Etappe 1: Bad Bentheim – Oldenzaal


🥾 Terrein:
Licht heuvelachtig begin in Duitsland (met kasseiweggetjes en bos), gevolgd door velden, smalle (fiets)paden en enkele stukken natuurgebied bij het naderen van Oldenzaal. Afwisselend verhard en onverhard. De meeste hoogtemeters van de eerste vijf etappes, maar nergens echt zwaar.

🏰 Bezienswaardigheden:

  • Östmühle (Gildehaus): charmante korenmolen
  • Forst Bentheim: schaduwrijk bos met infobord over de Tödden
  • Dinkelbrug: grensovergang van Duitsland naar Nederland
  • Mariakapel (rustplek)
  • Binnenstad Oldenzaal & Basiliek
  • Palthehuis Museum: verrassend boeiend stads- en familieverhaal in historisch pand

Afstand & duur:
26,5 km + 650 m aanloop = 27,15 km totaal. Goede 6 à 7 uur wandelen met pauzes.

⛰️ Zwaartegraad:
Matig tot pittig. De afstand is stevig en er zijn enkele klimmetjes, zeker in het Duitse gedeelte.

Oordeel: 4,5/5

Eenzaam aan het ontbijt

Met 26,5 km en de meeste hoogtemeters van de eerste 5 etappes, was deze eerste wandeldag meteen de grootste uitdaging, of toch op papier. En dus had ik in het hotel ontbijt bijbesteld. Alleen was men mij wat vergeten, waardoor ik eenzaam en alleen in een andere zaal moest/mocht plaatsnemen. Op zich nog niet zo erg.

Duitse hoogtemeters

En zo was ik klaar voor de wandeldag. Na 650 meter extra van hotel naar startplaats begon ik aan het Marskramerpad, weliswaar nog met witte T op zwart vierkant als symbool. Dit was nu eenmaal nog het Duitse gedeelte. En op en neer via kasseiweggetjes verliet ik Bad Bentheim.

Net buiten het stadje duikt het pad een klein bos in, om vervolgens via asfaltwegen voorzichtig te stijgen (ok, van 47 naar 75 meter, maar dat zijn meer hoogtemeters dan de eerste 9 etappes van het Pieterpad samen). Het ‘hoogtepunt’ was te vinden in het dorpje Gildenhaus, met een opvallende kerk, maar vooral met de Östmuhle, een leuke korenmolen.

Via de Bürgergarten en een holle weg ging het weer naar beneden en zo door de velden van Achterberg. Een volgend bos, Forst Bentheim, was nog meer de moeite en zorgde voor verkoeling. Aan een schuilhut was de historie van de verschillende marskramers nog eens te lezen, in het Duits. Ik zat dus nog steeds op de Töddenweg.

Nederlands natuurvertier

Inmiddels begon de zenuwachtigheid een klein beetje toe te nemen. Door de regen in juli was het pad vorige week niet begaanbaar en was er een omweg van 3 kilometer (naast de reeds voorziene 26) nodig om het hoge water te vermijden. Maar gelukkig was dit nu niet meer nodig, los van een bescheiden maar waadbare plas. En zo wandelde ik Nederland binnen via de Dinkelbrug. Vanaf hier was het eindelijk rood-witte signalisatie!

De stukken daarna waren vaak door velden en hoewel ik geen enkele collega-Marskramer tegenkwam, waren er wel heel wat fietsers op de baan met het mooie weer. Op dit tweede deel was het dan ook vaak wandelen op een fietspad, zelfs af en toe net breed genoeg voor een fiets. Het was dus af en toe de graskant induiken.

Naar Oldenzaal

De kilometers begonnen inmiddels wel wat te wegen en een rustpauze, aan een Mariakapel, was welkom. Daarna was het nog een goede 4,5 kilometer te gaan. Het Marskramerpad gaat rond Oldenzaal en doet nog wat natuur aan voor het de historische binnenstad binnengaat. Na 26,5 kilometer kon ik rusten aan de basiliek, al begon het toen plots net te regenen.

Omdat ik sneller dan verwacht in Oldenzaal was, kon ik na de douche nog iets bezoeken. Ik besloot naar het Paltehuis te gaan, waar een 18de-19de eeuws interieur van een lokale patriciërsfamilie te bewonderen is, samen met enkele objecten uit de geschiedenis van de stad. Het was best boeiend en de info was handig vormgegeven via een tablet. Zeker een bezoekje waard.

Eenzaam bij het avondeten

Door de lange wandeling besloot ik al vroeg naar La Tavernetta te gaan. Waarschijnlijk te vroeg. Want lange tijd zat ik alleen in de zaak, los van de klanten die kwamen afhalen. Met een gezellig aangestoken kaars was het een beetje eenzaam en zielig. Maar de lekkere pizza (capricciosa met zowaar zalm en garnaal) en een lekkere tiramisu, samen met een gezellig kader, maakte het toch een leuke ervaring. Een mooie afsluiter!

Het verblijf

Ik boekte een kamer in Stadshotel Ter Stege, wat gelegen is aan de grote markt. Qua ligging kan het dus niet beter. Het is ook een hotel-restaurant dus wie niet graag zoekt kan er ook iets drinken en eten. De eenpersoonskamer was comfortabel en net. Aangezien ik hier twee dagen verbleef was ik dus best tevreden over mijn keuze.

Meer wandelingen op het Marskramerpad vind je hier: https://fromtheseatothelandbeyond.com/het-marskramerpad/

Proloog: Bad Bentheim

Soloreis van oost naar west

Iets meer dan twee maanden na de tweede sessie op het Pieterpad, bevond ik mij opnieuw naar een wandelpad dat Nederland doorkruist. Een veelheid aan nog op te nemen verlof en een druk najaar in het vooruitzicht, maakte dat ik een opportuniteit had om wat extra vakantie te plannen. En omdat thuis zitten niet altijd stimuleert, besloot ik om er enkele dagen alleen op uit te trekken.

Aangezien ik dus met het Pieterpad van noord naar zuid-Nederland trek, leek het mij, toen ik hier op botste, een leuk idee om het Marskramerpad te doen, aangezien dit van oost naar west gaat. Natuurlijk volstond enkel dit gegeven niet. Door de horizontale dwarsdoorsnede is het ook een afwisselend pad en het heeft een duidelijk historische insteek. Het is dus meer dan wandelen.

Omdat de eerste wandeldag al meteen de kaap van de 26 km overschrijdt, was het niet wenselijk om dit te combineren met de heenreis. En dus plande ik eerst een bezoek aan Bad Bentheim, de startplaats van het pad. Dit is een kuuroord dat net over de grens ligt, met als centrale attractie de plaatselijke burcht, een middeleeuws kasteel met een rijke geschiedenis binnen het Grafschaft Bentheim, gelegen op 91 meter boven de zeespiegel.

De treinrit

De reis naar Bad Bantheim viel uiteen in twee grote stukken. Vanuit Brussel-Zuid ging het eerst naar Amsterdam-Centraal en van daaruit naar Bad Bentheim. Dat viel dus al bij al goed mee. Het was vooral in Brussel opschrikken, toen een dakloze man een nog niet volledige lege beker naar en kind gooide. De korte passage in Amsterdam-Centraal was gelukkig normaal.

De rest van de treinrit verliep ook best ok. Ik zat naast een soort influencer die de hele rit bezig was met het bewerken van een video over een of ander product om de tattoo op z’n arm (deze was helemaal met inkt ingekleurd) te behandelen. Hij leek op een sjofele Pogacar met een hipsterlook. Nadat er in Deventer 2 wilde Duitse kinderen bijkwamen, mocht de treinrit toch tot een eind komen.

Bad en Burg Bentheim

Om kwart na 2, na +- 6 uur reizen, arriveerde ik in Bad Benteim. Via een leuk parkje, het Schlosspark, met zicht op de burcht, kwam ik aan in het centrum. Na wat dralen in de zon, ging ik naar het hotel, waar anders dan beloofd op de website het personeel enkel Duits sprak en ik mij dus op Pfaffiaanse wijze uit de slag moest redden.

Daarna ging het naar de hoofdbrok van de dag, Burg Bentheim. En dit was echt een topper. Van het klimmen op de muren en de torens, tot de verschillende te bezoeken zalen, van alchemisten tot manuscripten, bood het best veel voor €8. Bad Bentheim staat ook al even gekend om een specifieke lokale zandsteen, waarin heel wat huizen, maar ook de kerk en het kasteel zijn opgetrokken. Verder staat er ook een standbeeld van niemand minder dan Otto von Bismarck, omdat deze in 1869 het stadje bezocht.

Eten en verblijf

Na mijn toeristische escapade ging ik op zoek naar eten. Ik wilde vandaag gaan voor de Duitse kost en vond dit in Alt Bentheim, met een goede wiener schnitzel. Ik was best tevreden met mijn keuze, jammer dat het even ongemakkelijk werd toen bleek dat mijn debetkaart niet werd aanvaard. Gelukkig was het geldautomaat en bijhorende redding nabij.

Het hotel zelf, DS Hotel Bad Bentheim, was een tikkeltje te rustiek en het was ook bloedheet op de kamer. Maar uiteindelijk betaalde ik niet zoveel, dus klagen is uit den boze. Het was een kwestie van goed drinken en zo goed mogelijk slapen om klaar te zijn voor de eerste en meteen de langste wandeling.

Het Marskramerpad: Wat?

De marskramer: Wat?

Het marskramerpad is genoemd naar een specifiek soort handelaar, of beter gezegd specifieke soorten. Want iedereen kan nog wel iets voorstellen bij een marskramer, een handelaar die onderweg is. Door mijn keuze voor dit pad ontdekte ik echter een specifieke geschiedenis, waarbij Duitsland en Nederland in de 16de en 17de eeuw (dus in feite de Republiek) de hoofdrol spelen.

Want, zo blijkt, zijn er enkele verschillende types. Zo zijn er de Hannekesmaaiers. Dit waren seizoensarbeiders uit het verarmde Westfaalse platteland die gingen werken tijdens de zaai- en oogstijd. De naam komt van “Hannes”, wat blijkbaar toen werd gebruikt om te verwijzen naar de Duitsers. Een andere bijnaam is iets specialer. Ze werden blijkbaar ook poepen genoemd.

Een tweede type is de Kiepenkerl. Dit waren marskramers die te voet door de Republiek trokken met een kiep (gevlochten mand) op de rug. Zij verkochten garen, knopen, naalden en kousen. Deze verkochten ze op strategische plekken. En ten slotte heb je ook nog de tödden. Deze specialiseerden zich dan weer in linnen en lappen.

Het Marskramerpad: Wat?

Toen ik besloot om er eens alleen op uit te trekken, voor het eerst, dacht ik dat Nederland wel een veilige keuze was voor mocht het tegenvallen. Aangezien ik met het Pieterpad al gefaseerd van noord naar zuid aan het wandelen ben, leek het mij leuk om het Marskramerpad te doen, een wandeling doorheen Nederland, maar dan van oost naar west.

Het pad (LAW 3) begint net over de grens, in het Duitse Bad Bentheim en eindigt 372 kilometer verder in Den Haag (meerbepaald aan de kust in Scheveningen). Doorheen de wandeling passeer je dus langs steden en plekken die terug doen denken aan de geschiedenis van de marskramers, maar ook van de handel in z’n geheel, denk maar aan de Hanzesteden.

Voor fans van het thema is er goed nieuws. LAW 3 maakt eigenlijk deel uit van een hele lang wandelroute, de E11, die helemaal doorloopt tot in de Baltische staten, meerbepaald tot in het Estse Tallinn. Er is ook een Duitse variant, de Töddenweg, en die loopt van Bad Bentheim door naar Osnabrück.

De gids raadt 20 etappes aan, doorgaans tussen de 16 en de 23 kilometer. Net zoals het Pieterpad met z’n noord-zuidas, zorgt ook deze manier van wandelen door Nederland voor heel wat afwisseling. Zo passeer je onder andere de Sallandse heuvelrug, de hoge Veluwe, de Utrechtse heuvelrug en het Rijnland. Heel wat te ontdekken dus!