Epiloog 2 en slotbeschouwing: Killarney – Dublin

Ulysses en literaire helden

Na het gedoe met de tickets ging ik voor het ochtendgloren (het ontbijt) naar het station, waar ik eventjes onverwacht doorweekt werd. De tickets werden weliswaar vlot opgepikt. Na een vlug maar lekker continentaal ontbijt ging het naar het station, waarna we 2,5 uur later weer in Dublin belandden.

We waren hier in 2016 al geweest. Nu keerden we terug in het jubileumjaar (100!) van Ulysses. Onze eerste tussenstap was dan ook het Museum of Literature of Ireland (MOLI), waar Ulysses en Joyce onder de loep werden genomen. Het museum was modern zonder artsy fartsy te worden. Het heeft ook een eetcafé (The commons) waar we een lekkere toast aten. (Ik Ierse cheddar en brie & Sara geitenkaas en chocolade-Guinness cake).

Na ons bezoek gingen we nog langs bij twee helden. Bij Oscar Wilde was het gezellig druk, met heel wat Aziatische toeristen die bij het standbeeld poseerden. Bij James Joyce was het een gezette vrouw die het voetstuk als zitplaats gebruikte (bellend en haar kind negerend) en daarna een dakloze vrouw met een oog. Maar uiteindelijk lukte the portrait of a 35-year old man with the artist’s statue dan toch.  Onze Premier Inn was gelegen in het bruisende Temple Bar. Zeer bruisend. We besloten dan ook om voor de standaard hamburgerhap te gaan.

Geschiedenis en taart

Onze laatste dag was een gedeeltelijke in Dublin, net iets te kort om veel te doen en net iets te lang om niets te doen. We besloten te genieten van ons ontbijt, met mate, en vervolgens opnieuw een bezoek te brengen aan het Museum of Ireland, waar we zes jaar geleden ook al onder de indruk van waren.

Het was opnieuw het geval. De Tara Brooch was nog steeds de meest in het oog springende attractie, maar ook de info over de slag van Dublin en de bog corpses was boeiend. Ook onze lunch was een gekende plek, The Silk Road Café bij de Chester Beaty library. Ze serveren er lekkere gerechten uit het Midden-Oosten. Ik deed me te goed aan Palestijnse kip en Sara koos voor een curry.

Na een korte discussie besloten we niets meer te bezoeken maar nog een koffie en taart te gaan eten bij de Queen of tarts. Sara koos opnieuw voor een combinatie van chocolade en drank (ditmaal Baileys) en ik koos voor banaan, caramel en pecanoten. Daarna gingen we onze zakken ophalen en hadden we gepland om rustig een bus naar de luchthaven te nemen.

Helaas was het eerst moeilijk om de halte te vinden en bleek vervolgens alles volgeboekt te zijn. Ondanks onze gewoonte om alles op voorhand te boeken, brak de ene keer dat we het niet deden ons wat zuur op. Gelukkig kwamen we snel bij een taxi die ons gezwind naar de luchthaven bracht en mij afhielp van de grootste acute stress.

De slotbeschouwing

Op de luchthaven was er tijd en ruimte voor een slotbeschouwing. Eerst en vooral over Dublin. Het was fijn nog eens in de stad van Wilde en Joyce te zijn, maar het was ergens ook meteen genoeg. Dublin is een levendige stad, met heel wat toeristen en bruisende locals, maar er is ook een hoop armoede, gekarakteriseerd door de vele bedelaars en daklozen, soms dronken, soms agressief, soms gelaten, soms wanhopig. En Dublin is druk.

Het contrast met de Beara Way kon niet veel groter zijn. En meer nog, het is dat contrast dat we bewust hebben opgezocht. De Beara Way was niet levendig en meestal niet bruisend. Het was wel rustig, pittig en enig mooi. En in dit decor van groene heuvels, grijze, rotsige bergen, opgedroogde beekjes en een oceaan die van het warme weer leek te genieten, waren er heel wat ervaringen te rapen.

Ervaringen met Ierland en het landschap, een nietig gevoel, verwondering over de onverwachte vergezichten, de gevarieerdheid en de zuivere natuurervaring, waarbij je je echt samen alleen (of alleen samen) kon wanen. Er waren ook ervaringen met mensen. De gastheren en -vrouwen in onze verblijven, met hun eigen persoonlijkheid en (meestal) een hoop hartelijkheid.

Ook de medewandelaars, met wie we doorgaans veel contact hadden. De cast was wel minder afwisselend dan op de Chemin de Stevenson, maar de metgezellen hadden wel allemaal een duidelijk verhaal, in meerdere of mindere mate getekend door de Beara Way (of het onverwachte weer).

En dan was er de ervaring met onszelf. Na 6 wandeldagen waren onze voeten, schouders, enkels en knieën stevig getest. Sara was nog voor de 1 voet op Ierse bodem hadden gezet gehavend, ik had vooral te kampen met hongerige insecten, steekvliegen en, zo wil de legende, vlooien, waardoor mijn hele lichaam vol rode bultjes stond. (Ik hield het op apenpokken). Maar los van de fysieke mankementen was het vooral een reis van en voor fysieke uitdaging, een gezonde moeheid en bijgevolg een hoofd dat ze leeg als mogelijk was.

De Beara Way was memorabel, verrassend, uitdagend en deugddoend. Een ruig landschap in een hete zon, waardoor elke stap een dubbele uitdaging werd. Er werden liters en liters zweet verloren en ter compensatie probeerden we niet gedehydrateerd te geraken. We ontdekten ook de geneugten van apple cider (Bulmers). We temden een landschap waar zelfs op het vlakke geen centimeter vlak was.

We genoten van plekken waar de stilte vaak enkel werd doorbroken door het gekraak van onze voeten die de grond verstoorden, soms met de hulp van een schaap en occasioneel een raaf. Dit was een welverdiende decompressie, het gevoel om enkel te doen wat we graag doen en ons te omringen met positieve impulsen. Het was een zoveelste memorabele wandelreis, waar we elke stap, hoe pijnlijk het soms ook was, mogen koesteren.

Epiloog 1: Kenmare – Killarney

Storytelling voor gevorderden

De Beara Way zat er definitief op. Onze reis werd echter nog eventjes verdergezet. Dit betekende wel dat het ontbijt stilaan kon worden afgebouwd, hoewel ik opnieuw overstag ging voor eieren (met zalm). Aan de ontbijttafel namen we afscheid van Harvey & Betty, het Australisch koppel dat vandaag nog naar Glengarriff ging wandelen en misschien ook van Michael en Suzanne, al was er nog een kans dat we hen zouden zien aan het station van Killarney.

We hadden in Kenmare nog eventjes wat tijd te doden en dat deden we door middel van een kort bezoek aan de artisan’s market en een kort rondje story cubes. Het eerste bestond uit een uiteenlopende selectie, van pensnijders tot kunstenaars en van kaarsverkopers tot draaiers van de betere worst. Het tweede had dan weer heel wat potentieel.

De protagonist was Cornelius de Kat die op zijn jacht naar muizen en vissen werd opgejaagd door de Franciscaan gone dark Father Cadfair. Geholpen door o.a. de leprechaun Seamus O’Leary gaat hij op zoek naar de markt waar hij een gebraden varken moet stelen. Hierna was Sara het beu.

Nog een laatste keer de natuur in

Op de middag namen we de bus, een (letterlijk) schokkende rit waar we beide wat misselijk van werden. Aangekomen in Killarney besloten we meteen onze zakken te droppen. De vrouw aan de balie gaf eerst een kwartier uitleg aan een koppel dat heel graag de Dingle way wilde verkennen, maar duidelijk niets hadden opgezocht en dat ook niet van plan was. Toen het aan ons was volgende een ietwat verwarrende episode, waarbij ik het gevoel kreeg dat onze wandeloutfit ons een zeker imago gaf. Maar volgens Sara was dit ingebeeld.

Na een lekkere lunch (Wat bulgur, een Italiaanse wrap, twee authentieke Ierse zakjes chips (Cheddar & Onion en Shamrock & Sour Cream) zetten we ons aan de laatste (officieuze) wandeling. Eerste wilden we ook Ross Castle bezoeken, maar dat was enkel met guided tour en toen we terugkwamen begon het licht te regenen.

De wandeling zelf was deels op asfalt, deels op een bospadje met af en toe zicht op het meer en het omliggende landschap. Sara had gehoopt op nog wat ruige padjes en indrukwekkendere uitzichten (mogelijks door mijn toedoen) maar ik was tevreden met het laatste stukje wandeling.

Killarney

We besloten hierna meteen door te trekken naar het centrum waar we een leuk restaurant vonden (Half italiaans – half Iers) en nog wat bezienswaardigheden (waaronder St. Mary’s kathedraal en Holy well) afwandelden. Ons plan om de treintickets al te kopen werd doorkruist omdat er enkel tickets van de dag zelf konden worden gekocht.

Eten: Salvatore’s pizza (met parmaham, chorizo en paprika) en tagliatelle met ham, rucola en mascarpone. Ook nog een tiramisu en de slechtste cappuccino ter wereld.

Etappe 6: Lauragh – Kenmare

37.158 stappen, 28,7 km waarvan 21,8 km op de Beara Way

599 meter gestegen, 687 meter gedaald

Een vroeg ontbijt en carpool

We hadden de avond ervoor met de Australiërs afgestemd dat we zouden carpoolen. Wij konden op deze manier asfalt vermijden, zij konden beginnen aan een tweede beklimming van de dag. Het was voor ons de tweede vroege start op rij. Het ontbijt was om 7u30 en de start om 8u45.

Een val en een droge waterval

We begonnen meteen met een klim door het inmiddels gekende landschap, met hoog gras en rotsige stenen. Het was nog een hoogtepunt op de schouder van de Knockagarrane Mountain. De afdaling was aanvankelijk lastig maar gelukkig niet al te glibberig. Het was op een onbewaakt moment, vlakbij de weg, dat ik wel viel. Een stile had een ijzeren en een houten paal. Bij het afdalen verloor ik mijn evenwicht en schraapte ik met mijn hand de houten staak, waarna ik op mijn schouder viel.

De weg was mooi maar twee veelbelovende hoogtepunten werden ons wat ontzegd. De Uragh stone circle was betalend en de 140 meter hoge Gleninchaquin waterval was verborgen in de schaduw maar stond vooral heel erg droog. Kort daarna klommen we naar onze laatste top, op een goede 350 meter.

Nog een keer afdalen

De afdaling was technisch en verraderlijk en ook best uitdagend voor de knieën. Maar halfweg konden we ons tegoed doen aan enkele scones die we van Sheila, de B&B-eigenares hadden gekregen. Een iets makkelijkere afdaling leidde naar een verhard pad richting Kenmare. We hadden de hele tijd zicht gehad op de gelijknamige rivier. Helaas eindigt het in een flink aantal kilometers asfalt, dat nog even wordt onderbroken door een bospad. Uiteindelijk kwamen we moe maar tevreden aan in Kenmare.

Afscheid van de wandelvrienden

Na een kleine pauze op de hotelkamer gingen we naar het centrum van de stad, waar we hadden afgesproken met de Duitsers. Zo leerden we eindelijk hun naam (Michael en Suzanne) en ook dat van de Duitser die alleen reisde (Olliver). We gingen uiteindelijk iets eten in een pub waar de muziek net iets te luid stond en iets drinken in een iets stillere pub, waar al snel ook wat live muziek begon. Het was een gezellige afsluiter van een gedeelde wandelreis die door omstandigheden voor ons en voor hen anders verliep.

Eten

Roasted turkey  & ham met aardappeltjes en fish  chips – lemon taart en & browniers

Verblijf

Rose garden Hotel. Nette kamer, alleen jammer dat het cafétje niet open was op dinsdag.

Etappe 4: Castletownbere – Eyeries

28.655 stappen, 23,9 km waarvan 15 km op de Beara Way

De Wonde #1

Na een nachtje tobben over de wonde besloten we de man van de lokale organisatie, Footfalls, te contacteren. Het toeval wilde dat hij op dat moment aan onze B&B Stond. Sara mocht haar been openbaren voor een groep Amerikaanse toeristen. Een van hen was een verpleegster. Ze zag een ontsteking maar niets te alarmerend. We besloten in de namiddag te kijken naar de evolutie.

Prehistorie

Gezien de voorspelde hitte (die later minder echt bleek te zijn dan voorspeld) en het feit dat het enige restaurant in onze verblijfplaats Eyeries al om 18 uur sloot, besloten we de kortere etappe te doen, waardoor we helaas het dorpje met de restanten van de kopermijnen links moesten laten liggen. Maar gelukkig was het een korte maar mooie etappe.

Een asfaltbaantje met zicht op Bere Island bracht ons naar de Derrenataggart West Stone Circle, een collectie van twaalf stenen waarvan negen staand en drie op de grond. Zeker met de heuvels in de verte was het een hoogtepunt(je). Aan de andere kant zagen we de vuurtoren op het eiland, waar we gisteren vlakbij hadden gestaan.

Mooi wandelen in the middle of nowhere

500 meter verder gingen we alweer wat meer de wilde weg op. Een gravelpadje werd al snel een graspadje  en de gestage klim werd al snel een heel pak steiler. Opnieuw was het opletten waar we onze voeten zetten. Een putje loerde om elke hoek.

Na de top volgde een hobbelig parcours op het zadel, waar ik voor de eerste keer tegen de grond ging. Gelukkig was de omgeving weer fantastisch. Om onze etappe in te korten, moesten we een gravelpad naar beneden nemen (waar honden worden doodgeschoten, zo leerde een waarschuwingsbord ons).

Daarna ging het van weide naar heide, daalden we af naar het kleurrijke Eyeries, waar we avontuurlijk ijs uitprobeerden (Iceberg en Brunch, voor de liefhebbers) en naar de aangename B&B wandelde. Op dat moment overwogen we toch een doktersbezoek, maar besloten we vooral van onze avond te genieten.

De Wonde #2

Uiteindelijk kwam er geen dokter aan te pas, wegens geen beschikbaar. Wel een hele hoop zalf en nieuwe plakkers. We bleven afwachten wat het gaf en dat was ook het geval voor de lange etappe van de volgend dag en vooral het onweer dat voorspeld werd.

Eten

Chicken ceasar en cajun chicken burger in het etablissement dat tot 18 uur open was.

Verblijf

Coulagh Bay House. Vriendelijke vrouw, heel ruime kamer (4 bedden). Helaas geen TV-signaal, maar dan kan een mens wat lezen.

Etappe 3: Bere Island

30.441 stappen, 24,1 km waarvan 14 km op de Beara Way 

350 m gestegen en 347 m gedaald 

Over het water

Vandaag was een ietwat afwijkende dag. Er was geen wandeling in lijn, maar een luswandeling op Bere Island, het eiland dat we de dag ervoor in de verte hadden gezien. Na een iets beperkter ontbijt en wat rondgeslenter in Castletownbere, dat een tikkeltje tegenviel, namen we om 11u30 de ferry. Hoewel het een klein vaartuig was, manoeuvreerden drie auto’s zich op het dek. Het zou niet voor mij geweest zijn. 

Oververhitte schapen en Napoleon Bonaparte

Bere Island zelf was een aangename verrassing. Het begon met een asfaltbaantje, maar al snel werd het wat ruiger. Het was een sample van het landschap dat we al hadden gezien op kleinere schaal en omringd door water. Na wat klim- en bochtenwerk kwamen we aan bij een vuurtoren, waar de schapen zich allemaal in de schaduw hadden genesteld om te schuilen van de hitte. 

De weg vervolgde via een mooi en kleurrijke heidepad. Het was opvallend hoe prachtig de natuur er was, maar ook in welke mate dat je ook hier goed moest opletten of je niet je voet zou omslaan. We klommen verder, terwijl het blauwe water zich weids naast ons bleef openbaren. Het pad leidde naar een Napoleonic signal tower.  

Of beter gezegd, de ruïne van een Napoleonic signal tower. Hier zagen we niet alleen een pony opduiken maar ook de eenzame Duitser die we al eerder in onze B&B hadden gezien. Hij stond met de rug naar de toren en terwijl wij de ruïne kozen als lunchplek, bleef hij onbewogen staren naar de zee. Bijzonder. Later hoorden we van het Duitse koppel dat hij de hele tijd had nagedacht waar hij zou lunchen. Nog meer bijzonder. 

Een ruig eiland

Na de signal tower volgde nog een ietwat lastig stukje dalen langs een weg met steentjes, om vervolgens nog de hoogste top, een goede 300 meter, te beklimmen. Het landschap bleef indrukwekkend. Een tweede topje bracht ons nog naar een uitkijkpunt. We zagen Castletownbere en rechts van ons een Martello verdedigingstoren en een standing stone.  

Ten slotte restte ons nog een asfaltbaan van 3,5 km, wat ietsje minder fijn was. Af en toe dook er tussen de struiken een zicht op het water en op Castletownbere op. We hadden nog even de tijd om bij aankomst aan de pier iets verfrissend te drinken, waarbij we opnieuw wat praatten met de inmiddels usual suspects. En rondom ons strompelden een hond met drie poten en een gigantische hond, die de intentie had om tegen mijn rugzak te plassen. 

Kopzorgen

Daarna ging het terug de ferry op en na een verkwikkende douche opnieuw naar Murphy’s. Dit keer kozen voor de meer traditionele hamburger, wat een groter succes bleek dan onze kip curry van de dag ervoor. We begrepen ook beter waarom onze reisgids dit als een must had aangestipt. De hamburger was wel top. 

Na een mooie dag kwam er toch een kleine schaduw opduiken. De beenwonde die Sara op dag 1 had opgelopen, begon nu zichtbaar te ontsteken. We haalden nog wel een nieuwe alcoholspray, maar toch groeide de vrees dat er misschien meer nodig was. Om de stress nog wat te vergroten zaten we niet enkel in een vrij afgelegen gebied, maar was het ook een zaterdag. Dat betekende dus dat we de zaak moesten evalueren op een zondag. Dat zou ook onze keuze van wandelroute bepalen. 

Eten: 2x hamburger met friet en een verfrissende appelcider.  

Verblijf: Summer Hill B&b.  

Etappe 2: Adrigole – Castletownbere

38.493 stappen, 31 km waarvan 21 km op de Beara Way

753 m gestegen en 748 m gedaald

Een pittige shortcut

We begonnen, anders dan verwacht, met een kleine parcourswijziging. De taxichauffeur, die ons naar het startpunt en het Duitse koppel naar het eindpunt ging brengen, besloot half voor ons (en bekrachtigd door Sara) dat we een goot deel van het asfalt niet mochten/moesten doen. De weg was inderdaad onaangenaam (zonder voetpad of wat dan ook) en asfalt is nooit leuk.

En dus werden we aan een veld gedropt waar we ons een weg naar boven moest zoeken (en soms klauteren). Zeker over het rotsige gedeelte was dat vaak oriënteren en bijsturen. Vaak stonden de paaltjes in de verte, enkele tientallen meters hoger. We hadden dus geluk dat er een felblauwe hemel was en dat het niet regende of mistig was.

Na een goed uur zaten we op de juiste hoogte en op de gpx-track (en waren we een goede 300 meter geklommen). Het pad was niet altijd even meegaand en er was ook geen millimeter effen. Soms trapte ik in een door hoog gras bedekt putje of werd een rotsig pad wat zompig veen. Maar het was mooi en de omgeving genieten. Na een tijdje daalden we even af tot aan een meertje, waar de eerste pauze werd ingelast.

Mooi maar heet

De hitte begon echt toe te slaan en voor Sara was het af en toe moeilijk om van de omgeving te genieten. De groene heuvels maakten plaats voor grijze, ruwere en bonkige (Ierse) bergen. Her en der klaterde de licht opgedroogde riviertjes langs d rotsen. Heel af en toe overstegen ze het statuut “stroompje” en vormden ze een echte barrière.

Met de zon stilaan onverbiddelijk, klommen we naar het hoogste punt, op zo’n 320 meter. Er was inmiddels geen schaduw mee te vinden, behalve op 1 plakje aan en rots waar we een banaan verorberde. Het was dan nog 40 minuten klimmen door een mooi maar open landschap, op een gravelpad, in een goede 35 graden. De nabijheid van de zee zorgde (toch volgens ons) voor iets betere temperaturen en wat minder wind.

Naar Castletownbere

Het pad daalde wat en steeg nog een laatste keer om vervolgens opnieuw naar beneden te gaan via een gras- en een gravelpad met heel veel schapen. De laatste 3,5 kilometer ging over asfalt (met een mooi mossig muurtje) en via zicht op een oud brugje naar Castletownbere. Bij aankomst in de B&B bleek dat onze gastheer onze zakken de hele dag in de zon had laten braden. Echt fijn is dat niet.

Gevelde metgezellen

’s Avonds zakten we af naar Murphy’s, ons aangeraden door de gids. We deelden hier de tafel met de Kempische schoonmoeder- en dohter. Zij waren halfweg van het pad gegaan en hadden een (betaalde) lift gekregen van Nealy, de eigenaar van de B&B. Ook het Duitse koppel was nog niet in feeststemming. De knieën speelden op. Ook wij hadden vandaag afgezien. Gelukkig was er een kleinere rustdag voorzien de volgende dag.

Eten: 2x Kip curry en een Magnum uit SuperValu Verblijf: Summer Hill B&b. Een grote kamer, maar Sara is extra kritisch door #rugzakgate

Etappe 1: Glengarriff – Adrigole

33.479 stappen, 26 km waarvan 19 km op de Beara Way

702 m gestegen en 708 m gedaald.

Upward and onwards!

Dit keer was het ontbijt voor echt. En dus nam ik de Full Irish Breakfast. Onze anonimiteit werd in de ontbijtruimte al meteen doorprikt. We deelden dezen namelijk met 3 West-Vlamingen (die de route weliswaar deden met een dag voorsprong) en twee vrouwen uit de Kempen. Daarnaast was er ook nog een Duits koppel en een Duitse eenzaat. Onze gesprekken waren dus voor het grootste deel verstaanbaar.

Om 9u30 waren we uiteindelijk klaar om deze eerste wandeldag aan te vatten. Terwijl Sara inkopen deed in de Spar, sloeg ik een praatje met de West-Vlaamse avonturiers. Zij vertelden dat het best pittig was, maar heel erg mooi. Het profiel van vandaag leek vrij eenduidig. We wandelden eerst op het relatieve vlakke, om vervolgens naar het hoogste punt van de Beara Way te klimmen en daarna in de tweede helft vooral te dalen.

Van bos naar top

Het eerste stuk liep nog langs de weg. Na een scherpe bocht trokken we het Glengarriff Woods Nature Reserve in, dat ook eerst geasfalteerd was, maar vervolgens wel een echt bospad werd. Na de oversteek van een rivier (dat kletterend geluid!) ging het weer eventjes via een asfaltweg. Maar vanaf het bord dat ons naar de berg stuurde, met obligatoire tekenwaarschuwing, werd het spectaculairder met elke stap.

Deze eerste wandeldag was namelijk samen te vatten als weg richting bergpad, bergpad richting top, top, meertje en dalen richting Adrigole. Het bergpad was op zich nog vrij goed te doen. Pas op het einde werd het wat venig (lees een tikkeltje zompig en een beetje alsof je op een trampoline wandelde). Het deed enigszins nadenken over hoe dit pad erbij ligt als het veel heeft geregend.

Een korte maar krachtige klim leidde naar de top van de Sugarloaf Mountain (en het hoogste punt van de Beara Way). Een korte maar krachtige afdaling bracht ons dan weer naar het Tobervanaha Lough, een absoluut gezellige picknickplek. Tot dan was de bewegwijzering heel duidelijk geweest en waren GPX en aanvullend boekje niet echt nodig.

Dilemma’s en vreemde omens

Maar dan kwamen we aan een tweeluik van dilemma’s. Het eerste was nog enigszins vlot opgelost. Bij het tweede was het iets lastiger. De Duitsers en de 2 Kempische vrouwen kozen de weg naar beneden. Na enig aarzelen besloot ik te vertrouwen op de GPX-track (en gelukkig maar). Het betekende dat we op het juiste pad zaten.

Het pad zelf was iets minder aangenaam. Eerst een venig pad langs prikkeldraad, dan een doodlopend stuk met een ietwat dreigende schapenschedel. We klommen dan maar over een stuk roestige prikkeldraad. En toen moest er opnieuw een steil pad met losliggende stenen komen. De Duitsers hadden ons inmiddels ingehaald, nadat ze waren teruggekeerd en ons voorbeeld hadden gevolgd.

De afdeling op de stenen duurde maar 450 meter, maar het voelde als 4,5 kilometer. Het veranderde in een bospad waar onze volgende uitdaging op ons wachtte, een hoop gigantische koeien (psychopaten op 4 poten). Dit kwam dan weer uit op een asfaltweg die naar Adrigole leidde.

Uitgeput en uitgedroogd

Daar dronken we heerlijk gekoeld water, want ondanks de kortere dag hadden we ons misrekend qua water. Aan Peg’s shop zagen we het Duits koppel weer (helaas voor hen had de vrouw last van haar knieën gekregen) en de twee vrouwen, die de verkeerde weg hadden genomen en 4,5 kilometer op asfalt hadden moeten wandelen. Dat kwam bovenop hun eerdere pech (vlucht uitgesteld en bagage verloren) en het feit dat een van hen serieus verbrand was aan de schouders.

Zij bleven in Adrigole. Wij gingen terug naar Glengarriff, met de taxi van dé Finbar, de beste steel guitar player van het dorpje die ook nog eens een begenadigd golfer bleek. Na een deugddoende douche en tekencheck, gingen we naar Casey’s bar, die vandaag wel eten serveerden. We scoorden nog nipt een plekje en maakten kennis met de geneugten van de Ierse cider (Magners).

Verblijf

Island view B&B deel twee.

Eten

Fish & chips (J) en beef lasagna (S)

Beara Way-proloog: Cork – Glengarriff

Slenteren door de stad

Een goed ontbijt is een eerste voorwaarde om een wandeldag goed te beginnen. Vandaag was het in se niet nodig, maar we hielden toch al een geslaagde generale repetitie. Sara ging, eerder uit goesting dan uit nostalgie, voor de Belgian waffles en ik nam scrambled eggs en zalm. Genoeg om onze actieve ochtend in te zetten.

Want om ons ontbijt toch goed te benutten, hadden we nog enkele uren Cork te goed. De positieve eerste indruk op dag 1 werd op dag 2 bevestigd. Fitzgerald Park was charmant en bracht ons naar de overkant van de rivier Lee. Daarna bezochten we de English Market, een overdekte markt met lokale en onafhankelijke verkopers die in vaak kleurrijke kraampjes hun producten verkochten.

We bevestigden ook onze liefde voor lokale musea, met een bezoekje aan het Cork Public Museum, dat een stadsgeschiedenis geeft aan de hand van archeologische vondsten, historische objecten en heel wat infopanelen. Naast deze globale indruk was er ook nog een tijdelijke tentoonstelling over twee lokale helden van de Ierse onafhankelijkheidsoorlog, Tomas McCurtain & Terence MacSwiney. Met een afsluitende lunch aan een kletterende fontein met kabbelende vijver namen we afscheid van Cork.

Van groot naar klein

Contrasten moeten er zijn. En gevoelsmatig, rijdend en reizend op en met een bus naar Glengarrif, was het gevoel dat de overstap van de bruisende stad van 200.000 naar een dorp met een goede 200 inwoners een serieus contrast was. Maar onze bus was vol, op het eerste zicht met heel wat collega-wandelaars, dus het was best mogelijk dat ook het kleine dorpje op zijn manier zou bruisen.

Aangekomen in Glengarriff installeerden we ons eerst in de gezellige B&B waar we een warme welkom kregen van gastvrouw Imelda. Daarna gingen we naar het terras van Casey’s Bar, waar we de warme temperaturen trachtten te temmen met een verfrissende drank. Zoals gedacht was het dorpje heel anders dan Cork, ook al is er een drukke hoofdstraat, waar al het verkeer passeert. Er zijn hier ook opvallend veel cafés en restaurants voor een dorp van deze grootte. Aan het diverse aanbod van Cork valt niet te tippen, ook al is er hier een pizzeria en kebabzaak.

De busrit gaf ons al een eerste vooruitblik op onze wandeling van morgen. Het was een kleine maar fijne sensatie om bos en heuvel te zien veranderen in berg (iets grotere heuvel) en oceaan. Vanwege de ligging zou dit deel van de Beara Peninsula een subtropisch klimaat hebben. We zagen toch meteen enkele palmbomen.

Het was met enige spanning afwachten wat de route zou geven, maar vooral hoe het zat met onze eigen conditie, bij gebrek aan een gedegen voorbereiding. Mooi zou het in ieder geval wel worden, en gezien de warmte zouden we sowieso zweten en al minstens een beetje afzien. Ook de vergezichten zouden ons gegund zijn.

Muziek en mooie uitzichten

De avond bracht ook nog wat leuks. De bar Murphy’s bleek ook The Park Bistro te zijn. Daardoor kregen we culinair ietsje meer dan pubfood. Maar de pub zorgde dan wel weer voor muzikaal vertier, gepresenteerd door een zanger-gitarist die wat weg had van Richard Hawley (qua stem) en, aldus de man, zijn vriend Finbar, de beste ‘steel guitar player’ van Glengarriff.

Na het eten deden we uit nieuwsgierigheid nog een korte uitstap naar Blue Pool, waar we de Seal Point Walk deden. We zagen (voorlopig) nog geen zeehonden, maar hadden wel al enkele mooie uitzichten over het water en het groene Garnish Island. Het begon zeker te kriebelen om eindelijk op pad te gaan.

Verblijf

Island view B&B biedt een geweldig uitzicht maar ook een heel ruime kamer en comfortabele douche. Ideaal voor een verblijf van twee dagen.

Eten

Ik nam de seafood tagliatelle en Sara een creamy chicken supreme. Daarna nog een apple crumble met een bolletje ijs en een passievrucht-cheescake.

Proloog: Brussel – Dublin – Cork

Dromen van Ierland

Het zoeken van de juiste reisbestemming is een proces, waarbij voor- en nadelen zorgvuldig worden afgewogen. Dit jaar ging onze zoektocht echter opvallend vlot. Misschien lag het aan het gebrek aan tijd en ruimte om al te veel zelf te boeken en te plannen. Of misschien was er bij ons beide een gezamenlijk verlangen naar een terugkeer naar onze wandelroots, groene weiden bezaaid met schapen.

Wat het ook was, de keuze voor Ierland was snel gemaakt. Het land heeft namelijk heel wat te bieden qua wandelpret. Bovenstaand gebrek aan tijd en ruimte, door studie- en werkdrukte, leidde ons weer naar Zuiderhuis, en daardoor kwamen we uit bij de Beara Way, een van enkele opties die zij op hun website aanboden.

De omschrijving deed ons dromen van datgene waar we onze wandelreizen graag op enten. Er zijn groene heuvels en (bescheiden) bergen, meren, rivieren en een oceaan en gezellige, pittoreske en soms kleurrijke dorpjes. Voeg daar nog de belofte van prehistorische megalieten, verlaten mijnsites, vuurtorens en militaire ruïnes aan toe. Een perfecte cocktail voor een flinke dosis enthousiasme.

Daarnaast hebben we ook mooie herinneringen aan onze twee bezoeken aan het eiland. In 2016 fietsten we langs de baai van Galway, met ook een bezoek aan Inis Mór, een van de Aran Islands. Een jaar later was er een korte maar gesmaakte trip naar het Causeway Coastal Path in Noord-Ierland. We waren dan ook al enigszins vertrouwd met de Ierse kust, zowel de idyllische kant als de ruige.

Een onverwachte wending

Onze reis begon echter met een onverwachte wending, die onze wandelintenties al meteen de das hadden kunnen omdoen. Door het relatief vroege uur, de hectische sloomheid van het luchthavengebeuren of het vermoeide thesishoofd (of een combinatie hiervan) struikelde Sara bij het betreden van het busje dat ons van de gate naar het vliegtuig moest brengen, waardoor er op haar scheenbeen een akelige wonde verscheen. Hoewel deze uiteindelijk het wandelen niet zou beletten, was het wel een belangrijke figurant doorheen de reis.

Nadat de eerste paniek ging liggen, stapten we het vliegtuig op en landden we een goede honderd minuten later in Dublin. Om praktische redenen hadden we een bufferdag ingebouwd. Van Dublin naar Cork is het een goede 3,5 uur rijden. Van daaruit moet er nog 2,5 uur afgelegd worden naar het echte startpunt, Glengarriff. Ons doel was echter onthaasten en genieten en dus was Cork onze eerste overnachtingsplaats, een grotere stad, voor we naar de beloofde ongereptheid van de Beara Peninsula trokken.

Een gezellige drukte

Cork is een stad met heel wat geschiedenis. Oorspronkelijk stond hier een klooster, wat de aandacht zou trekken van de reizende Vikings. Zoals zo vaak settelden de Noormannen zich en breidden ze de stad uit. Doorheen de eeuwen werd het een handelsstad met een Engels karakter, omringd door Gaelic gebieden. Gaandeweg zou het echter, nog meer dan Dublin, een duidelijk Ierse stad worden, voorstander van autonomie en later van onafhankelijkheid. Het werd dan ook zwaar getroffen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van 1919 tot 1921.

Vandaag blijkt het vooral een aangename en bruisende stad te zijn, met de rivier Lee die door het hart stroomt. Water staat ook hier centraal, met een haven en twee kanalen ter aanvulling van de grootste waterloop. Toch zijn ook hier kleine straatjes en kleurrijke huizen te vinden. Op deze eerste dag betroffen het nog eerder oppervlakkige impressies, aangezien we door de vliegreis en de relatief lange busreis, rond vijf uur aankwamen en vervolgens nog naar onze B&B, ietsje buiten het centrum, moesten wandelen.

We werden er onthaald door de zeer vriendelijke gastheer Tim, die ons op weg zette met tips over wat we konden bezoeken en waar we konden drinken en eten. Dat leidde ons naar de populaire en drukbevolkte Princess Street, waar we in Ristorante Rossini werden getrakteerd op lekkere pizza en een dolenthousiaste en licht chaotische Italiaanse ober.

De avondwandeling diende om de sfeer op te snuiven, langs het water en de straten met pubs en restaurants. Afsluiten deden we met een bezoek aan de plaatselijke campus, met heel wat groen en een hoop historische gebouwen. Het was een mooie afsluiter van een bewogen dag, een welgekomen tussenstop die ons echter deed uitkijken naar het echte begin van onze wandelreis.

Verblijf

Anam Cara is een gezellige B&B met een comfortabele kamer.

Eten

Sara ging voor de traditionele 4 kazen. Ik was (een klein beetje) avontuurlijk en ging voor de calcciatora, met kip, paprika’s en BBQ-saus. De wijn, uit Sicilië, was lekker en de hoofdreden waarom de Italiaanse ober ons zo genegen was.

Beara Way: een introductie

Ierland kent heel wat wandelpaden en ook een hoop langeafstandswandelingen. Van deze is waarschijnlijk de Wicklow Way, nabij Dublin, de bekendste. Maar ook de Kerry en Dingle Way worden vaak vermeld in wandelaarskringen. Iets ten zuiden van deze laatste twee ligt de Beara Way, omschreven als een ruigere en minder toeristische wandelroute.

De Beara Peninsula

Het Beara schiereiland ligt in het Zuidwesten van Ierland en is als dusdanig omringd door de Atlantische Oceaan. In het midden van het schiereiland liggen enkele bergketens, met name de Miskish en Caha Mountains. Het zijn weliswaar Ierse bergen, met een top van respectievelijk 490 en 685 meter. Toch wordt de relatieve laagte gecompenseerd door een ruig landschap.

Het schiereiland werd al bewoond in de prehistorie. Hierdoor zijn er her en der nog overblijfselen te vinden, zoals wedge tombs, stone circles en standing stones. Daarnaast zijn er nog twee nijverheden belangrijk. Ten eerste vind je er diverse vissersdorpjes, waarbij Castletownbere zelfs de tweede grootste vishaven van Ierland is, deels doordat het mee gebruikt wordt door Spaanse vissers. Ten tweede werd er vroeger ook veel koper gewonnen. Restanten van kopermijnen zijn nog te vinden in onder andere Allihies.

Vandaag de dag kan daar ook toerisme aan worden toegevoegd. Hoewel niet zo populair als bv. de Kerry Way, trekt het wel mensen van binnen en buiten Ierland aan. Dat heeft niet alleen te maken met de gelijknamige langeafstandswandeling, maar ook met de kleurrijke dorpjes, het lekkere eten en het feit dat er ook een Ring of Beara is, een autoroute die door zowel automobilisten als fietsers gebruikt wordt om het landschap te ontdekken en bewonderen.

De Beara Way

De Beara Way is een luswandeling van in totaal 206 km. Daarbij wordt weliswaar ook rekening gehouden met twee extra wandelingen op respectievelijk Bere en Dursey island. Hoewel het schiereiland logischerwijs compleet omringd is door kustlijn, wordt er slechts een deeltje langs de kust gewandeld. De trail gaat vooral doorheen de bergen, enkele keren op een top, maar meestal op de schouder.

Wie aan Ierland denkt, denkt misschien aan regenachtige dagen. Dat is ook wel vaak het geval. In normale omstandigheden, wanneer het eventjes geregend heeft, kan het pad vrij modderig zijn in veengebied. Alleen wandelden wij tijdens de tweede Ierse hittegolf, een zeer uitzonderlijke situatie lieten wij ons vertellen. Dat maakte het pad echter niet makkelijker.

De klimmetjes zijn meestal stijl, de afdalingen gaan vaak ook zo snel mogelijk naar beneden en ook op het vlakke heb je zelden een centimeter echt vlak. Los van het weer is de Beara Way dus wel een uitdagend pad. Een voordeel is wel dat het doorgaans over onverharde paden gaat en daar waar dat niet het geval is bieden B&B-eigenaars vaak aan om je voorbij het stuk asfalt te vervoeren. Dat heeft minder te maken met de ondergrond en eerder met de afwezigheid van voetpaden op deze stukken.

Wij lieten onze reis organiseren door Zuiderhuis, waarmee we ook onder andere de GR 70 in Zuid-Frankrijk wandelden. Zij werken samen met een lokale partner, Footfalls Walking Holidays. Onze tocht begon in Glengarriff en eindigde in Kenmare. We deden dus niet de volledige luswandeling. Daarnaast werd van de twee eilandwandelingen enkel Bere Island getemd. Desondanks kunnen we toch zeggen dat we ten volle hebben kunnen profiteren van de schoonheid en het uitdagende van de Beara Way.