Deià
Deze laatste dag stond in het teken van een van de meest opzienbarende stukken van de hele GR221, de Cami de s’Archiduc, een pad dat aan het einde van de 19de eeuw uitgehouwen werd zodat Ludwig Salvator, een telg van de Habsburgdynastie met een bijzondere liefde voor Mallorca, er met zijn paard naartoe kon. Het pad ligt 800 meter boven de zeespiegel, en biedt de mooiste uitzichten over de baai van Deià en het Tramuntana-gebergte. Met mijn significante dosis hoogtevrees had ik mij hier op voorhand druk in gemaakt. Want die mooie vista kwam er natuurlijk ook voor een stuk omdat het zo dicht tegen de afgrond ligt. Maar goed, het ontbijt van Es Moli was rijkelijker dan goed was voor iemand die 700 meter moest stijgen op een goede 3 à 4 km.
Deià – Cami de s’Archiduc
Uiteindelijk viel het zowel met dat klimmen als met de Cami zelf goed mee. Zoals dat vaak gaat maak je je op voorhand vaak druk over de zaken die je later het meest bijblijven, en dat was hier niet anders. Het pad kronkelde naar boven, steeds steiler, en ons hotel, dat vanwege het dakzwembad goed zichtbaar was, werd een steeds kleinere vlek. Uiteindelijk viel het zelfs met een zekere mate van hoogtevrees goed mee, los van een stukje waar ik liever over de redelijk uit de kluiten gewassen rotsblok klom dan het smalle pad vlak naast de achtergrond te nemen. Na een flink stuk klimmen kwamen we aan het begin van de Cami. Een goed moment om even te rusten en te genieten van het uitzicht.
Cami de s’Archiduc – Valldemossa
Zoals hierboven al gezegd is de Cami een laat negentiende eeuwse toevoeging, op vraag van Ludwig Salvator von Habsburg. Het pad dat hij liet uithouwen is maar een deel van zijn erfenis op Mallorca. Hij liet ook nog onder andere een paleis bouwen in s’Estaca. Op Mallorca hield hij zich bezig met de studie van fauna en flora en lapte vaak de regels van de etiquette aan zijn laars. Zo mengde hij zich tussen de Mallorcanen en begon hij zelfs een affaire met een plaatselijke vrouw, Catalina Homar. Het pad loopt zowel op de kam van de berg als langs de flank. Het is daar waar je het beste zicht hebt over de zee en de dorpen die 800 meter lager liggen.
De GR 221 doet niet de hele Cami aan. De route is een goede 19 km en aangezien je het eerste stuk al redelijk lang doet om naar boven te gaan, is de extra detour, als je naar Esporles gaat, moeilijk in te passen. Wie eindigt in Valldemossa heeft echter geen enkele reden om niet zijn tijd te nemen op deze bijzondere plek. Wij moesten echter alweer een flink stuk dalen, naar Valldemossa dus. Het pad slingert ditmaal naar beneden, tussen de bossen, met onder andere ook een passage langs een watertank. Na een tijdje wordt Valldemossa (je kan het zingen op de tonen van “Zaragozaaa”) zichtbaar. Het is dan nog een goed half uurtje tot je in dit kunstenaarsstadje bent.
Valldemossa – Esporles
Net als Deià was ook Valldemossa erg geliefd bij Ludwig Salvator én de kunstenaars van hun tijd. Waar het eerste plekje kan uitpakken met Robert Graves, was het tweede een geliefkoosde plek van Frédéric Chopin en zijn geliefde, George Sand (pseudoniem van Amantine Lucile Aurore Dupin). Valldemossa is een grotere versie van het eerder bezochte Fornalutx, met ook vele kleine, vaak steile steegjes, vol met kleurige bloemen. Het is er aangenaam vertoeven, al blijf ik toch meer onder de indruk van Deià.
Maar de dagtaak was natuurlijk naar Esporles geraken. Vanaf dit stuk is de route amper nog bewegwijzerd en moet er gebruik worden gemaakt van zogenaamde steenmannetjes. Dit zijn stapels stenen die gevolgd kunnen worden om het juiste pad te nemen. Meestal is het wel duidelijk hoe het pad gaat, maar op bepaalde stukken is het geen overbodige luxe.
Meteen na Valldemossa is het aardig stijgen. Daar kom je de restanten van een stenen watertank tegen, samen met de restanten van een woning die net zoals de tank gebruikt werd door arbeiders op een aanpalend domein, Sa Comuna. Dit tweede gedeelte klimt nog tot twee maal toe, een keer vanuit Valldemossa naar 700 meter en een keer naar de Pla de l’Aljub, waar in de buurt nog meer restanten van o.a. een oven en een watertank te vinden. Je krijgt opnieuw passages over puntige rotsen, soms zelfs met het betere klauterwerk om uiteindelijk uit te monden in een goed begaanbaar pad tussen de bomen, waar je dus bovenstaande restanten vindt. Je daalt ten slotte nog een keer tot je nog eens een wegwijzer van de GR tegenkomt. Vanaf daar is het nog een goed uurtje op asfalt (helaas) naar Esporles, een niet zo charmant plekje.
Esporles
En daarmee zat ons avontuur op de GR 221 er op. Er zijn in principe nog enkele etappes om hem helemaal te wandelen. Dit is dan het stuk dat nog niet bewegwijzerd is. Het gaat hier concreet over Esporles naar Estellencs, van Estellencs naar La Trapa en van La Trapa naar Port d’Andratx. Dit staat zeker nog op de to do, maar die to do-lijst dikt uiteraard wel aan. Voor een liefhebber van Brits groen was de GR 221 in ieder geval een heel interessante en afwisselende ervaring en een grote aanrader voor mensen die zon en zee graag gecombineerd zien met natuur en het betere stapwerk.
Het eten
Esporles is niet zo groot en ook niet zo levendig, toch zeker niet op het moment dat wij er waren. Sa Bodega d’en Rino is een pizzaria die er uitziet als een cafetaria maar wel goede pizza’s heeft. En Tinto de Verano!
Het verblijf
Hostel Sa Fita is een hele toffe hostel met een toffe en joviale eigenaar, Juan, zelf een liefhebber van wandelen en klimmen. In zijn beste Engels gaf hij ons een rondleiding door het historische pand. De kamers zijn goed, de faciliteiten ook en de hostel heeft ook hele goede voorzieningen, inclusief een mooie tuin.
Trivia
– Ludwig Salvator was, zoals hierboven al gezegd, een bijzonder figuur. Hij liet het hof achter zich en trok de wijde wereld in. Hij reisde niet enkel naar de toen nog onbekende Balearen om de fauna en flora in kaart te brengen, maar ook onder andere naar Sicilië en de Ionische Zee. Hij was ondanks zijn status iemand die gesteld was op een normaal leven. Zo is er een anekdote dat hij uitgenodigd was, waarbij de gastheer er op stond dat hij zich kleedde zoals het een aartshertog betaamt. Toen hij aankwam goot hij de soep in zijn zakken, en verliet het huis met de woorden “Je hebt niet mij maar mijn outfit uitgenodigd. Nu mijn outfit gegeten heeft, kan ik weg.”
– Tinto de Verano bestaat uit een deel wijn en een deel soda, vaak limonade. Het is een zoetere versie van de Sangria. Ik hou ervan.
– Valldemossa is de geboorteplaats van Catalina Thomas, de patroonheilige van Mallorca. Daarom zijn er op de huizen kleurrijke tegels te vinden die het verhaal van Santa Catalina uit de doeken doen.