weliswaar al half drie. De geasfalteerde weg is geen ideale ondergrond, maar het is wel de voorloper van de zogenaamde panorama walk, zo genoemd vanwege de geweldige uitzichten over de Dee vallei. En er volgen nog enkele hoogtepunten. Eerst is er de indrukwekkende rotsformatie World’s End. Maar dan moet het sublieme (in de Romantische betekenis van het woord) pas echt beginnen. De Eglwyseg crags zijn puinhellingen die op zich niet erg hoog liggen, maar het relatief smalle pad en de kale afgrond maken wel dat het voor een semi-hoogtevreesmens als ik eventjes spannend was. Gelukkig is het uitzicht en de setting formidabel.

196

Op de Eglwyseg crags

Eens voorbij de crags daalt het pad opnieuw naar een asfaltweg, dit keer wel degelijk de zogenaamde panorama walk. Fun fact, in onze trailblazer gids stond “Peacocks live here” en jawel, we wisten dat we op de juiste plek waren aangekomen door het hemelse geluid van enkele pauwen. Minder goed nieuws was wel dat Llangollen volgens onze gids nog ongeveer 1 uur wandelen verwijderd was en dat al onze proviand op was en we nog maar een klein beetje water over hadden. Wat later zagen we ons referentiepunt in de verte opduiken, de ruine van Dinas Brân. Onze lijdensweg was nog niet volledig gedaan. Er werd ons namelijk een bankje beloofd aan het punt waar we het pad zouden verlaten om naar Llangollen te gaan. Helaas was dit ingepalmd door een vrouw die met haar auto naar boven was gereden om van het uitzicht te genieten. Ik heb Sara nog net kunnen tegenhouden of er was een gevecht uitgebroken. Na toch eventjes te rusten, konden we het laatste stuk dalen en strompelden we het kleine stadje binnen, na een mooie maar nodeloos vermoeiende dag.

207

Dinas Brân

Het eten

De Dee Corner Cafe Bistro is gewoon een degelijke cafe bistro, waarbij de grote hamburger (met extra bacon) gelet op onze lijdensweg (die we onszelf dus een beetje hadden aangedaan) goed binnenging. Goede porties, leuke setting.

Het verblijf

Llangollen Hostel was gedurende drie nachten onze uitvalsbasis, omwille van het feit dat mijn ouders op dat moment in het naburige Chirk bij Welshe vrienden zaten, waar de volgende wandeldag ons naartoe zou brengen, en we daarna nog een rustdag extra inplanden. Het was een leuke hostel, met goede faciliteiten.

Bijzonderheden

– De “ll” wordt in het Welsh uitgesproken als een, tja, een shlj. Je kan het best proberen door de tong tegen de bovenste voortanden te zetten en vanonder de tong een sissend geluid te maken. Shljangoshljen, dus.

– De “w” is dan weer een oe. Eglwyseg wordt dus Egloeyseg.

– Trouwe lezers van mijn blog weten dat Llangollen de plaats is waar ik al het meest ben geweest in het buitenland. Zie hiervoor mijn ode aan Wales.

– Llangollen zelf ligt niet op de route, maar is de 2 km zijsprong meer dan waard. Naast de gezellige binnenstad heb je er ook nog de ruine van Dinas Brân, die je al van ver op het pad ziet en Plas Newydd, het huis van de ladies of Llangollen die onder andere the Duke of Wellington, Lord Byron en Sir Walter Scott over de vloer hebben gekregen.

– Dinas Brân betekent “kasteel van Brân”. Brân the blessed is een Welshe koning en een reus uit de mythen, waaronder de Middeleeuwse verhalencyclus de Mabinogion.

 

 

Dag 2: Bodfari – Clwyd Gate (18 km)

Bodfari

Offa’s Dyke Path gaat doorheen enkele area’s of outstanding natural beauty (AONB) en natuurparken. Het eerste is de Clwydian range, een reeks heuvels (met een maximale hoogte van 554 meter) met een bijzondere fauna en flora. Deze AONB is gekoppeld aan de Dee valley. Verder volgt het pad zuidwaarts de Wye valley. Clwydian range is ook de eerste van drie heuvelkammen, samen met de Shropshire hills en de Brecon Beacons. Genoeg om naar uit te kijken op deze tweede dag, dus.

097

Typisch kleurenpalet van de Clwydian Range

Bodfari – Moel Arthur

Vanuit de B&B is het meteen flink dalen naar het eigenlijke beginpunt. En dat is een beetje de blauwdruk van de dag. Stijgen – dalen – stijgen – dalen. Het is typisch aan de Britse wandelroutes dat dat stijgen en dalen vaak via de meest directe weg gebeurt en je dus serieus wat stijgingspercentages te verwerken krijgt. Gelukkig is het uitzicht altijd de moeite. De wandelroute is een opeenvolging van moels (heuvels), waarbij vaak langsheen de zogezegde schouder wordt gegaan. Je krijgt eerst de lange, trage en gestage tocht naar de Pen-y-Cloddiau (440) waar de restanten van een hill fort te vinden zijn (zeer goed verstopt). Vervolgens daal je stevig en kan je rusten aan een pittoresk bankje, vooraleer de Moel Arthur te temmen.

113

Rustpunt in de prachtige natuur

Moel Arthur – Llanferes

De tocht naar Moel Arthur is dan weer een goed voorbeeld van het recht omhoog principe. De opeenvolging van stijgen en dalen is, zeker met rugzak, geen evidentie, maar het is uiteindelijk een kleine 20 km en bij goed weer kan je genoeg pauzes nemen om uit te blazen. Ook je stijgingstechniek kan verschillen. Ikzelf ga graag in een ruk naar boven om daar uit te hijgen, mijn vriendin is meer van het principe dat je beter pauzes inlast. Uiteindenlijk kom je wel terecht op Moel Arthur (455 m).

115

Op en neer

Vooraleer je de hoofdschotel van de dag krijgt, moet je nog langs twee heuvelschouders wandelen. Moel Llys-y-coed is 465 meter hoog, Moel Dywyll doet daar nog 7 meter bij. Het mag ondertussen wel duidelijk zijn dat het geen kwestie is van gewoon 7 meter stijgen. Je zakt meestal enkele tientallen meters om er dan opnieuw ietsje meer bij te doen. Goed voor de conditie en de honger. En de hoofschotel? Dat is Moel famau, met zijn 555 meter het hoogste punt van de dag en het noordelijke deel van Offa’s Dyke, het deel dat wij uiteindelijk zouden doen. Van ver zie je al de karakteristieke jubilee tower (zie onder), maar omdat het pad kronkelt, lijkt het lange tijd niet dichterbij te komen.

121

Moel Famau in de verte.

Moel Famau is een ideaal punt om nog even te rusten en een blik te werpen op de glooiende heuvelruggen die de revue gepasseerd zijn. Van daaruit is het via een groot eenvoudig pad dalen naar de parking (langswaar de meeste mensen komen). Normaal gezien volgt er nog een heuvel Foel Fenlli op 511 meter, maar omdat er enkel accomodatie is in het naburige dorpje Llanferes is het aan de parking linksaf draaien en nog een goede 3 kilometer wandelen, op een autoweg tussen de naaldbomen.

Het eten

The Druid Inn is een standaard Inn. Ze hebben wel (anno 2015) een weekmenu met elke dag een andere schotel. Ik ging dan ook met plezier voor de curry, die gelet op het feit dat je het in een gehucht in Wales eet, best lekker was. Het zat er in ieder geval vol met locals, wat doorgaans een goed teken is.

Het verblijf

The Druid Inn is de beste optie in de buurt. Je moet wel het pad wat vroeger verlaten en de volgende dag vraag je best een lift naar het pad (waar je evenwel 5 pond extra voor betaalt), maar de kamer is goed en je hebt meteen ook avondeten en packed lunch voor de volgende dag (opnieuw 5 pond per persoon).

Bijzonderheden

– In 1810 besloot men op Moel Famau, het hoogste punt van de Clwydian Range, een monument te bouwen voor het gouden jubileum van George III. Bedoeling was om er een obeliskvormige toren te zetten. Door gebrek aan geld werd het nooit afgewerkt en in het midden van de 19de vernielde een storm ook nog eens een deel van de incomplete toren. Daarom is de Jubilee Tower vandaag zo’n eigenaardig monument.

125

– Moel betekent “Kale heuvel” in het Welsh. Moel Famau betekent “Hill of the mothers.”

– Een packed lunch kost meestal 5 pond en bevat (per persoon) twee boterhammen, een koek, een halve liter water, een appelsapje, een zakje chips (een belangrijk bestanddeel van de Engelse maaltijd) en soms ook nog een granola bar. Het is handig omdat er op vele plekken waar je komt geen winkel is in de nabijheid.