Dag 7: Chasseradès – Le Bleymard

🥾 Terrein
Afwisselend traject met een indrukwekkend spoorwegviaduct, bosrijke klim naar het plateau van de Goulet, verlaten gehucht Serreméjan, insectrijke passages en een korte zijstap naar de bron van de Lot. Eindigend met een afdaling door deels gerooid bos naar Le Bleymard.

🏞️ Bezienswaardigheden
Viaduct van Mirandol – 120 meter lang en 30 meter hoog spoorwegviaduct dat het dorp doorkruist
Plateau van de Goulet – Open bergplateau, startpunt voor GR-de-pays richting top
Serreméjan – Verlaten gehucht, stille getuige van depopulatie in de regio
Bron van de Lot – Oorsprong van de 489 km lange rivier, hier nog een klein plasje
Les Alpiers – Rustig gehucht met vakantiehuizen en eeuwenoud kruis
Le Bleymard – Gezellig dorp met dorpskern en Carrefour Express

⏳ Afstand & duur
± 14 km – Circa 4,5 uur inclusief pauzes

⛰️ Zwaartegraad
Gemiddeld – Gestage klim naar het plateau, gevolgd door afdalingen, soms technisch in bosrijk terrein

⭐ Oordeel 4,5/5

Stalkerige insecten en koppige steenezels

Nog 102 km te gaan – 29.690 stappen gezet (23 km, waarvan 18 km op de GR 70) 

537 m gestegen, 638 m gedaald

Chasseradès (1165 m) – Goulet (1415 m) – Les Alpiers (1186 m ) – Le Bleymard (1069 m)

De dorpjes worden steeds Fransklinkender en op deze etappe beginnen de landschappen echt te hinten naar de nakende bergen. Voorlopig is het echter nog vooral door de bomen gluren, tot bijna aan het einde. Desondanks zouden we op de 7de dag op de GR opnieuw een hoogterecord breken, dit keer naar de 1415 meter. Het had nog hoger gekund, maar daarover hieronder meer.

Een hoge brug en een hoge top

Voor we ons aan de gestage klim (en afdaling) richting de Goulet konden zetten, wachtte er nog een ander hoogtepunt van de GR 70 op ons. Eerder zagen we al een spoorwegviaduct in Arquejol, maar deze van Mirandol is pas echt indrukwekkend. Al na een paar honderd meter nadat we Chasseradès verlieten, zagen we het impressionante bouwwerk tevoorschijn komen. Meer dan 120 meter lang en 30 meter hoog doorkruist het kleine dorpje met z’n kronkelende, dalende straten.

De GR geeft eerst een bovenaanzicht en vervolgens, wanneer we richting Mirandol dalen, wandel je eronder. Pas dan ervaar je de hoogte en vooral de verwevenheid tussen viaduct en dorp. Wat de mens vermag kan soms even indrukwekkend zijn als wat de natuur vermag. En de mens die de natuur letterlijk overbrugt is in dit geval heel speciaal.

De spoorlijn zou nog een tijdje naast ons lopen, tot we stilaan het open landschap verlaten en richting bos trokken. Daar wachtte een aanzienlijke klim op ons, gelukkig wel met voldoende schaduw. Eens aangekomen op het plateau van de Goulet volgde een kleine anti-climax. De GR de pays richting top moet ons ontgaan zijn, en dus bleef het bij de open ruimte die deels leek te fungeren als parking.

Een spookdorp en stalkers in het bos

Op deze dag was er, na het ontbijt, nagenoeg niemand meer te bespeuren, op een dorpeling na. Pas bij onze aankomst in Les Alpiers en Le Bleymard zagen we opnieuw medemensen. Dit was ook het geval in het bos dat we in de volgende passage moesten doorkruisen. Het was er zelfs zo kalm dat we een letterlijk spookdorp bezochten. Serreméjan was ooit een klein gehucht, maar door de veranderende economische activiteit waren dit soort afgelegen, rudimentaire verzamelingen huizen ten dode opgeschreven. De depopulatie in deze regio is wel degelijk een probleem, maar ik heb een klein vermoeden dat de voormalige en laatste inwoners van Serreméjan een punt hadden.

Want hoewel we geen mens tegenkwamen, hadden we wel degelijk gezelschap. Alleen was het nogal ongewenst. In de passage na het spookdorp, en vooral bij het afdalen na een instagramwaardige hoop boomstammen, werden we achtervolgd door een zwerm vliegen. We hadden elk een 40-tal rondom ons die een zoemend concert rond onze hoofden gaven. En eens het bos uit, en de open weg op, waren het sprinkhanen die manisch alle kanten uitsprongen, met hun rood-, blauw- of grijsgekleurde vleugels. Af en toe sprong er ook eentje onze richting uit, tegen lijf en benen. Maar het was te verkiezen boven het stalkerig gedrag van de vliegen.

Het bos had nog een laatste verrassing. Terwijl het landschap zich meer en meer begon bloot te geven, was er nog een kleine zij-uitstap naar de bron van de Lot. De Lot stroomt 489 km, waarna het in Aiguillon in de Garonne stroomt. Hier is het echter een klein plasje, dat later, in Les Alpiers al ietsje uitgebreider zal overgestoken worden. De jonge Lot vergezelde ons op weg naar het gelijknamige dorpje, terwijl de bergen van de Lozère dichter en dichter kwamen.

Zicht op de bergen

Vooraleer we aan onze eindbestemming komen, arriveren we dus eerst nog in Les Alpiers, op een kleine 2 kilometer van Le Bleymard. Dit gehuchtje beschikt over een hele hoop vakantiehuizen. Wij werden verwelkomd door een hele resem kippen en de eerder omschreven sprinkhanen. We besloten hier nog even een frangipane te nuttigen, vlakbij een eeuwenoud en geërodeerd kruis. En dan volgt nog een laatste afdaling.

Tijdens die afdaling zien we helaas dat mens en natuur wisselend samengaan, waarbij we mistroostig door het gerooide bos wandelen dat ooit de helling moet gesierd hebben. Le Bleymard zelf is een gezellig dorpje en z’n Carrefour Express is een Walhalla na de vaak overprijsde lokale winkeltjes van de voorbije dagen.

Op de picknickbank die enkele meters van de ingang stond deed ik een praatje met een medewandelaar uit Dijon, die duidelijk geen fan was van zonnecrème. Daar waar de jonge vrouwen in Cheylard nog dachten dat Sara en ik Duitsers waren, dacht deze man dat ik een Canadees was. Mijn Frans was duidelijk nog niet accentloos, maar ik maakte wel vooruitgang. Hij ging echter nog verder naar de Lozère. Aan de andere kant van de bank zat een Italiaanse vrouw in wieleroutfit te zuchten boven haar kaart, terwijl ze bedachtzaam van een droge worst at. Ze inspireerde ons in ieder geval om de smeltgrage geitenkaas de volgende dag in te ruilen voor de befaamde plaatselijk saussicon.

We zetten nog even door naar de gezellige dorpskern, waar we aan het kerkje nog even samen een tekening maakte van het plaatselijke gemeentehuis. Kort daarvoor waren we nog enkelingen tegengekomen die nog naar de Mont Lozère wilden wandelen. Het was een bizar Duits koppel met een ezel. Zij sprak hardnekkig Duits tegen Sara, hoewel zij enkele keren duidelijk maakte dat ze de taal niet machtig was. En hij negeerde mijn juiste aanwijzingen om via de GR naar de Lozère te geraken.

De accommodatie

Na de korte verkenning van het dorp en de pauze aan de Carrefour, trokken we richting La Remise, waar onze hotelkamer ons haast deed smelten van plezier. La Grande Halte was duidelijk al enkele tussenstops geleden en La Remise leek misschien wel de perfecte halte te worden. Dit werd enkel bevestigd door de heerlijke douche en later de geweldige restaurantervaring.

Het eten

Een slaatje met een soort van kaasbroodje. Stoofvlees met rijst. De obligatoire kaasschotel. En als afsluiter een peren-chocoladecrumble. Het eten was lekker en we dronken een wijn uit de Cévennes. Het was weliswaar een bijzonder gegeven, gelet op onze onfortuinlijke ervaring van de dag ervoor, dat rondom ons twee mensen kwartel bestelden. De eerste, een vrouw van in de vijftig, leek ook maar weinig raad mee te weten. Maar de tweede, een jongen van om en beide 10 jaar (?)(!) was duidelijk een pro. Jong geleerd is oud gedaan.

Meer wandelingen op de GR 70 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/wandelen-in-frankrijk/

Dag 1: Pollença – Lluc (17 km)

Pollença

Pollença is een voormalig Romeinse nederzetting (waar dus ook nog een Romeinse brug is, hieronder by night) van ongeveer 17.000 inwoners en de start van de GR221. Het ligt niet al te ver van Palma de Mallorca en je geraakt er vlot met de bus. Pollença is vooral gekend vanwege de Calvari, een heuvel met 365 trappen, vergezeld van rijen cipressen en enkele kruisen die samen de kruisweg van Jezus Christus symboliseren. Aan de top van deze beklimming ligt de kerk van de Virgen de los Ángeles. Op de eerste dag, tussen Pollença en Lluc stijgt het al aanzienlijk, van 50 naar ongeveer 700 meter, waarna je een klein beetje daalt richting de refuge.

Pollença – Font de Muntanya

Het begin van de dag is een beetje een noodzakelijk kwaad. Je wandelt een stuk langs de weg, maar na een goede kilometer mag je geluk links afslaan, waar je een klein wandelpaadje vindt dat langs de rivier stroomt. Dit deel is niet echt onderhouden, maar dat gegeven is op de hele GR221 bekeken beperkt. Na het betere klimwerk op een gammel houten laddertje, wandel je langs een stuk van de En Marc vallei, met heel wat groene, vruchtbare grond, meestal bebouwd met onder andere de zo karakteristieke olijfbomen.

DSC02887

De En Marc vallei

Vanaf daar volg je de Camí Vell, de middeleeuwse route tussen Pollença en het klooster van Lluc. Hier begin je echt te klimmen. De paden zijn goed onderhouden en kronkelen langsheen de helling, waardoor je wel serieus omhoog gaat, maar het meestal wel gestaag is. Je kan ook altijd wel een plekje in de schaduw van de bomen vinden om wat uit te blazen. Het pad langs de droge rivierbedding leidt uiteindelijk naar de bron (font) van Muntanya, waar een grote, ronde steen perfect fungeert als picknicktafel.

Font de Muntanya – Binifaldó

De weg klimt nog verder, en je hebt zicht op de puig (Mallorcaans voor heuvel of berg) Gros de Ternelles en de Puig Tomir. Even verder zie je ook de Puig Caragoler. Al deze toppen worden op de officiële GR-route echter links gelaten, al kan je even verder op het pad wel de afslag nemen naar Puig Tomir (1103 meter). Op een goede 600 meter kom je aan Binifaldó. Vandaag de dag huist hier een educatief centrum over de Serra de Tramuntana. Het grootste klimwerk zit er dan op, al is dit niet het hoogste punt van de dag.

DSC02908

Zicht op de Tramuntana

Binifaldó – Refugi de Son Amur

Vanaf hier is het nog een goed uur en half naar de Refugi de Son Amer, de officieuze eindhalte van de dag. Heel even worden we vergezeld door een bende schapen. Het pad blijft kronkelen doorheen de bossen, richting twee colls, de Coll de Pedregaret (het is hier dat je de zijroute richting Puig Tomir kunt nemen) en de Coll Pelat, het hoogste punt van de dag. De coll zit echter verborgen tussen de bomen, dus op echt mooie vergezichten word je hier niet getrakteerd. Gelukkig compenseert de route zelf dit voldoende.

DSC02917

Hoera, ook in Mallorca zijn er schapen

Het laatste stuk gaat zowaar in dalende lijn. Het is hier dat we onze eerste terrassen van de reis voorgeschoteld krijgen. Neen, het gaat hier dan niet over terrasjes (die zijn voor later), maar wel over de terrassen die gebruikt werden (en worden) om de heuvelachtige gebieden van het Tramuntanagebergte te cultiveren. Het is niet alleen praktisch, maar heeft ook iets esthetisch.

DSC02925

Wat een de achtergrond (en voorgrond)

Nog een laatste afdaling en we komen uiteindelijk aan de Son Amer Refugi aan. De refugi’s zijn de verblijven die je doorheen de GR221 kunt vinden. Je hebt er de absolute basis, maar na een dag wandelen heb je ook niet meer nodig dan dat. Het enige probleem met deze refugi was dat het warme water op was. Gelukkig zijn we geen luxepaardjes. Daarvoor was de nood aan een douche ook te groot.

DSC02926

Aankomst aan de Son Amer Refugi

Lluc

Deze eerste wandeldag viel qua zwaarte nog goed mee, waardoor we nog een kleine zijuitstap naar Lluc konden doen. De Santuari de Lluc is een klooster met een oorsprong in de 13de eeuw. Een Moorse herder zou hier een standbeeld van de maagd Maria hebben gevonden. Vandaag is het nog steeds een belangrijke religieuze site en pelgrimsoord, maar het huisvest ook onder andere een hostel, een kostschool en enkele faciliteiten gericht op de toerist. Leuk als je er toch bent, maar verder niet al te speciaal.

DSC02930

Uitblazen in Lluc

Het verblijf

Zoals hierboven al gezegd is de Refugi de Son Amer een goed verblijf met een basisuitrusting. In ons geval dus stapelbedden, koud water en een gezamenlijke eetzaal. Het aanwezige personeel was weliswaar vriendelijk. De medegasten bestonden hoofdzakelijk uit Duitse wandelaars, die nogal de vreemde gewoonte hebben om hun kledij niet te kunnen aanhouden. Wat soms tot rare toestanden leidt.

Het eten

Uit sympathie met onze medereizigers namen wij ook het vegetarisch menu. Er was echter iets misgelopen met de bestelling waardoor we in olie verzuipende sla, tomaten en rode ui kregen, en een snel bij mekaar gehaspelde omelet.

Bijzonderheden

– Zowel Pollença en Lluc zijn belangrijke religieuze sites. De Calvari speelt vanzelfsprekend een belangrijke rol in de festiviteiten van de heilige week.

– Mallorca was lange tijd in handen van de Arabieren. Dit kan je vooral merken aan de plaatsnamen. Binifaldó komt oorspronkelijk van Binihaldon, of zonen van Haldum. De staat claimde het in de negentiende eeuw voor zich, terwijl het daarvoor in het bezit van het klooster van Lluc was. De minister van financiën werd prompt geëxcommuniceerd.

– Een goede reisgids toont welke bronnen drinkbaar zijn en welke niet. De font de Muntanya is bijvoorbeeld geschikt om de drankfles te vullen.

Meer wandelingen op de GR 221 vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/gr-221-mallorca-dag-per-dag/